Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 december 2022, 3460737-1038951-VGP, houdende wijziging van de Warenwetregeling Kaaskorstbedekkingsmiddelen in verband met wijzigingen in toegestane kleurstoffen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 12a, derde lid, Warenwetbesluit Zuivel;

Besluit:

ARTIKEL I

De Warenwetregeling Kaaskorstbedekkingsmiddelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Kunststofdispersies’ vervangen door ‘Kaaskorstbedekkingsmiddelen op basis van kunststofdispersies’.

2. In het derde lid wordt ‘kunststofdispersies’ vervangen door ‘kaaskorstbedekkingsmiddelen’.

3. In het vierde lid wordt ‘kunststofdispersies’ vervangen door ‘kaaskorstbedekkingsmiddelen’.

4. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Voor de vervaardiging van de in het eerste lid bedoelde kaaskorstbedekkingsmiddelen worden uitsluitend kleurstoffen gebruikt die ingevolge Verordening (EG) Nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PbEU 2008, L 354) zijn toegestaan voor toevoeging aan eetbare kaaskorsten dan wel aan gerijpte kaas en voldoen aan de daarin gestelde gebruiksvoorwaarden.

B

Artikel 2, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Onverminderd het tweede lid mogen bij de bereiding van de in het eerste lid bedoelde kaaskorstbedekkingsmiddelen uitsluitend kleurstoffen, bedoeld in artikel 1, vijfde lid, worden gebruikt.

C

Artikel 2a, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. uitsluitend de kleurstoffen, bedoeld in artikel 1, vijfde lid,worden gebruikt.

ARTIKEL II

Schapenkaas, geitenkaas en kaas als bedoeld in artikel 9 van het Warenwetbesluit Zuivel, waarvan kan worden aangetoond dat zij voor de dag van inwerkingtreding van deze regeling zijn voorzien van een kaaskostbedekkingsmiddel met de kleurstof zonnegeel FCF (E 110), cochenillerood A (E 124) of titaandioxide (E 171), mogen nog verhandeld worden totdat de voorraden zijn uitverkocht.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport E.J. Kuipers

TOELICHTING

1. Algemeen

In Verordening (EG) Nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PbEU 2008, L 354) (hierna: verordening (EG) 1333/2008) is opgenomen welke levensmiddelenadditieven gebruikt mogen worden in levensmiddelen. In deze verordening wordt onder meer vermeld welke kleurstoffen toegestaan zijn voor het kleuren van eetbare kaaskorsten. Verordening 1333/2008 is niet van toepassing op niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen. De Warenwetregeling Kaaskorstbedekkingsmiddelen (hierna: Warenwetregeling) stelt nadere regels aan de kleurstoffen die gebruikt mogen worden voor de vervaardiging van niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen. In verordening (EG) 1333/2008 zijn andere kleurstoffen voor eetbare kaaskorsten vastgesteld dan in de Warenwetregeling voor niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen.

Met deze wijziging worden de toegestane kleurstoffen in niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen in overeenstemming gebracht met die voor eetbare kaaskorsten zoals vastgesteld in verordening (EG) 1333/2008. Dit betekent dat in niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen enkel het gebruik is toegestaan van de op grond van verordening (EG) 1333/2008 toegestane kleurstoffen in eetbare kaaskorsten. Concreet houdt dit een verruiming in van het aantal te gebruiken kleurstoffen in niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen, maar het betekent ook dat drie kleurstoffen (zonnegeel FCF (E110), cochenillerood A (E124) en titaniumdioxide (E171)) niet langer in niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen gebruikt mogen worden. Dit is van toepassing op alle typen kaaskorstbedekkingsmiddelen: zowel op basis van kunststofdispersies, als op basis van minerale was, als op basis van mono- en diglyceriden van eetbare vetzuren, veresterd met azijnzuur. Op deze manier wordt zeker gesteld dat kaas, ook door onbedoelde migratie van de kleurstof uit het kaaskorstbedekkingsmiddel naar de kaas, geen kleurstoffen bevat die niet voor eetbare kaaskorsten zijn toegestaan.

2. Consultatie

Het ontwerp van deze regeling is ter consultatie voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW).1 De consultatie heeft niet geleid tot opmerkingen over deze regeling met betrekking tot het wijzigen van de toegelaten kleurstoffen in niet-eetbare kaaskorstdekkingsmiddelen.

3. Gevolgen voor regeldruk

Deze regeling leidt tot wijziging van regelgeving voor het gebruik van kleurstoffen in niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen. Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven. Met de branche zijn de gevolgen voor de regeldruk besproken. De branche heeft aangegeven dat de kosten van het niet meer mogen gebruiken van de kleurstoffen zonnegeel FCF (E110), cochenillerood A (E124) en titaniumdioxide (E171) in kaaskorstbedekkingsmiddelen aanvaardbaar zijn. De grootste toeleverancier van de middelen heeft aangegeven het gebruik van titaniumdioxide (vanwege de intrekking van de toelating als levensmiddelenkleurstof) inmiddels al stopgezet te hebben. Het stopzetten van het gebruik van de ene kleurstof en het vervangen door een andere heeft voor de toeleveranciers een geringe regeldruk tot gevolg. Voor de afnemers/gebruikers (de kaasindustrie en de zelfkazende boeren) zijn er geen extra kosten te verwachten. De uitverkooptermijn verloopt immers pas zodra alle voorraden zijn uitverkocht.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de beperkte gevolgen voor de regeldruk in de toelichting toereikend in beeld zijn gebracht.

4. Handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid

Het ontwerp van deze regeling is in verband met de eventuele gevolgen voor de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid voorgelegd aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De NVWA adviseert om de term kleurstoffen te gebruiken en het gebruik van de term levensmiddelenadditieven in deze regeling achterwege te laten omdat stoffen in niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen niet kwalificeren als levensmiddelenadditieven op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel a, subonderdeel iii van verordening (EG) 1333/2008. Dit advies is overgenomen en de regeling is hierop aangepast.

5. Notificatie

Het ontwerp van deze regeling is gemeld aan de Europese Commissie ter voldoening aan artikel 5, eerste lid, juncto artikel 6, zevende lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535.2 De notificatie bij de Europese Commissie is noodzakelijk, aangezien artikel I mogelijk technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn (EU) 2015/1535. Naar aanleiding van deze notificatie zijn er opmerkingen gemaakt die verband houden met het aantal toegestane kleurstoffen in niet-eetbare kaaskorsten en de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning.

De toegestane kleurstoffen in niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen komen overeen met de op grond van verordening (EG) 1333/2008 toegestane kleurstoffen in eetbare kaaskorsten.

Voor wat betreft de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning wordt verwezen naar artikel 13d van de Warenwet.

In artikel 13d van de Warenwet is een clausule van wederzijdse erkenning opgenomen. Het beginsel van wederzijdse erkenning houdt in dat een Europese lidstaat de verkoop van waren die in een andere Europese lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht niet mag verbieden op zijn grondgebied, omdat deze waren niet voldoen aan de eigen nationale voorschriften. Daarbij is wel van belang dat de eisen die door een andere Europese lidstaat aan waren worden gesteld een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd. Het verhandelen van waren met een gelijkwaardig beschermingsniveau afkomstig uit andere Europese lidstaten die vallen onder de werkingssfeer van dit besluit wordt dan ook niet verboden op grond van eisen gesteld in het besluit.

6. Artikelsgewijs

Artikel I

In artikel 1, eerste lid, van de Warenwetregeling Kaaskorstbedekkingsmiddelen is verduidelijkt dat het gaat om kaaskorstbedekkingsmiddelen op basis van kunststofdispersies. Door wijziging van artikel 1, vijfde lid, van de Warenwetregeling Kaaskorstbedekkingsmiddelen worden voor de vervaardiging van niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen enkel kleurstoffen toegestaan die in bijlage II bij verordening (EG) 1333/2008 zijn vastgesteld voor gebruik in eetbare kaaskorsten dan wel gerijpte kaas. Op deze kleurstoffen zijn de in verordening (EG) 1333/2008 gestelde gebruiksvoorwaarden van toepassing. Met deze wijziging worden de toegestane kleurstoffen in niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen in overeenstemming gebracht met die voor eetbare kaaskorsten zoals vastgesteld in verordening (EG) 1333/2008.

Artikel 2, derde lid, en artikel 2a, tweede lid, onderdeel b, van de Warenwetregeling Kaaskorstbedekkingsmiddelen verwijzen naar artikel 1, vijfde lid, van deze regeling en zijn dienovereenkomstig aangepast.

Artikel II

Doordat voor de vervaardiging van niet-eetbare kaaskorstbedekkingsmiddelen uitsluitend kleurstoffen gebruikt mogen worden die in verordening (EG) 1333/2008 zijn opgenomen, wordt het gebruik van de kleurstoffen zonnegeel FCF (E 110) en cochenillerood A (E 124) en titaandioxide (E 171) ingetrokken. Voor kazen met kaaskorstbedekkingsmiddelen die deze kleurstoffen bevatten, wordt een uitverkooptermijn gegeven. Kazen waarvan kan worden aangetoond dat zij voor de dag van inwerkingtreding van deze regeling bij de productie zijn voorzien van kaaskorstbedekkingsmiddelen die de kleurstof zonnegeel FCF (E 110), cochenillerood A (E 124) of titaandioxide (E 171) bevatten, mogen nadien nog (direct of na rijping) in de handel worden gebracht. Deze kazen mogen verhandeld worden totdat de voorraden zijn uitverkocht.

Artikel III

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze regeling. Voor de inwerkingtreding is aangesloten bij de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) en van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

X Noot
2

Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241).

Naar boven