Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 2022, nr. 2022-0000259954, tot wijziging van de Subsidieregeling JTF 2021–2027 door invoeging van Hoofdstuk 4

De Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op verordening (EU), nr. 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PbEU 2021, L 231), verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PbEU 2021, L 231);

Gelet op artikel 4:89, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 2 en 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en de artikelen 3, eerste, derde en vierde lid, 5 en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluiten:

ARTIKEL I

Na hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling JTF 2021–2027 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 4. SUBSIDIES JTF-REGIO GROOT-RIJNMOND

Titel 4.1. Regionale Subsidies voor Spoor 1 en 2 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Groot-Rijnmond
Artikel 4.1.1. Begripsomschrijvingen

In deze titel wordt verstaan onder:

TJTP Groot-Rijnmond:

het Territorial Just Transition Plan, bedoeld in artikel 11 van de JTF-verordening met betrekking tot de JTF-regio Groot-Rijnmond.

Artikel 4.1.2. Doel subsidie

Het doel van de subsidie op grond van deze titel is het bevorderen van vernieuwing en versterking van de regionale economie met nieuwe, duurzame of circulaire industriële ketens en versnellen van de transitie met investeringen in technologie, systemen en infrastructuur tot decarbonisatie van bestaande industriële ketens.

Artikel 4.1.3. Doelgroep

De Minister van SZW verstrekt op aanvraag subsidie aan een aanvrager van een project dat:

  • a. past binnen één van de in bijlage 3 opgenomen beschrijvingen;

  • b. wordt uitgevoerd in de JTF-regio Groot-Rijnmond;

  • c. past binnen de kaders van deze regeling.

Artikel 4.1.4. Subsidiabele activiteiten

Subsidie op basis van deze titel kan worden verstrekt voor projecten die passen binnen de prioritaire as 3, spoor 1 – het vernieuwen en versterken regionale economie met duurzame en/of circulaire industriële ketens of spoor 2 – het versnellen van transitie met investeringen in technologie, systemen en infrastructuur tot decarbonisatie industriële ketens, van het Programma JTF 2021–2027.

Artikel 4.1.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling
  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 31.100.000.

  • 2. De Minister van SZW verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van ontvangst van de aanvragen, overeenkomstig artikel 1.18.

Artikel 4.1.6. Aanvraagperiode
  • 1. Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 23 januari 2023 9.00 uur.

  • 2. Aanvragen worden ingediend door middel van het door de Minister van SZW vastgestelde aanvraagformulier dat beschikbaar is in het https://start.jtf-webportal.nl/.

Artikel 4.1.7. Hoogte van de subsidie
  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 50 procent van de subsidiabele kosten.

  • 2. De subsidie bedraagt ten hoogste € 2.000.000 per project.

Artikel 4.1.8. Starttermijn en looptijd
  • 1. De projectactiviteiten in het kader van deze titel vangen niet eerder aan dan de dag waarop de aanvraag compleet is ingediend.

  • 2. De projectactiviteiten zijn uiterlijk 31 december 2026 uitgevoerd.

Artikel 4.1.9. Beoordelingscriteria
  • 1. Aanvragen worden beoordeeld op alle onderdelen van artikel 1.20, eerste lid.

  • 2. Gelet op artikel 1.20, derde lid, bedraagt het aantal punten per onderdeel van het eerste lid ten hoogste:

    • a. bijdrage aan de doelstellingen van het Programma JTF 2021–2027: 20 punten;

    • b. sociaal-economischeintegraliteit: 15 punten;

    • c. technische en sociale innovatiegehalte: 15 punten;

    • d. economisch of financieel toekomstperspectief: 15 punten;

    • e. kwaliteit van het projectplan: 15 punten;

    • f. bijdrage aan duurzame ontwikkeling en aan maatschappelijke-sociale impact: 20 punten.

Artikel 4.1.10. Voorschot
  • 1. De Minister van SZW verleent op basis van een gemotiveerde aanvraag, waaruit de liquiditeitsnoodzaak is af te leiden, een voorschot als werkkapitaal op het moment van beschikken van de subsidie van maximaal 10 procent van de subsidiabele projectkosten.

  • 2. De Minister van SZW kan onderbouwd afwijken van de in het eerste lid genoemde verstrekking van het voorschot.

  • 3. In ieder geval wordt geen voorschot verleend wanneer de verleningsbeschikking een of meer opschortende of ontbindende voorwaarden bevat.

  • 4. De Minister van SZW verleent op aanvraag opvolgende voorschotten op basis van gerealiseerde projectactiviteiten als bedoeld in artikel 1.31.

Artikel 4.1.11. Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 1 januari 2027, met dien verstande dat deze titel van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn aangevraagd.

Titel 4.2 Regionale Subsidies voor Spoor 3 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Rijnmond
Artikel 4.2.1. Begripsomschrijvingen

In deze titel wordt verstaan onder:

TJTP Rijnmond:

het Territorial Just Transition Plan, bedoeld in artikel 11 van de JTF-verordening met betrekking tot de regio Groot-Rijnmond.

Artikel 4.2.2. Doel subsidie

Een project in het kader van deze titel heeft tot doel het bevorderen van de beschikbaarheid van voldoende juist opgeleide en gemotiveerde weerbare beroepsbevolking voor de opgaven, bij een toenemend vacature-overschot en het verdwijnen of wijzigen van bestaande functies door de transitieopgave.

Artikel 4.2.3. Doelgroep

De Minister van SZW verstrekt op aanvraag subsidie aan een aanvrager van een project dat:

  • a. past binnen één van de in bijlage 4 opgenomen beschrijvingen;

  • b. wordt uitgevoerd in de JTF-regio Groot-Rijnmond; en

  • c. past binnen de kaders van deze regeling.

Artikel 4.2.4. Subsidiabele activiteiten

Subsidie op basis van deze titel kan worden verstrekt voor projecten die passen binnen de spoor 3 van prioritaire as 3 uit het Programma JTF 2021–2027.

Artikel 4.2.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling
  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 9.375.000.

  • 2. De Minister van SZW verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van ontvangst van de aanvragen, overeenkomstig artikel 1.18.

Artikel 4.2.6. Aanvraagperiode
  • 1. Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 23 januari 2023 9.00 uur.

  • 2. Aanvragen worden ingediend door middel van het door de Minister van SZW vastgestelde aanvraagformulier dat beschikbaar is in het https://start.jtf-webportal.nl/.

Artikel 4.2.7. Hoogte van de subsidie
  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 50 procent van de subsidiabele kosten.

  • 2. De subsidie kent geen maximum per project.

Artikel 4.2.8. Starttermijn en looptijd
  • 1. De activiteiten van een project in het kader van deze titel vangen niet eerder aan dan de dag waarop de aanvraag compleet is ingediend.

  • 2. De projectactiviteiten zijn uiterlijk 31 december 2026 uitgevoerd.

Artikel 4.2.9. Beoordelingscriteria

Gelet op artikel 1.20, derde lid, bedraagt het aantal punten per onderdeel van het eerste lid ten hoogste:

  • a. bijdrage aan de doelstellingen van het Programma JTF 2021–2027: 20 punten;

  • b. sociaal-economische integraliteit: 30 punten;

  • c. technische en sociale innovatiegehalte: 20 punten;

  • d. economisch of financieel toekomstperspectief: 0 punten;

  • e. kwaliteit van het projectplan: 15 punten;

  • f. bijdrage aan duurzame ontwikkeling en aan maatschappelijke-sociale impact: 15 punten.

Artikel 4.2.10. Voorschot
  • 1. De Minister van SZW verleent op basis van een gemotiveerde aanvraag, waaruit de liquiditeitsnoodzaak is af te leiden, een voorschot als werkkapitaal op het moment van beschikken van de subsidie van maximaal 10 procent van de subsidie.

  • 2. De Minister van SZW kan onderbouwd afwijken van de in het eerste lid genoemde verstrekking van het voorschot.

  • 3. In ieder geval wordt geen voorschot verleend wanneer de verleningsbeschikking een of meer opschortende of ontbindende voorwaarden bevat.

  • 4. De Minister van SZW verleent op aanvraag opvolgende voorschotten op basis van gerealiseerde projectactiviteiten als bedoeld in artikel 1.31.

Artikel 4.2.11. Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 1 januari 2027, met dien verstande dat deze titel van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn aangevraagd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 december 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

BIJLAGE 3, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 4.1.3, AANHEF EN ONDERDEEL A

Soort projecten

Deze openstelling is bedoeld voor projecten die bijdragen aan een rechtvaardige transitie in de regio Rijnmond zoals geformuleerd in het TJTP Groot-Rijnmond. Meer specifiek moet een project bijdragen aan een van de volgende twee sporen:

Spoor 1: Vernieuwen en versterken van de regionale economie met nieuwe, duurzame en/of circulaire industriële ketens;

Spoor 2: Versnellen van de transitie met investeringen in technologie, systemen en infrastructuur tot decarbonisatie van bestaande industriële ketens;

De transitie naar een groene economie vindt plaats door zowel bestaande industriële ketens te verduurzamen (v.b. door elektrificatie van industriële processen en toepassing van groene waterstof) als nieuwe, duurzame ketens te realiseren (v.b. door het recyclen van afvalstromen uit andere sectoren voor toepassingen in de chemische industrie). Dit draagt bij aan het creëren van nieuwe werkgelegenheid, die op termijn in de plaats komt van de werkgelegenheid uit de fossiele economie.

De openstelling voor spoor 1 en 2 richt zich primair op experimentele projecten, die bijdragen aan de opschaling van nieuwe, duurzame technologieën en de toepassing van bestaande duurzame technologieën in een nieuwe context. Wel is bij deze openstelling een integrale benadering ten aanzien van de economie en arbeidsmarkt een pré. Daarom kunnen onder deze openstelling ook aanvragen worden ingediend waarbij de directe verbinding wordt gelegd tussen economische en arbeidsmarktactiviteiten. Dit komt concreet tot uiting in het beoordelingscriterium sociaaleconomische integraliteit, waarbij projecten een hogere score kunnen krijgen wanneer de projectactiviteiten (al dan niet in een apart werkpakket) bijdragen aan de transitie van de arbeidsmarkt passend in het TJTP Rijnmond, maar is géén uitsluitingsgrond. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om projecten ten aanzien van nieuwe technieken waarbij ook een vertaalslag wordt gemaakt naar opleiding in het gebruiken/bedienen van die techniek.

Voorstellen moeten passen binnen het Rotterdams Klimaatakkoord (Home :: Rotterdams Klimaatakkoord.)

BIJLAGE 4, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 4.2.3

JTF-Call 2022 voor Spoor 3 uit het Territorial Just Transition Plan voor de regio Groot-Rijnmond

Deze openstelling is bedoeld voor projecten die bijdragen aan een rechtvaardige transitie in de regio Rijnmond zoals geformuleerd in het TJTP Groot-Rijnmond Over JTF Rijnmond (kansenvoorwest.nl) Meer specifiek moet een project bijdragen aan het spoor 3. De openstelling voor spoor 3 richt zich op arbeidsmarktactiviteiten die niet direct gerelateerd kunnen worden aan de projecten in spoor 1/2. De focus ligt hierbij op de aanbodzijde van de arbeidsmarkt. Prioriteit ligt op het aanboren van onbenut arbeidspotentieel, onder andere in kwetsbare groepen. Er valt te denken aan projecten waarbij de voorzieningen voor haven leerwerkplaatsen worden uitgebreid, scholingsvouchers worden geboden voor specifiek op de haven gericht werk of het opzetten van een leerwerkbedrijf nieuwe stijl voor jongeren. Voor dit spoor worden aanvragen verwacht vanuit organisaties die intensief met elkaar samenwerken (bedrijven, overheden, onderwijsinstellingen en andere belanghebbenden).

Voorstellen moeten passen binnen het Rotterdams Klimaatakkoord Home :: Rotterdams Klimaatakkoord; https://www.rotterdamsklimaatakkoord.nl/.

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

Regeldruk

a. Titel 4.1

Uitgaande van een gemiddelde aanvraag met vijf projectpartners en een duur van drie jaar en vijftien aanvragen binnen deze openstelling geldt dat er één aanvraag, één wijziging, vijf voortgangsrapportages en één eindrapportage gemaakt moet worden samen kost dit 250 uur per aanvraag voor gemiddeld twee personen aan € 67 per uur hetgeen resulteert in: 500 uur maal € 67 per aanvraag. er wordt uitgegaan van maximaal 25 gehonoreerde aanvragen binnen deze module. Deze rekensom resulteert daarmee in € 837.500 administratieve lasten afgerond. Dit zijn dus uitsluitend de kosten aan de kant van de aanvragen voor indienen, verantwoorden en vast laten stellen. Uitgangspunt is verplicht gebruik van SCO of IKS voor loonkosten.

b. Titel 4.2

Uitgaande van een gemiddelde aanvraag met vijf projectpartners en een duur van drie jaar en vijftien aanvragen binnen deze openstelling geldt dat er één aanvraag, één wijziging, vijf voortgangsrapportages en één eindrapportage gemaakt moet worden samen kost dit 250 uur per aanvraag voor gemiddeld twee personen aan € 67 per uur hetgeen resulteert in: 500 uur maal € 67 per aanvraag. We gaan uit van maximaal tien gehonoreerde aanvragen binnen deze module. Deze rekensom resulteert daarmee in € 330.000.000 administratieve lasten afgerond. Dit zijn dus uitsluitend de kosten aan de kant van de aanvragen voor indienen, verantwoorden en vast laten stellen. Uitgangspunt is verplicht gebruik van SCO of IKS voor loonkosten.

II. ARTIKELEN

Artikel 4.1.1. Begripsomschrijvingen

Ten behoeve van de leesbaarheid is voor deze titel gekozen voor een verkorte aanduiding van het Territorial Just Transition plan van de JTF-regio Groot-Rijnmond.

Artikel 4.1.2. Doel subsidie

Het artikel gaat over de inhoudelijke afbakening van deze titel. De JTF-verordening kent specifieke sporen. Deze titel is gericht op de Industrie in Rijnmond die moet worden verleid de focus ook te houden op middellange termijninvesteringen gericht op innovatie, verduurzaming en diversificatie (waaronder onderzoek). Met als resultaat een nieuw, economisch en groen perspectief, waarbij economie wordt versterkt en nieuwe werkgelegenheid in kansrijke sectoren wordt gecreëerd.

Het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd dient aan te sluiten bij de algehele strategie van het JTF voor de regio Groot-Rijnmond. Daarnaast dienen projectresultaten van het project vooral ten goede te komen aan de JTF-regio Rijnmond. Wanneer de activiteiten in deze regio worden uitgevoerd, en het project daar plaatsvindt, dan wordt geacht aan deze voorwaarde te zijn voldaan. Bij projecten waar niet alle, of geen activiteiten in de JTF-regio Rijnmond worden uitgevoerd is van belang waar de resultaten van het project terecht komen: dit dient aantoonbaar in belangrijke mate in de JTF-regio Rijnmond te zijn. Dit kunnen bijvoorbeeld de eigendomsrechten zijn, maar ook de productie van een bepaald product. Dit dient door de aanvrager(s) in de aanvraag te worden uitgelegd en onderbouwd.

Artikel 4.1.3. Doelgroep

Alle partners betrokken bij de transitieopgave in de regio Rijnmond behoren tot de doelgroep. Bedrijven of organisaties van of gericht op bedrijven, inclusief ketens met toeleveranciers, producenten, logistiek en afnemers als ook kennisinstellingen, opleidingsinstituten en overheden. Een extra focus ligt op het MKB. Het grootbedrijf kan geen subsidie ontvangen voor productieve investeringen.

Artikel 4.1.4. Subsidiabele activiteiten

In dit artikel is bepaald dat subsidie op basis van deze titel kan worden verstrekt voor projecten die passen binnen de prioritaire as 3 het spoor 1 of 2 uit het Programma JTF 2021–2027. Het betreft de volgende activiteiten:

Spoor 1:

  • Toepassingsgerichte samenwerking mkb’er(s) en grote bedrijven (en kennisinstellingen) aan oplossingen binnen de regionale transitie – inclusief gezamenlijk gebruik (gedeelde) innovatie-infrastructuur voor bedrijven, (innovatie)trajecten en skillsontwikkeling, van meerwaarde voor decarbonisatie in chemieketens

  • Nieuwe waardeketens: industriële elektrificatie, groene waterstof, benutten reststromen en CO2 in industriële processen, duurzame warmte (duurzaam betekent m.u.v. restwarmte uit niet-hernieuwbare bronnen)

  • Vroege haalbaarheidsstudies

  • Late haalbaarheidsstudies gericht op 'blauwdruk' voor productiefaciliteiten

  • Pilots toetsing/demonstratie ‘proof of concept’ industriële schaal

  • Realisatie moderne installaties in het Haven Industrieel Complex, inrichten productiefaciliteiten chemie

  • (Door)ontwikkeling innovaties en haalbaarheidsstudie die oplossingen bieden voor de transitie (nieuwe waardeketens)

  • Ondersteuning in investeringsgereed maken business cases

  • Verbindingen binnen voorgaande typen acties naar aanpassing werknemers, ondernemers en ondernemingen aan veranderingen, opleiding en toegang arbeidsmarkt.

Spoor 2:

Versnellen van transitie met investeringen in technologie, systemen en infrastructuur tot decarbonisatie industriële ketens

  • Haalbaarheid, ontwerp en toepassing voor keten en productieprocessen

  • Aanpassing bedrijfsprocessen in industrie op niet-fossiele en circulaire productiemethoden

  • Vervolginvesteringen in daadwerkelijk toepassen decarbonisatie

  • Ondersteuning opwerken toepassingen naar financierbare businesscases ('toeleiding kapitaal')

  • Vervangen fossiele grondstoffen door elektrificatie, waterstof, reststromen e.d.

  • Hergebruik, recycling en verwaarding reststromen tot alternatieve grondstoffen

  • Klimaatneutrale logistiek: personen- en kleinschalige logistiek via elektrische oplossingen, zware logistiek en binnenvaart, bijvoorbeeld via waterstof

  • Verbindingen binnen voorgaande typen acties naar aanpassing werknemers, ondernemers en ondernemingen aan veranderingen, opleiding en toegang arbeidsmarkt.

Artikelen 4.1.5. en 4.1.6. Subsidieplafond en wijze van verdelen en Aanvraagperiode

De aanvraag kan worden ingediend vanaf 23 januari 2023, 9.00 uur, via het webportal. De verdeling van het beschikbare budget vindt plaats via het zogenoemde molenaarsprincipe: “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”. Op de dag dat het plafond wordt overschreden wordt er geloot zoals in artikel 1.18, derde lid, van de Subsidieregeling JTF 2021–2027 is aangegeven. Er is geen sluitingsdatum. De subsidietitel wordt gesloten zodra het plafond volledig is beschikt. Het kan namelijk voorkomen dat aanvragen onvoldoende punten scoren voor een positief advies. Dan volgt een afwijzingsbeschikking, maar dan is er de mogelijkheid tot herindiening, zolang het plafond nog niet is bereikt.

Artikel 4.1.7. Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 50 procent van de subsidiabele kosten (eerste lid). Een belangrijke voorwaarde bij dit artikel is dat als op grond van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (en de de-minimisverordening) een lager maximumpercentage aan subsidie geldt, bijvoorbeeld bij experimentele ontwikkeling zonder samenwerking, het geldende (lagere) percentage wordt aangehouden bij de subsidieverlening. De bepaling van de (maximale) steun wordt per begunstigde uitgevoerd, wat inhoudt dat de (maximale) subsidiepercentages kunnen verschillen tussen de projectpartners. Op basis van deze berekening wordt vervolgens het subsidiepercentage en subsidiebedrag voor het project als geheel bepaald.

Verder is bepaald dat per aanvraag een maximum subsidiebedrag geldt van € 2.000.000 (tweede lid).

Artikel 4.1.8. Starttermijn en looptijd

Als startdatum voor subsidiabiliteit van de kosten en activiteiten geldt de datum dat een complete aanvraag is ingediend. Als looptijd is de einddatum voor uitvoering voor aanvragen in deze openstelling gesteld op 31 december 2026. Dit is eerder dan de einddatum van het JTF programma, maar noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de eisen van het programma voor realisatie van de uitgaven.

In de verleningsbeschikking zal een einddatum voor het project worden opgenomen, gebaseerd op hetgeen in de aanvraag is aangegeven als de datum waarop het project reëel voltooid zal zijn. De einddatum is medebepalend voor de periode waarin subsidiabele kosten gedeclareerd kunnen worden. Het moment waarop de beschikking wordt afgegeven is afhankelijk van het moment waarop de aanvraag wordt ingediend en beoordeeld kan worden door de Deskundigencommissie.

Het is aan de aanvrager om in de aanvraag voldoende te onderbouwen dat de opgegeven periode noodzakelijk is voor het project en dat het project binnen de opgegeven periode volledig kan worden afgerond. Indien gedurende de projectperiode blijkt dat door onvoorziene omstandigheden een project toch enkele maanden langer de tijd nodig heeft om volledig te worden afgerond, dan kan een verzoek tot verlenging van de projectperiode worden ingediend bij Kansen voor West.

Artikel 4.1.9. Beoordelingscriteria

Is de aanvraag compleet, dan wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld op basis van de in artikel 1.20 van de Subsidieregeling JTF 2021–2027 opgenomen beoordelingscriteria.

  • A. bijdrage aan de doelstellingen van het Programma JTF 2021–2027;

  • B. sociaal-economische integraliteit;

  • C. technische en sociale innovatiegehalte;

  • D. economisch of financieel toekomstperspectief;

  • E. kwaliteit van het projectplan;

  • F. bijdrage aan duurzame ontwikkeling en aan maatschappelijke-sociale impact.

A) Bijdrage aan doelstellingen van het Programma (weging 20 punten)

Bij het beoordelen van dit criterium wordt een oordeel gegeven over de passendheid van de aanvraag in het Operationeel Programma JTF 2021–2027 en meer specifiek de bijdrage aan de doelstellingen (incl. bijbehorende output- en resultaatindicatoren) waar de openstelling op inzet. Bovenliggend kader voor het programma zijn de TJTP’s.

B) Mate van sociaaleconomische integraliteit(weging 15 punten)

Bij het beoordelen van dit criterium wordt beoordeeld of het project een integrale sociaaleconomische aanpak heeft. Hierbij kan gedacht worden aan de aansluiting van technologische innovaties op sociale innovaties, projecten waarbij de innovatie/investering gepaard gaat met (bij)scholingstrajecten waarin gerelateerde kennis en vaardigheden worden opgedaan, productieve investeringen in combinatie met strategisch HR-beleid en scholing, economische investeringen combineren met social return en ontwikkelde leerecosystemen.

C) Mate van (sociale) innovatie (weging 15 punten)

Bij het beoordelen van dit criterium wordt beoordeeld of een project een voldoende een innovatief karakter heeft. Waar het gaat om openstellingen gericht op product-, proces-, diensteninnovaties weegt met name mee hoe de beoogde resultaten zich verhouden tot de huidige stand van de ontwikkeling en de mate van kennisinbreng en uitwisseling. Waar het ander type voorstellen betreft kan het relevant zijn om te beoordelen in welke mate de gekozen aanpak vernieuwend is voor de regio.

D) Economisch en Financieel toekomstperspectief (weging 15 punten)

Voor projecten gericht op het naar de markt brengen van een product of dienst is een businesscase in enge zin nodig. Daaronder wordt verstaan een kwantitatief onderbouwd beeld van de verwachte opbrengsten en kosten na marktintroductie, alsmede een analyse van die markt en de concurrentie. Waar het gaat om aanvragen gericht op productieve investeringen zijn het creëren en behouden van werkgelegenheid en het versterken van het verdienvermogen en daarmee het economisch en financieel perspectief voor de aanvrager van belang. Voor projecten die een meer maatschappelijke bijdrage leveren is het van belang om de kosten in relatie te brengen met de maatschappelijke opbrengsten. Voor projecten binnen het arbeidsmarktspoor is het toekomstperspectief op werk, of ander of beter werk, het beoordelingsaspect.

E) Kwaliteit van de aanvraag (weging 15 punten)

Bij het criterium kwaliteit van het project wordt gekeken naar de kwaliteit van de aanvrager en het projectplan. De planning en organisatie van het project, beschikbare team en samenstelling van het consortium zijn beoordelingsaspecten bij dit criterium. Daarnaast kan worden gekeken naar de keuze van activiteiten om het probleem aan te pakken, en met welke argumentatie en bewijskracht die keuzes zijn onderbouwd.

F) Duurzame ontwikkeling en maatschappelijke impact (weging 20 punten)

Bij het beoordelen van dit criterium wordt een kwalitatief en kwantitatief oordeel gegeven over de mate waarin er binnen het project sprake is van duurzame ontwikkeling en in hoeverre het project een bredere maatschappelijke impact heeft. Meer specifiek kan worden beoordeeld in welke mate het project inspeelt op de transities uit de regionale innovatiestrategieën (RIS3 2021–2027). Hierbij wordt de mate waarin positief wordt bijgedragen aan efficiënt en circulair gebruik van hulpbronnen; verhogen van de biodiversiteit, klimaatadaptie en mitigatie; duurzaam watergebruik en beheer; tegengaan van vervuiling van het milieu; verbetering van de luchtkwaliteit en herstelvermogen voor rampen, risicopreventie en beheer meegenomen. Ook zal er getoetst worden in hoeverre het project positief bijdraagt aan de beginselen gendergelijkheid en non-discriminatie in brede zin.

Artikel 4.1.10. Voorschot

Indien aan een project een subsidie is toegekend zonder ontbindende/opschortende voorwaarden, kan direct na ontvangst van de beschikking van het project worden verzocht om een voorschot van maximaal 10 procent van de verleende subsidie. Dit kan ook op het moment als bij projecten met ontbindende/opschortende voorwaarden, aan alle ontbindende/opschortende voorwaarden is voldaan. De Minister van SZW verleent op basis van een gemotiveerde aanvraag, waaruit de liquiditeitsnoodzaak is af te leiden, vooruitlopend op realisatie van de projectactiviteiten een voorschot als werkkapitaal Of dit verzoek gehonoreerd kan worden hangt ook af van de beschikbaarheid van voldoende liquide middelen bij de intermediaire instantie Kansen voor West. Indien die niet toereikend zijn dan wordt ene beroep gedaan op het tweede lid van dit artikel.

Of dit verzoek gehonoreerd kan worden hangt ook af van de beschikbaarheid van voldoende liquide middelen bij de intermediaire instantie Kansen voor West. Indien die niet toereikend zijn dan wordt een beroep gedaan op het tweede lid van dit artikel.

Artikel 4.2.1. Begripsomschrijvingen

Het Territorial Just Transition plan van de regio Groot-Rijnmond zoals bedoeld in artikel 11 van de JTF-verordening vindt u op Over JTF Rijnmond (kansenvoorwest.nl).

Artikel 4.2.2. Doel subsidie

Het artikel gaat over de inhoudelijke afbakening van deze titel. De JTF-verordening kent specifieke sporen. Het project dient aan te sluiten bij het transtitieplan voor het JTF voor de regio Groot-Rijnmond, met specifiek aandacht voor het opvangen van de arbeidsmarktgevolgen van de energietransitie in het Haven Industrieel Complex in Rotterdam Rijnmond. De call richt zich op activiteiten die bijdragen aan een wendbare en weerbare beroepsbevolking (dit is spoor 3 uit het JTF-transitieplan).

Daarnaast dienen projectresultaten van het project vooral ten goede te komen aan de JTF-regio Rijnmond. Wanneer de activiteiten in deze regio worden uitgevoerd, en het project daar plaatsvindt, dan wordt geacht aan deze voorwaarde te zijn voldaan. Bij projecten waar niet alle, of geen activiteiten in de JTF-regio Rijnmond worden uitgevoerd is van belang waar de resultaten van het project terecht komen: dit dient aantoonbaar in belangrijke mate in de JTF-regio Rijnmond te zijn. Dit kunnen bijvoorbeeld de eigendomsrechten zijn, maar ook de productie van een bepaald product. Dit dient door de aanvrager(s) in de aanvraag te worden uitgelegd en onderbouwd.

Artikel 4.2.3. Doelgroep

Alle partners betrokken bij de transitieopgave in de regio Groot-Rijnmond behoren tot de doelgroep. Bedrijven of organisaties van of gericht op bedrijven, inclusief ketens met toeleveranciers, producenten, logistiek en afnemers als ook kennisinstellingen, opleidingsinstituten en overheden.

Een extra focus ligt op het MKB.

Artikel 4.2.4. Subsidiabele activiteiten

Spoor 3: een weerbare en wendbare beroepsbevolking

  • Acties op veranderende vraag naar arbeid, bijv. ‘Redesign scans’ binnen (individuele) bedrijven en Fieldlabs gericht op concreet maken benodigde vaardigheden voor werk in de energietransitie

  • Acties op veranderend werkgeverschap en sociale innovatie, bijv. samenwerking in regionale mobiliteitteams (complementair aan reguliere gemeentelijke taak), en ketenaanpakken instroom, doorstroom, arbeidsmobiliteit en duurzame inzetbaarheid (werk naar werk, uitkering naar werk en school naar werk, job carving)

  • Acties op om-, na- en bijscholing, bijv. scholingstrajecten naar kansrijke beroepen in de haven, innovatieve curricula en laagdrempelige, breed toegankelijke faciliteiten, stimuleren hybride docentschap en ontwikkeling modulaire opleidingen naar circulaire chemie en verwante ketens

  • Acties om nieuw arbeidspotentieel – o.a. onder werklozen en jongeren – te mobiliseren tot instroom in het HIC. Beroependemonstraties met informatie over opleidingen en sector en ‘experiences’ in de haven en groene industrie

  • Acties op veranderende skills en aansluiting opleidingen op arbeidsmarkt, bijv. publiek-private samenwerking in regionale leer-werk-bedrijven, experimenteren met skills-standaard en instrumenten en loopbaanoriëntaties, leven-lang-leren en matchingsprocessen specifiek voor vacatures in duurzame industrie in het HIC

  • Acties door arbeidsmarktorganisaties (werkgeversservicepunt, andere overheidsorganisaties), ter ondersteuning van bedrijven voor social return of bij plaatsing van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt

  • Acties op organisatie voorzieningen en dienstverlening t.b.v. voorgaande acties, bijv. stichten van LeerWerkbedrijf Haven van de Toekomst (in public private partnership), uitbreiden van leerwerkplaats, investeringen in slechten mobiliteitsbarrières en opzetten netwerk HR professionals in de haven.

  • Acties op additionele publieke inspanningen t.a.v. creëren sociale impact door begunstigden en op integraal verminderen van barrières voor werk bij werkloze werkzoekenden.

  • Met onderwijsinstellingen, Fieldlab FLIE en Plant One Rotterdam praktijkstages en onderzoek in experimenteer- en testlocatie:

    • Opzetten onderwijsprogramma’s;

    • Training en opleiding studenten incl. VCA examen;

    • Services, huur outillage apparatuur en verbruik utilities;

    • Investeringen in nieuwe apparatuur.

Artikelen 4.2.5. en 4.2.6. Subsidieplafond en wijze van verdeling en Aanvraagperiode

De aanvraag kan worden ingediend vanaf 23 januari 2023 9.00 uur online via het webportal. De verdeling van het beschikbare budget vindt plaats via het zogenoemde molenaarsprincipe: “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”. Op de dag dat het plafond wordt overschreden wordt er geloot zoals in hoofdstuk 11 aangegeven. Er is geen sluitingsdatum. De module (call) wordt gesloten zodra het plafond volledig is beschikt. Het kan namelijk voorkomen dat aanvragen onvoldoende punten scoren voor een positief advies. Dan ontvangen ze een afwijzingsbeschikking, maar hebben de mogelijkheid tot herindiening zolang het plafond nog niet is bereikt.

Artikel 4.2.7. Hoogte subsidie

Ook een belangrijke voorwaarde bij dit artikel is dat als op grond van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (en de de-minimisverordening) een lager maximumpercentage aan subsidie geldt, bijvoorbeeld bij experimentele ontwikkeling zonder samenwerking, het geldende (lagere) percentage wordt aangehouden bij de subsidieverlening. De bepaling van de (maximale) steun wordt per begunstigde uitgevoerd, wat inhoudt dat de (maximale) subsidiepercentages kunnen verschillen tussen de projectpartners. Op basis van deze berekening wordt vervolgens het subsidiepercentage en subsidiebedrag voor het project als geheel bepaald.

Artikel 4.2.8. Starttermijn en looptijd

Als startdatum voor subsidiabiliteit van de kosten en activiteiten geldt de datum dat een complete aanvraag is ingediend. Als looptijd is de einddatum voor uitvoering voor aanvragen in deze openstelling gesteld op 31 december 2026. Dit is eerder dan de einddatum van het Programma JTF 2021–2027, maar noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de eisen van het programma voor realisatie van de uitgaven.

In de verleningsbeschikking zal een einddatum voor het project worden opgenomen, gebaseerd op hetgeen in de aanvraag is aangegeven als de datum waarop het project reëel voltooid zal zijn. De einddatum is medebepalend voor de periode waarin subsidiabele kosten gedeclareerd kunnen worden. Het moment waarop de beschikking wordt afgegeven is afhankelijk van het moment waarop de aanvraag wordt ingediend en beoordeeld kan worden door de Deskundigencommissie. Het exacte moment waarop dit gebeurt is vooraf lastig aan te geven. Neem contact op met Kansen voor West indien u hierover meer informatie wenst.

Het is aan de aanvrager om in de aanvraag voldoende te onderbouwen dat de opgegeven periode noodzakelijk is voor het project en dat het project binnen de opgegeven periode volledig kan worden afgerond.

Een project duurt maximaal tot en met 31 december 2026. Indien gedurende de projectperiode blijkt dat door onvoorziene omstandigheden een project toch enkele maanden langer de tijd nodig heeft om volledig te worden afgerond, dan kan een verzoek tot verlenging van de projectperiode worden ingediend bij Kansen voor West.

Artikel 4.2.9. Beoordelingscriteria

Is de aanvraag compleet, dan wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld op basis van de in artikel 1.20 opgenomen beoordelingscriteria, voor deze openstelling zijn de volgende 5 criteria van toepassing:

  • A) Bijdrage aan doelstellingen van het Programma JTF 2021–2027;

  • B) De mate van sociaaleconomische integraliteit van het voorstel;

  • C) Mate van technische en sociale innovatie;

  • D) Kwaliteit van het projectplan;

  • E) Duurzame ontwikkeling en maatschappelijke-sociale impact.

A) Bijdrage aan doelstellingen van het Programma (weging 20 punten)

Bij het beoordelen van dit criterium wordt een oordeel gegeven over de passendheid van de aanvraag in het Operationeel Programma JTF 2021–2027 en meer specifiek de bijdrage aan de doelstellingen (incl. bijbehorende output- en resultaatindicatoren) waar de openstelling op inzet. Bovenliggend kader voor het programma zijn de TJTP’s.

B) Mate van sociaaleconomische integraliteit(weging 30 punten)

Bij het beoordelen van dit criterium wordt beoordeeld of het project een integrale sociaaleconomische aanpak heeft. Hierbij kan gedacht worden aan de aansluiting van technologische innovaties op sociale innovaties, projecten waarbij de innovatie/investering gepaard gaat met (bij)scholingstrajecten waarin gerelateerde kennis en vaardigheden worden opgedaan, productieve investeringen in combinatie met strategisch HR-beleid en scholing, economische investeringen combineren met social return en ontwikkelde leerecosystemen.

C) Mate van technische en sociale innovatie (weging 15 punten)

Bij het beoordelen van dit criterium wordt beoordeeld of een project een voldoende een innovatief karakter heeft. Waar het gaat om openstellingen gericht op product-, proces-, diensteninnovaties weegt met name mee hoe de beoogde resultaten zich verhouden tot de huidige stand van de ontwikkeling en de mate van kennisinbreng en uitwisseling. Waar het ander type voorstellen betreft kan het relevant zijn om te beoordelen in welke mate de gekozen aanpak vernieuwend is voor de regio.

D) Criterium D wordt niet gebruikt in deze openstelling.
E) Kwaliteit van het projectplan (weging 15 punten)

Bij het criterium kwaliteit van het project wordt gekeken naar de kwaliteit van de aanvrager en het projectplan. De planning en organisatie van het project, beschikbare team en samenstelling van het consortium zijn beoordelingsaspecten bij dit criterium. Daarnaast kan worden gekeken naar de keuze van activiteiten om het probleem aan te pakken, en met welke argumentatie en bewijskracht die keuzes zijn onderbouwd.

F) Duurzame ontwikkeling en maatschappelijke-sociale impact (weging 20 punten)

Bij het beoordelen van dit criterium wordt een kwalitatief en kwantitatief oordeel gegeven over de mate waarin er binnen het project sprake is van duurzame ontwikkeling en in hoeverre het project een bredere maatschappelijke impact heeft. Meer specifiek kan worden beoordeeld in welke mate het project inspeelt op de transities uit de regionale innovatiestrategieën (RIS3 2021–2027). Hierbij wordt de mate waarin positief wordt bijgedragen aan efficiënt en circulair gebruik van hulpbronnen; verhogen van de biodiversiteit, klimaatadaptie en mitigatie; duurzaam watergebruik en beheer; tegengaan van vervuiling van het milieu; verbetering van de luchtkwaliteit en herstelvermogen voor rampen, risicopreventie en beheer meegenomen. Ook zal er getoetst worden in hoeverre het project positief bijdraagt aan de beginselen gendergelijkheid en non-discriminatie in brede zin.

Artikel 4.2.10. Voorschot

Indien aan een project een subsidie is toegekend zonder ontbindende/opschortende voorwaarden, kan direct na ontvangst van de beschikking van het project worden verzocht om een voorschot van maximaal 10 procent van de verleende subsidie. Dit kan ook op het moment als bij projecten met ontbindende/opschortende voorwaarden, aan alle ontbindende/opschortende voorwaarden is voldaan. De Minister van SZW verleent op basis van een gemotiveerde aanvraag, waaruit de liquiditeitsnoodzaak is af te leiden, vooruitlopend op realisatie van de projectactiviteiten een voorschot als werkkapitaal. Of dit verzoek gehonoreerd kan worden hangt ook af van de beschikbaarheid van voldoende liquide middelen bij de intermediaire instantie Kansen voor West. Indien die niet toereikend zijn, dan wordt een beroep gedaan op het tweede lid van dit artikel.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Naar boven