Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 20 december 2022, nr. WJZ/ 22576791, tot wijziging van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek in verband met toevoegen van meerjarige subsidies en budgetverhogingen

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies, artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies en artikel 3 van de Kaderwet subsidies I en M;

ARTIKEL I

De Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘jaarlijks’.

2. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. Indien van toepassing maakt de minister uiterlijk op 1 augustus in bijlage 2 bij deze regeling per instituut het subsidieplafond bekend voor de instituutssubsidie in het aankomende boekjaar of de aankomende boekjaren.

B

Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Indien van toepassing maakt de minister uiterlijk op 1 augustus in bijlage 3 bij deze regeling de onderzoeksthema’s en de subsidieplafonds bekend voor de programmasubsidies in het aankomende boekjaar of de aankomende boekjaren.

C

Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien van toepassing maakt de minister uiterlijk op 1 augustus in bijlage 4 bij deze regeling per instituut het subsidieplafond bekend voor infrastructuursubsidie in het aankomende boekjaar of de aankomende boekjaren.

D

Artikel 40, derde en vierde lid, komen als volgt te luiden:

  • 3. De volgende voorschotten worden telkens ambtshalve verstrekt binnen twee weken na aanvang van het volgende kwartaal.

  • 4. De hoogte van een voorschot wordt bepaald door het bedrag dat op basis van een bepaald subsidieplafond is verleend voor een subsidiabele activiteit, te delen door het aantal voorschotmomenten tijdens de gehele aan die activiteit verbonden subsidieperiode.

E

Na artikel 43 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 43a

Indien de subsidie voor twee of meer boekjaren wordt verleend en de betreffende subsidiabele activiteiten moesten niet in het voorgaande boekjaar worden afgerond, wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld binnen dertien weken na het verstrekken van de gegevens bedoeld in artikel 4:67, tweede lid, van de algemene wet bestuursrecht.

F

Bijlage 2 komt als volgt te luiden:

Subsidieplafonds voor instituutssubsidie

In onderstaande tabel bevinden zich de subsidieplafonds voor de instituutssubsidie.

Instituut

Boekjaar

Subsidieplafond (€)

Deltares

2022

21.054.000

2023

20.937.000

MARIN

2022

7.156.000

2023

7.049.000

NLR

2022

27.473.000

2023

27.026.000

Wageningen Research

2022

58.000.000

2023

50.000.000

2023 t/m 2026

15.556.000

G

Bijlage 3 komt als volgt te luiden:

1. Subsidieplafonds programmasubsidie voor Deltares

Deltares richt zich op de onderzoeksthema’s die omschreven staan in deze tabel, en de WOT, beschreven in bijlage 1, waarbij de programmasubsidie als volgt wordt verdeeld.

Nr.

Onderzoeksthema

Soort onderzoek

Omschrijving van het onderzoek

Boekjaar

Subsidieplafond (€)

1.

Mijnbouwactiviteiten en Energietransitie

Ondergrond- en energieonderzoek

Veilige en doelmatige mijnbouwactiviteiten (bijvoorbeeld geothermie), mijnbouweffecten en nazorg

Grootschalige energieprojecten en omgeving

Energietransitie

Hernieuwbare warmte

2022

283.000

2023

250.000

2.

Landbouw, water en voedsel

Best beschermde delta

Ontwikkelen van innovaties om bestaande maatregelen door te ontwikkelen en ontwikkelen van denkbare en haalbare alternatieve transformatieve maatregelen om aan te passen aan versnelde zeespiegelstijging en extremer weer;

Digitalisering van het waterbeheer om tot kostenbesparende, kwaliteitsverhogende of risicobeperkende verbeteringen in het waterbeheer te komen.

2022

403.000

2023

215.500

3.

Waterveiligheid

Waterveiligheidsonderzoek

Onderzoek naar en ontwikkeling van methoden, instrumenten en technieken ten behoeve van de duurzame waterveiligheid van meren en grote wateren, rivieren en kust.

2022

0

2023

13.500.000

4.

Waterbeschikbaarheid

Onderzoek naar zoetwaterbeschikbaarheid

Onderzoek naar de mogelijkheden om watertekorten tegen te gaan en te borgen dat zoetwater in voldoende mate beschikbaar blijft.

2022

0

2023

1.500.000

5.

Water- en bodemkwaliteit

Bodemkwaliteitsonderzoek

Onderzoek naar een goede bodem- en waterkwaliteit voor een duurzaam en gezond ecosysteem.

2022

0

2023

4.500.000

6.

Infrastructuur

Onderzoek voor infrastructuur

Onderzoek op het gebied van hydraulic, eco- en geo-engineering ten behoeve van de infrastructuur (water, weg en spoor).

2022

0

2023

1.250.000

7.

Water, bodem en ruimte

Duurzaam ruimtegebruik

Onderzoek naar het waterbodemsysteem ten behoeve van een duurzame ruimtelijke inrichting.

2022

0

2023

1.500.000

8.

Klimaatverandering (adaptatie en mitigatie)

Klimaatonderzoek

Onderzoek naar effecten van klimaat en zeespiegelstijging op het hoofdwatersysteem. Onderzoek ten behoeve van een klimaatadaptieve inrichting van Nederland en ten behoeve van een klimaatneutraal beheer en gebruik van het hoofdwatersysteem.

2022

0

2023

4.000.000

9.

Uitvoering wettelijke onderzoekstaken (WOT)

WOT Data, modellen en applicaties,

De activiteiten, genoemd in paragraaf 1.2 van bijlage 1

2022

0

2023

12.500.000

WOT Ondersteuning Watermanagementcentrum Nederland

De activiteiten, genoemd in paragraaf 1.2 van bijlage 1

2022

0

2023

1.000.000

2. Subsidieplafonds programmasubsidie voor MARIN

MARIN richt zich op de onderzoeksthema’s die omschreven staan in deze tabel waarbij de programmasubsidie als volgt wordt verdeeld.

Nr.

Onderzoeksthema

Soort onderzoek

Omschrijving van het onderzoek

Boekjaar

Subsidieplafond (€)

1.

Veilige en duurzame scheepvaart

Defensieonderzoek

Onderzoek ter ondersteuning van de taken van defensie.

2022

2.332.000

2023

3.332.000

2.

Klimaatneutrale scheepvaart

Validatieonderzoek

Onderzoek naar innovatieve voortstuwingsmethoden (door scheepsmotoren).

2022

500.000

2023

500.000

3.

Scheepvaartveiligheid

Onderzoek naar veilige beladingssystemen, bevestigingsmiddelen en sjormethoden

Onderzoek ter ondersteuning van de taken van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat.

2022

320.000

2023

160.000

3. Subsidieplafonds programmasubsidie voor NLR

NLR richt zich op de onderzoeksthema’s die omschreven staan in deze tabel waarbij de programmasubsidie als volgt wordt verdeeld.

1.

Veilige samenleving als onderdeel van het maatschappelijk thema Veiligheid

Defensieonderzoek

Onderzoek ter ondersteuning van de taken van defensie.

2022

3.097.000

2023

9.000.000

2.

Beveiliging burgerluchtvaart

Veiligheidsonderzoek

Onderzoek naar verbetering van de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen bestaande en nieuwe dreigingen.

2022

150.000

2023

86.000

Luchtverkeersleiding

Onderzoek naar verbetering in de burgerluchtvaart.

2022

40.000

2023

0

Onbemande luchtvaart en drones

Onderzoek naar veiligheidsaspecten van onbemande luchtvaart en drones

2022

0

2023

180.000

4 Subsidieplafonds programmasubsidie voor Wageningen Research

Wageningen Research richt zich op de onderzoeksthema’s die omschreven staan in tabel 4a, en de WOT, beschreven in bijlage 1, waarbij de programmasubsidie wordt verdeeld zoals in tabel 4b omschreven.

4a. Onderzoeksthema’s Wageningen Research

Nr.

Onderzoeksthema

Soort onderzoek

Omschrijving van het onderzoek

Boekjaar

1.

Landbouw, Water en Voedsel

Kringlooplandbouw

Verminderen gebruik meststoffen en water en betere benutting van nutriënten in dierlijke mest en afvalwater. Robuuste teelten met een gezonde, robuuste bodem en nagenoeg geen emissies naar grond- en oppervlaktewater. Zoveel mogelijk hergebruik van organische zij- en reststromen in de voedselketen. Duurzame productie van eiwitrijke grondstoffen en biomassa. Herstel en benutten biodiversiteit.

2022, 2023 en 2022 t/m 2026

Klimaatneutrale landbouw en voedselproductie

Emissiereductie in bodem- en landgebruik in de landbouw. Duurzame veehouderij. Energiebesparing en -productie in het rurale gebied. Duurzame glastuinbouw. Land en water ingericht op CO2-vastlegging en -gebruik.

2022, 2023 en 2022 t/m 2026

Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied

Het voorkomen of opvangen van watertekort, verzilting en wateroverlast in het landelijk gebied.

Klimaatadaptieve landbouwsystemen. Het voorkomen van wateroverlast, verdroging, hittestress en bodemdaling en gevolgen overstromingen in de stad.

2022, 2023 en 2022 t/m 2026

Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel

Waardering voor voedsel. Duurzame en gezonde voeding een gemakkelijke keuze.

Veilig voedsel met een One Health aanpak (focus op veiligheid, zoönose, antibioticaresistentie en schadelijke emissies uit stallen).

Gezondheid, welzijn en integriteit dier op orde. Voedselzekerheid zoals Kansen voor morgen, Food Systems Approach en de Global Food Systems Index.

2022, 2023 en 2022 t/m 2026

Duurzame Noordzee, oceanen en binnenwateren

Noordzee, Cariben, rivieren, meren en intergetijdengebieden. Overige oceanen en zeeën. Beleidsvraagstukken over de visserijsector.

2022, 2023 en 2022 t/m 2026

4b. Subsidieplafonds Wageningen Research

Nr.

Onderzoeksthema

Soort onderzoek

Omschrijving van het onderzoek

Boekjaar

Subsidieplafond (€)

1.

 

Missiegedreven Kennis- en Innovatieprogramma’s Topsectoren

Onderzoeksthema’s als bedoeld in tabel 4a van deze bijlage

2022

62.500.000

2023

62.500.000

 

Onderzoeksprogramma’s voor beleidsondersteunend onderzoek, klimaat- en stikstofprogramma en additionele kennisvragen

Onderzoeksthema’s als bedoeld in tabel 4a van deze bijlage

2022

65.000.000

2023

55.000.000

2023 t/m 2026

70.000.000

2.

Uitvoering Wettelijke taken (WOT)

WOT Besmettelijke dierziekten als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling

De activiteiten, genoemd in paragraaf 1.1 van bijlage 1, van deze regeling.

2022

10.500.000

2023 t/m 2027

57.500.000

WOT Voedselveiligheid als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling, met uitzondering van ondersteuning van de NVWA,

2022

10.500.000

2023 t/m 2025

33.000.000

WOT Voedselveiligheid als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling, gericht op de ondersteuning van de NVWA

2022

24.500.000

2023

27.250.000

WOT Genetische bronnen als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling

2022

5.000.000

2023 t/m 2026

20.000.000

WOT Natuur en milieu als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling

2022

10.000.000

2023

11.000.000

WOT Visserijonderzoek als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling

2022

8.500.000

2023

8.500.000

WOT Economische informatievoorziening als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling

2022

9.000.000

2023 t/m 2027

47.500.000

H

Bijlage 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Paragraaf 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) of het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)’ wordt vervangen door ‘het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) of het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat’.

b. ‘TNO,’ en ‘ECN,’ vervallen.

2. In paragraaf 1.2, 4 en de Voorbeeldtekst goedkeurende controleverklaring Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek wordt ‘EZK, LNV of VWS’ telkens vervangen door ‘EZK, LNV, VWS of IenW’.

3. Onder het kopje Beperking in gebruik en verspreidingskring wordt telkens na ‘het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport’ ingevoegd ‘/ het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 december 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze wijzigingsregeling voorziet in de wijziging en vaststelling van de subsidieplafonds voor instituuts- en programmasubsidie voor Deltares, MARIN, NLR en Wageningen Research die verstrekt wordt op grond van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (hierna: Subsidieregeling TO2). Voor NLR wordt er een nieuw onderzoeksthema toegevoegd. De Subsidieregeling TO2 is ingericht voor een jaarlijkse toekenning van budgetten aan organisaties voor toegepast onderzoek (hierna: TO2-instellingen). Met de onderhavige regeling wordt het mogelijk gemaakt om voor twee of meer boekjaren budget toe te kennen. Het is vanaf 2023 mogelijk voor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW) om Deltares te subsidiëren via de Subsidieregeling TO2. Hiervoor moet het controleprotocol bij de Subsidieregeling TO2 aangepast worden.

2. Inhoud regeling

2.1 Subsidieplafond voor twee of meer boekjaren

De Subsidieregeling TO2 is ingericht voor een jaarlijkse vaststelling van subsidieplafonds voor onderzoek door de TO2-instellingen. Met de onderhavige regeling wordt het mogelijk gemaakt om voor twee of meer boekjaren subsidieplafonds vast te stellen. Uit de praktijk is gebleken dat het meerjarig vaststellen van subsidieplafonds in bepaalde gevallen wenselijk is. De onderzoeksprogramma’s die de TO2-instellingen uitvoeren zijn namelijk in veel gevallen meerjarig. Meerjarige subsidieplafonds voor onderzoeksprogramma’s zorgen voor beter zicht en controle op de uitvoering van deze onderzoeksprogramma’s en verhouden zicht daarmee beter tot het programmeren van meerjarige onderzoeksprogramma’s zoals dat bij de TO2-instellingen plaatsvindt. Het blijft daarnaast mogelijk om subsidieplafonds voor één boekjaar vast te stellen zoals nu de praktijk is.

De Subsidieregeling TO2 voorziet momenteel alleen in de vaststelling van jaarlijkse subsidieplafonds voor de instituutssubsidie, programmasubsidie en infrastructuursubsidie in respectievelijk de artikelen 9, 12 en 17 van de Subsidieregeling TO2. Met de onderhavige wijziging worden deze artikelen zo gewijzigd dat ook subsidieplafonds voor twee of meerdere boekjaren kunnen worden vastgesteld.

2.2 Bevoorschotting

Voor de bevoorschotting wordt nu gewerkt in een verdeling over vier kwartalen. Om de bevoorschotting bij twee of meer boekjaren te verdelen over de kwartalen van de gehele subsidieperiode wordt artikel 40 gewijzigd. De hoogte van het voorschot wordt bepaald door het bedrag dat op basis van een bepaald subsidieplafond is verleend voor een subsidiabele activiteit, te delen door het aantal voorschotmomenten tijdens de gehele aan die activiteit verbonden subsidieperiode. De voorschotmomenten blijven elk kwartaal. Hetgeen er op neerkomt dat de voorschotverdeling aan de TO2-instelling de facto niet verandert ten opzichte van de huidige wijze van bevoorschotting. Namelijk dat het bedrag evenredig over alle voorschotmomenten (kwartalen) verdeeld wordt. Dit betekent dat bij een subsidieplafond van vier jaar het bedrag dat is verleend door zestien gedeeld wordt (vier keer vier kwartalen). Dit bedrag is dan het voorschotbedrag dat per kwartaal wordt verstrekt. Als er bijvoorbeeld 10 miljoen euro wordt verleend voor een subsidieperiode van vier jaar dan komt dit neer op een voorschotbedrag van 625.000 euro per kwartaal.

2.3 Ambtshalve vaststelling subsidie bij twee of meer boekjaren

Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) met betrekking tot boekjaar subsidies is van toepassing op de Subsidieregeling TO2. De vaststelling van de subsidie, op grond van artikel 4:73 van de Awb vindt plaats na afloop van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, tenzij subsidie is verleend voor twee of meer boekjaren. Ook in het laatste geval zal er echter jaarlijks een vaststelling plaats dienen te vinden. Het subsidiëringsproces sluit daarmee aan bij verplichte jaarlijkse cyclus van begroting en verantwoording. De verplichting tot het jaarlijks indienen van een aanvraag tot vaststelling van de subsidie geldt niet, indien subsidie is verleend voor twee of meer boekjaren. In dat geval is ingevolge artikel 4:67, tweede lid, van de Awb aan de subsidieverlening de verplichting verbonden om ten behoeve van de vaststelling periodiek gegevens te verstrekken die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. Op basis van die gegevens kan dan ambtshalve de subsidie worden vastgesteld (artikel 4:47, onderdeel b, van de Awb), zodat een aparte aanvraag niet nodig is. De subsidiebeschikking zal ook vermelden wanneer deze gegevens verstrekt moeten worden. Aan de Subsidieregeling TO2 wordt een nieuwe artikel 43a toegevoegd dat regelt dat de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld binnen dertien weken na het verstrekken van de hierboven genoemde gegevens.

2.4 Wijziging en toevoeging subsidieplafond instituutssubsidie Wageningen Research

De subsidieplafonds van de instituutssubsidie van Wageningen Research voor 2021 en 2022 worden verhoogd. Het subsidieplafond van 2022 wordt verhoogd van € 52 miljoen tot € 58 miljoen. Deze verhoging is nodig in verband met de LNV-bijdrage voor investeringen in en kosten van infrastructuur voor Wageningen Research. Het subsidieplafond van 2023 wordt verhoogd van € 47 miljoen tot € 50 miljoen. Deze verhoging is nodig in verband met de sterk toegenomen exploitatiekosten van de High Containment Unit (HCU) van Wageningen Research. Daarnaast wordt er voor subsidieplafond toegevoegd voor de boekjaren 2023 t/m 2026 van € 15.556.000. Dit plafond is nodig voor de meerjarige autonome bijdrage van LNV aan Wageningen Research.

2.5 Wijziging en toevoeging subsidieplafond programmasubsidie

Voor Deltares wordt het subsidieplafond voor onderzoeksthema Mijnbouwactiviteiten en Energietransitie voor 2023 vastgesteld op € 250.000.

Deze vaststelling is nodig in verband met extra werkzaamheden die aan Deltares wordt gevraagd voor bodemonderzoek. Daarnaast zijn de door IenW ook op de onderzoeksthema’s Infrastructuur, Water, bodem en ruimte, Klimaatverandering en de wettelijk onderzoekstaak op het gebied van ondersteuning Watermanagementcentrum Nederland geactualiseerd vanwege uitvoeren van extra werkzaamheden op genoemde thema’s.

Voor MARIN wordt het subsidieplafond voor onderzoeksthema Veilige en duurzame scheepvaart voor 2023 verhoogd tot € 3.332.000. Het budget is afkomstig van het Ministerie van Defensie voor de uitvoering van extra werkzaamheden naar aanleiding van de Defensievisie 2035.

Voor NLR wordt het subsidieplafond voor Defensieonderzoek voor 2023 verhoogd tot € 9.000.000. Het budget is afkomstig van het Ministerie van Defensie voor intensivering van het defensieonderzoek naar van de Defensie nota. Verder wordt door de Minister van Justitie en Veiligheid additioneel budget beschikbaar gesteld voor een kennisopbouwprogramma voor de beveiliging van burgerluchtvaart en de detectie van reisbewegingen. De subsidieplafonds voor 2022 en 2023 worden respectievelijk vastgesteld op € 150.000 en € 86.000.

Verder wordt voor NLR onderzoek naar onbemande luchtvaart en drones toegevoegd aan het onderzoeksthema beveiliging burgerluchtvaart. Het subsidieplafond voor 2023 afkomstig van IenW wordt vastgesteld op € 180.000.

Voor Wageningen Research wordt het subsidieplafond voor de wettelijke onderzoekstaken Natuur en Milieu in 2023 opgehoogd van € 10 miljoen tot € 11 miljoen. Hiermee wordt wettelijke ruimte gecreëerd voor uitvoering van het activiteitenplan. Als gevolg van de tariefstijging van 7,3 procent in 2023 is deze plafondverhoging nodig.

Het subsidieplafond voor beleidsondersteunend onderzoek en additionele kennisvragen voor 2023 wordt verhoogd van € 50 miljoen naar € 55 miljoen. Verder wordt voor de klimaat- en stikstofprogramma’s voor de boekjaren 2023 t/m 2026 een subsidieplafond van € 70 miljoen vastgesteld. Dit is nodig in verband met de LNV-bijdrage aan de uitvoering van de activiteitenplannen voor de klimaat- en stikstofprogramma’s.

2.6 Opnieuw integraal vaststellen van bijlage 2 en 3

De bijlage 2 en 3 van de Subsidieregeling TO2 zijn geordend op thema en boekjaar. Met de nieuwe mogelijkheid om plafonds voor meerdere boekjaren vast te stellen is deze opzet niet meer houdbaar om het subsidieoverzicht inzichtelijk te houden. Met de onderhavige regeling worden de bijlagen daarom opnieuw integraal vastgesteld waarbij de subsidie nu op basis van instituut is geordend. Dit geeft een beter overzicht van de subsidies per instituut en boekjaar en is toekomstbestendiger.

2.7 Wijziging controleprotocol

Vanaf het boekjaar 2023 wordt het mogelijk voor Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) om financiering te verstrekken aan TO2-instellingen via de Subsidieregeling TO2. Hiervoor is het ook nodig dat het controleprotocol, opgenomen in bijlage 5 van de Subsidieregeling TO2, geactualiseerd wordt naar deze nieuwe situatie. Met de onderhavige wijzing wordt de Minister van IenW toegevoegd aan het controleprotocol.

3. Staatssteun

De wijziging brengt geen verandering in de staatssteunaspecten, verbonden aan de Subsidieregeling TO2. De wijziging heeft slechts betrekking op de publicatie van voormelde subsidieplafonds die binnen de eerdere staatssteunbeoordeling passen. Voor een nadere toelichting op de staatssteunaspecten wordt verwezen naar paragraaf I, onderdeel 6, van de toelichting van de Subsidieregeling TO2 (Stcrt. 2018, 5475).

4. Regeldruk

De vaststelling van de subsidieplafonds leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen, en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van de Subsidieregeling TO2.

5. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven