Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 14 december 2022, nr. WJZ/ 22572448, tot wijziging van de Regeling statistieken goederenverkeer

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 38c van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling statistieken goederenverkeer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Voor het doen van de opgave, bedoeld in artikel 38c, eerste lid, onderdeel a, van de wet wordt gebruik gemaakt van de online applicatie IDEP+ die het CBS daarvoor beschikbaar heeft gesteld.

D

Artikel 4 vervalt.

E

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. De vereenvoudigingsmethoden, bedoeld in artikel 38c, onderdeel b, van de wet, zijn de methoden, bedoeld in Bijlage V, afdeling 31, derde lid, vijfde lid, zevende lid, en negende lid, van verordening 2020/1197.

  • 2. De in het eerste lid genoemde vereenvoudigingsmethoden gelden voor het jaar 2022.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 8 februari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 december 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze wijzigingsregeling wordt de Regeling statistieken goederenverkeer gewijzigd. In laatstgenoemde regeling (artikel 5) werd jaarlijks de hoogte van de statistische drempels vastgesteld conform artikel 10 van verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad (PbEG L 102/1) (hierna: verordening 638/2004). Dat artikel bepaalde dat lidstaten jaarlijks drempels kunnen vaststellen waaronder een vrijstelling geldt van informatieverplichtingen. Zo is in de regeling voor het jaar 2021 de hoogte van de statistische drempels vastgesteld op 800.000 euro aan waarde van de per jaar vanuit andere lidstaten van de Europese Unie ontvangen goederen, en 1 miljoen euro aan waarde van de per jaar naar de andere lidstaten verzonden goederen. Kleine handelaren waren daarmee vrijgesteld van de informatieverplichtingen.

Verordening 638/2004 is ingetrokken en de genoemde mogelijkheid om met een vrijstelling te werken onder bepaalde statistische drempels is vervallen. De lidstaten kunnen in het vervolg kiezen uit verschillende vereenvoudigingsmethoden die zijn opgenomen in Bijlage V, afdeling 31, van de verordening (EU) 2020/1197 van de Europese Commissie van 30 juli 2020 tot vaststelling van technische specificaties en regelingen overeenkomstig Verordening (EU) 2019/2152 van het Europees parlement en de Raad betreffende Europese bedrijfsstatistieken (PbEU 2020 L 127/1). Dit zijn de keuzemogelijkheden:

  • vereenvoudiging van de bestanddelen van statistische gegevens die in afdeling 7, lid 1 van Bijlage V van de verordening 2020/97 gespecificeerd zijn: leveringen van goederen binnen de EU (lid 1);

  • vrijstelling van rapportage-eenheden van het verstrekken van informatie over de hoeveelheid goederen (lid 2);

en andere specifiekere vereenvoudigingen zoals:

  • geen uitsplitsing nodig bij het rapporteren van gegevens over de goederen voor kleine en middelgrote handelaren of zendingen met een waarde van minder dan 1.000 euro (lid 3a);

  • vrijstelling van het verstrekken van statistische gegevens over de hoeveelheid goederen, het land van oorsprong en de aard van de transactie voor kleine en middelgrote handelaren of zendingen met een waarde van minder dan 1.000 euro (lid 3b);

  • vereenvoudiging en vrijstelling voor delen van motorvoertuigen en luchtvaartuigen (lid 4), idem voor complete fabrieksinstallaties en componenten (lid 5);

  • vrijstelling van het verstrekken van informatie over het identificatienummer van de partnerexploitant in de lidstaat van de invoer, deze vrijstelling is voor rapportage-eenheden over de statistieken voor de uitvoer van goederen (lid 7);

  • vrijstelling van rapportage-eenheden van het specificeren van de nettomassa wanneer er een vermelde aanvullende eenheid is (lid 9).

Het doel hiervan blijft hetzelfde: het verlichten van lasten voor kleinere handelaren.

Artikel 38c van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek (Wet op het CBS) is op de verandering van de Europese regelgeving aangepast (Verzamelwet EZK 2022, artikel XVII): in de ministeriële regeling moet worden bepaald welke van de hierboven genoemde vereenvoudigingsmethoden in een bepaald kalenderjaar van toepassing zijn en de wijze waarop die worden toegepast (eerste lid, nieuw onderdeel b). Deze wetswijziging is op 8 februari 2022 in werking getreden.

In overleg met het CBS is voor het jaar 2022 voor de toepassing van de volgende vereenvoudigingsmethoden gekozen:

  • geen uitsplitsing nodig bij het rapporteren van gegevens over de goederen voor kleine en middelgrote handelaren of zendingen met een waarde van minder dan 1.000 euro (lid 3a);

  • vrijstelling van het verstrekken van statistische gegevens over de hoeveelheid goederen, het land van oorsprong en de aard van de transactie voor kleine en middelgrote handelaren of zendingen met een waarde van minder dan 1.000 euro (lid 3b);

  • vereenvoudiging en vrijstelling voor delen van complete fabrieksinstallaties en componenten (lid 5);

  • vrijstelling van het verstrekken van informatie over het identificatienummer van de partnerexploitant in de lidstaat van de invoer, deze vrijstelling is voor rapportage-eenheden over de statistieken voor de uitvoer van goederen (lid 7);

  • vrijstelling van rapportage-eenheden van het specificeren van de nettomassa wanneer er een vermelde aanvullende eenheid is (lid 9).

Deze vereenvoudigingsmethoden zijn in overleg met het CBS gekozen omdat zij goed te realiseren zijn en omdat daar behoefte aan is. Het CBS zal voor het volgend jaar bezien of andere vereenvoudigingsmethoden wenselijk zijn.

De keuze van de vereenvoudigingsmethoden is vastgelegd in artikel 5, eerste lid, van deze regeling. In het tweede lid is bepaald dat deze vereenvoudigingsmethoden voor het jaar 2022 van toepassing zijn.

Het CBS zorgt er hierbij voor dat, net als voorheen bij de drempelwaarden, voldaan wordt aan een bepaald jaarlijks maximum, dat geldt ten aanzien van de gekozen vereenvoudigingsmethoden van Bijlage V, afdeling 31, derde en vijfde lid, van verordening 2020/1197. In het daaropvolgende zesde lid is namelijk bepaald dat de waarde van de uitvoer van de rapporterende eenheden voor de statistieken over de uitvoer van goederen binnen de Unie die in aanmerking komen voor de vereenvoudigingen volgens de leden 2, 3, 4 en 5 voor elk referentiejaar niet meer mogen bedragen dan 5% van de statistische waarde van de uitvoer van goederen binnen de Unie. Het CBS monitort regelmatig hoe het staat met dit (maximum)percentage, door de bedrijven die van de vereenvoudigingsmaatregelen gebruik maken, in kaart te brengen.

Het CBS zal ook ramingen maken van de nettomassa die niet uit de rapporterende eenheden is verzameld voor de gekozen vereenvoudigingsmethode, bedoeld in Bijlage V, afdeling 31, negende lid van de verordening.

Het CBS zal in overleg met de informatieplichtigen bepalen of de gewenste vereenvoudigingsmethoden binnen het genoemde maximum of op basis van de genoemde ramingen kunnen worden toegepast of niet.

Het CBS neemt de gekozen vereenvoudigingsmethoden op in de online applicatie IDEP+ waarmee bedrijven opgave doen. Het CBS informeert bedrijven via de website van het CBS over het doen van opgaven en de toepassing van de gekozen vereenvoudigingsmethoden daarbij.

2. Artikelen

Artikel I, A

In de begripsbepalingen van artikel 1 van de Regeling statistieken goederenverkeer vervalt de begripsbepaling van de ingetrokken verordening 638/2004. Deze verordening is vervangen door de verordening 2020/1197, waarvan de begripsbepaling reeds is opgenomen in artikel 38a, eerste lid, onder b, van de Wet op het CBS.

Artikel I, B

In artikel 2 van de Regeling statistieken goederenverkeer is bepaald dat de opgave, bedoeld in artikel 38c, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het CBS de volgende gegevens bevat: de vermoedelijke wijze van vervoer en het statistisch stelsel. Dit waren facultatieve gegevens als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van verordening 638/2004.

Artikel 2 kan komen te vervallen omdat artikel 38c, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het CBS is gewijzigd in die zin dat er geen sprake meer is van facultatieve gegevens die de lidstaten kunnen verzamelen, conform de nieuwe verordening 2020/1197.

Artikel I, C

In artikel 3 van de Regeling statistieken goederenverkeer is bepaald op welke wijze de gegevens moeten worden opgegeven als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening 2019/2152. In het eerste lid was bepaald dat gebruik wordt gemaakt van computerbestanden met een standaardindeling van het CBS waarvan het model is opgenomen in de bijlage. Door deze wijzigingsregeling vervalt dat omdat dit niet meer overeenkomt met de tegenwoordige praktijk waarin het CBS een online-applicatie heeft ontwikkeld en in gebruik heeft voor dergelijke opgaven.

Artikel I, D

Artikel 4 kan vervallen omdat het vanwege de online applicatie van het CBS voor het opgeven van gegevens, niet meer nodig is om de procedures te regelen voor het doen van die opgaven via computerbestanden. Het is niet meer nodig om te regelen dat computerbestanden worden verstrekt door middel van een door het CBS goedgekeurde procedure voor elektronische gegevensoverdracht (a) en toezending van de bescheiden bedoeld in artikel 3, tweede lid (b).

Artikel I, E

Zie het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel II

Omdat de regeling de vereenvoudigingsmethoden vaststelt voor het jaar 2022, werkt deze terug, en wel tot 8 februari 2022, toen de betreffende wijziging van de Wet op het CBS in werking trad. Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt zo niet aangesloten bij de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden. Daarnaast wordt afgeweken van de regel dat minimaal twee maanden moet zitten tussen het moment van publicatie en de inwerkingtreding van de regeling. Dit wordt in dit geval gerechtvaardigd omdat het hier de implementatie van bindende EU-rechtshandelingen en verdragen betreft, bedoeld in aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel d, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De wijziging is overigens in het voordeel van de informatieplichtigen omdat ze anders niet met een vereenvoudiging kunnen aanleveren.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven