Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 december 2021 nr. WJZ/30631284, houdende wijziging van de Subsidieregeling restauratie klinkend erfgoed in verband met een verhoging van het subsidieplafond en een wijziging van de verdeelsystematiek

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.5 van de Erfgoedwet;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING RESTAURATIE KLINKEND ERFGOED

De Subsidieregeling restauratie klinkend erfgoed wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 2.425.000’ vervangen door ‘€ 3.345.881’.

2. Het derde lid vervalt.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Artikel 2.3, eerste lid, onderdeel a, van de Kaderregeling is niet van toepassing.

2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Subsidieregeling restauratie klinkend erfgoed (hierna: de subsidieregeling) en voorziet in een verhoging van het subsidieplafond en een wijziging van de verdeelsystematiek. Met deze wijzigingen wordt een oplossing geboden voor aanvragers die op de eerste dag van de aanvraagperiode een onvolledige aanvraag hebben ingediend, die later is aangevuld. Voor deze aanvragers geldt namelijk dat zij door overvraag niet voor subsidie in aanmerking zouden komen op grond van de rangschikkingsregeling die geldt voor deze subsidieregeling. Uit artikel 6, tweede lid, van de subsidieregeling (alsmede uit artikel 2.3, eerste lid, onderdeel a, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS) vloeit namelijk voort dat – als de subsidie wordt verdeeld aan de hand van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen – bij het indienen van een onvolledige aanvraag niet het aanvankelijke moment van indiening, maar het moment waarop de aanvraag is aangevuld bepalend is.

Bij de subsidieregeling was echter sprake van een discrepantie tussen de tekst van de regeling en de tekst van de toelichting. In de toelichting is namelijk opgenomen dat voor de rangschikking niet het moment van aanvulling, maar juist het aanvankelijke moment van indiening bepalend zou zijn (ongeacht of de aanvraag op dat moment al dan niet volledig was). Door deze toelichting – alsmede door de toelichting die op de website www.cultureelerfgoed.nl te vinden was – kan bij de aanvragers die aanvankelijk een onvolledige aanvraag hebben ingediend, het vertrouwen zijn gewekt dat zij hoger in de rangschikking terecht zouden komen.

Om dat opgewekte vertrouwen niet tekort te doen, voorziet deze regeling in een verhoging van het subsidieplafond, zodat alle aanvragen die op de eerste dag van de aanvraagperiode zijn ingediend kunnen worden toegewezen, ongeacht of die aanvragen op de eerste dag al volledig waren, of dat zij aanvankelijk onvolledig waren en later zijn aangevuld. De verhoging van het subsidieplafond beperkt zich feitelijk tot de eerste dag van de aanvraagperiode, omdat het aantal volledige aanvragen dat op die dag is ingediend op zichzelf al tot overvraag zou hebben geleid. Met andere woorden: aanvragen die op de tweede dag of op een latere dag van de aanvraagperiode zijn ingediend, zouden hoe dan ook (ongeacht of voor de rangschikking het aanvankelijke moment van indiening, of het moment van indiening van de volledige aanvraag bepalend is) niet voor toewijzing in aanmerking zijn gekomen.

Uitvoerbaarheid

Deze regeling is aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voorgelegd voor een uitvoeringstoets. De regeling is als uitvoerbaar beoordeeld.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I wijzigt de Subsidieregeling restauratie klinkend erfgoed. Onderdeel A, onder 1, verhoogt het subsidieplafond in artikel 3 van de regeling van € 2.425.000 naar € 3.345.881. Met deze plafondverhoging wordt een oplossing geboden voor aanvragers die op de eerste dag van de aanvraagperiode een onvolledige aanvraag hebben ingediend en die door overvraag niet voor subsidie in aanmerking zouden komen, terwijl bij hen op basis van de voornoemde discrepantie tussen de tekst van de regeling en de toelichting wel het vertrouwen kan zijn gewekt dat hun aanvraag voor toewijzing in aanmerking zou komen. Onderdeel A, onder 2, doet het derde lid – dat betrekking heeft op het opnieuw toevoegen van vrijvallende middelen aan het subsidieplafond – vervallen. Dit artikellid is namelijk overbodig geworden, gelet op de grote overvraag binnen de regeling en de daaropvolgende voortijdige sluiting van de aanvraagperiode.

Onderdeel B, onder 1, voegt aan het eerste lid van artikel 6 een nieuwe volzin toe, waarin de toepassing van artikel 2.3, eerste lid, onderdeel a, van de Kaderregeling expliciet wordt uitgesloten. Uit artikel 2.3, eerste lid, onderdeel a, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS vloeit voort dat – als de subsidie wordt verdeeld aan de hand van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen – bij het indienen van een onvolledige aanvraag niet het aanvankelijke moment van indiening, maar het moment van aanvulling bepalend is. Onderdeel B, onder 2, doet de tweede volzin van het tweede lid van artikel 6 – dat dezelfde strekking had – vervallen.

Door deze wijzigingen wordt – in combinatie met de verhoging van het subsidieplafond – praktisch gerealiseerd dat alle aanvragen die op de eerste dag van de aanvraagperiode zijn ingediend en die volledig waren of later zijn aangevuld, kunnen worden toegewezen. De wijziging van de verdeelregel betekent dat ook de onvolledige aanvragen alsnog kunnen worden toegekend, maar werkt verder niet ten nadele van de ingediende volledige aanvragen. De bijbehorende verhoging van het subsidieplafond zorgt er namelijk voor dat alle volledige aanvragen die op de eerste dag van de aanvraagperiode zijn ingediend, kunnen worden toegekend. Voor volledige aanvragen die op een latere dag zijn ingediend, geldt – nu op de eerste dag al sprake was van overvraag, ook als uitsluitend van de ingediende volledige aanvragen zou worden uitgegaan – dat zij op basis van de oorspronkelijke verdeelregel en het oorspronkelijke subsidieplafond niet voor subsidie in aanmerking zouden zijn gekomen.

Artikel II

De wijziging van de subsidieregeling treedt in werking met ingang na de dag van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt daarbij terug tot en met 1 september 2021 (de eerste dag van de aanvraagperiode). Met de terugwerkende kracht wordt duidelijk gemaakt dat de gewijzigde verdeelsystematiek geldt voor alle aanvragen die zijn ingediend op grond van de subsidieregeling. Zoals hierboven reeds is toegelicht, werkt deze wijziging in de verdelingssystematiek niet ten nadele van de aanvragers, omdat tegelijkertijd is voorzien in een verhoging van het subsidieplafond.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven