Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 december 2022 tot wijziging van de Regeling basisregistratie personen in verband met de invoering van het Logisch Ontwerp BRP, versie 4.2.0

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van het Besluit basisregistratie personen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 2 en 3 wordt ‘Logisch Ontwerp BRP, versie 4.1.0’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp BRP, versie 4.2.0’.

B

Bijlage 1 wordt vervangen door de bijlage, opgenomen als bijlage A bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage A, die zal worden geplaatst op https://www.rvig.nl.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

BIJLAGE A ALS BEDOELD IN ARTIKEL I, ONDERDEEL B

Bijlage 1. Logisch Ontwerp BRP, versie 4.2.0

Bijlage bij artikel 3

Deze bijlage wordt bekendgemaakt op https://www.rvig.nl.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze wijziging van de Regeling basisregistratie personen (hierna: Regeling BRP) betreft de vaststelling van het Logisch Ontwerp BRP (hierna: LO BRP), versie 4.2.0.

2. Inhoud

In deze paragraaf wordt ingegaan op de drie wijzigingen in het LO BRP ten opzichte van de vorige versie (LO BRP, versie 4.1.0). De drie wijzigingen houden onderling geen verband. Het LO bevat de systeembeschrijving van de BRP. In de systeembeschrijving worden gedetailleerde regels gesteld die noodzakelijk zijn om de BRP-voorzieningen te laten werken. Op grond van de Wet basisregistratie personen (hierna: Wet BRP) en het Besluit basisregistratie personen (hierna: Besluit BRP) wordt deze systeembeschrijving bij ministeriële regeling vastgesteld. De systeembeschrijving wordt gevormd door de als zodanig gemarkeerde onderdelen van het LO. Het LO is als bijlage bij de Regeling BRP gevoegd.

2.1 Overgangsrecht gezag van rechtswege na erkenning

Vanaf 1 januari 2023 geldt dat ongehuwde en niet-geregistreerde partners automatisch gezamenlijk ouderlijk gezag krijgen met de moeder. Dit gebeurt als zij hun kind erkennen. Zij hoeven het gezag niet langer samen met de moeder aan te vragen bij de rechtbank.1 Heeft de erkenning echter nog in 2022 plaatsgevonden en wordt het kind in 2023 geboren, dan heeft alleen de moeder het gezag van rechtswege (overgangsrecht2). Dat betekent dat ouders die in een dergelijk geval alsnog het gezamenlijk gezag willen verkrijgen, dit nog dienen te laten aantekenen in het gezagsregister (bij de rechtbank).

Voor personen die onder het overgangsrecht vallen, wordt het LO gewijzigd. In de BRP is niet vastgelegd wanneer de erkenning van de ongeboren vrucht heeft plaatsgevonden. Hierdoor geeft de BRP bij kinderen die worden geboren tussen 1 januari 2023 en 1 november 2023 geen uitsluitsel of alleen de moeder (overgangsrecht) of ook de erkenner (nieuwe regel) gezag hebben. Dit hangt er immers vanaf of de erkenning ongeboren vrucht in 2022 (overgangsrecht) of in 2023 (nieuw recht) heeft plaatsgevonden. Als de ongeboren vrucht in december 2022 is erkend en in februari 2023 is geboren, dan heeft alleen de moeder het gezag van rechtswege. Als de ongeboren vrucht in januari 2023 is erkend en in februari 2023 is geboren, hebben beide ouders het gezag van rechtswege. Organisaties die gebruikmaken van de BRP (hierna: gebruikers) kunnen dit echter niet afleiden uit de BRP. Dat is onwenselijk. Om aldus duidelijkheid te bieden over het gezag wordt in het LO opgenomen dat gedurende de eerste tien maanden van 2023 in de gevallen waarin de erkenning ongeboren vrucht nog in 2022 heeft plaatsgevonden (overgangsrecht), de gemeente ambtshalve het gezag opneemt. Het gezag berust in dat geval uitsluitend bij de moeder. Vanaf november 2023 doet zich dit niet meer voor, omdat erkenning ongeboren vrucht – die tijdens de zwangerschap moet plaatsvinden – dan altijd na 2022 zal hebben plaatsgevonden.

2.2 Haal Centraal fase I

Zoals aangegeven in de brief van de Staatssecretaris van BZK van 26 september 2022 is dataminimalisatie een van de prioriteiten voor de doorontwikkeling van de BRP in de Ontwikkelagenda BRP (punt 3, Bevragen bij de bron).3 In de toelichting op de Ontwikkelagenda is aangegeven dat hiervoor de pilot Haal Centraal wordt uitgevoerd.4 Bij Haal Centraal wordt gewerkt met API’s,5 waarmee gemeenten, overheidsorganen en derden de centrale BRP-voorziening direct kunnen bevragen. Het gebruik van API’s beoogt het opvragen van gegevens uit de BRP te vergemakkelijken en de privacybescherming te verbeteren.

Het LO wordt gewijzigd voor de eerste fase van de pilot Haal Centraal: het via API’s rechtstreeks bevragen van de BRP. De tweede fase van Haal Centraal ziet op het vanuit de centrale BRP-voorziening direct kunnen verstrekken van antwoorden op zogenaamde ‘informatievragen’. Voorbeelden van informatievragen zijn: ‘wat is de leeftijd van persoon x’ in plaats van de geboortedatum of ‘wat is de aanschrijfnaam van persoon y’ in plaats van de voornamen, achternaam, geslacht en achternaam van de partner. Het beantwoorden van deze informatievragen zorgt ervoor dat er minder gegevens verstrekt worden aan gebruikers (dataminimalisatie). Ter voorbereiding op deze tweede fase, wordt in de eerste fase een omgeving ingericht waarbij de gebruiker een informatievraag stelt (wat is de leeftijd?), maar die vraag eerst nog wordt ‘vertaald’ naar een gegevensvraag (wat is de geboortedatum?). Vanuit de centrale BRP-voorziening worden dus in de eerste fase nog steeds alleen BRP-gegevens (bijv. geboortedatum) verstrekt. De gegevens worden vervolgens door de gebruiker zelf ‘terugvertaald’ naar de gevraagde informatie (leeftijd). De bewerking van de gegevens vindt aldus gedurende de eerste fase plaats bij en onder verantwoordelijkheid van de gebruiker. Zo kan ervaring worden opgedaan met de beoogde – voor de BRP nieuwe – techniek van API’s, ter voorbereiding op de tweede fase. Uitgangspunt in deze eerste fase is dat alleen BRP-gegevens conform het Logisch Ontwerp worden verstrekt en dat gebruikers deze gegevens (LO-data) zelf bewerken: moderne formattering, representatie en informatie. De eerste fase biedt de deelnemende gemeenten en gebruikers hiermee al een aantal voordelen van Haal Centraal, zoals een interface op basis van moderne techniek.

2.3 Ad hoc adresvraag tijdelijk verblijfsadres

Sinds LO BRP 4.1.0 kan bij de inschrijving van een niet-ingezetene in de BRP ook het tijdelijk verblijfsadres in Nederland worden opgenomen. Bij een ad hoc adresvraag stelt de gebruiker van de BRP een zoekvraag over een adres aan de centrale voorziening. Hiermee wordt voor de gebruiker inzichtelijk welke personen op het adres staan ingeschrevenen. Het LO voorzag tot nu toe alleen in de mogelijkheid tot het stellen van adhoc adresvragen over woon- en briefadressen. Door deze wijziging van het LO (4.2.0) is het voor gebruikers, die zijn geautoriseerd voor het verstrekt kunnen krijgen van tijdelijke verblijfadressen en voor het stellen van ad hoc adresvragen, ook mogelijk om een dergelijke vraag te stellen voor een tijdelijk verblijfadres.

3. Privacyaspecten en regeldrukgevolgen

Geen van de wijzigingen in het LO heeft negatieve gevolgen voor de privacy van burgers, noch hebben de wijzigingen enig gevolg voor de regeldruk. De nieuwe regels over het gezag van rechtswege door erkenning (zie onder 2.1) geldt dat daarop is ingegaan in paragraaf 11 van de memorie van toelichting bij genoemde wijziging van het BW.6

4. Consultatie en advies

Van internetconsulatie is afgezien, gelet op de technische aard van de wijzigingen en de doelgroep (overheidsorganisaties die betrokken zijn bij de bijhouding van de BRP of daarvan gebruikmaken) waarvoor deze in overwegende mate relevantie hebben. Deze doelgroep is op andere wijze geïnformeerd, en wel via het Gebruikersoverleg BRP.7

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdelen A en B

De onderdelen A en B zien op de vaststelling van het LO BRP, versie 4.2.0. Onderdeel A betreft wijziging van de artikelen 2 en 3 van de Regeling BRP. Onderdeel B betreft de wijziging van bijlage 1 bij de Regeling BRP. In het algemeen deel van de toelichting zijn deze wijzigingen toegelicht.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Bijlage A

In bijlage A is het LO BRP, versie 4.2.0, opgenomen In deze regeling is, zoals gebruikelijk, aan het slot vermeld dat deze met de toelichting in de Staatscourant wordt geplaatst. Daarbij is voor wat deze bijlagen betreft een uitzondering gemaakt; bijlage A wordt geplaatst op de website van RvIG (https://www.rvig.nl). De bijlagen zijn namelijk door hun omvang en opmaak niet geschikt om in de Staatscourant te worden geplaatst.

Voor de inwerkingtreding van de Wet elektronische publicaties,8 kende de Bekendmakingswet de figuur van het bekendmaken van bijlagen door terinzagelegging.9 De in dit kader relevante artikelen in de Regeling BRP waren op die figuur geënt. De Bekendmakingswet voorziet thans echter niet meer in bekendmaking door terinzagelegging. In plaats daarvan is in artikel 7 van de Bekendmakingswet bepaald dat in afwijking van het in die wet vervatte bekendmakingsstramien een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ander besluit kan bepalen dat – na voorafgaande instemming van de Minister van BZK – een bij die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit behorende bijlage wegens aard of omvang wordt bekendgemaakt door middel van een in die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit aangewezen ander algemeen toegankelijk elektronisch medium – bijvoorbeeld de website van een openbaar lichaam – dan het publicatieblad.10 In het onderhavige geval is – zeker nu de relevante bepalingen in de Regeling BRP reeds repten van het tevens beschikbaar stellen via https://www.rvig.nl – de website van RvIG het aangewezen medium voor bekendmaking.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Wet van 7 juni 2022 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet basisregistratie personen in verband met het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning, stb. 2022, 242.

X Noot
2

Zie artikel III van de Wet van 7 juni 2022 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet basisregistratie personen in verband met het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning, stb. 2022, 242.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2022–2023, 27 859, nr. 163.

X Noot
4

Bijlage bij Kamerstukken II, 2022–2023, 27 859, nr. 163.

X Noot
5

Een API (Application Programming Interface) is een software-interface die het mogelijk maakt dat twee applicaties met elkaar kunnen communiceren.

X Noot
6

Kamerstukken II, 2019–2020, 34 605, nr. 6

X Noot
7

Het overleg, bedoeld in artikel 1.15, eerste lid, van de Wet BRP, van de Minister van BZK met representatieve vertegenwoordigingen van de gemeenten, van de aangewezen bestuursorganen en van de overheidsorganen en derden aan wie op grond van artikel 3.2, 3.3 of 3.13 van de Wet BRP gegevens uit de BRP worden verstrekt.

X Noot
8

Stb. 2020, 262.

X Noot
9

Artikel 5, eerste lid, van de Bekendmakingswet (oud).

X Noot
10

Zie artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet.

Naar boven