Regeling tot wijziging van de Beleidsregel Individueel Klantbeeld Wft 2017 in verband met de uitvoering van het depositogarantiestelsel

De Nederlandsche Bank N.V.;

Gelet op artikel 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel d van de Wet op het financieel toezicht en artikel 26a van het Besluit prudentiële regels Wft;

Gelet op artikel 3:261 van de Wet op het financieel toezicht en artikel 29.05, derde tot en met vijfde lid, artikel 29.06, eerste lid, artikel 29.07, vierde lid en artikel 29.16, eerste lid van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel Individueel Klantbeeld Wft 2017 wordt gewijzigd als volgt:

A

1. In artikel 2, tweede lid, onderdeel e, sub 1 wordt: ‘Voorletters, of voornamen zoals geregistreerd in het identiteitsbewijs, de geboortenaam en de geboortedatum’ vervangen door ‘De voorletters en voornamen zoals geregistreerd in het identiteitsbewijs, de achternaam zoals geregistreerd in het identiteitsbewijs en de geboortedatum’.

2. In artikel 2, tweede lid, onderdeel e, sub 3 wordt: ‘Het nationale identificatienummer of het fiscale identificatienummer en land van uitgifte, indien natuurlijke personen hierover beschikken’ vervangen door ‘Het nationale identificatienummer of het fiscale identificatienummer en land van uitgifte, indien natuurlijke personen hierover beschikken en het is toegestaan dit nummer te gebruiken in het kader van het voeren van een administratie ten behoeve van de uitvoering van het Nederlandse depositogarantiestelsel’.

3. In artikel 2, derde lid, onderdeel b wordt: ‘De voorletters, geboortenaam’ vervangen door ‘De voorletters en voornamen zoals geregistreerd in het identiteitsbewijs, de achternaam zoals geregistreerd in het identiteitsbewijs en de geboortedatum’.

4. In artikel 2, derde lid wordt onderdeel c geschrapt.

5. In artikel 2, derde lid wordt onderdeel d verletterd naar c.

6. In artikel 2, derde lid wordt onderdeel e verletterd naar d en wordt: ‘Het nationale identificatienummer of het fiscale identificatienummer en land van uitgifte, indien vertegenwoordigers hierover beschikken’ vervangen door ‘Het nationale identificatienummer of het fiscale identificatienummer en land van uitgifte, indien vertegenwoordigers hierover beschikken en het is toegestaan dit nummer te gebruiken in het kader van het voeren van een administratie ten behoeve van de uitvoering van het Nederlandse depositogarantiestelsel’.

7. In artikel 2, derde lid wordt onderdeel f verletterd naar e.

8. In artikel 2, wordt een vijfde en zesde lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien een IKB-bestand voor een betreffende depositohouder de gegevens bedoeld in het tweede lid van dit artikel, onderdeel e, sub 3, bevat, geldt in afwijking van het tweede lid van dit artikel, onderdeel e, sub 1, dat voor wat betreft de aldaar genoemde gegevens kan worden volstaan met ten minste de voorletters of de voornamen zoals geregistreerd in het identiteitsbewijs, naast de achternaam zoals geregistreerd in het identiteitsbewijs en de geboortedatum.

  • 6. Indien een IKB-bestand voor een betreffende vertegenwoordiger de gegevens bedoeld in het derde lid van dit artikel, onderdeel d, bevat, geldt in afwijking van het derde lid van dit artikel, onderdeel b, dat voor wat betreft de aldaar genoemde gegevens kan worden volstaan met ten minste de voorletters of de voornamen zoals geregistreerd in het identiteitsbewijs, naast de achternaam zoals geregistreerd in het identiteitsbewijs en de geboortedatum.

B

Aan artikel 4, vierde lid, wordt een onderdeel c toegevoegd, luidende:

  • c. Wanneer onderdeel b van toepassing is, onder de voorwaarde dat de beoordeling van de kwaliteit van de rapportage van het aantal klanten in het IKB-bestand daaraan niet in de weg staat, hanteert DNB een plafond op de berekeningswijze in onderdeel b, waarbij de depositobasis is gemaximeerd op het aantal klanten vermenigvuldigd met 100.000 euro.

C

In artikel 6, eerste lid, komt het volgende onderdeel te vervallen, onder verlettering van de onderdelen c tot en met l:

  • b. Deposito’s uit hoofde van transacties in verband waarmee een strafrechtelijke veroordeling is uitgesproken vanwege het witwassen van geld als bedoeld in tweede lid, artikel 29.01 van het Bbpm;

D

1. Aan artikel 3 wordt onder vervanging van het punt aan het slot van het vijfde lid door een puntkomma een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Een bank waarborgt dat alle slapende rekeningen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel l per depositohouder in het IKB-bestand zijn opgenomen.

2. Aan artikel 6, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l (na verlettering als hiervoor onder C. genoemd: onderdeel k) door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende als volgt:

l. Deposito’s die volgens de administratie van de bank als 'slapend' kwalificeren en met betrekking waartoe in de voorafgaande 24 maanden geen transactie door of namens de depositohouder heeft plaatsgevonden met betrekking tot het deposito.

E

1. In artikel 2, vierde lid, onderdeel h wordt ‘Markeringen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b tot en met g;’ vervangen door ‘Markeringen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b tot en met l;’.

2. In artikel 4, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 6, eerste lid, onderdeel b tot en met h’ vervangen door ‘artikel 6, eerste lid, onderdeel b tot en met k’.

3. In artikel 4, derde lid, onderdeel b wordt ‘artikel 6, eerste lid, onderdeel b tot en met g’ vervangen door ‘artikel 6, eerste lid, onderdeel b tot en met f, onderdeel h tot en met j en onderdeel l’.

4. In artikel 4, derde lid, onderdeel d wordt ‘artikel 6, eerste lid, onderdeel h’ vervangen door ‘artikel 6, eerste lid, onderdeel g’.

5. In artikel 4, derde lid, onderdeel g wordt ‘artikel 6, eerste lid, onderdeel l’ vervangen door ‘artikel 6, eerste lid, onderdeel k’.

6. In artikel 8, eerste lid, onderdeel b sub 2, wordt ‘artikel 6, eerste lid, onderdeel b tot en met h’ vervangen door ‘artikel 6, eerste lid, onderdeel b tot en met k’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie daarvan in de Staatscourant, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, onderdeel D, tweede lid, en onderdeel E, eerste lid, die in werking treden met ingang van 1 juli 2023. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 28 november 2022

De Nederlandsche Bank N.V. N.C. Stolk-Luyten, directeur

TOELICHTING

Algemeen

Met de Beleidsregel Individueel Klantbeeld Wft 2017 geeft DNB nadere invulling aan het vereiste dat banken in staat dienen te zijn de informatie die DNB nodig heeft voor de uitvoering van het depositogarantiestelsel (DGS) op verzoek van DNB binnen een door DNB te bepalen termijn en op een door DNB te bepalen wijze te verstrekken. Dit volgt mede uit artikel 26a van het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr). Banken zijn gehouden vanaf 1 januari 2019 deze informatie aan te leveren in de vorm van het IKB-bestand, dat samengesteld wordt middels de procedures en maatregelen bij de bank (het IKB-systeem). Hiermee wordt het mogelijk om de uitkeringstermijn van het DGS terug te brengen naar zeven werkdagen, een vereiste dat volgt uit de herziening van de Europese richtlijn voor depositogarantiestelsels (2014/49/EU, ook bekend als DGSD).

De afgelopen periode is behoefte ontstaan aan een aantal verduidelijkingen in, en toevoegingen aan deze beleidsregel. De wijzigingen betreffen (i) de verduidelijking van de wijze waarop banken dienen om te gaan met de bescherming van buitenlandse persoonsgegevens in rapportages, (ii) de depositobasis die DNB onder verschillende omstandigheden hanteert voor het bepalen van de premies die banken ten behoeve van het depositogarantiestelsel moeten afdragen, (iii) het verwijderen van de markering met betrekking tot veroordelingen vanwege witwassen, (iv) de waarborging dat banken slapende rekeningen rapporteren in de IKB-bestanden en deze rekeningen als zodanig markeren.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A. Bescherming buitenlandse persoonsgegevens in rapportage

De toevoeging aan artikel 2, tweede en derde lid, expliciteert dat banken nationale en fiscale identificatienummers aan dienen te leveren voor zover het is toegestaan deze nummers te gebruiken in het kader van het voeren van een administratie ten behoeve van de uitvoering van het Nederlandse depositogarantiestelsel. Banken zijn verantwoordelijk voor de inrichting van de procedures en maatregelen om te waarborgen dat de aangeleverde gegevens in het Individueel Klantbeeld (IKB) juist en volledig zijn. Om dit te bereiken is van belang dat de identiteit van de depositohouders op de juiste wijze wordt geverifieerd en wordt vastgesteld. Ten behoeve van een tijdige en juiste vaststelling van de gerechtigde tot een uitkering onder het DGS en de hoogte van de betreffende uitkering, schrijft de beleidsregel onder andere voor dat het IKB-bestand het nationale of het fiscale identificatienummer moet bevatten. De rechtsgrond voor banken voor het gebruik van het Nederlandse burgerservicenummer (BSN) van een depositohouder en, voor zover van toepassing, diens wettelijk vertegenwoordiger, of, in het geval van een rechtspersoon, van diens rechtsgeldig vertegenwoordiger is te vinden in artikel 3:17 lid 6 Wet op het financieel toezicht (Wft). Deze rechtsgrond is noodzakelijk op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de implementatie daarvan in de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG). Nederland heeft gebruik gemaakt van de lidstaatoptie in artikel 87 AVG en specifieke voorwaarden gesteld aan de verwerking van nummers die ter identificatie van een persoon bij wet zijn voorgeschreven. Artikel 46 lid 1 UAVG bepaalt dat deze nummers bij de verwerking van persoonsgegevens slechts mogen worden gebruikt ter uitvoering van de desbetreffende wet dan wel voor doeleinden bij wet bepaald. Ten aanzien van buitenlandse nationale en/of fiscale identificatienummers kunnen soortgelijke voorwaarden van toepassing zijn. Banken zijn verantwoordelijk voor de beoordeling of het hen is toegestaan deze buitenlandse nationale en/of fiscale identificatienummers te gebruiken in het kader van het voeren van een administratie ten behoeve van de uitvoering van het Nederlandse depositogarantiestelsel. In de gevallen waarin dit is toegestaan dienen deze nummers te worden aangeleverd in het IKB-bestand.

In samenhang met deze wijziging worden de vereisten aan overige persoonsgegevens aangescherpt, waaronder voor- en achternamen. Dit is nodig voor een afdoende betrouwbaarheid bij het identificeren van depositohouders en vertegenwoordigers, inclusief het verifiëren van de identiteit. Alleen het gebruik van achternamen en een geboortedatum blijkt onvoldoende om de unieke identiteit van een persoon vast te stellen. Met het toevoegen van voornamen neemt de zekerheid over de identiteit van de persoon sterk toe. Voorletters vormen daarbij een extra toets op juistheid van de opgenomen voornamen. Om banken tegemoet te komen, zal de verplichting om voornamen en voorletters aan te leveren alleen gelden voor klanten waarvan het nationale of fiscale identificatienummer niet kan worden gebruikt en aangeleverd. Indien het nationale of fiscale identificatienummer is aangeleverd, kan er worden gekozen voor de aanlevering van voornamen óf voorletters. Hiermee wordt tevens de reikwijdte van deze verplichting verduidelijkt. Als banken beide gegevens in de administratie beschikbaar hebben, verdient het overigens de voorkeur dat banken deze gegevens aanleveren.

Het Handboek Gegevenslevering DGS, de Gegevensleveringsovereenkomst (GLO) met Logisch Datamodel (LDM) en het Beoordelingskader voor toezicht op naleving vereisten Beleidsregel Individueel Klantbeeld (Beoordelingskader) worden aangepast, zodat het voor banken duidelijk is op welke wijze de vereisten in de Beleidsregel Individueel Klantbeeld Wft 2017 kunnen worden nageleefd.

B. Vaststelling depositobasis

De toevoeging aan artikel 4 verduidelijkt de werkwijze die DNB hanteert bij het vaststellen van de depositobasis die wordt gebruikt voor de berekening van premies die banken moeten afdragen ten behoeve van het fonds. In het geval dat de beoordeling van de kwaliteit van de aangeleverde IKB-bestanden en/of de beheersing van het IKB-systeem hiertoe aanleiding geeft, expliciteert onderdeel b dat DNB terugvalt op de berekening op basis van aantallen deposito’s en saldi. Deze methode leidt in de meeste gevallen tot een overschatting, omdat er bijvoorbeeld geen rekening wordt gehouden met depositohouders die meer dan één rekening hebben. Daardoor wordt er geen rekening gehouden met een maximale gegarandeerde omvang per depositohouder van EUR 100.000. Het terugvallen op een berekening op basis van aantallen deposito’s en saldi voorkomt dat een bank onterecht profiteert van de hiervoor bedoelde kwaliteit van de IKB-rapportage in de vorm van lagere premies. Echter, deze methode kan ook voor een overschatting van de gegarandeerde deposito-omvang leiden, namelijk als een bank veel klanten heeft met meerdere rekeningen waarop hoge bedragen (boven EUR 100.000) staat.

Een voorbeeld helpt om het mechanisme hierachter beter te begrijpen. In dit voorbeeld heeft ABC bank 10 klanten die elk 10 deposito’s aanhouden van 1 miljoen euro per deposito. Daarnaast is de kwaliteit van de aangeleverde IKB-bestanden onvoldoende, met uitzondering van de aangeleverde gegevens over het aantal klanten, waardoor er wordt teruggegrepen op de traditionele berekeningsmethode zoals beschreven in onderdeel b van artikel 4, vierde lid. De gegarandeerde deposito-omvang bedraagt in de huidige berekeningsmethode 10 miljoen euro1. Echter, de werkelijke gegarandeerde deposito-omvang is slechts 1 miljoen euro2.

Om de impact van de overschatting op de hoogte van de gegarandeerde deposito-omvang te mitigeren, stelt deze wijzigingsronde een plafond aan de gegarandeerde deposito-omvang ter hoogte van het aantal depositohouders vermenigvuldigd met EUR 100.000. Als voorwaarde voor de toepassing van dit plafond geldt dat de kwaliteit van de rapportage van het aantal klanten in het IKB-bestand voldoende dient te zijn. Leidend in de kwaliteitsbepaling is het door DNB gepubliceerde Beoordelingskader.

C. Strafrechtelijke veroordeling vanwege witwassen

De reden voor de wijziging in artikel 6, eerste lid, onderdeel b is dat banken niet structureel over informatie over strafrechtelijke veroordelingen vanwege witwassen beschikken. Structurele toegang tot deze informatie voor banken is ook niet wettelijk geregeld. Daarmee is de markering op dit moment onvoldoende betrouwbaar en wordt de markering verwijderd uit de IKB-standaard.

D. Slapende rekeningen

De aanvulling zoals genoemd in de wijziging van het derde artikel van de Beleidsregel Individueel Klantbeeld Wft 2017 gaat in op de vastlegging van de gegevens van het IKB bestand. Het uitgangspunt ten aanzien van de gegevenslevering is dat banken tijdig betrouwbare en juiste gegevens bij DNB aanleveren over de aangehouden tegoeden van depositohouders. Hier valt dus ook informatie met betrekking tot slapende rekeningen onder. De verplichting om slapende rekeningen aan te leveren in de IKB-bestanden bestond al. Deze rekeningen worden beschermd door de Nederlandse depositogarantie. Voor de goede orde introduceert de aanvulling specifiek een waarborging dat een bank slapende deposito’s van deposanten per individuele klant meeneemt in het samenstellen van het IKB-bestand. Dit waarborgt dat de gegarandeerde deposito-omvang in het IKB-bestand aansluit op het totale saldo waarvoor depositohouders onder het depositogarantiestelsel beschermd zijn. Daarnaast borgt deze wijziging een efficiëntere uitkering aan klanten van slapende rekeningen.

De bijbehorende markering zoals beschreven in het eerste lid, onderdeel l, is bedoeld om slapende rekeningen te identificeren. DNB laat banken vrij in hoeverre bankrekeningen als ‘slapend’ worden aangemerkt. Het uitgangspunt zal zijn dat rekeningen niet als ‘slapend’ worden gemarkeerd. Als een bank een rekening wel als ‘slapend’ markeert in het IKB-bestand, dan mag dit alleen indien er met betrekking tot de betrokken deposito’s gedurende ten minste 24 maanden voorafgaand aan het in werking treden van het DGS geen transactie door of namens de depositohouder heeft plaatsgevonden. Deze tekst haakt aan bij de omschrijving van slapende rekeningen als gegeven in artikel 8, vijfde lid, onderdeel c, en het negende lid van de DGSD. Het toekennen van een vergoeding kan in het geval van een slapende rekening worden uitgesteld, conform de bepaling in artikel 8, vijfde lid, onderdeel c van de DGSD en artikel 29.05, vijfde lid van het het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft (Bbpm).

E. Aanpassing van verwijzingen

Als gevolg van de verwijdering van onderdeel b in het eerste lid van artikel 6 (de markering voor witwassen), en de toevoeging van onderdeel l (slapende rekeningen), worden een aantal verwijzingen in andere artikelen gewijzigd. DNB maakt bovendien van de gelegenheid gebruik om de onderdelen die tijdens de wijzigingsronde in 2021 aan artikel 6, eerste lid zijn toegevoegd3 te verwerken in de andere artikelen.

Artikel II

Bij de inwerkingtreding kan het volgende worden opgemerkt. Artikel II bepaalt dat de regeling in werking treedt op de dag na publicatie ervan in de Staatscourant, met uitzondering van de wijziging van artikel I, onderdeel A, met betrekking tot aanlevering van persoonsgegevens, artikel I, onderdeel D, tweede lid, met betrekking tot het aanbrengen van een markering voor slapende rekeningen en artikel I, onderdeel E, eerste lid, met betrekking tot het verwijderen van de markering voor een strafrechtelijke veroordeling wegens witwassen. Aangezien deze wijzigingen mogelijk impact hebben op het IKB-systeem van banken, zullen deze in werking treden op 1 juli 2023.


X Noot
1

100.000 euro vermenigvuldigd met het totale aantal rekeningen.

X Noot
2

100.000 euro vermenigvuldigd met het totale aantal klanten.

X Noot
3

Namelijk (i) deposito’s van depositohouders waarop surseance van betaling van toepassing is, (ii) lijfrenterekeningen als bedoeld in de Wet inkomstenbelasting 2001 en stamrechtspaarrekeningen als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964m (iii) deposito’s waarop een BEM-clausule of soortgelijke bewindvoering op rekeningniveau van toepassing is en (iv) bouwdepots.

Naar boven