Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 7 december 2022, nr. Min-Buza.2022.14794-9, tot wijziging van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Financiën, de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2022/2367 van de Raad van 3 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU, LI 311);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1a, tweede lid, wordt 'artikel 3 quindecies, tweede, derde, vijfde, zesde of achtste lid,' vervangen door 'artikel 3 quindecies, tweede, derde, vijfde, zesde, achtste of negende lid,'.

B

Aan artikel 2, zevende lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3 quindecies, negende lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014, is de Minister van Financiën of de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, elk voor het gebied waartoe hun competenties zich uitstrekken.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 als gevolg van Verordening (EU) nr. 2022/23671. Verordening (EU) nr. 2022/2367 geeft uitvoering aan Besluit (GBVB) 2022/23692.

Naar aanleiding van de verdere agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne, de illegale schijn-'referenda' in vier Oekraïense regio’s, de illegale annexatie van die Oekraïense regio’s door de Russische Federatie, de mobilisatie in de Russische Federatie en de herhaalde dreiging om massavernietigingswapens te gebruiken, besloot de Raad van de Europese Unie om verdere beperkende maatregelen vast te stellen in Besluit (GBVB) 2022/19093.

Een van die verdere beperkende maatregelen voorzag in het instellen van een wettelijke basis voor een prijsplafond voor ruwe olie. Het betrof het verbod op technische bijstand, tussenhandeldiensten, financiering of financiële bijstand en verzekeringen voor een vaartuig van ruwe aardolie of aardolieproducten indien een vaartuig onder de vlag van een derde land Russische ruwe aardolie of aardolieproducten vervoert die zijn aangekocht tegen een prijs die hoger is dan het prijsplafond (artikel 3 quindecies van Verordening (EU) nr. 833/2014). De Raad stelt in Besluit (GBVB) 2022/2369 het prijsplafond vast op USD 60 per vat ruwe aardolie met ingang van 5 december 2022. Als gevolg hiervan wijzigt Verordening (EU) nr. 2022/2367 artikel 3 quindecies van Verordening (EU) nr. 833/2014. Een aantal artikelleden wordt opnieuw geformuleerd, onder andere ter verduidelijking van het verbod en de daarbij behorende vrijstelling(en). Enkele artikelleden worden toegevoegd.

De opnieuw geformuleerde artikelleden leiden niet tot wijziging van artikel 1a van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014. Het toegevoegde negende lid, zijnde een vrijstellingsgrond, wel. Door middel van onderhavige regeling wordt de vrijstellingsgrond uit artikel 3 quindecies, negende lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014 toegevoegd.

Artikelsgewijs

Artikel I

De toevoeging van het negende lid van artikel 3 quindecies in de opsomming van artikel 1a, tweede lid, van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 betreft een vrijstelling op artikel 3 quindecies, eerste en vierde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014. De vrijstelling op het verbod op het verrichten van zeevervoerdiensten en op het verbod op het verlenen van technische bijstand, tussenhandeldiensten of financiering of financiële bijstand in verband met het zeevervoer van ruwe aardolie naar derde landen is van toepassing in geval deze vrijstelling noodzakelijk is voor de dringende preventie of beperking van de gevolgen van een gebeurtenis die ernstige en aanzienlijke gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van de mens of voor het milieu zou kunnen hebben, of als respons op natuurrampen (Artikel I, onderdeel A).

In artikel 2 van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 is de verwijzing naar de bevoegde autoriteiten, bedoeld in artikel 3 quindecies, negende lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014 geactualiseerd (artikel I, onderdeel B).

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen zij verwezen naar de website www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte kan worden gemeld dat de onderhavige regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting. Hierdoor is een uitzondering op de vaste verandermomenten toegestaan conform het beleid inzake vaste verandermomenten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 2022/2367 van de Raad van 3 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU, LI 311).

X Noot
2

Besluit (GBVB) 2022/2369 van de Raad van 3 december 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU, LI 311).

X Noot
3

Besluit (GBVB) 2022/1909 van de Raad van 6 oktober 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU, LI 259).

Naar boven