Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 december 2022, nr. WJZ/ 22464846, houdende wijziging van de Regeling plantgezondheid in verband met maatregelen ter bestrijding van 4 specifieke quarantaineorganismen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 9 van de Plantgezondheidswet en artikel 6 van het Besluit plantgezondheid;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling plantgezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de definitie van besmet of vermoedelijk besmet oppervlaktewater wordt ‘vermoedelijk’ vervangen door ‘waarschijnlijk’.

2. De definitie van bruinrotwaardplanten komt te luiden:

‘bruinrotwaardplanten:

nader omschreven planten en tot de nachtschadefamilie behorende waardplanten als bedoeld in artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1193;’.

3. In de definitie van ringrot wordt ‘Kottho’ vervangen door ‘Kotthoff’.

4. In de definitie van productielocatie wordt ‘productielocatie’ vervangen door ‘productieplaats’.

5. Onder vervanging van de punt aan het slot van de definitie van snijden door een puntkomma, worden in de alfabetische volgorde de volgende definities toegevoegd:

uitvoeringsverordening 2022/1193:

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1193 van de Commissie van 11 juli 2022 tot vaststelling van maatregelen om Ralstonia solanacearum (Smith 1896) Yabuuchi et al. 1996 emend. Safni et al. 2014 uit te roeien en de verspreiding ervan te voorkomen (Pb EU 2022, L 185);

uitvoeringsverordening 2022/1194:

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1194 van de Commissie van 11 juli 2022 tot vaststelling van maatregelen om Clavibacter sepedonicus (Spieckermann & Kotthoff 1914) Nouioui et al. 2018 uit te roeien en de verspreiding ervan te voorkomen (Pb EU 2022, L 185).

B

Artikel 9, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is in de in bijlage 1 bedoelde gebieden eveneens van toepassing voor of bij de teelt van bruinrotwaardplanten.

C

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien uit het in artikel 3, eerste lid, van uitvoeringsverordening 2022/1193 respectievelijk artikel 3, eerste lid, van uitvoeringsverordening 2022/1194 bedoelde onderzoek blijkt dat de partij waartoe de aardappelen behoren vrij is bevonden van de bacterie Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al., respectievelijk van de bacterie Clavibacter sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al.

D

In artikel 11 wordt ‘productielocatie’ telkens vervangen door ‘productieplaats’.

E

Artikel 12, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing indien op een productieplaats goedgekeurde pootaardappelen worden geteeld.

F

In artikel 15 wordt in de alfabetische volgorde de volgende definitie toegevoegd:

uitvoeringsverordening 2022/1195:

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1195 van de Commissie van 11 juli 2022 tot vaststelling van maatregelen om Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival uit te roeien en de verspreiding ervan te voorkomen;.

G

Artikel 16, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De minister wijst voor de in het eerste lid bedoelde terreinen overeenkomstig artikel 7, eerste en tweede lid, van uitvoeringsverordening 2022/1195 resistente aardappelrassen aan.

H

In artikel 18, eerste lid, wordt ‘zetmeelaardappelen’ vervangen door ‘aardappelen’.

I

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. De definities van onderzoeksverklaring AM, perceel en richtlijn 2007/33/EG vervallen.

2. In de alfabetische volgorde wordt de volgende definitie toegevoegd:

uitvoeringsverordening 2022/1192:

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1192 van de Commissie van 11 juli 2022 tot vaststelling van maatregelen om Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens uit te roeien en de verspreiding ervan te voorkomen (PbEU 2022, L 185).

J

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

  • 1. Het is verboden de planten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van uitvoeringsverordening 2022/1192, te telen, op te slaan of te bewaren, indien uit een officieel detectieonderzoek als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van uitvoeringsverordening 2022/1192 niet is gebleken dat de productieplaats vrij is bevonden van het aardappelcysteaaltje.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een productieplaats als bedoeld in de artikelen 3, derde lid, en 4, derde lid, van uitvoeringsverordening 2022/1192.

K

Artikel 36, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Ten behoeve van het opleggen van fytosanitaire maatregelen met betrekking tot telen, opslaan of bewaren als bedoeld in de artikelen 8 en 9 van uitvoeringsverordening 2022/1192 stelt de minister ieder jaar op basis van overeenkomstig bijlage V, punt 2, van uitvoeringsverordening 2022/1192 uitgevoerd onderzoek een lijst aardappelrassen met het bijbehorende resistentieniveau als bedoeld in bijlage V, punt 1, van uitvoeringsverordening 2022/1192, vast.

L

In de artikelen 37 en 38, eerste lid, wordt telkens ‘een terrein of perceel’ vervangen door ‘een productieplaats’.

M

In artikel 38 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid wordt ‘een terrein of perceel dat’ vervangen door ‘een productieplaats die’.

2. In het derde lid, wordt ‘dat terrein of perceel’ vervangen door ‘die productieplaats’.

N

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘terrein of perceel’ vervangen door ‘productieplaats’.

2. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. waarvoor uit een officieel detectieonderzoek als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van uitvoeringsverordening 2022/1192 blijkt dat de productieplaats vrij is bevonden van het aardappelcysteaaltje;.

3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘in bijlage I, punt 1, van richtlijn 2007/33/EG’ vervangen door ‘in bijlage I van uitvoeringsverordening 2022/1192’.

4. In het tweede lid wordt ‘het terrein of perceel’ vervangen door ‘de productieplaats’.

O

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel c, en het derde lid, onderdeel d, wordt ‘terrein of perceel’ telkens vervangen door ‘productieplaats’.

2. In het derde lid, onderdeel c, wordt ‘een onderzoeksverklaring AM’ vervangen door ‘een officieel detectieonderzoek als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van uitvoeringsverordening 2022/1192’ en wordt ‘het terrein of perceel’ vervangen door ‘de productieplaats’.

P

In artikel 42, eerste lid, wordt na ‘verordening 2017/625’ toegevoegd: alsmede de artikelen 8, eerste en tweede lid, 9, eerste lid, en 10, eerste lid van uitvoeringsverordening 2022/1192, de artikelen 4, tweede lid, onder a, 6, eerste, tweede, derde en vierde lid van uitvoeringsverordening 2022/1193, de artikelen 4, tweede lid, onder a, 6 eerste, tweede, derde en vierde lid, en 8, eerste lid, van uitvoeringsverordening 2022/1194 en de artikelen 6, eerste, tweede, derde en vierde lid en 8, eerste lid van uitvoeringsverordening 2022/1195’.

Q

Aan bijlage 3A wordt na onderdeel 6 een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 7. Het gebied aan de Oostzijde van Veendam dat als volgt is begrensd: (de hoofdletters verwijzen naar de kaart ‘Kerngebied Veendam Oost’)

    Noorderweg (A), Kibbelgaarn (B), Zuidwendingerweg (C), perceelsgrenzen op de grens van de gemeenten Veendam en Pekela (D), Zoutweg (E), Ommelanderwijk (F), Tonckelweg (G), Zuidwending (H) en Vossenveld (I).

R

In bijlage 3b, aanhef, wordt ‘zetmeelaardappelrassen’ vervangen door ‘aardappelrassen’.

S

De bijlagen 6 en 7 vervallen.

T

Bijlage 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘terrein of perceel’ wordt telkens vervangen door ‘productieplaats’.

2. ‘perceel’ wordt telkens vervangen door ‘productieplaats’.

U

In bijlage 12 worden in de tabel na de rijen met betrekking tot verordening 2017/625 de volgende rijen ingevoegd:

uitvoeringsverordening 2022/1192

 

Artikel 8, eerste lid

3

Artikel 8, tweede lid

3

Artikel 9, eerste lid

3

Artikel 10, eerste lid

2

uitvoeringsverordening 2022/1193

 

Artikel 4, tweede lid, onder a

3

Artikel 6, eerste lid

3

Artikel 6, tweede lid

3

Artikel 6, derde lid

3

Artikel 6, vierde lid

3

uitvoeringsverordening 2022/1194

 

Artikel 4, tweede lid, onder a

3

Artikel 6, eerste lid

3

Artikel 6, tweede lid

3

Artikel 6, derde lid

3

Artikel 6, vierde lid

3

Artikel 8, eerste lid

3

uitvoeringsverordening 2022/1195

 

Artikel 6, eerste lid

3

Artikel 6, tweede lid

3

Artikel 6, derde lid

3

Artikel 6, vierde lid

3

Artikel 8, eerste lid

2

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 december 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

1. Inleiding

De onderhavige wijziging van de Regeling plantgezondheid houdt verband met de implementatie van vier nieuwe EU-uitvoeringsverordeningen voor de quarantaineorganismen die respectievelijk aardappelmoeheid, wratziekte, bruinrot en ringrot bij aardappelen veroorzaken. De nieuwe EU-verordeningen zijn op 12 juli 2022 gepubliceerd en vervangen de bestrijdingsrichtlijnen voor genoemde aardappelziekten die tot 1 januari 2022 van toepassing waren. Het betreft:

Daarnaast wordt met deze regeling in verband met een vondst van wratziekte (fysio 18) een (nieuw) kerngebied, genaamd kerngebied Veendam Oost, aangewezen, waarvan een kaart wordt toegevoegd aan bijlage 3A.

2. Artikelsgewijze toelichting

Onderdeel A (artikel 8)

In dit artikel worden enkele definities aangepast aan de terminologie van Uitvoeringsverordening 2022/1193 (bruinrot) en Uitvoeringsverordening 2022/1194 (ringrot).

Onderdelen A (artikel 8), D (artikel 11), L en M (artikel 37 en 38), N (artikel 39), O (artikel 40) en T (bijlage 9)

De termen ‘productielocatie, terrein of perceel’ worden vervangen door ‘productieplaats’ om aan te sluiten bij de terminologie van de uitvoeringsverordeningen voor aardappelmoeheid, bruinrot en ringrot.

Onderdeel B (artikel 9)

In het tweede lid van artikel 9 wordt de nationale lijst van waardplanten waarvoor het beregeningsverbod geldt vervangen door de in artikel 2 van Uitvoeringsverordening 2022/1193 bedoelde bruinrotwaardplanten en nader omschreven planten.

Onderdeel C (artikel 10)

Voorheen werd door de minister een verklaring afgegeven als uit onderzoek bleek dat de betreffende pootaardappelen vrij waren bevonden van bruinrot of ringrot. Deze verklaring komt te vervallen en er wordt nu in dit lid verwezen naar de voorwaarden van de jaarlijkse onderzoeken die in Uitvoeringsverordening 2022/1193 en Uitvoeringsverordening 2022/1194 worden voorgeschreven. De verplichting om genoemde onderzoeken uit te voeren blijft bestaan.

Onderdeel E (artikel 12)

In het derde lid van artikel 12 wordt aangesloten bij de terminologie van de uitvoeringsverordeningen door ‘bedrijf’ te vervangen door ‘productieplaats’. Dit betreft ook een beleidswijziging omdat voorheen de uitzondering op het verbod in het eerste lid gold bij de teelt van goedgekeurde pootaardappelen op alle productieplaatsen (productielocaties) van een bedrijf. Tevens wordt de foutieve verwijzing naar het eerste lid gecorrigeerd in een verwijzing naar het tweede lid.

Onderdeel F (artikel 15)

In dit artikel wordt de definitie van Uitvoeringsverordening 2022/1195 (wratziekte) opgenomen.

Onderdeel G (artikel 16)

Resistente aardappelrassen voor wratziekte worden voortaan door de minister aangewezen conform de voorwaarden van Uitvoeringsverordening 2022/1195, waartoe een verwijzing is opgenomen.

Onderdelen H, Q en R (artikel 18, bijlagen 3A en 3B)

Naar aanleiding van het aantreffen van symptomen van de quarantaineziekte wratziekte op een aardappelperceel in 2021 is vastgesteld dat dit een besmetting met fysio 18 van de wratziekteschimmel betrof. Rondom een besmetting met fysio 18 wordt een zogenoemd (kern)gebied ingesteld. In bijlage 3A is onder 7 dit (nieuwe) gebied, genaamd kerngebied Veendam Oost, aangewezen.

In alle aangewezen gebieden beschreven in bijlage 3A mogen alleen aardappelrassen geteeld worden die in bijlage 3B zijn opgenomen. Hierbij zijn op voorstel van de BO Akkerbouw de regels gelijkgetrokken voor alle aardappelteeltdoelen (en niet zoals voorheen alleen voor de teelt van zetmeelaardappelen).

Dit is een gevolg van het feit dat, ten tijde van de vaststelling van de eerste kerngebieden, er in deze gebieden alleen zetmeelaardappelen werden geteeld waardoor het onderhavige teeltvoorschrift dus alleen op die categorie aardappelen is toegepast. Als er in die tijd, net als nu het geval is, ook consumptie- en pootaardappelen zouden zijn geteeld dan zou het teeltvoorschrift naar alle waarschijnlijkheid toen al direct toegepast zijn voor alle aardappelteeltdoelen.

Onderdeel I (artikel 34)

In dit artikel worden enkele definities aangepast aan de terminologie van Uitvoeringsverordening 2022/1192 (aardappelmoeheid).

Onderdelen J (artikel 35) en S (bijlage 6 en 7)

De onderzoeksverklaring AM, de verklaring die de minister afgeeft indien uit onderzoek blijkt dat een perceel vrij is of wordt geacht vrij te zijn van aardappelmoeheid, komt te vervallen. Daarmee vervallen ook de nationale bepalingen die de uitzonderingen benoemen op het verbod om zonder onderzoeksverklaring AM de in bijlage 7 genoemde waardplanten te telen of te bewaren. Er wordt nu verwezen naar de voorwaarden van de onderzoeken die in Uitvoeringsverordening 2022/1192 worden voorgeschreven. De verplichting om vooraf onderzoek uit laten voeren, blijft bestaan. Omdat met het vervallen van de onderzoeksverklaring AM de definitie van het begrip ‘perceel’ niet langer nodig is komt bijlage 6 te vervallen. Bijlage 7 vervalt omdat voor de in deze bijlage genoemde planten nu wordt verwezen naar de uitvoeringsverordening.

Onderdeel K (artikel 36)

Resistente aardappelrassen voor aardappelmoeheid worden voortaan door de minister aangewezen conform de voorwaarden van Uitvoeringsverordening 2022/1192, waartoe een verwijzing is opgenomen.

Onderdelen P en U (artikel 42 en bijlage 12)

In artikel 42, eerste lid, van de Regeling plantgezondheid, staan de bepalingen genoemd waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Hieraan worden enkele rechtstreeks werkende artikelen uit de vier uitvoeringsverordeningen toegevoegd.

In bijlage 12 staan de overtredingen vermeld en de boetecategorie die op die overtreding van toepassing is. De zwaarte van de overtreding, het fytosanitaire risico en het verstorende effect dat de overtreding heeft op de sector en de samenleving is meegewogen bij het bepalen van de boetecategorie. Het fytosanitaire handhavingsbeleid is gericht op het vergroten van het fytosanitair bewustzijn: wetsovertreding leidt tot een risico op het uitbreken of verder verspreiden van quarantaineorganismen, met mogelijke consequenties voor de natuur, de landbouw en de handel. Deze regeling hanteert daarom bij eerste overtredingen een relatief lage bestuurlijke boete. Dit betreft een discretionaire bevoegdheid. In interventiebeleid kan worden bepaald dat in plaats van een bestuurlijke boete een schriftelijke waarschuwing kan worden gegeven, waarbij de overtreder verbeteringen dient door te voeren in de bedrijfsvoering. In bijlage 12 worden de aan artikel 42 toegevoegde artikelen van de vier uitvoeringsverordeningen met bijbehorende boetecategorie opgenomen.

3. Regeldruk

De wijzigingen in de Regeling plantgezondheid hebben geen gevolgen voor de eenmalige en structurele administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten voor het bedrijfsleven boven die rechtstreeks uit de Europese verordeningen volgen. De implementatie van de verordeningen heeft een-op-een plaatsgevonden. Waar mogelijk is gekozen voor het minst belastend alternatief binnen de verordeningen. Als de invulling van de artikelen rechtstreeks voortkomt uit de EU-wetgeving, en er niet meer wordt geëist dan de EU vraagt, wordt dit niet aangemerkt als gevolgen voor de regeldruk voor het bedrijfsleven.

LNV en ATR hebben afgesproken dat onder bepaalde voorwaarden ministeriële regelingen niet meer hoeven te worden voorgelegd aan de adviescommissie van de ATR. Dat geldt onder andere voor één-op-één implementatie van EU-regelgeving (geen nationale koppen). Geconcludeerd is dat de onderhavige wijziging van de Regeling plantgezondheid aan die voorwaarden voldoet en derhalve niet voor advies aan de adviescommissie van de ATR hoefde te worden voorgelegd.

Aanwijzing van het nieuwe kerngebied Veendam Oost in verband met een vondst van wratziekte leidt weliswaar tot een beperking van de keuze in te telen aardappelen, maar heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023, hetgeen een vast verandermoment is. Van de publicatietermijn van twee maanden vóór inwerkingtreding wordt afgeweken in verband met het later beschikbaar komen van de aan bijlage 3A toegevoegde kaart (nieuw gebied waar geen aardappelen mogen worden geteeld). De maatregel voor dit gebied is echter ruim van tevoren afgestemd met de betrokken telers.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven