Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 december 2022, nr. 2022-0000286517, tot wijziging van de Subsidieregeling STAP-budget in verband met de vaststelling van het subsidieplafond en de aanvraagtijdvakken voor 2023 en de verdeling van het beschikbare bedrag over de aanvraagtijdvakken van dat jaar

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Na artikel 9a van de Subsidieregeling STAP-budget wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9b. Subsidieplafond en aanvraagtijdvakken 2023

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, zijn er voor het jaar 2023 vijf aanvraagtijdvakken van twee maanden beschikbaar, waarbij het eerste aanvraagtijdvak vanaf 28 februari 2023 en het tweede tijdvak vanaf 1 mei 2023 van start gaat.

  • 2. Voor subsidies op grond van deze regeling is voor het jaar 2023 € 170 miljoen beschikbaar, dat gelijkelijk over de aanvraagtijdvakken, bedoeld in het eerste lid, wordt verdeeld.

  • 3. In 2023 is per aanvraagtijdvak 5% van het voor dat tijdvak beschikbare bedrag uitsluitend bestemd voor personen als bedoeld in artikel 8, zesde lid.

  • 4. Artikel 9, derde lid, vijfde lid, tweede zin en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

1. Algemeen

Deze regeling wijzigt de Subsidieregeling STAP-budget in verband met de vaststelling van het subsidieplafond en de aanvraagtijdvakken voor het jaar 2023 en de verdeling van het beschikbare bedrag over de aanvraagtijdvakken van dat jaar. In deze verdeling wordt een deel van het beschikbare bedrag per aanvraagtijdvak beschikbaar gesteld uitsluitend voor personen voor wie het indienen van een aanvraag langs digitale weg niet mogelijk is.

2. Inhoudelijk

Op grond van artikel 9, eerste lid, van de Subsidieregeling STAP-budget moet de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor elk kalenderjaar een subsidieplafond voor subsidies op grond van de Subsidieregeling STAP-budget vaststellen en een verdeling van het beschikbare bedrag over zes aanvraagtijdvakken.

Voor 2023 geldt dat het subsidieaanvraagtijdvak van januari en februari zal worden overgeslagen, zoals is bekendgemaakt bij brief aan de Kamer op 12 december jl. Hiermee wordt prioriteit gegeven aan het terugdringen van misbruik en oneigenlijk gebruik, zodat burgers opleidingen in het scholingsregister kunnen kiezen die beter aansluiten bij het doel en de voorwaarden van de STAP-regeling.

In het nieuwe artikel 9b, eerste lid is daarom bepaald dat er voor het jaar 2023 vijf in plaats van zes aanvraagtijdvakken zijn, waarbij het eerste aanvraagtijdvak op 28 februari 2023 van start gaat.

Normaal gesproken wordt een aanvraagtijdvak op de eerste dag van de maand opengesteld. Voor het eerste aanvraagtijdvak van 2023 zou dit neerkomen op 1 maart 2023. Dit is ook de dag per wanneer digitaal aangifte inkomstenbelasting kan worden gedaan bij de Belastingdienst. Hierbij wordt, net als bij de aanvraag voor een subsidie op grond van de Subsidieregeling STAP-budget, gebruik gemaakt van DigiD. Om te voorkomen dat subsidieaanvragers op 1 maart 2023 geen subsidieaanvraag kunnen indienen, omdat Digid tijdelijk niet beschikbaar is als gevolg van een groot aantal inlogpogingen bij de Belastingdienst, zal het eerste aanvraagtijdvak van start gaan op 28 februari 2023. De daaropvolgende tijdvakken zullen wel op de eerste dag van de maand van start gaan.

In artikel 9, zesde lid, is de bevoegdheid opgenomen om enkele dagen van de start of het einde van een aanvraagtijdvak af te wijken als dit voor het uitvoeringsproces gewenst is. Omwille van de duidelijkheid vanwege het overslaan van het januari–februari tijdvak zijn de startdata van de eerstvolgende tijdvakken in 2023 expliciet vermeld in artikel 9b, eerste lid.

In het tweede lid van artikel 9b is het subsidieplafond voor het jaar 2023 opgenomen en de verdeling van dit bedrag over de aanvraagtijdvakken van dat jaar.

Met het derde lid van artikel 9b wordt een deel van het beschikbare bedrag per aanvraagtijdvak beschikbaar gesteld uitsluitend voor personen die op grond van artikel 8, zesde lid hun aanvraag niet digitaal hebben ingediend. Voor het jaar 2023 gaat het dan per aanvraagtijdvak om 5% van het voor dat tijdvak beschikbare bedrag.

Als in een aanvraagtijdvak subsidiegelden overblijven, dan worden deze overgeheveld naar het volgende tijdvak van hetzelfde kalenderjaar. In artikel 9b, vierde lid, is het derde lid van artikel 9 daartoe van overeenkomstige toepassing verklaard.

Als de situatie hiertoe aanleiding geeft, dan moet het mogelijk zijn om het beschikbare subsidiebedrag, de verdeling hiervan en het hiervoor genoemde bedrag dat uitsluitend beschikbaar is gesteld aan personen als bedoeld in artikel 8, zesde lid, te wijzigen. Ook moet het mogelijk zijn om van de in artikel 9, zesde lid opgenomen mogelijkheid gebruik te maken. In artikel 9b, vierde lid is hiertoe artikel 9, vijfde lid, tweede zin en zesde lid van overeenkomstige toepassing verklaard.

3. Communicatie

Deze regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Naar boven