Besluit van 22 november 2022 als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Geïntegreerde Aanwijzing 2023–2026)

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Defensie,

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;

Besluiten:

Artikel 1

  • 1. Voor de uitvoering van de in artikel 8, tweede lid, onder a en d, onderscheidenlijk artikel 10, tweede lid, onder a, c en e, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, bedoelde taken, worden de volgende onderwerpen van onderzoek aangewezen:

    • a. Politieke intenties, activiteiten en opinies van regeringen, instellingen en inwoners van specifiek benoemde landen of regio’s. Voor alle landen en regio’s van onderzoek geldt dat deze worden bezien vanuit de vraag wat de werkelijke motieven van de belangrijkste actoren zijn, wat de feitelijke invloed is van de regering en welke doelen worden nagestreefd;

    • b. Het tijdig onderkennen en signaleren van en reageren op ontwikkelingen in landen of regio’s die een potentiële dreiging ten aanzien van de nationale veiligheid vormen. Hiertoe worden gevraagd en ongevraagd gegevens verzameld over landen en regio’s die niet zijn aangewezen op grond van onderdeel a;

    • c. Onderzoeksthema’s met betrekking tot organisaties en personen, die door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun activiteiten, aanleiding geven tot het ernstig vermoeden, dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen voor de staat.

    • d. Onderzoek dat nodig is voor het treffen van maatregelen ter voorkoming van activiteiten die ten doel hebben de veiligheid of paraatheid van de krijgsmacht te schaden, ter bevordering van een juist verloop van mobilisatie en concentratie der strijdkrachten en ten behoeve van een ongestoorde voorbereiding en inzet van de krijgsmacht.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde landen, regio’s en thema’s zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit. Deze bijlage is niet openbaar. De onderzoeksthema’s waar deze bijlage op ziet, zijn onder meer politieke intenties, militair apparaat, economische veiligheid, heimelijke beïnvloeding en ongewenste inmenging, spionage en cyberaanvallen van statelijke actoren, terrorisme, extremisme, de ontwikkeling en proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen, militair technologische ontwikkelingen en aantasting van de territoriale integriteit van Nederland (inclusief Caribisch Nederland).

Artikel 2

De Geïntegreerde Aanwijzing 2022 vervalt.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Geïntegreerde Aanwijzing 2023-2026.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

NOTA VAN TOELICHTING

In artikel 8, tweede lid, en artikel 10, tweede lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) wordt de taakstelling van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) onderscheidenlijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) geregeld. In de Wiv 2017 is een regeling opgenomen voor de Geïntegreerde Aanwijzing (GA), zowel waar het de voorbereiding van (artikel 5) als de besluitvorming over (artikel 6) de GA betreft. Deze GA, die door de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de Minister van BZK en de Minister van Defensie gezamenlijk wordt vastgesteld, bepaalt met betrekking tot de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder a en d, onderscheidenlijk artikel 10, tweede lid, onder a, c en e, Wiv 2017, welke onderzoeken door de diensten dienen te worden verricht, uitgewerkt naar landen en regio’s plus naar onderzoekthema, en de onderzoeksplanning, alsmede de prioritering met betrekking tot de onderzoeken. De GA bepaalt niet alleen welke onderzoeken door de AIVD en de MIVD afzonderlijk worden verricht, maar ook welke onderzoeken door beide diensten gezamenlijk dienen te worden uitgevoerd. Zij werken – conform artikel 86 van de Wiv 2017 – immers zoveel mogelijk samen. De verstrekking van één aanwijzing aan beide diensten ten aanzien van de genoemde onderwerpen beoogt een zorgvuldige afstemming en samenwerking tussen beide diensten te bewerkstelligen en het onverwijld delen van relevante informatie te bevorderen.

Het besluit omvat ingevolge artikel 6, eerste lid, van de wet een periode van vier jaren en wordt op basis van het tweede lid jaarlijks geëvalueerd en indien noodzakelijk aangepast op basis van de evaluatie. Het besluit bestaat uit een openbaar deel met deze nota van toelichting, die in de Staatscourant wordt gepubliceerd, en een geheim deel, bestaande uit een geheime bijlage. Dit geheime deel, dat Stg. GEHEIM is gerubriceerd, omvat onder meer de basis voor het onderzoek, de samenwerkingsafspraken waaronder de wijze van prioritering en de uitwerking van de diepgang van de onderzoeken. De geheime bijlage omvat de landen, regio’s en thema’s die voor onderzoek worden toegewezen aan één of beide diensten. De onderzoeksdoelstellingen worden zoveel als mogelijk voor de behoeftestellers voorzien van een gewenste diepgang. De geheime bijlage is op basis van de vierjaarlijkse evaluatie herzien. Dat heeft geleid tot de Geïntegreerde Aanwijzing 2023–2026 en het laten vervallen van de Geïntegreerde Aanwijzing 2022.

Inlichtingentaak

Landen, regio’s en enkele onderzoeksthema’s die zijn aangewezen hebben voor de AIVD betrekking op de d-taak (het verrichten van onderzoek betreffende andere landen). Voor de MIVD betreft dit de a-taak (het verrichten van onderzoek omtrent het potentieel en de strijdkrachten van andere mogendheden, ten behoeve van een juiste opbouw en een doeltreffend gebruik van de krijgsmacht en naar factoren die van invloed kunnen zijn op de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde voor zover de krijgsmacht daarbij is betrokken of naar verwachting betrokken kan worden) en de e-taak (het verrichten van onderzoek betreffende andere landen, ten aanzien van onderwerpen met een militaire relevantie).

Binnen de inlichtingentaak zijn onderwerpen van onderzoek aangewezen die de Nederlandse regering bij het bepalen van standpunten over het buitenlands beleid en bij het voeren van internationale onderhandelingen, in staat stellen te beschikken over de informatie die via andere, bijvoorbeeld diplomatieke, kanalen niet of moeilijk te verkrijgen is. Het gaat hier om het inwinnen van ontbrekende maar met het oog op de nationale veiligheid van belang zijnde gegevens die uitsluitend door inspanningen van één of beide diensten verkregen kunnen worden of via buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten waar mee wordt samengewerkt. De inlichtingentaak betreffende andere landen moet niet alleen worden beoordeeld op onmiddellijk nut voor Nederland in enge zin. Gezamenlijke Europese en bondgenootschappelijke of volkenrechtelijke inspanningen wegen eveneens mee bij de beantwoording van de vraag of en in hoeverre een en ander in het belang is van de nationale veiligheid. De opbrengst van het onderzoek naar de genoemde onderwerpen kan worden ingebracht in het kader van bilaterale en multilaterale samenwerking, uiteraard met inachtneming van het ter zake geldende kader van de wet.

Het onderzoek zoals genoemd in artikel 1, onderdeel b, is voor de regering van belang voor het achterhalen van niet direct zichtbare of nog ongekende ontwikkelingen, dan wel om, bij plotselinge, onverwachte ontwikkelingen of (dreigende) incidenten in andere landen in staat te zijn om snel onderzoek te kunnen verrichten.

Veiligheidstaak

Enkele onderzoekthema’s die zijn aangewezen hebben voor de AIVD betrekking op de a-taak: het bijdragen aan de binnenlandse veiligheid en het zorgdragen dat bedreigingen van onze democratische rechtsorde tijdig worden onderkend, zodat daartegen effectief kan worden opgetreden. Voor de MIVD betreft het de c-taak: Het verrichten van onderzoek dat nodig is voor het treffen van maatregelen ter voorkoming van activiteiten die ten doel hebben de veiligheid of paraatheid van de krijgsmacht te schaden, ter bevordering van een juist verloop van mobilisatie en concentratie der strijdkrachten en ten behoeve van een ongestoorde voorbereiding en inzet van de krijgsmacht.

Binnen de veiligheidstaak onderzoeken de AIVD en de MIVD dreigingen tegen de Nederlandse nationale veiligheid, zowel statelijke als niet-statelijke, en trachten deze dreigingen tegen te gaan, eigenstandig of door anderen in staat te stellen te handelen, en de weerbaarheid te verhogen. Door het delen van inlichtingen vergroten de AIVD en de MIVD kennis bij afnemers over de verschillende dreigingen die de Nederlandse veiligheidsbelangen raken. Daarnaast hebben de AIVD en de MIVD de mogelijkheid om op verschillende manieren een dreiging te mitigeren of verstoren, bijvoorbeeld door het uitbrengen van een ambtsbericht aan een andere (overheids)instantie, zodat een (strafrechtelijk) onderzoek kan worden gestart en/of maatregelen kunnen worden getroffen.

Mogelijke onderwerpen van onderzoek

Hieronder volgt een niet-limitatieve toelichting op onderwerpen waar de AIVD en MIVD onderzoek naar doen.

Statelijke actoren bedreigen in toenemende mate de nationale veiligheidsbelangen en zetten daarbij een breed spectrum aan middelen in, van grootschalige cyberaanvallen, beïnvloedingscampagnes en spionage tot militaire middelen. Belangrijke geopolitieke ontwikkelingen en internationale machtsverhoudingen spelen hierin een rol. De meest opvallende en zorgelijke recente ontwikkeling is de Russische invasie in Oekraïne, die aan verschillende nationale veiligheidsbelangen raakt. Ook wordt Nederland steeds vaker geconfronteerd met dreigingen tegen de economische veiligheid, vanuit China bijvoorbeeld. Deze dreiging bestaat al langere tijd, maar is de afgelopen jaren nog duidelijker naar voren gekomen en raakt grote delen van de Nederlandse maatschappij. In veel gevallen gaat het daarbij om een sluimerende dreiging, die niet direct door iedereen als dreiging herkend wordt, of pas na langere tijd een zichtbare impact heeft.

De AIVD en de MIVD doen gezamenlijk ook onderzoek naar de biologische, chemische, nucleaire en ballistische wapenprogramma’s van landen van zorg, en hoe deze landen de kennis en goederen verwerven die nodig zijn om zulke massavernietigingswapens te maken. De MIVD doet tevens onderzoek naar (potentieel) militair relevante technologische ontwikkelingen om de Nederlandse krijgsmacht op de juiste wijze te beschermen tegen bestaande en toekomstige dreigingen.

Naast statelijke dreigingen zijn de ontwikkelingen binnen het extremisme eveneens zorgelijk. Het mondiaal jihadisme boet niets aan kracht in, terwijl rechts-extremisme en anti-institutioneel extremisme groeit en lijkt te verharden. Er gaat een dreiging van terroristische aanslagen uit van het rechts-terrorisme en islamitisch-terrorisme. Inmiddels is er ook sprake van gewelddadig anti-institutioneel extremisme en is een terroristische aanslag ook uit die hoek voorstelbaar. Daarnaast gaat er een niet-gewelddadige dreiging uit van verschillende vormen van extremisme, die langzaam maar zeker de democratische rechtsorde aantasten, zoals het rechts-extremisme, anti-institutioneel extremisme, wahhabi-salafisme en links-extremisme. De AIVD doet intensief onderzoek naar aanhangers en aanjagers van deze bewegingen. Waar dit raakt aan defensiebelangen heeft de MIVD hier specifiek aandacht voor. Samenwerkingspartners worden waar mogelijk geïnformeerd zodat preventieve, repressieve en curatieve maatregelen getroffen kunnen worden.

Conform artikel 18 van de wet kunnen alle voor het verrichten van onderzoek beschikbare inlichtingenmiddelen en capaciteit door de dienst(en) worden ingezet.

Tot slot

Deze aanwijzing is onderdeel van het geheel aan activiteiten die de AIVD en de MIVD uitvoeren op grond van artikel 6, eerste lid, respectievelijk artikel 8, tweede lid, onder a en d, respectievelijk artikel 10, tweede lid, onder a, c en e, van de wet. Het geheel aan activiteiten staat beschreven in de Stg. GEHEIM gerubriceerde jaarplannen van de AIVD en de MIVD.

Het besluit blijft recht doen aan de onderscheiden verantwoordelijkheden van de voor de beide diensten verantwoordelijke ministers, in overeenstemming met hun afzonderlijke wettelijke taken. Beide ministers behouden de ruimte om aanvullend op de Geïntegreerde Aanwijzing de onder hen ressorterende diensten opdrachten te kunnen verstrekken in het geval van een acute dreiging of een (potentiële) missie.

De Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid zijn ingevolge artikel 6, derde lid, van de wet nauw betrokken bij de totstandkoming van dit besluit en bij toekomstige aanpassingen.

Met de inwerkingtreding van dit besluit komt de Geïntegreerde Aanwijzing 2022 (Stcrt. 2021, nr. 47257) te vervallen.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Naar boven