Geachte heer Van den Bos,
Musea met kwetsbare historische en hedendaagse collecties van onder andere schilderijen
maken gebruik van in-situ stikstoftoepassing in behandelkamers, ook aangeduid als
lage zuurstof kamers. Dit geldt onder andere voor het Collectie Centrum Nederland
te Amersfoort, het gezamenlijke depot van het Rijksmuseum, Paleis Het Loo, het Nederlands
Openluchtmuseum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De techniek wordt toegepast
om aantasting door insecten tegen te gaan.
In-situ stikstoftoepassing valt binnen de werkingssfeer van de Biocidenverordening,
maar kan niet als biocide worden toegelaten omdat de werkzame stof in-situ stikstof
niet is goedgekeurd en niet verdedigd wordt in het Europees werkprogramma voor stoffen
onder de Biocidenverordening.
Vanwege het grote belang van in-situ stikstoftoepassing voor de museumwereld en het
ontbreken van geschikte alternatieven, met name voor gevoelige collecties, heb ik
op basis van artikel 55(3) van de Biocidenverordening de Europese Commissie gevraagd
toe te staan dat ter bescherming van cultureel erfgoed voor in-situ stikstoftoepassing
een nationale toelating mag worden verleend. Deze toestemming is door de Commissie
verleend.
Voor de periode die gemoeid was met de aanvraag van deze toestemming van de Europese
Commissie en vervolgens de toelating in Nederland door het College voor de toelating
van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), heeft mijn voorganger u per brief
van 3 juli 2020 verzocht om, gelet op Aanwijzing 14 van de (Regeling vaststelling)
Aanwijzingen inzake de rijkinspecties, bij een eventuele constatering van in-situ
stikstoftoepassing ter bescherming van cultureel erfgoed door musea of in hun opdracht
handelende instanties, geen handhavingsbesluit te nemen vanwege overtreding van het
verbod van artikel 43 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
De termijn voor deze aanwijzing loopt af op 1 februari 2023. Er blijkt echter meer
tijd nodig te zijn voor een toelatingsbesluit. Daarom verleng ik de termijn voor deze
aanwijzing tot en met 31 december 2024. De verwachting is dat binnen deze periode
de toelating is verleend.
Deze verlengde aanwijzing om af te zien van handhavingsbesluiten geldt tot het moment
dat op basis van een positief advies van het Ctgb een toelating voor in-situ stikstoftoepassing
is verleend, dan wel tot het moment dat het Ctgb de aanvraag om toelating heeft afgewezen.