TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling wijzigt de Subsidieregeling restauratie klinkend
erfgoed (hierna: de subsidieregeling) en voorziet in een verhoging van het
subsidieplafond en een wijziging van de verdeelsystematiek. Met deze
wijzigingen wordt een oplossing geboden voor aanvragers die op de eerste dag
van de aanvraagperiode een onvolledige aanvraag hebben ingediend, die later is
aangevuld. Voor deze aanvragers geldt namelijk dat zij door overvraag niet voor
subsidie in aanmerking zouden komen op grond van de rangschikkingsregeling die
geldt voor deze subsidieregeling. Uit artikel 6, tweede lid, van de
subsidieregeling (alsmede uit artikel 2.3, eerste lid, onderdeel a, van de
Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS) vloeit namelijk voort dat – als de
subsidie wordt verdeeld aan de hand van de volgorde van binnenkomst van de
aanvragen – bij het indienen van een onvolledige aanvraag niet het
aanvankelijke moment van indiening, maar het moment waarop de aanvraag is
aangevuld bepalend is.
Bij de subsidieregeling was echter sprake van een discrepantie
tussen de tekst van de regeling en de tekst van de toelichting. In de
toelichting is namelijk opgenomen dat voor de rangschikking niet het moment van
aanvulling, maar juist het aanvankelijke moment van indiening bepalend zou zijn
(ongeacht of de aanvraag op dat moment al dan niet volledig was). Door deze
toelichting – alsmede door de toelichting die op de website
www.cultureelerfgoed.nl te vinden was – kan bij de
aanvragers die aanvankelijk een onvolledige aanvraag hebben ingediend, het
vertrouwen zijn gewekt dat zij hoger in de rangschikking terecht zouden
komen.
Om dat opgewekte vertrouwen niet tekort te doen, voorziet deze
regeling in een verhoging van het subsidieplafond, zodat alle aanvragen die op
de eerste dag van de aanvraagperiode zijn ingediend kunnen worden toegewezen,
ongeacht of die aanvragen op de eerste dag al volledig waren, of dat zij
aanvankelijk onvolledig waren en later zijn aangevuld. De verhoging van het
subsidieplafond beperkt zich feitelijk tot de eerste dag van de
aanvraagperiode, omdat het aantal volledige aanvragen dat op die dag is
ingediend op zichzelf al tot overvraag zou hebben geleid. Met andere woorden:
aanvragen die op de tweede dag of op een latere dag van de aanvraagperiode zijn
ingediend, zouden hoe dan ook (ongeacht of voor de rangschikking het
aanvankelijke moment van indiening, of het moment van indiening van de
volledige aanvraag bepalend is) niet voor toewijzing in aanmerking zijn
gekomen.
Uitvoerbaarheid
Deze regeling is aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
voorgelegd voor een uitvoeringstoets. De regeling is als uitvoerbaar
beoordeeld.
Artikelsgewijs
Artikel I
Artikel I wijzigt de Subsidieregeling restauratie klinkend
erfgoed. Onderdeel A, onder 1, verhoogt het subsidieplafond in artikel 3 van de
regeling van € 2.425.000 naar € 3.345.881. Met deze plafondverhoging wordt een
oplossing geboden voor aanvragers die op de eerste dag van de aanvraagperiode
een onvolledige aanvraag hebben ingediend en die door overvraag niet voor
subsidie in aanmerking zouden komen, terwijl bij hen op basis van de voornoemde
discrepantie tussen de tekst van de regeling en de toelichting wel het
vertrouwen kan zijn gewekt dat hun aanvraag voor toewijzing in aanmerking zou
komen. Onderdeel A, onder 2, doet het derde lid – dat betrekking heeft op het
opnieuw toevoegen van vrijvallende middelen aan het subsidieplafond –
vervallen. Dit artikellid is namelijk overbodig geworden, gelet op de grote
overvraag binnen de regeling en de daaropvolgende voortijdige sluiting van de
aanvraagperiode.
Onderdeel B, onder 1, voegt aan het eerste lid van artikel 6 een
nieuwe volzin toe, waarin de toepassing van artikel 2.3, eerste lid, onderdeel
a, van de Kaderregeling expliciet wordt uitgesloten. Uit artikel 2.3, eerste
lid, onderdeel a, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS vloeit voort
dat – als de subsidie wordt verdeeld aan de hand van de volgorde van
binnenkomst van de aanvragen – bij het indienen van een onvolledige aanvraag
niet het aanvankelijke moment van indiening, maar het moment van aanvulling
bepalend is. Onderdeel B, onder 2, doet de tweede volzin van het tweede lid van
artikel 6 – dat dezelfde strekking had – vervallen.
Door deze wijzigingen wordt – in combinatie met de verhoging van
het subsidieplafond – praktisch gerealiseerd dat alle aanvragen die op de
eerste dag van de aanvraagperiode zijn ingediend en die volledig waren of later
zijn aangevuld, kunnen worden toegewezen. De wijziging van de verdeelregel
betekent dat ook de onvolledige aanvragen alsnog kunnen worden toegekend, maar
werkt verder niet ten nadele van de ingediende volledige aanvragen. De
bijbehorende verhoging van het subsidieplafond zorgt er namelijk voor dat alle
volledige aanvragen die op de eerste dag van de aanvraagperiode zijn ingediend,
kunnen worden toegekend. Voor volledige aanvragen die op een latere dag zijn
ingediend, geldt – nu op de eerste dag al sprake was van overvraag, ook als
uitsluitend van de ingediende volledige aanvragen zou worden uitgegaan – dat
zij op basis van de oorspronkelijke verdeelregel en het oorspronkelijke
subsidieplafond niet voor subsidie in aanmerking zouden zijn gekomen.
Artikel II
De wijziging van de subsidieregeling treedt in werking met ingang
na de dag van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en
werkt daarbij terug tot en met 1 september 2021 (de eerste dag van de
aanvraagperiode). Met de terugwerkende kracht wordt duidelijk gemaakt dat de
gewijzigde verdeelsystematiek geldt voor alle aanvragen die zijn ingediend op
grond van de subsidieregeling. Zoals hierboven reeds is toegelicht, werkt deze
wijziging in de verdelingssystematiek niet ten nadele van de aanvragers, omdat
tegelijkertijd is voorzien in een verhoging van het subsidieplafond.
De Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven