Bijstellingsregeling belastingen van rechtsverkeer, accijns, belasting van personenauto’s en motorrijwielen, motorrijtuigenbelasting, belastingen op milieugrondslag en de Provinciewet 2023 (Bijstellingsregeling indirecte belastingen en de Provinciewet 2023)

13 december 2022

Nr. 2022-0000302028

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Verbruiksbelastingen, Douane en Internationale Aangelegenheden

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 15 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, de artikelen 27a en 84c van de Wet op de accijns, artikel 16b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, artikel 81a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, artikel 90 van de Wet belastingen op milieugrondslag en artikel 222 van de Provinciewet;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, subonderdeel 4°, ‘€ 440.000’ vervangen door ‘€ 510.000’.

ARTIKEL II

De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 917,31’ vervangen door ‘€ 975,10’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt voor halfzware olie ‘€ 528,46’ vervangen door ‘€ 561,75’.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 38,86’ vervangen door ‘€ 41,31’.

B.

In artikel 71e, tweede lid, wordt ‘€ 152,18’ vervangen door ‘€ 161,77’.

C

In artikel 71g, tweede lid, wordt ‘€ 88,90’ vervangen door ‘€ 94,50’.

ARTIKEL III

In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt artikel 9 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de tabel vervangen door:

Bij een CO2-uitstoot vanaf

tot

bedraagt de belasting voor een personenauto het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

I

II

III

IV

0 gram/km

82

€ 400

€ 2

82 gram/km

106

€ 564

€ 68

106 gram/km

148

€ 2.196

€ 149

148 gram/km

165

€ 8.454

€ 244

165 gram/km

-

€ 12.602

€ 488

2. In het eerste lid, laatste volzin, wordt ‘€ 86,67’ vervangen door ‘€ 94,30’.

3. In het tweede lid wordt de tabel vervangen door:

Bij een CO2-uitstoot vanaf

tot

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

I

II

III

IV

0 gram/km

34

€ 0

€ 26

34 gram/km

60

€ 884

€ 91

60 gram/km

-

€ 3.250

€ 217

4. In het tweede lid, laatste volzin, wordt ‘€ 86,67’ vervangen door ‘€ 94,30’.

ARTIKEL IV

De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de in kolommen A tot en met C van onderstaande tabel aangeduide bepalingen worden de in kolom D opgenomen bedragen vervangen door de in kolom E opgenomen bedragen.

A

Artikel

B

Lid

C

D

Voor indexatie

E

Na indexatie

23

1e

1e bedrag

€ 17,64

€ 18,75

23

1e

2e bedrag

€ 23,93

€ 25,44

23

1e

3e bedrag

€ 30,41

€ 32,33

23

1e

4e bedrag

€ 39,70

€ 42,20

23

1e

5e bedrag

€ 52,80

€ 56,13

23

1e

6e bedrag

€ 14,20

€ 15,09

23

1e

7e bedrag

€ 389,74

€ 414,29

23

1e

8e bedrag

€ 9,86

€ 10,48

23

2e, onderdeel a

1e bedrag

€ 69,16

€ 73,52

23

2e, onderdeel a

2e bedrag

€ 81,86

€ 87,02

23

2e, onderdeel a

3e bedrag

€ 94,55

€ 100,51

23

2e, onderdeel a

4e bedrag

€ 107,48

€ 114,25

23

2e, onderdeel a

5e bedrag

€ 125,77

€ 133,69

23

2e, onderdeel a

6e bedrag

€ 13,62

€ 14,48

23

2e, onderdeel b

1e bedrag

€ 81,14

€ 86,25

23

2e, onderdeel b

2e bedrag

€ 97,26

€ 103,39

23

2e, onderdeel b

3e bedrag

€ 113,40

€ 120,54

23

2e, onderdeel b

4e bedrag

€ 129,49

€ 137,65

23

2e, onderdeel b

5e bedrag

€ 141,45

€ 150,36

23

2e, onderdeel b

6e bedrag

€ 14,98

€ 15,92

23

3e

1e bedrag

€ 15,65

€ 16,64

23

3e

2e bedrag

€ 15,65

€ 16,64

24a

1e

1e bedrag

€ 10,78

€ 11,46

24a

1e

2e bedrag

€ 18,46

€ 19,62

24a

1e

3e bedrag

€ 5,40

€ 5,74

24a

1e

4e bedrag

€ 45,53

€ 48,40

24a

1e

5e bedrag

€ 5,79

€ 6,15

24a

1e

6e bedrag

€ 103,86

€ 110,40

24a

1e

7e bedrag

€ 6,25

€ 6,64

24a

1e

8e bedrag

€ 145,13

€ 154,27

24a

1e

9e bedrag

€ 1,44

€ 1,53

24b

1e

1e bedrag

€ 40,79

€ 45,42

24b

1e

2e bedrag

€ 49,87

€ 55,53

24b

1e

3e bedrag

€ 6,39

€ 7,12

24b

1e

4e bedrag

€ 81,94

€ 91,24

24b

1e

5e bedrag

€ 6,87

€ 7,65

24b

1e

6e bedrag

€ 151,03

€ 168,17

24b

1e

7e bedrag

€ 7,39

€ 8,23

24b

1e

8e bedrag

€ 199,93

€ 222,62

24b

1e

9e bedrag

€ 1,68

€ 1,87

25

   

€ 25,64

€ 27,26

25b

 

1e bedrag

€ 61,42

€ 65,29

25b

 

2e bedrag

€ 6,15

€ 6,54

37c

1e

1e bedrag

€ 289,34

€ 307,57

37c

1e

2e bedrag

€ 289,34

€ 307,57

84a

2e

 

€ 130,00

€ 138,00

B

In artikel 25a wordt de tabel vervangen door:

Bij een toegestane maximum massa in kilogrammen van

Over een tijdvak van drie maanden

 

Zonder koppelinrichting

Met koppelinrichting

 

Zonder luchtvering

Met luchtvering

Zonder luchtvering

Met luchtvering

 

Met aantal assen

Met aantal assen

 

2

3

4 of meer

2

3

4 of meer

2

3 of meer

2

3 of meer

Minder dan 15.000

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

15.000 tot 23.000

€ 104,52

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

23.000 tot 25.000

€ 129,52

€ 129,52

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

25.000 tot 27.000

€ 129,52

€ 129,52

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 116,29

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

27.000 tot 29.000

€ 136,88

€ 136,88

€ 136,88

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

€ 116,29

€ 86,85

€ 86,85

€ 86,85

29.000 tot 31.000

€ 201,64

€ 201,64

€ 201,64

€ 136,88

€ 136,88

€ 136,88

€ 126,54

€ 123,63

€ 86,85

€ 86,85

31.000 tot 33.000

€ 201,64

€ 201,64

€ 201,64

€ 136,88

€ 136,88

€ 136,88

€ 175,16

€ 123,63

€ 126,54

€ 86,85

33.000 tot 36.000

€ 201,64

€ 201,64

€ 201,64

€ 136,88

€ 136,88

€ 136,88

€ 263,49

€ 170,72

€ 175,16

€ 123,63

36.000 tot 38.000

€ 201,64

€ 201,64

€ 201,64

€ 136,88

€ 136,88

€ 136,88

€ 263,49

€ 170,72

€ 175,16

€ 123,63

38.000 tot 40.000

€ 201,64

€ 201,64

€ 201,64

€ 136,88

€ 136,88

€ 136,88

€ 263,49

€ 234,07

€ 192,82

€ 170,72

40.000 en meer

€ 201,64

€ 201,64

€ 201,64

€ 136,88

€ 136,88

€ 136,88

€ 345,91

€ 345,91

€ 263,49

€ 234,07

C

In artikel 25c wordt de tabel vervangen door:

bij een eigen massa in kilogrammen van

over een tijdvak van drie maanden

vermeerderd met

per 100 kg eigen massa boven

1.000 of minder

€ 30,31

   

1.100 tot en met 2.600

€ 34,19

€ 3,91

1.100 kg

2.700 en meer

€ 95,87

€ 1,26

2.700 kg

ARTIKEL V

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

In de kolommen A tot en met C van onderstaande tabel aangeduide bepalingen worden de in kolom E opgenomen bedragen vervangen door de in kolom F opgenomen bedragen.

A

Artikel

B

Lid

C

onderdeel

D

E

Voor indexatie

F

Na indexatie

18

     

€ 0,359

€ 0,382

28

1e

a

 

€ 33,58

€ 35,70

28

1e

b

 

€ 33,58

€ 35,70

28

1e

d

 

€ 33,58

€ 35,70

43

     

€ 15,49

€ 16,47

59

1e

a

1e bedrag

€ 0,46077

€ 0,48980

59

1e

a

2e bedrag

€ 0,09051

€ 0,09621

59

1e

a

3e bedrag

€ 0,04806

€ 0,05109

59

1e

a

4e bedrag

€ 0,03687

€ 0,03919

59

1e

b

 

€ 0,17203

€ 0,18287

59

1e

c

1e bedrag

€ 0,11852

€ 0,12599

59

1e

c

2e bedrag

€ 0,09451

€ 0,10046

59

1e

c

3e bedrag

€ 0,03708

€ 0,03942

59

1e

c

4e bedrag

€ 0,00165

€ 0,00175

59

1e

c

5e bedrag

€ 0,00108

€ 0,00115

59

3e

   

€ 0,46077

€ 0,48980

60

1e

 

1e bedrag

€ 0,07401

€ 0,07867

60

1e

 

2e bedrag

€ 0,03414

€ 0,03629

60

1e

 

3e bedrag

€ 0,04806

€ 0,05109

60

1e

 

4e bedrag

€ 0,03687

€ 0,03919

60a

1e

 

1e bedrag

€ 0,05549

€ 0,05898

60a

1e

 

2e bedrag

€ 0,05549

€ 0,05898

60a

1e

 

3e bedrag

€ 0,01478

€ 0,01571

60a

1e

 

4e bedrag

€ 0,00061

€ 0,00064

71p

1e

a

 

€ 52,62

€ 55,94

71p

2e

   

€ 10,87

€ 11,55

ARTIKEL VI

In de Provinciewet wordt in artikel 222, tweede lid, ‘118,40’ vervangen door ‘125,80’.

ARTIKEL VII

Artikel 84a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing op de in artikel II, onderdeel A, opgenomen verhogingen van de accijns.

ARTIKEL VIII

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023 met dien verstande dat het bij artikel I in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, subonderdeel 4°, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer te wijzigen bedrag van toepassing is met ingang van 1 januari 2024.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Bijstellingsregeling indirecte belastingen en Provinciewet 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling geeft uitvoering aan de indexeringsvoorschriften, neergelegd in artikel 27a van de Wet op de accijns (WA), artikel 16b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM 1992), artikel 81a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MRB 1994), artikel 90 van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) en artikel 222 van de Provinciewet, in samenhang met de artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). Ingevolge deze bepalingen worden de bedragen, genoemd in diverse artikelen van de WA, de Wet BPM 1992, de Wet MRB 1994, de Wbm en de Provinciewet jaarlijks bij het begin van het kalenderjaar aangepast door deze te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 Wet IB 2001. Voor 2023 is deze tabelcorrectiefactor bepaald op 1,063. Gelet op de daartoe in artikel 10.1 Wet IB 2001 opgenomen mogelijkheid, is op de uit de vermenigvuldiging verkregen bedragen de nodig geachte afronding toegepast.

Daarnaast geeft deze regeling uitvoering aan het indexeringsvoorschrift, neergelegd in artikel 15, tiende lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR). Hiermee wordt het bedrag van de woningwaardegrens voor de startersvrijstelling aangepast aan de veranderingen in de landelijk gemiddelde WOZ-waarde. Daartoe wordt het te vervangen bedrag van de woningwaardegrens gedeeld door de factor iw, bedoeld in artikel 10.3, vijfde lid, van de Wet IB 2001. Het aldus berekende bedrag wordt rekenkundig afgerond op € 5.000. Onder de factor iw wordt verstaan de verhouding van het gemiddelde van de eigenwoningwaarden die betrekking hebben op het voorafgaande kalenderjaar en het gemiddelde van die waarden die betrekking hebben op het kalenderjaar. Voor 2023 is deze factor vastgesteld op 0,868432. Het aldus berekende bedrag wordt een jaar voordat deze wordt toegepast, bekendgemaakt.

Wet op belastingen van rechtsverkeer

Artikel I van deze regeling strekt tot aanpassing van het bedrag, genoemd in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, subonderdeel 4°, WBR. De woningwaardegrens voor de startersvrijstelling wordt geïndexeerd om uitvoering te geven aan artikel 15, tiende lid, WBR. Toegezegd is dat jaarlijks middels de bijstellingsregeling de nieuwe woningwaardegrens bekend wordt gemaakt die gaat gelden vanaf 1 januari van niet het aankomende jaar, maar het daaropvolgende jaar, zodat de burger ruim van te voren kennis heeft van de van toepassing zijnde woningwaardegrens.1 Dat betekent in het onderhavige geval dat het bedrag van € 510.000 van toepassing wordt voor het toepassen van de startersvrijstelling met ingang van 1 januari 2024.

Wet op de accijns

Artikel II van deze regeling strekt tot aanpassing van diverse in de WA opgenomen tarieven.

Bij deze regeling worden de in artikel 27 WA genoemde tarieven van gelode lichte olie, halfzware olie en zware stookolie aangepast. Daarnaast worden enkele teruggaafbedragen aangepast (artikelen 71e en 71g WA).

Voor de goede orde wordt nog opgemerkt dat voor halfzware olie ingevolge artikel XI van de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord geldt dat het tarief, genoemd in artikel 27, eerste lid, onderdeel b, WA, met ingang van 1 januari 2023 na indexatie wordt verhoogd met € 10 per hectoliter. Het tarief, genoemd in artikel II, onderdeel A, subonderdeel b, is derhalve het bedrag dat nog niet is verhoogd met die € 10. Het uiteindelijke tarief wordt dan ook € 571,75 met ingang van 1 januari 2023.

Op grond van artikel 84c WA wordt in artikel VII van deze regeling bepaald dat de in artikel 84a WA bedoelde heffing over de voorraden minerale oliën geen toepassing vindt bij de aanpassing van de bedragen, genoemd in artikel 27, eerste lid, onderdelen a, b, en c, WA (ingevolge artikel II, onderdeel A, van deze regeling).

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat ingevolge artikel XLV, onderdeel A, van het Belastingplan 2023 de tarieven van ongelode lichte olie, gasolie en vloeibaar gemaakt petroleumgas, genoemd in artikel 27, eerste lid, onderdelen a, b en d, WA, met ingang van 1 januari 2023 tijdelijk verlaagd blijven.

Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992

Artikel III van deze regeling strekt tot aanpassing van een aantal in de Wet BPM 1992 opgenomen tarieven.

Bij deze regeling zijn de bedragen genoemd in artikel 9, eerste lid en tweede lid, Wet BPM 1992, aangepast: Deze bedragen zijn eerst verhoogd met 2,35% ingevolge artikel XIV Belastingplan 2022 en vervolgens geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor voor 2023 (1,063).

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994

Artikel IV van deze regeling strekt tot indexering van diverse in de Wet MRB 1994 opgenomen tarieven.

Bij deze regeling worden de tarieven geïndexeerd voor de personenauto en de bestelauto van een particulier (artikelen 23 en 24 Wet MRB 1994), de bestelauto ingericht voor invalidenvervoer en de bestelauto van een ondernemer (artikelen 24a en 24b Wet MRB 1994), het motorrijwiel (artikel 25 Wet MRB 1994), de vrachtauto (artikel 25a Wet MRB 1994), de ‘rijdende winkel’ (artikel 25b Wet MRB 1994) en de autobus (artikel 25c Wet MRB 1994). Daarnaast wordt het teruggaafbedrag in het kader van een vergunning voor een bedrijfsvoertuigenpark geïndexeerd (artikel 37c Wet MRB 1994). Ten slotte wordt het overgangstarief voor oldtimers geïndexeerd (artikel 84a Wet MRB 1994).

Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat ingevolge artikel XIV van de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord de tarieven, genoemd in artikel 24b Wet MRB 1994 in de tweede en derde kolom van de tabel met ingang van 1 januari 2023 eerst worden verhoogd met 4,75%. De tarieven behorend bij artikel 24b Wet MRB 1994 die zijn vermeld in kolom D (voor indexatie) van de tabel in artikel III, onderdeel A, bevatten de tarieven zoals die nu van toepassing zijn. De verhoogde en vervolgens geïndexeerde tarieven worden weergegeven in kolom E van genoemde tabel.

Wet belastingen op milieugrondslag

Artikel V van deze regeling strekt tot aanpassing van de diverse in de Wbm opgenomen tarieven. Bij deze regeling worden de tarieven van de belasting op leidingwater (artikel 18 Wbm), de afvalstoffenbelasting (artikel 28 Wbm), de kolenbelasting (artikel 43 Wbm), de energiebelasting (artikel 59 Wbm), het verlaagde tarief van de energiebelasting voor aardgas voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten (artikel 60 Wbm), het verlaagde tarief voor oplaadinstallaties voor elektrische voertuigen die beschikken over een zelfstandige aansluiting (laadpalen) (artikel 60a Wbm) en het tarief en het ingroeibedrag voor de CO2-heffing voor de industrie (artikel 71p Wbm) aangepast.

Ten aanzien van de ingevolge artikel XXVI, onderdeel Ba, van het Belastingplan 2023 per 1 januari 2023 in artikel 60a Wbm op te nemen tarieven voor het verbruik van elektriciteit die wordt geleverd aan laadpalen wordt het volgende opgemerkt. Tot 1 januari 2023 golden verlaagde tarieven. Ingevolge genoemd onderdeel wordt dit belastingregime met twee jaar verlengd. Hiertoe zijn in genoemd onderdeel de tarieven voor 2023 van de eerste tot en met vierde verbruiksschijf opgenomen in artikel 60a Wbm. Deze tarieven zijn daarbij de facto reeds geïndexeerd voor 2023. Ingevolge artikel XXVI, onderdeel E, van het Belastingplan 2023 is de op grond van artikel 90 Wbm toe te passen jaarlijkse indexering per 1 januari 2023 ook van toepassing op de tarieven in artikel 60a Wbm. Hierdoor worden de tarieven voor 2023 onbedoeld de facto twee keer geïndexeerd. Daarom regelt artikel 7.3 van het wetsvoorstel Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage dat de ‘tweede’ indexatie wordt teruggedraaid en de tarieven worden gewijzigd in de juiste tarieven voor 2023 zoals vastgesteld bij het Belastingplan 2023 (zie hiervoor de tarieven in artikel V, kolom E). Dit gebeurt uiteraard direct nadat de tarieven zijn geïndexeerd op grond van artikel 90 Wbm.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat ingevolge artikel I, onderdeel D, van de Wet minimum CO2-prijs industrie het zogenaamde marge-tarief van de CO2-heffing voor de industrie met ingang van 1 januari 2023 wordt ondergebracht in een afzonderlijk onderdeel (artikel 71p, eerste lid, onderdeel a, Wbm). Conform artikel 71p, tweede lid, Wbm wordt het marge-tarief met ingang van 1 januari 2023 verhoogd met € 10,87 naar € 52,62. Dat laatste bedrag wordt bij deze regeling geïndexeerd. Het genoemde bedrag aan verhoging – € 10,87 – wordt eveneens geïndexeerd bij deze regeling en zal worden gebruikt om het tarief te verhogen met ingang van 1 januari 2024. Het aldus verhoogde tarief wordt vervolgens bij het begin van het kalenderjaar 2024 geïndexeerd.

Provinciewet

In artikel 222, vierde lid, van de Provinciewet is bepaald dat het maximale aantal opcenten, genoemd in artikel 222, tweede lid, van die wet, jaarlijks zal worden aangepast met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 Wet IB 2001. Artikel VI van deze regeling strekt daartoe.

Mededeling over de termijnkoers van het broeikasgasemissierecht voor de CO2-heffing industrie en de minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking voor het jaar 2023, alsmede de vaststelling van het tarief voor de minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking voor het jaar 2023

  • 1. De termijnkoers van het broeikasgasemissierecht voor het jaar 2023 bedraagt € 73,27.

    In de artikelen 71f en 71p van de Wet belastingen op milieugrondslag is bepaald dat het tarief van de minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking en, in bepaalde gevallen, het tarief van de CO2-heffing industrie afhankelijk is van de termijnkoers van het broeikasgasemissierecht. De termijnkoers van het broeikasgasemissierecht is het gewone gemiddelde, in euro, van de dagelijkse éénjaarstermijnkoersen van broeikasgasemissierechten (slotverkoopkoersen) voor levering in december van het jaar waarvoor het tarief wordt vastgesteld, zoals waargenomen van 1 september tot en met 31 oktober voorafgaand aan dat jaar op de koolstofbeurs in de Europese Unie met het hoogste handelsvolume van broeikasgasemissierechten in die maanden. In de periode 1 september 2022 tot en met 31 oktober 2022 betrof dit de koolstofbeurs ICE Endex Markets. De termijnkoers bedraagt in de betreffende periode gemiddeld € 73,27 per ton kooldioxide-equivalent.

  • 2. Het tarief voor de minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking voor het jaar 2023 blijft € 0,–.

    Het tarief voor de minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking blijft ongewijzigd, en bedraagt voor het jaar 2023 € 0,– per ton kooldioxide-equivalent. Het wettelijke tarief voor het jaar 2023 (€ 16,40) is lager dan de termijnkoers van het broeikasgasemissierecht (€ 73,27). Op grond van artikel 71f, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag is het tarief niet lager dan nihil.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

BIJSTELLINGSREGELING BELASTINGEN VAN RECHTSVERKEER, ACCIJNS, BELASTING VAN PERSONENAUTO’S EN MOTORRIJWIELEN, MOTORRIJTUIGENBELASTING, BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG EN DE PROVINCIEWET 2023

Beschrijving voorstel/regeling

In de bijstellingsregeling worden de indexaties van parameters voor diverse belastingen en de Provinciewet 2023 vastgelegd. Daarnaast wordt bepaald dat de voorziene accijnsverhoging niet wordt geheven voor voorraden minerale oliën in het vrije verkeer. De wijzigingen ten aanzien van de CO2-heffing hebben geen impact voor de Belastingdienst, omdat deze heffing wordt uitgevoerd door de NEA.

Interactie burgers/bedrijven

Communicatie vindt plaats via de reguliere kanalen.

Maakbaarheid systemen

De noodzakelijke systeemaanpassingen kunnen tijdig worden gerealiseerd. Dit betreffen parameterwijzigingen.

Handhaafbaarheid

Niet van toepassing.

Fraudebestendigheid

Niet van toepassing.

Complexiteitsgevolgen

Niet van toepassing.

Risico procesverstoringen

Het risico op procesverstoringen is klein.

Uitvoeringskosten

De incidentele kosten voor de systeemaanpassingen vallen binnen de jaaraanpassingen. Er zijn geen structurele kosten.

Personele gevolgen

Er zijn geen personele gevolgen.

Invoeringsmoment

Invoering is mogelijk per: 1 januari 2023.

Eindoordeel

Het voorstel is uitvoerbaar.


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 35 576, nr. 14.

Naar boven