Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 2022, nr. 2022-0000259241, tot wijziging van de Subsidieregeling JTF 2021–2027 door invoeging van hoofdstuk 3 alsmede een toevoeging aan hoofdstuk 9

De Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op verordening (EU), nr. 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PbEU 2021, L 231), verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PbEU 2021, L 231);

Gelet op artikel 4:89, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 2 en 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en de artikelen 3, eerste, derde en vierde lid, 5 en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling JTF 2021–2027 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na hoofdstuk 2 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 3. Subsidies JTF-regio IJmond

Titel 3.1. Regionale subsidies voor het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio IJmond
Artikel 3.1.1. Begripsomschrijvingen

In deze titel wordt verstaan onder:

TJTP IJmond:

het Territorial Just Transition Plan IJmond, bedoeld in artikel 11 van de JTF-verordening, met betrekking tot de JTF-regio IJmond.

Artikel 3.1.2. Doel subsidie

Het doel van de subsidie op grond van deze titel heeft is het bevorderen van vernieuwing, versterking en diversificatie van de regionale economie, investeringen in technologie, systemen en infrastructuur om nieuwe, duurzame banen te creëren en investeringen in een wendbare en weerbare beroepsbevolking.

Artikel 3.1.3. Doelgroep

De Minister van SZW verstrekt op aanvraag subsidie aan een aanvrager voor een project dat:

  • a. past binnen één van de in bijlage 2 opgenomen beschrijvingen;

  • b. wordt uitgevoerd in de JTF-regio IJmond; en

  • c. past binnen de kaders van deze regeling.

Artikel 3.1.4. Subsidiabele activiteiten

Subsidie op basis van deze titel kan worden verstrekt voor projecten die passen binnen de sporen 1, 2 of 3 van prioritaire as 2 uit het Programma JTF 2021–2027.

Artikel 3.1.5. Subsidieplafond en wijze van verdeling
  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 14.062.500,00.

  • 2. De Minister van SZW verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van ontvangst van de aanvragen, overeenkomstig artikel 1.18.

Artikel 3.1.6. Aanvraagperiode
  • 1. Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 23 januari 2023 9.00 uur.

  • 2. Aanvragen worden ingediend door middel van het door de Minister van SZW vastgestelde aanvraagformulier dat beschikbaar is in het https://start.jtf-webportal.nl/.

Artikel 3.1.7. Hoogte van de subsidie
  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 50 procent van de subsidiabele kosten.

  • 2. De subsidie kent een maximum van € 2.000.000 per aanvraag.

Artikel 3.1.8. Starttermijn en looptijd
  • 1. De activiteiten van een project in het kader van deze titel vangen niet eerder aan dan de dag waarop de aanvraag compleet is ingediend.

  • 2. De projectactiviteiten zijn uiterlijk 31 december 2026 uitgevoerd.

Artikel 3.1.9. Beoordelingscriteria
  • 1. Projecten worden beoordeeld op alle onderdelen van artikel 1.20, eerste lid.

  • 2. Gelet op artikel 1.20, derde lid, bedraagt het aantal punten per onderdeel van het eerste lid ten hoogste:

    • a. bijdrage aan de doelstellingen van het JTF-programma 2021–2027: 20 punten;

    • b. sociaal-economische integraliteit: 20 punten;

    • c. technische en sociale innovatiegehalte: 15 punten;

    • d. economisch of financieel toekomstperspectief: 15 punten;

    • e. kwaliteit van het projectplan: 15 punten;

    • f. bijdrage aan duurzame ontwikkeling en aan maatschappelijke-sociale impact: 15 punten.

Artikel 3.1.10. Voorschot
  • 1. De Minister van SZW verleent op basis van een gemotiveerde aanvraag, waaruit de liquiditeitsnoodzaak is af te leiden, vooruitlopend op realisatie van de projectactiviteiten een voorschot als werkkapitaal op het moment van beschikken van de subsidie van maximaal 10 procent van de verleende subsidie.

  • 2. De Minister van SZW kan onderbouwd afwijken van de in het eerste lid genoemde verstrekking van het voorschot.

  • 3. In ieder geval wordt geen voorschot verleend, wanneer de verleningsbeschikking een of meer opschortende of ontbindende voorwaarden bevat.

  • 4. De Minister van SZW verleent op aanvraag opvolgende voorschotten op basis van gerealiseerde projectactiviteiten als bedoeld in artikel 1.31.

Artikel 3.1.11. Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 1 januari 2027, met dien verstande dat deze titel van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn aangevraagd.

B

Na paragraaf 9.2.1 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 9.2.2. EZK-cofinanciering JTF-regio IJmond

Artikel 9.2.2.1. EZK-cofinanciering Regionale subsidies voor het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio IJmond
  • 1. De Minister van EZK verstrekt subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3.1.3.

  • 2. Het subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 1.250.000.

  • 3. Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 23 januari 2023 9.00 uur.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 december 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

BIJLAGE 2, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.1.3, AANHEF EN ONDERDEEL A

Soort projecten

Deze openstelling is bedoeld voor projecten die bijdragen aan een rechtvaardige transitie in de regio IJmond zoals geformuleerd in het TJTP IJmond. De drie sporen waar een project aan kan bijdragen, zijn:

  • 1. vernieuwen en versterken van de regionale economie;

  • 2. investeringen in technologie, systemen en infrastructuur;

  • 3. wendbare en weerbare beroepsbevolking.

Bij deze openstelling is een integrale benadering ten aanzien van de drie sporen door de projecten een pré. Dit komt concreet tot uiting in het beoordelingscriterium de sociaal-economische integraliteit, waarbij projecten gericht op de sporen 1 of 2 een hogere score kunnen krijgen, wanneer de projectactiviteiten (al dan niet in een apart werkpakket) bijdragen aan de doelstellingen in spoor 3, en projecten gericht op spoor 3 een hogere score kunnen krijgen wanneer zij aansluiten op activiteiten in de sporen 1 of 2. Dit is géén uitsluitingsgrond.

Er kan subsidie worden aangevraagd voor de uitvoering van innovatieve projecten (gericht op de opschaling van nieuwe technologieën of het toepassen van bestaande technologieën in een nieuwe context) en voor de voorbereiding hiervan (bijvoorbeeld in de vorm van een industrieel onderzoek of haalbaarheidsstudie). De subsidietitel richt zich op brede implementatie van innovaties, het creëren van draagvlak voor innovaties en het wegnemen van belemmeringen voor opschaling. Het doel is om met innovaties een slimme, circulaire, veilige, gezonde en CO₂-neutrale toekomst dichterbij brengen. De innovatieprojecten moeten zich richten op demonstratie en opschaling van innovaties die bijdragen aan een duurzame en schone industrie en economie.

Ook kan er subsidie worden aangevraagd voor projecten die leiden tot een wendbare en weerbare beroepsbevolking. Hierbij kan gedacht worden aan leven lang ontwikkelen door middel van een kennis- en expertisecentra en programma’s voor het vergroten van de (digitale) vaardigheden waar de klimaattransitie om vraagt of aan duurzame en inclusieve inzetbaarheid door in te zetten op jobcarving, job en life coaching en ondersteuning bij aanpassingen op het werk.

Verder kan het gaan om baanbegeleiding van werkzoekenden die hun baan verliezen in de fossiele staalindustrie, met specifieke aandacht voor langdurig werklozen en mensen met afstand tot de arbeidsmarkt of aan acties om het imago van de techniek als werkgever te verbeteren, en om niet-werkenden en werkzoekenden te begeleiden naar een baan in de techniek. Hiertoe is een oriëntatie, kennis- en expertisecentrum voor offshore windenergie voorzien, evenals een ‘servicepunt techniek’

TOELICHTING

I. Algemeen

Regeldruk

Uitgaande van een gemiddelde aanvraag met vijf projectpartners en een duur van drie jaar en vijftien aanvragen binnen deze openstelling geldt dat er één aanvraag, één wijziging, vijf voortgangsrapportages en één eindrapportage gemaakt moet worden samen kost dit 250 uur per aanvraag voor gemiddeld twee personen à € 67 per uur hetgeen resulteert in: 500 uur maal € 67 per aanvraag. We gaan uit van maximaal vijftien gehonoreerde aanvragen binnen deze module. Deze rekensom resulteert daarmee in € 500.000 administratieve lasten afgerond. Dit zijn dus uitsluitend de kosten aan de kant van de aanvragen voor indienen, verantwoorden en vast laten stellen. Uitgangspunt is verplicht gebruik van SCO of IKS voor loonkosten.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel A

Artikel 3.1.1. Begripsomschrijvingen

Ten behoeve van de leesbaarheid is voor deze titel gekozen voor een verkorte aanduiding van het Territorial Just Transition plan van de JTF-regio IJmond.

Artikel 3.1.2. Doel subsidie

Het artikel gaat over de inhoudelijke afbakening van deze titel. De JTF-verordening kent specifieke sporen. Deze titel is gericht op de industrie in IJmond die moet worden verleid de focus ook te houden op middellange termijninvesteringen gericht op innovatie, verduurzaming en diversificatie (waaronder onderzoek). Met als resultaat een nieuw, economisch en groen perspectief, waarbij economie wordt versterkt en nieuwe werkgelegenheid in kansrijke sectoren wordt gecreëerd.

Het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd dient aan te sluiten bij het transitieplan van het JTF voor de regio IJmond. Daarnaast dienen projectresultaten van het project vooral ten goede te komen aan de JTF-regio IJmond. Wanneer de activiteiten in deze regio worden uitgevoerd, en het project daar plaatsvindt, dan wordt geacht aan deze voorwaarde te zijn voldaan. Bij projecten waar niet alle, of geen activiteiten in de JTF-regio IJmond worden uitgevoerd is van belang waar de resultaten van het project terecht komen: dit dient aantoonbaar in belangrijke mate in de JTF-regio IJmond te zijn. Dit kunnen bijvoorbeeld de eigendomsrechten zijn, maar ook de productie van een bepaald product. Dit dient door de aanvrager(s) in de aanvraag te worden uitgelegd en onderbouwd.

Artikel 3.1.3. Doelgroep

Alle partners betrokken bij de transitieopgave in de regio IJmond behoren tot de doelgroep. Bedrijven of organisaties van of gericht op bedrijven, inclusief ketens met toeleveranciers, producenten, logistiek en afnemers als ook kennisinstellingen, opleidingsinstituten en overheden. Een extra focus ligt op het MKB.

Artikel 3.1.4. Subsidiabele activiteiten

In dit artikel is bepaald dat subsidie op basis van deze titel kan worden verstrekt voor projecten die passen binnen de prioritaire as 2 het spoor 1, 2 of 3 uit het JTF-programma. Het betreft de volgende activiteiten:

Spoor 1: Vernieuwing en versterking van de regionale economie

A – productieve investeringen

C – investeringen in onderzoek en innovatie

Investeringen in onderzoek en innovatie in:

  • duurzame staalproductie op basis van Direct Reduced Iron, innovatieve vormen van elektrificatie in staalproductie en andere innovaties ter verduurzaming van de staalproductie;

  • innovatieve uitkoppeling van niet-fossiele restwarmte uit elektrolysers voor groene waterstof en uit de productie van groen staal;

  • ontwikkeling en opschaling van innovatieve groene waterstoftoepassingen, als brand- en grondstof in o.a. zwaar wegtransport, luchtvaart, scheepsvaart, energie en de maakindustrie;

  • ontwikkeling van innovatieve vormen van energieopwekking zoals drijvende zonne-energie en getijdenenergie;

  • innovatief hergebruik van afgevangen CO2 als grondstof;

  • innovatie op ‘smart’ & duurzame maintenance en industrie: stimuleren van (digitale) innovaties t.b.v. een energie-efficiënte, slimme en circulaire industrie (onder andere door Innovation Centres, fieldlabs).

Dit gebeurt door innovatieprojecten waarbij innovaties op industriële schaal (proeffabriek of -installaties) gedemonstreerd worden ten behoeve van opschaling, en door ondersteuning van innovatieclusters (waaronder netwerkactiviteiten).

Productieve investeringen in kmo’s die leiden tot diversificatie en nieuwe banen in de IJmond als energy hub op de hierboven genoemde thema’s, door investeringen in bedrijfsontwikkeling (haalbaarheidsstudies, ontwikkelen van waardeketens, investeringsgereed maken van businesscases), innovatievouchers en onderzoeks- en innovatieprocessen.

Integrale acties die én op innovatie én op arbeidsmarkt inzetten (Social Return On Investment of SROI, onder andere door ondersteunen van aanpassingen en betrekken van langdurig werklozen).

Spoor 2: Investeringen in technologie, systemen en infrastructuur

D – investeringen in het gebruik van technologie

E – investeringen in hernieuwbare energie

J – investeringen in de bevordering van de circulaire economie

Voorbeelden van acties:

Investeringen in het gebruik van technologie, systemen en infrastructuur op de volgende thema’s:

  • Groene waterstofhub: ontwikkelen en opschalen van opwek, transport, opslag en toepassingen van groene waterstof t.b.v. staal- en overige sectoren (waaronder zwaar wegtransport, luchtvaart, scheepsvaart, energie en de maakindustrie). N.B. het JTF is voor waterstofinzet complementair aan het RRF van Nederland, waarbij in de IJmond de nadruk ligt op lokale aansluitingen, netwerken en innovatieve toepassingen.

  • Groen staal: investeringen in technologie, systemen en infrastructuur benodigd voor de transitie naar groen staal als toekomstbestendige werkgever.

  • Elektrificatie: investeringen in de energie-infrastructuur (lokale 150 kV aansluitingen) en het toepassen van innovatieve oplossingen voor het tegengaan van netcongestie. N.B. er wordt geen aanleg van 380 kV-leidingen gesteund voor aanlanding van wind op zee.

  • CO2-infrastructuur voor innovatief hergebruik van CO2.

Investeringen in hernieuwbare energie voor duurzame, ‘smart’ industrie:

  • Slimme werkplaats voor duurzame energie: uitbouw van ‘technische werkplaatsen’ voor wind op zee (o.a. in energiehavens).

  • Innovatieve energie-efficiënte oplossingen in de industrie die breder kunnen worden vermarkt (bv. innovatieve elektroboilers of elektrificatie van industriële processen).

  • Online energieplatforms voor de uitwisseling van groene energie (B-to-B).

Investeringen in kennis en infrastructuur voor duurzame, ‘smart’ en circulaire industrie:

  • Digitale werkplaats voor het mkb ter stimulering van (digitale) innovaties die bijdragen aan een circulaire industrie en aan de energietransitie.

  • Nieuwe bedrijvigheid in de circulaire economie o.a. het digitaal inzichtelijk maken en benutten van circulaire reststromen door afvalscans.

Integrale acties die óók op arbeidsmarkt inzetten (zie spoor 1).

Spoor 3: Wendbare en weerbare beroepsbevolking

Leven lang ontwikkelen en skillsontwikkeling: bijscholing en een leven lang ontwikkelen van technisch personeel in de (staal)industrie, van alle leeftijden en opleidingsniveaus, bv. via fieldlabs, kennis- en expertisecentra en programma’s voor het vergroten van de (digitale) vaardigheden waar de klimaattransitie om vraagt (o.a. door de inzet van vouchers voor het MKB rondom scholingstrajecten). En kennisontwikkeling bij publieke instanties gericht op het (ruimtelijk) faciliteren en stimuleren van duurzame economische activiteiten.

Kennistoepassing op de werkvloer door ‘skills labs’ en proefopstellingen bij bedrijven op te richten, gekoppeld aan (innovatie)projecten onder de sporen 1 en 2.

Acties die bijdragen aan duurzame en inclusieve inzetbaarheid, waaronder jobcarving, job en life coaching, ondersteuning bij aanpassingen op het werk en overige maatregelen die duurzame inzetbaarheid vergroten (denk aan het activeren van werkgevers om ieders talent te benutten).

Baanbegeleiding: begeleiding van werkzoekenden die hun baan verliezen in de staalindustrie, met specifieke aandacht voor langdurig werklozen en mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. En stimulering van mobiliteit op de arbeidsmarkt, door de koppeling te leggen met arbeidsmarktbeleid van buurregio’s.

Aantrekken en behoud van talent: o.a. acties die de bekendheid van de techniek als werkgever vergroten, en begeleiding van niet-werkenden (waaronder ook studenten en jongeren) naar een baan in de techniek (denk aan oriëntatie, kennis- en expertisecentra, een ‘servicepunt techniek’).

Artikelen 3.1.5. en 3.1.6. Subsidieplafond en wijze van verdelen en aanvraagperiode

De aanvraag kan worden ingediend vanaf 23 januari 2023 9.00 uur via het webportal. De verdeling van het beschikbare budget vindt plaats via het zogenoemde molenaarsprincipe: ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Op de dag dat het plafond wordt overschreden wordt er geloot zoals in artikel 1.18, derde lid, van de Subsidieregeling JTF 2021 – 2027 is aangegeven. Er is geen sluitingsdatum. De subsidietitel wordt gesloten zodra het plafond volledig is beschikt. Het kan namelijk voorkomen dat aanvragen onvoldoende punten scoren voor een positief advies. Dan volgt een afwijzingsbeschikking, maar er is de mogelijkheid tot herindiening, zolang het plafond nog niet is bereikt.

Artikel 3.1.7. Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 50 procent van de subsidiabele kosten (eerste lid). Een belangrijke voorwaarde bij dit artikel is dat als op grond van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (en de de-minimisverordening) een lager maximumpercentage aan subsidie geldt, bijvoorbeeld bij experimentele ontwikkeling zonder samenwerking, het geldende (lagere) percentage wordt aangehouden bij de subsidieverlening. De bepaling van de (maximale) steun wordt per begunstigde uitgevoerd, wat inhoudt dat de (maximale) subsidiepercentages kunnen verschillen tussen de projectpartners. Op basis van deze berekening wordt vervolgens het subsidiepercentage en subsidiebedrag voor het project als geheel bepaald.

Verder is bepaald dat per aanvraag een maximum subsidiebedrag geldt van € 2.000.000 (tweede lid).

Artikel 3.1.8. Starttermijn en looptijd

Als startdatum voor subsidiabiliteit van de kosten en activiteiten geldt de datum dat een complete aanvraag is ingediend. Als looptijd is de einddatum voor uitvoering voor aanvragen in deze openstelling gesteld op 31 december 2026. Dit is eerder dan de einddatum van het JTF programma, maar noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de eisen van het programma voor realisatie van de uitgaven.

In de verleningsbeschikking zal een einddatum voor het project worden opgenomen, gebaseerd op hetgeen in de aanvraag is aangegeven als de datum waarop het project reëel voltooid zal zijn. De einddatum is medebepalend voor de periode waarin subsidiabele kosten gedeclareerd kunnen worden. Het moment waarop de beschikking wordt afgegeven is afhankelijk van het moment waarop de aanvraag wordt ingediend en beoordeeld kan worden door de Deskundigencommissie.

Het is aan de aanvrager om in de aanvraag voldoende te onderbouwen dat de opgegeven periode noodzakelijk is voor het project en dat het project binnen de opgegeven periode volledig kan worden afgerond. Indien gedurende de projectperiode blijkt dat door onvoorziene omstandigheden een project toch enkele maanden langer de tijd nodig heeft om volledig te worden afgerond, dan kan een verzoek tot verlenging van de projectperiode worden ingediend bij Kansen voor West.

Artikel 3.1.9. Beoordelingscriteria

Is de aanvraag compleet, dan wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld op basis van de in artikel 1.20 opgenomen beoordelingscriteria:

  • A) Bijdrage aan doelstellingen van het Programma JTF 2021–2027

  • B) De mate van sociaaleconomische integraliteit van het voorstel

  • C) Het technische en sociale innovatiegehalte

  • D) Economisch of Financieel toekomstperspectief

  • E) Kwaliteit van het projectplan

  • F) Bijdrage aan duurzame ontwikkeling en aan maatschappelijke-sociale impact.

  • A) Bijdrage aan doelstellingen van het Programma (weging 20 punten)

    Bij het beoordelen van dit criterium wordt een oordeel gegeven over de passendheid van de aanvraag in het Operationeel Programma JTF 2021–2027 en meer specifiek de bijdrage aan de doelstellingen (incl. bijbehorende output- en resultaatindicatoren) waar de openstelling op inzet. Bovenliggend kader voor het programma zijn de TJTP’s.

  • B) Mate van sociaaleconomische integraliteit van het voorste l(weging 20 punten)

    Bij het beoordelen van dit criterium wordt beoordeeld of het project een integrale sociaaleconomische aanpak heeft. Hierbij kan gedacht worden aan de aansluiting van technologische innovaties op sociale innovaties, projecten waarbij de innovatie/investering gepaard gaat met (bij)scholingstrajecten waarin gerelateerde kennis en vaardigheden worden opgedaan, productieve investeringen in combinatie met strategisch HR-beleid en scholing, economische investeringen combineren met social return en ontwikkelde leerecosystemen.

  • C) Het technische en sociale innovatiegehalte (weging 15 punten)

    Bij het beoordelen van dit criterium wordt beoordeeld of een project een voldoende een innovatief karakter heeft. Waar het gaat om openstellingen gericht op product-, proces-, diensteninnovaties weegt met name mee hoe de beoogde resultaten zich verhouden tot de huidige stand van de ontwikkeling en de mate van kennisinbreng en uitwisseling. Waar het ander type voorstellen betreft kan het relevant zijn om te beoordelen in welke mate de gekozen aanpak vernieuwend is voor de regio.

  • D) Economisch of Financieel toekomstperspectief (weging 15 punten)

    Voor projecten gericht op het naar de markt brengen van een product of dienst is een businesscase in enge zin nodig. Daaronder wordt verstaan een kwantitatief onderbouwd beeld van de verwachte opbrengsten en kosten na marktintroductie, alsmede een analyse van die markt en de concurrentie. Waar het gaat om aanvragen gericht op productieve investeringen zijn het creëren en behouden van werkgelegenheid en het versterken van het verdienvermogen en daarmee het economisch en financieel perspectief voor de aanvrager van belang. Voor projecten die een meer maatschappelijke bijdrage leveren is het van belang om de kosten in relatie te brengen met de maatschappelijke opbrengsten. Voor projecten binnen het arbeidsmarktspoor is het toekomstperspectief op werk, of ander of beter werk, het beoordelingsaspect.

  • E) Kwaliteit van het projectplan (weging 15 punten)

    Bij het criterium kwaliteit van het project wordt gekeken naar de kwaliteit van de aanvrager en het projectplan. De planning en organisatie van het project, beschikbare team en samenstelling van het consortium zijn beoordelingsaspecten bij dit criterium. Daarnaast kan worden gekeken naar de keuze van activiteiten om het probleem aan te pakken, en met welke argumentatie en bewijskracht die keuzes zijn onderbouwd.

  • F) Bijdrage aan duurzame ontwikkeling en aan maatschappelijke sociale impact (weging 15 punten)

    Bij het beoordelen van dit criterium wordt een kwalitatief en kwantitatief oordeel gegeven over de mate waarin er binnen het project sprake is van duurzame ontwikkeling en in hoeverre het project een bredere maatschappelijke impact heeft. Meer specifiek kan worden beoordeeld in welke mate het project inspeelt op de transities uit de regionale innovatiestrategieën (RIS3 2021–2027). Hierbij wordt de mate waarin positief wordt bijgedragen aan efficiënt en circulair gebruik van hulpbronnen; verhogen van de biodiversiteit, klimaatadaptie en mitigatie; duurzaam watergebruik en beheer; tegengaan van vervuiling van het milieu; verbetering van de luchtkwaliteit en herstelvermogen voor rampen, risicopreventie en beheer meegenomen. Ook zal er getoetst worden in hoeverre het project positief bijdraagt aan de beginselen gendergelijkheid en non-discriminatie in brede zin.

Artikel 3.1.10. Voorschot

Indien aan een project een subsidie is toegekend zonder ontbindende/opschortende voorwaarden, kan direct na ontvangst van de beschikking van het project worden verzocht om een voorschot van maximaal 10 procent van de verleende subsidie. Dit kan ook op het moment als bij projecten met ontbindende/opschortende voorwaarden, aan alle ontbindende/opschortende voorwaarden is voldaan. De Minister van SZW verleent op basis van een gemotiveerde aanvraag, waaruit de liquiditeitsnoodzaak is af te leiden, vooruitlopend op realisatie van de projectactiviteiten een voorschot als werkkapitaal. Of dit verzoek gehonoreerd kan worden hangt ook af van de beschikbaarheid van voldoende liquide middelen bij de intermediaire instantie Kansen voor West. Indien die niet toereikend zijn dan wordt een beroep gedaan op het tweede lid van dit artikel.

Artikel I, onderdeel B

Met deze paragraaf wordt EZK-cofinanciering beschikbaar gesteld voor titel 3.1. Regionale subsidies voor het Territoriaal Just Transition Plan voor de regio IJmond.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Naar boven