Besluit van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 23 december 2022, nr. 2022-0000053709, houdende wijziging van het instellingsbesluit van de commissie versnelling tijdelijke huisvesting

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

ARTIKEL I

Het instellingsbesluit commissie versnelling tijdelijke huisvesting wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

In dit besluit wordt verstaan onder:

BZK:

het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

commissie:

de commissie versnelling tijdelijke huisvesting;

minister:

de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;

uitvoeringsorganisatie:

de uitvoeringsorganisatie zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, van dit besluit; en

woningmarktpartijen:

woningcorporaties, projectontwikkelaars en bouwbedrijven.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De commissie adviseert op strategisch niveau vanuit kennis van de praktijk op de volgende onderdelen:

  • a. het verder ontwikkelen van de aanpak op de versnelling van de realisatie van flex- en transformatiewoningen;

  • b. het hiermee bereiken van de doelstelling van 32.500 flex- en transformatiewoningen in de jaren 2023-2024;

  • c. daartoe gemeenten, provincies, woningcorporaties, marktpartijen en andere partijen via bestuurlijke contacten en vanuit een integrale blik op verschillende belangen in beweging krijgen en houden bij het initiëren en realiseren van projecten, en

  • d. hoe de aanpak van de commissie en uitvoeringsorganisatie op versnelling en standaardisering ingezet kan worden voor de brede woningbouwopgave.

  • e. Hiermee dient de commissie als aanjager, ambassadeur en onafhankelijk klankbord voor zowel de uitvoeringsorganisatie als BZK en geeft aan beide gevraagd en ongevraagd advies.

  • f. De commissie signaleert richting BZK en in landelijke gremia waar wetgeving, financieel instrumentarium of beleid knelt.

C

Artikel 4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. In de aanhef wordt na ‘worden’ ingevoegd: per ingang van 1 januari 2023.

  • 2. In onderdeel a wordt ‘Rob Haans’ vervangen door ‘Nicole Maarsen’.

  • 3. In onderdeel b wordt ‘Nicole Maarsen’ vervangen door ‘Rob Haans’.

D

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘20/36, voor lid Maarsen 8/36’ vervangen door ‘8/36, voor lid Haans 4/36’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt op 1 januari 2023 in werking.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

TOELICHTING

De commissie versnelling tijdelijke huisvesting heeft de afgelopen periode geadviseerd bij de versnelde totstandkoming van extra tijdelijke huisvesting. Dit deed zij in samenwerking met een uitvoeringsorganisatie bestaande uit extern ingehuurde deskundigen en tevens het expertteam Woningbouw van RVO, vertegenwoordigers van woningmarktpartijen, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies en gemeenten. De commissie en uitvoeringsorganisatie versnelling tijdelijke huisvesting (hierna taskforce versnelling tijdelijke huisvesting) hebben gezamenlijk tientallen projecten praktisch ondersteund van de initiatie- tot de realisatiefase. De advisering had betrekking op het opstellen en doorrekenen van business cases, het doorlopen van ruimtelijke procedures, afspraken over de exploitatie en samenstelling van de bewoners.

Omdat deze opgave voor de komende jaren nog onverminderd van belang is, heeft de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening op 18 november jl. de Tweede Kamer geïnformeerd dat de commissie met één jaar wordt verlengd.1 Ook is via een openbare aanbesteding de eerder genoemde uitvoeringsorganisatie voor een nieuw jaar gecontracteerd.

Met dit wijzigingsbesluit wordt de taakomschrijving van de commissie aangepast. De rol van voorzitter wordt ingevuld door Nicole Maarsen en de ureninzet van het lid Haans wordt bijgesteld. De focus in deze taakomschrijving wordt verlegd van het in kaart brengen van vraag en aanbod van flexwoning- en transformatieprojecten, het doorbreken van impasses bij planvorming en het ontwikkelen van een versnellingsaanpak naar de doorontwikkeling van de versnellingsaanpak in de realisatiefase van flex- en transformatiewoningen2 en hoe deze aanpak ook ingezet kan worden voor de brede woningbouwopgave. In de voorgaande periode zijn de randvoorwaarden voor de versnellingsaanpak ontwikkeld en ingevuld. Voor de aankomende periode is nog veel inzet nodig om de beoogde 32.500 flex- en transformatiewoningen in 2023 en 2024 daadwerkelijk te realiseren. Hiertoe zullen de commissieleden, elk vanuit hun eigen expertise (corporatiesector, lokaal bestuur en vastgoed- en projectontwikkeling) en verbinding met de praktijk zich inzetten om gemeenten, provincies, woningcorporaties, marktpartijen en andere partijen op bestuurlijk niveau in beweging te krijgen en te houden. De commissieleden fungeren als boegbeelden voor deze missie en ambitie. De commissie heeft hierbij de rol van aanjager en ambassadeur. Ook fungeert de commissie als onafhankelijk klankbord voor zowel de uitvoeringsorganisatie en BZK, bijvoorbeeld door een bijdrage te leveren aan het mitigeren van risico's en verzilveren van kansen. Zij kan richting BZK en/of in landelijke gremia aankaarten waar instrumenten, wetgeving en beleid knellen. Incidenteel kan de commissie een rol spelen bij het bevorderen van verbindingen en samenwerkingen tussen partijen (empowerment). Waar in de afgelopen maanden veel aandacht is gegaan naar de randvoorwaarden voor en inzet van gemeenten en woningcorporaties zal de aankomende periode ook de focus liggen op contact met marktpartijen over hun bijdrage aan de ontwikkeling en realisatie van flex- en transformatiewoningen, of hier aanvullend instrumentarium voor nodig is en hoe dat vormgegeven kan worden.


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 19 673, nr. 3009.

X Noot
2

Met flex- en transformatiewoningen wordt gedoeld op verschillende soorten tijdelijke woonoplossingen, waarbij de woning zelf, de bewoning (via het gebruik van een tijdelijk huurcontract) of het gebruik van de locatie waarop een woning wordt geplaatst, tijdelijk is. Deze woningen kunnen zowel via transformatie als door nieuwbouw worden gerealiseerd.

Naar boven