Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2022, 33438 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2022, 33438 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Gelet op de artikelen 1.7, tweede lid, 5.5, vijfde lid, 6.55, zesde lid, 6.58, zesde lid, 8.12, vijfde lid, 8a.1, vijfde lid, 8a.4, vierde lid, 10.11, eerste lid, onderdeel b, en 11.2a, derde lid, van de Wet luchtvaart, artikel 34 van de Wet bestrijding maritieme ongevallen, artikel 72, eerste lid, van de Schepenwet, artikel 51, tweede lid, van de Binnenvaartwet, artikel 529j van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, de artikelen 4, tweede lid, 17, eerste lid, en 21, eerste lid, van de Meetbrievenwet 1981, artikel 311a, derde lid, van het Wetboek van Koophandel, artikel 14, derde lid, van de Wet havenstaatcontrole, artikel 23, tweede lid, van de Wet laden en lossen zeeschepen, de artikelen 2, derde lid, en 10 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, artikel 40, tweede lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, artikel 41 van de Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES, de artikelen 6, derde lid, en 6a, derde lid, van de Zeebrievenwet, artikel 62, onderdelen a, b, c, d, f en i, van de Wet zeevarenden, artikel 91 van de Spoorwegwet, artikel 42, negende lid, van de Wet lokaal spoor, artikel 49, tweede lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de artikelen 6, tweede lid, en 26, tweede lid, van de Wet kabelbaaninstallaties, artikel 12:2, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, artikel 4b, tweede lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 8, vierde lid, 13, tweede lid, 20, derde lid, 30, derde lid, 36a en 36b van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, artikel 22, tweede en derde lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008, artikel 5 van het Besluit vluchtuitvoering, artikel 2, tweede lid, van het Besluit tariefstelling certificaat verplichte verzekering of andere financiële zekerheid voor zeeschepen, de artikelen 12, tweede lid, 17, tweede lid, 28, vierde lid, 29, tweede lid, en 125 van het Besluit personenvervoer 2000, artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, artikel 12 van het Besluit lokaal spoor, de artikelen 2.4:1, zesde lid, 2.4:12 en 2.4:13, eerste lid, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer, de artikelen 159, eerste lid, en 160, tweede lid, van de Regeling toezicht luchtvaart, artikel 37, derde lid, van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992 en artikel 15.05 van het Rijnvaartpolitiereglement 1995;
BESLUIT:
1. In dit besluit wordt verstaan onder:
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
het bestuursorgaan dat de aanvraag in behandeling neemt en het daarvoor verschuldigde tarief in rekening brengt;
alle feitelijke handelingen en rechtshandelingen van een verstrekker voor de behandeling van de aanvraag.
2. In hoofdstuk 2 wordt verstaan onder:
luchtvaartgeneeskundig centrum als bedoeld in bijlage VII bij verordening (EU) nr. 1178/2011 en bijlage III bij verordening (EU) nr. 2015/340 (Aero-medical centre);
luchtvaart medische keuringsarts als bedoeld in bijlage IV bij verordening (EU) nr. 1178/2011 en bijlage IV bij verordening (EU) nr. 2015/340 (Aero-medical examiner);
erkende opleidingsorganisatie als bedoeld in bijlage I bij verordening (EU) nr. 1178/2011 (Approved Training Organisation);
verordening van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2012, L 296);
verordening van de Commissie van 12 februari 2014 tot vaststelling van eisen en administratieve procedures met betrekking tot luchtvaartterreinen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 44);
verordening (EU) 2018/395 van de Commissie van 13 maart 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vluchtuitvoeringen met ballonnen (PbEU 2018, L 71);
uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 van de Commissie van 14 december 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen (PbEU 2018, L 326);
uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PbEU 2019, L 152);
gedelegeerde verordening (EU) 2020/723 van de Commissie van 4 maart 2020 tot vaststelling van gedetailleerde regels met betrekking tot de erkenning van pilootcertificaten van derde landen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011(PbEU 2020, L 170).
3. In hoofdstuk 3, afdeling 3.1, paragraaf 3.1.1, wordt verstaan onder:
werkzaamheden ten behoeve van de verlenging van de geldigheidsduur van een meetbrief voor een schip dat na de afgifte van de meetbrief geen verbouwing heeft ondergaan die van invloed is geweest op de ledige diepgang van het schip;
werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van een meetbrief voor een schip dat een verbouwing heeft ondergaan die van invloed is geweest op de ledige diepgang van het schip, en waarvoor eerder een Nederlandse meetbrief is afgegeven;
meetbrief als bedoeld in artikel 4.1 van de Binnenvaartregeling;
werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van een meetbrief voor een schip, waarvoor niet eerder een Nederlandse meetbrief is afgegeven;
blokvormig schip zonder mogelijkheid om benedendeks lading te vervoeren.
4. In hoofdstuk 3, afdeling 3.1, paragraaf 3.1.2, wordt verstaan onder:
certificaat als bedoeld in bijlage 1, B1, Rn. 10.282 en bijlage 1, B2, Rn. 210.282, van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen;
certificaat als bedoeld in artikel 9 van de Binnenvaartwet of in artikel 1.04 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn;
certificaat als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Binnenvaartbesluit;
certificaat als bedoeld in artikel 8, van het Binnenvaartbesluit;
beproeving tijdens een kortdurende vaart om aan te tonen dat wordt voldaan aan eisen die worden gesteld aan een stuurinrichting, dan wel aan de maximaal toelaatbare geluidsniveaus;
beproeving tijdens de vaart om aan te tonen dat wordt voldaan aan de gestelde eisen die niet bij een stilliggend schip zijn vast te stellen;
in artikel 3.14, tweede lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn bedoelde vermelding of de in artikel 5.7, tweede lid, van de Binnenvaartregeling bedoelde verklaring.
5. Op hoofdstuk 3, afdeling 3.1, paragraaf 3.2.1, zijn de begripsbepalingen van artikel 1 van de Meetbrievenwet 1981 en artikel 1 van de Regeling metingsvoorschriften van toepassing en voorts wordt in deze paragraaf verstaan onder:
werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van:
1°. een Internationale Meetbrief (1969) voor een schip, waarvoor reeds eerder een Internationale Meetbrief (1969), bijzondere meetbrief of een meetbrief als bedoeld in het Verdrag van Oslo 1947, is afgegeven;
2°. een bijzondere meetbrief voor een schip, waarvoor reeds eerder een Internationale Meetbrief (1969), bijzondere meetbrief of een meetbrief als bedoeld in het Verdrag van Oslo 1947, is afgegeven;
werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van:
1°. een Internationale Meetbrief (1969);
2°. een bijzondere meetbrief voor een schip, waarvoor niet eerder een Internationale Meetbrief (1969) of bijzondere meetbrief is afgegeven;
schepen die volgens dezelfde bouwtekening zijn gebouwd.
6. In hoofdstuk 3, afdeling 3.2, paragraaf 3.2.3, wordt verstaan onder:
het op 13 februari 2004 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag voor de controle en het beheer van ballastwater en sedimenten van schepen (Trb. 2005, 44);
Internationaal certificaat van voorkoming van verontreiniging door olie, als bedoeld in voorschrift 7 van bijlage I van het MARPOL-verdrag;
het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1978, 188);
de verklaring, bedoeld in artikel 15, tweede lid, van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen.
7. In hoofdstuk 3, afdeling 3.2, paragraaf 3.2.5, wordt verstaan onder geneeskundige verklaring: schriftelijke verklaring van een door de Minister aangewezen geneeskundige of medisch specialist waaruit blijkt dat een bemanningslid voldoet aan de medische eisen, bedoeld in artikel 106, eerste lid, van het Besluit zeevarenden.
8. In hoofdstuk 3, afdeling 3.4 tot en met afdeling 3.6, wordt verstaan onder:
onderzoek verricht voor de eerste afgifte van certificaten, volgens het geharmoniseerde systeem van onderzoek en certificering;
onderzoek verricht voor de hernieuwde afgifte van certificaten, volgens het geharmoniseerde systeem van onderzoek en certificering;
onderzoek verricht voor de afgifte van certificaten voor geklasseerde schepen die zijn voorzien van certificaten met de maximaal toelaatbare geldigheidsduur van de vorige vlaggenstaat en die overgaan naar de Nederlandse vlag;
onderzoek verricht voor de afgifte van certificaten voor geklasseerde schepen die niet voorzien zijn van certificaten met de maximaal toelaatbare geldigheidsduur van de vorige vlaggenstaat en die overgaan naar de Nederlandse vlag.
9. In hoofdstuk 3, afdeling 3.5, wordt verstaan onder:
certificaat als bedoeld in artikel 22 van het Vissersvaartuigenbesluit dat is voorgeschreven voor vissersvaartuigen met een lengte tot 24 meter;
certificaat als bedoeld in artikel 1.8 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002;
certificaat als bedoeld in artikel 1.9 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002;
certificaat van deugdelijkheid, certificaat van overeenstemming, certificaat van vrijstelling, certificaat van ontheffing als bedoeld in artikel 9.3 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002, of certificaat van veiligheid bedoeld in artikel 23 van het Vissersvaartuigenbesluit dat is voorgeschreven voor vissersvaartuigen met een lengte tot 24 meter;
onderzoek als bedoeld in artikel 1.12, eerste lid, Vissersvaartuigenbesluit 2002;
onderzoek als bedoeld in artikel 1.12, tweede lid en vierde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit 2002, dan wel het periodieke of tussentijdse onderzoek als bedoeld in artikel 12 van het Vissersvaartuigenbesluit dat is voorgeschreven voor vissersvaartuigen met een lengte tot 24 meter;
elk vaartuig dat gebezigd wordt voor het vangen van vis, walvissen, zeehonden, walrussen of andere levende rijkdommen van de zee.
10. In hoofdstuk 4 wordt verstaan onder:
Europees register van goedgekeurde voertuigen als bedoeld in artikel 34 van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap;
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2018, L 90/66);
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/763 van de Commissie van 9 april 2018 tot vaststelling van praktische regelingen voor de afgifte van unieke veiligheidscertificaten aan spoorwegondernemingen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees parlement en de Raad, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie (PbEU 2018, L 129/49);
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/779 van de Commissie van 16 mei 2019 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake een systeem voor de certificering van met het onderhoud van voertuigen belaste entiteiten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie (PbEU 2019, L 139 I/360).
11. In hoofdstuk 5 wordt verstaan onder verordening (EG) 765/2008: Verordening (EG) 765/2008 van het Europees parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218).
12. In hoofdstuk 6 wordt verstaan onder het CBR: het bureau, bedoeld in artikel 4z van de Wegenverkeerswet 1994.
1. De in hoofdstuk 2 tot en met 5 vermelde tarieven zijn verschuldigd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.
2. Buitenlandse reis- en verblijfkosten die verband houden met de in deze regeling genoemde handelingen of werkzaamheden, worden tegen de werkelijke kosten in rekening gebracht en zijn separaat verschuldigd naast de in deze regeling genoemde tarieven. Daarbij is voor eventuele wachttijd tijdens het verblijf buiten Nederland een aanvullend tarief verschuldigd van € 160 per manuur. Binnenlandse reis- en verblijfkosten worden niet separaat in rekening gebracht.
3. De in het tweede lid genoemde buitenlandse reis- en verblijfkosten, als ook de kosten van eventuele wachttijd, worden voorafgaand aan het in behandeling nemen van een aanvraag begroot en aan de aanvrager medegedeeld. De in rekening gebrachte kosten mogen het begrote bedrag niet overstijgen.
4. Als de in deze regeling genoemde handelingen of werkzaamheden ter plaatse zijn uitgevoerd en de kosten van de uitvoering op uurbasis in rekening worden gebracht, worden de reistijden die met die handelingen of werkzaamheden verband houden, in rekening gebracht volgens de daarbij behorende tarieven.
De in hoofdstuk 6 vermelde tarieven zijn verschuldigd aan andere verstrekkers dan de Inspectie Leefomgeving en Transport.
1. Het tarief dat voor de behandeling van een aanvraag aan de Inspectie Leefomgeving en Transport verschuldigd is, wordt door de aanvrager voldaan op de door de Inspectie Leefomgeving en Transport vooraf aangegeven wijze.
2. Indien de kosten voor de behandeling van een aanvraag bij de Inspectie Leefomgeving en Transport worden bepaald op basis van een uurtarief, worden die kosten voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag begroot en aan de aanvrager medegedeeld.
3. Bij andere verstrekkers dan de Inspectie Leefomgeving en Transport wordt een aanvraag alleen in behandeling genomen wanneer het verschuldigde tarief is voldaan.
Indien de aanvraag ziet op het gebruik zonder commercieel oogmerk van een luchtvaartuig, spoorvoertuig of vaartuig van historische waarde waarbij het mogelijk is gemaakt dat deze op structurele wijze voor het publiek toegankelijk is of te bezichtigen is, is een vergoeding van 10% van het voor de betreffende beschikking bepaalde tarief verschuldigd, met een minimum vergoeding van € 275. Indien het voor de betreffende beschikking bepaalde tarief lager is dan € 275, is dit volledige oorspronkelijke tarief verschuldigd.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een certificaat voor examinator als bedoeld in verordening (EU) nr. 1178/2011, uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 en verordening (EU) 2018/395 is een tarief verschuldigd van € 355.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor de verlenging van de geldigheidsduur van een certificaat als bedoeld in het eerste lid, is een tarief verschuldigd van € 280.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor bijschrijving op een certificaat als bedoeld in het eerste lid, is een tarief verschuldigd van € 86.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte, met daarop weergegeven een of meerdere bevoegdverklaringen, verlenging, hernieuwde afgifte of wijziging van een SPL is een tarief verschuldigd van € 69.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een RPA-L met daarop weergegeven een of meer bevoegdverklaringen als bedoeld in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart is een tarief verschuldigd van € 139.
3. Voor de behandeling van een aanvraag om afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van een op een RPA-L te vermelden bevoegdverklaring als bedoeld in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart is, in afwijking van het vierde lid, een tarief verschuldigd van € 105.
De in tabel 1 genoemde tarieven zijn verschuldigd voor:
a. de behandeling van een aanvraag voor een medisch certificaat als bedoeld in verordening (EU) nr. 1178/2011 dan wel verordening (EU) nr. 2015/340, inhoudende het door de Minister afgeven of weigeren van een medisch certificaat;
b. de afgifte van een bijkomend duplicaat van een medisch certificaat, een medische verklaring of een medisch dossier, en
c. het doorsturen van een medisch dossier, in verband met conversie van een bewijs van bevoegdheid, door of naar een andere bevoegde autoriteit.
Omschrijving |
Afgifte |
---|---|
Besluit op aanvraag medische verklaring of medisch certificaat |
€ 100 |
Afgifte duplicaat medische verklaring of medisch certificaat |
€ 40 |
Afgifte duplicaat medisch dossier |
€ 0,30 per pagina |
Doorsturen medisch dossier, in verband met conversie van een bewijs van bevoegdheid, door of naar een andere bevoegde autoriteit |
€ 62 |
Voor de behandeling van een aanvraag om certificatie van een AeMC of AME zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Initiële afgifte |
Verlenging |
Wijziging |
Hernieuwde afgifte |
---|---|---|---|---|
Certificatie AeMC |
€ 3.475 |
€ 329 |
||
Extra vestigingsplaats AeMC |
€ 1.098 |
€ 329 |
||
Extra vestigingsplaats zelfstandig AME |
€ 1.098 |
€ 329 |
€ 329 |
€ 329 |
Certificatie AME |
€ 335 |
€ 329 |
€ 329 |
€ 329 |
Certificatie zelfstandig AME |
€ 2.561 |
€ 329 |
€ 329 |
€ 329 |
Uitbreiden certificatie AME tot de verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten klasse 1 |
€ 97 |
|||
Goedkeuring wijziging toepassingsgebied certificaat of goedkeuringsvoorwaarden zelfstandig AME of AME (per wijzigingsaanvraag) |
€ 97 |
€ 97 |
||
Goedkeuring wijziging(en) in organisatie AeMC waarvoor vooraf goedkeuring is vereist (per wijzigingsaanvraag) |
€ 329 |
€ 329 |
1. Voor het afleggen van theorie-examens voor de bewijzen van bevoegdheid AML of Part-66-AML is een tarief verschuldigd van € 149 per module als bedoeld in de Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66-AML.
2. Voor het afleggen van een type-examen AML (nationaal) is een tarief verschuldigd van € 606.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een vrijstellingsbeschikking waarin wordt vastgelegd voor welke kennis- en ervaringseisen vrijstelling wordt verleend ten behoeve van de afgifte van een AML of Part-66-AML is een tarief verschuldigd van € 162.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een persoonsgebonden bevoegdheid voor het beoordelen van de luchtwaardigheid, het afgeven van een ARC dan wel het verstrekken van een aanbeveling voor de airworthiness review, in overeenstemming met Part M.A. 710 van verordening (EU) nr. 1321/2014 voor ELA 1 luchtvaartuigen die niet commercieel worden gebruikt, of in overeenstemming met artikel ML.A.901(b)(4) en ML.A.904(c) van verordening (EU) nr. 1321/2014, is een tarief verschuldigd van € 1.756.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een directe goedkeuring van de praktijkopleiding zoals beschreven in aanhangsel III van bijlage III (Part-66) van verordening (EU) nr. 1321/2014 is een tarief verschuldigd van € 663.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte, herafgifte en wijzigingen, bedoeld in de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
Registratie opleidingsinstelling/ Aangewezen entiteit voor de onbemande luchtvaart / Verklaring erkende entiteit voor de onbemande luchtvaart voor een PDRA (basistarief, eerste afgifte) |
€ 329 |
Registratie opleidingsinstelling / Aangewezen entiteit voor de onbemande luchtvaart (basistarief, herafgifte) |
€ 329 |
Goedkeuring opleidingsinstelling voor Cabin Crew Initial Training |
€ 4.143 |
Goedkeuring voor afgifte Cabin Crew Attestation |
€ 1.082 |
Opleidingsmodule RFI |
€ 1.644 |
Opleidingsmodule RFI-refresher seminar |
€ 985 |
Opleidingsmodule RPL |
€ 985 |
Wijzigingen in aangeboden opleidingen |
€ 166 |
Naamwijziging (waarbij de rechtspersoon niet wijzigt) |
€ 156 |
Wijziging principal place of business (waarbij de rechtspersoon, de trainingsactiviteiten en locaties niet wijzigen) |
€ 156 |
Registratie opleidingsinstelling RT-only |
€ 329 |
Module radiotelefonie met standaard handboek |
€ 182 |
Module radiotelefonie zonder standaard handboek |
€ 658 |
Opleidingsmodule theorie RPA-L / Opleidingsmodule theorie UAS |
€ 985 |
Opleidingsmodule praktijk RPA-L |
€ 985 |
Variant op praktijk RPA-L (per categorie of bevoegdverklaringen) |
€ 236 |
Opleidingsmodule class rating MLA/MLH/GC |
€ 470 |
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor de initiële afgifte van de in tabel 2 van dit artikel genoemde producten, bedoeld in verordening (EU) nr. 1178/2011, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving (alle categorieën luchtvaartuigen) |
Initiële afgifte |
---|---|
DTO |
€ 329 |
ATO complex basistarief |
€ 5.175 |
ATO niet-complex basistarief |
€ 4.313 |
Goedkeuring gebruik simulator, per aanvraag per simulator |
€ 323 |
Opleidingsmodule MPL |
€ 6.581 |
Opleidingsmodule integrated ATP, integrated ATP/IR, integrated CPL, integrated CPL/IR, per module |
€ 3.290 |
Opleidingsmodule praktijk IR |
€ 1.644 |
Opleidingsmodule praktijk BIR |
€ 1.317 |
Variant op opleidingsmodule IR, BIR |
€ 496 |
Opleidingsmodule FI1 |
€ 1.644 |
Opleidingsmodule FI-refresher seminar1 |
€ 985 |
Overige opleidingsmodule instructeurs |
€ 1.126 |
Opleidingsmodule praktijk CPL |
€ 1.315 |
Opleidingsmodule theorie CPL, IR, CB-IR, ATP, BIR per module |
€ 1.151 |
Opleidingsmodule theorie LAPL, PPL, BPL, SPL, per module1 |
€ 985 |
Opleidingsmodule type rating Multi pilot aircraft, per module |
€ 1.151 |
Variant op opleidingsmodule type rating Multi pilot aircraft |
€ 496 |
Opleidingsmodule class/type rating Single pilot aircraft, per module1 |
€ 822 |
Variant op opleidingsmodule class/type rating Single pilot aircraft |
€ 496 |
Opleidingsmodule MCC theorie en praktijk |
€ 822 |
Opleidingsmodule ratings – night, aerobatic, towing, mountain- per module1 |
€ 985 |
Opleidingsmodule praktijk LAPL, PPL, SPL, BPL, per module1 |
€ 985 |
Aanvullende opleidingslocatie, per locatie binnen Nederland |
€ 1.480 |
Opleidingslocatie in het buitenland, per locatie binnen de EU |
€ 13.959 |
Opleidingslocatie in het buitenland, per locatie buiten de EU |
€ 27.916 |
Taalbeoordelingsinstantie |
€ 5.430 |
Beperkte taalbeoordelingsinstantie (voor herbeoordeling LPE level 4) |
€ 1.974 |
Uitbreiding beperkte taalbeoordelingsinstantie naar volledige taalbeoordelingsinstantie |
€ 3.454 |
Overige aanvragen per besluit |
€ 496 |
Praktische instructie examinatoren |
€ 823 |
Ontheffing per onderwerp2 |
€ 1.654 |
Herhaling ontheffing per onderwerp3 |
€ 366 |
Alternative Means of Compliance |
€ 1.082 |
Opleidingsmodule extension privilege from sailplane to TMG on SPL, Opleidingsmodule extension privilege from TMG to Sailplanes on SPL1 |
€ 803 |
Additionele startmethodes – sailplanes1 |
€ 156 |
Opleidingsmodule cloud flying privilege1 |
€ 962 |
Class extension – balloons1 |
€ 484 |
Group extension – balloons1 |
€ 484 |
Tethered hot-air balloon flight rating1 |
€ 484 |
Opleidingsmodule advanced UPRT course – aeroplanes |
€ 470 |
Opleidingsmodule upset recovery instructor training course |
€ 470 |
Opleidingsmodule Basic aerobatic privilege – Sailplanes, Basic aerobatic privilege on TMG with engine power – sailplanes1 |
€ 488 |
Opleidingsmodule Advanced aerobatic privilege – sailplanes, Advanced aerobatic privilege On TMG with engine power – sailplanes1 |
€ 969 |
Aanvullende opleidingsmodule instructeurs – sailplanes en ballonnen1 |
€ 232 |
Commercial operation rating – Refresher course1 |
€ 232 |
Indien een DTO gebruik maakt van een reeds geaccepteerd trainingsprogramma wordt een korting van 80% toegepast op het tarief.
Voor verzoeken tot ontheffing wordt het proces gevolgd zoals vastgelegd in artikel 71.1 van de basisverordening.
Voor verzoeken tot herhaling van dezelfde ontheffing wordt het proces gevolgd zoals vastgelegd in artikel 71.1 van de basisverordening.
3. Voor de afgifte van de opleidingsmodule flight test rating is een door de Minister per geval te bepalen tarief verschuldigd.
4. Voor wijzigingen op in tabel 2 van dit artikel genoemde producten zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
Conversie ATO niet-complex naar ATO complex en v.v. |
€ 2.420 |
Naamwijziging (waarbij de rechtspersoon niet wijzigt) |
€ 167 |
Wijziging principal place of business (waarbij de rechtspersoon, de trainingsactiviteiten en locaties niet wijzigen) |
€ 156 |
Toevoegen of wijzigen van opleidingslocatie, per locatie binnen Nederland (inclusief wijzigingen handboeken) |
€ 1.480 |
Toevoegen of wijzigen van opleidingslocatie in het buitenland, per locatie binnen de EU (inclusief wijzigingen handboeken) |
€ 13.959 |
Toevoegen of wijzigen van opleidingslocatie in het buitenland, per locatie buiten de EU (inclusief wijzigingen handboeken) |
€ 27.916 |
Goedkeuring gewijzigd handboek, per deel of subdeel |
€ 517 |
Wijziging gebruik van een simulator per aanvraag per simulator |
€ 329 |
Beoordeling nieuwe functionaris (AM, HT)1 |
€ 329 |
Overige aanvragen (zoals inzetten van een simulator voor een ander type training dan waarvoor het bedoeld is, of goedkeuring van een eigen ontwerp van een logboek), per besluit |
€ 517 |
Verwijderen van een simulator van de erkenning |
€ 156 |
Verwijderen van een opleidingsmodule (inclusief wijziging handboeken) |
€ 494 |
Ontheffing per onderwerp2 |
€ 1.654 |
Herhaling ontheffing per onderwerp3 |
€ 366 |
Alternative Means of Compliance |
€ 1.082 |
Indien de acceptatie van sleutelfunctionarissen betrekking heeft op een functionaris die dezelfde rol voor meerdere erkenningen vervult, is alleen een tarief verschuldigd voor de erkenning met het hoogste tarief.
Voor verzoeken tot ontheffing wordt het proces gevolgd zoals vastgelegd in artikel 71.1 van de basisverordening.
Voor verzoeken tot herhaling van dezelfde ontheffing wordt het proces gevolgd zoals vastgelegd in artikel 71.1 van de basisverordening.
5. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een erkenning van een opleidingsorganisatie ten behoeve van opleidingen voor platforminspecteurs op basis van ARO.RAMP.120 van bijlage II bij verordening (EU) nr. 965/2012 is een door de Minister per geval te bepalen tarief verschuldigd.
6. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte van een kwalificatie van een FSTD als bedoeld in verordening (EU) nr. 1178/2011 zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Eerste afgifte |
---|---|
FSTD-A/H FFS (per kwalificatie) |
€ 6.955 |
FSTD-A/H FTD (per kwalificatie) |
€ 6.628 |
FSTD-A/H FNPT (per kwalificatie) |
€ 8.691 |
FSTD-A BITD (per kwalificatie) |
€ 4.362 |
7. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging van de kwalificatie genoemd in het zesde lid, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
Wijziging, opwaardering, activatie of verplaatsing FSTD-A/H FFS |
€ 4.188 |
Wijziging, opwaardering, activatie of verplaatsing FSTD-A/H FTD |
€ 4.188 |
Wijziging, opwaardering, activatie of verplaatsing FSTD-A/H FNPT |
€ 3.139 |
Wijziging, opwaardering, activatie of verplaatsing FSTD-A BITD |
€ 2.615 |
Wijziging operator |
€ 1.232 |
Herafgifte certificaat na verlies of beschadiging |
€ 329 |
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte van een erkenning van een opleidingsinstelling voor onderhoudstechnici als bedoeld in bijlage IV (Part-147) van verordening (EU) nr. 1321/2014 zijn de volgende tarieven verschuldigd, bestaande uit een basistarief (tabel 1) en een aanvullend tarief (tabel 2):
Omschrijving |
Eerste afgifte |
---|---|
Erkenning opleidingsinstelling: |
|
– basisopleiding |
€ 30.316 |
– categorie typen luchtvaartuigen n1 ≤ 10 |
€ 33.704 |
– categorie typen luchtvaartuigen n1> 10 |
€ 47.334 |
Omschrijving |
Eerste afgifte |
---|---|
Toeslag per nevenlocatie1 Nederland |
€ 4.235 |
Toeslag per nevenlocatie Europese Unie |
€ 5.083 |
Toeslag per nevenlocatie buiten Europese Unie |
€ 7.623 |
Met een nevenlocatie wordt een locatie bedoeld die niet de hoofdvestiging is. Een examenlocatie wordt als een halve locatie gerekend.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging van de erkenning, genoemd in het eerste lid, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
Bijschrijven aanvullende rating (in geval van basis- en typeopleiding) |
€ 2.593 |
Bijschrijven limitation (in geval van basis- en typeopleiding) |
€ 1.236 |
Bijschrijven of wijziging vestiging (in geval van basis, type en geregistreerde opleiding) buiten het postcodegebied waar de opleidingsinstelling is gevestigd |
€ 4.285 |
Goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
€ 787 |
Alle overige acceptaties en goedkeuringen (‘acceptances and approvals’, zoals accepteren sleutelfunctionarissen, doorhalingen op de vergunning) |
€ 141 |
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor de goedkeuring van typetrainingen op basis van Part 66.B.130 van verordening (EU) nr. 1321/2014, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
Goedkeuring theoretisch en praktisch deel |
€ 611 |
Goedkeuring theoretisch deel |
€ 367 |
Goedkeuring praktisch deel |
€ 252 |
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een bewijs van inschrijving als bedoeld in artikel 3.5 van de Wet luchtvaart, voor het verlengen van een tijdelijk bewijs van inschrijving conform artikel 3.3, derde lid, van de Wet luchtvaart, alsmede voor het wijzigen of het doorhalen van de inschrijving, bedoeld in artikel 3.4, eerste en derde lid, van de Wet luchtvaart, is een tarief verschuldigd van € 171, met dien verstande dat aanvragen van doorhaling alleen in rekening worden gebracht in geval van uitvoer naar het buitenland van een luchtvaartuig.
2. In afwijking van het eerste lid, is voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een bewijs van inschrijving, alsmede voor het verlengen, het wijzigen of het doorhalen van de inschrijving voor luchtvaartuigen ≤ 2.000 kg een tarief verschuldigd van € 85.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid als bedoeld in artikel 3.13 van de Wet luchtvaart, alsmede voor het verlengen daarvan, zijn de in tabel 1 genoemde tarieven verschuldigd. In het tarief voor de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid is de daarvoor noodzakelijke BvL-acceptatiekeuring, bedoeld in artikel 6 van de Regeling Europese bewijzen van luchtwaardigheid en artikel 17 van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen, niet inbegrepen.
MTOM |
Afgifte |
Verlenging |
---|---|---|
Luchtvaartuig ≤ 2.000 kg |
€ 296 |
€ 100 |
Luchtvaartuig > 2.000 kg en ≤ 5.700 kg |
€ 649 |
€ 217 |
Luchtvaartuig > 5.700 kg |
€ 2.228 |
€ 743 |
4. Voor het afgeven van een ARC geldt hetzelfde tarief als voor het verlengen van een bewijs van luchtwaardigheid. Indien de aanvraag voor het afgeven of verlengen gelijktijdig vergezeld gaat met de aanvraag voor het afgeven van een ARC wordt geen tarief geheven voor het ARC.
5. Voor de behandeling van een aanvraag voor het vernieuwen van een bewijs van inschrijving, een bewijs van luchtwaardigheid, een ARC of een geluidsdocument is een tarief verschuldigd van € 118.
6. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een geluidscertificaat, een geluidsverklaring of een aanvullende geluidsverklaring als bedoeld in Hoofdstuk 5 van het Besluit luchtvaartuigen 2008 is een tarief verschuldigd van € 354.
7. Voor de behandeling van een aanvraag voor de initiële goedkeuring van een onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 34 van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen of artikel M.A.302(b) van bijlage I (Part-M) van verordening (EU) nr. 1321/2014, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
AMP initieel: aangeboden door CAMO. AMP gebaseerd op maintenance data |
AMP initieel: niet aangeboden door CAMO. AMP gebaseerd op maintenance data |
Beoordeling taken niet gebaseerd op maintenance data1 |
Beoordeling taken gebaseerd op ILT AMC |
---|---|---|---|---|
Ballonnen en zweefvliegtuigen2 |
€ 602 |
€ 846 |
€ 920 |
€ 278 |
Overige luchtvaartuigen |
€ 2.080 |
€ 3.035 |
€ 2.537 |
€ 602 |
8. Voor de behandeling van een aanvraag voor de goedkeuring van een wijziging van een onderhoudsprogramma voor luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 34 van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen of artikel M.A.302(b) van bijlage I (Part-M) van verordening (EU) nr. 1321/2014, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
AMP wijziging: aangeboden door CAMO. AMP gebaseerd op maintenance data |
AMP wijziging: niet aangeboden door CAMO. AMP gebaseerd op maintenance data |
Beoordeling taken niet gebaseerd op maintenance data1 |
Beoordeling taken gebaseerd op ILT AMC |
---|---|---|---|---|
Ballonnen en zweefvliegtuigen2 |
€ 354 |
€ 436 |
€ 920 |
€ 278 |
Overige luchtvaartuigen |
€ 602 |
€ 846 |
€ 2.537 |
€ 602 |
9. Voor de behandeling van de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid voor RPA’s met een totale startmassa van maximaal 150 kg is, in afwijking van het derde lid, een tarief verschuldigd van € 139.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte, de wijziging en de overdracht van een type-certificaat, of een aanvullend type-certificaat van een luchtvaartuig, onderdelen of uitrustingsstukken daarvan, als bedoeld in Hoofdstuk 3 van het Besluit luchtvaartuigen 2008, ten behoeve van een luchtvaartuig dat wordt ingezet voor niet-militaire staatsactiviteiten of diensten of een luchtvaartuig als vermeld in onderdeel b van bijlage II, van de basisverordening, is een uurtarief verschuldigd van € 166. Tevens wordt een vast tarief van € 171 in rekening gebracht voor het bewijs van afgifte, wijziging, overdracht type certificaat, of aanvullend type-certificaat.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging van een luchtvaartuig, onderdelen of uitrustingsstukken daarvan, als bedoeld in artikel 26 van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen, ten behoeve van een luchtvaartuig dat wordt ingezet voor niet-militaire staatsactiviteiten of diensten of een luchtvaartuig zoals vermeld in de onderdelen b en c van bijlage I, van de basisverordening, is een tarief verschuldigd van € 732.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging van een luchtvaartuig, onderdelen of uitrustingsstukken daarvan, als bedoeld in artikel 27, derde lid, van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen is een tarief verschuldigd van € 732.
Voor inspecties uitgevoerd ten behoeve van een onderzoek naar de luchtwaardigheid als bedoeld in artikel 6 van de Regeling Europese bewijzen van luchtwaardigheid en artikel 17 van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen of onderzoeken ten behoeve van de afgifte van een ARC, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
MTOM |
Afgifte |
---|---|
Luchtvaartuig ≤ 5.700 kg |
€ 1.695 |
Luchtvaartuig > 5.700 kg |
€ 5.421 |
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte van een MOA als bedoeld in bijlage II (Part-145) van verordening (EU) nr. 1321/2014 zijn de volgende tarieven verschuldigd, bestaande uit een basistarief (tabel 1) en een aanvullend tarief (tabellen 2 en 3):
Omschrijving |
Eerste afgifte |
---|---|
Classificatie erkenning onderhoudsbedrijf1 |
|
– A1 line maintenance2 |
€ 23.540 |
– A1 base maintenance |
€ 28.621 |
– A2, A4 |
€ 19.302 |
– A3 |
€ 19.302 |
– B1 |
€ 23.540 |
– B2, B3 |
€ 19.302 |
– C (voor een bedrijf met 15 of minder werknemers) |
€ 9.986 |
– C (voor een bedrijf met meer dan 15 werknemers) |
€ 19.302 |
– D |
€ 16.763 |
Voor erkende onderhoudsbedrijven met een C-classificatie, die daarnaast een classificatie hebben voor beperkte niet-luchtvaartuigtype gebonden onderhoudstaken, wordt het basistarief bepaald door het tarief van de C-classificatie. Voor iedere A-classificatie is de toeslag voor de aanvullende classificatie verschuldigd.
Dit tarief is van toepassing als de aanvraag uitsluitend line maintenance betreft. Bij een aanvraag voor zowel base maintenance als line maintenance is alleen het base maintenance tarief van toepassing.
Omschrijving |
Eerste afgifte |
---|---|
Aanvulling gebaseerd op een basis A1 classificatie1: |
|
Toeslag per aanvullende classificatie (TA1) |
€ 1.695 |
Aanvulling gebaseerd op basis overige classificaties2: |
|
Toeslag per aanvullende classificatie overige erkenningen |
€ 846 |
De aanvullingstarieven in tabel 2 en 3 van dit lid zijn gebaseerd op de basiscategorie erkenning zoals aangegeven in tabel 1. Hier wordt onderscheid gemaakt naar een A1- categorie en overige categorieën. Het onderscheid tussen base maintenance en line maintenance is niet van invloed op de hoogte van het aanvullingstarief.
De aanvullingstarieven in tabel 2 en 3 van dit lid zijn gebaseerd op de basiscategorie erkenning zoals aangegeven in tabel 1. Hier wordt onderscheid gemaakt naar een A- categorie en overige categorieën.
Omschrijving |
Eerste afgifte |
---|---|
Aanvulling gebaseerd op een basis A1 classificatie: |
|
Toeslag per nevenlocatie1 in Nederland |
€ 4.235 |
Toeslag per nevenlocatie in de Europese Unie |
€ 5.083 |
Toeslag per nevenlocatie buiten de Europese Unie |
€ 7.623 |
Toeslag line stations |
€ 433 x n2 |
Toeslag bij meer dan 500 werknemers |
€ 18 x p3 |
Aanvulling gebaseerd op basis overige classificatie: |
|
Toeslag per nevenlocatie in Nederland |
€ 1.355 |
Toeslag per nevenlocatie in de Europese Unie |
€ 1.695 |
Toeslag per nevenlocatie buiten de Europese Unie |
€ 2.541 |
Toeslag line stations |
€ 433 x n2 |
Toeslag bij meer dan 500 werknemers |
€ 18 x p3 |
Toeslag privilege voor het afgeven van een ARC of het verstrekken van een aanbeveling voor de airworthiness review voor ELA 1-luchtvaartuigen die geen commerciële activiteiten uitvoeren, conform Part 145.A.75(f). |
€ 2.894 |
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging van de erkenning genoemd in het eerste lid zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Part 145 MOA erkenning gebaseerd op een A1 classificatie |
Part 145 MOA erkenning niet gebaseerd op een A1 classificatie |
---|---|---|
Bijschrijving aanvullende classificatie1 |
€ 2.593 |
€ 1.744 |
Bijschrijving type luchtvaartuig, motortype of component (Part 145, beperkingen) |
€ 2.593 |
€ 1.744 |
Bijschrijving nieuwe of wijziging onderhoudslocatie buiten het postcodegebied waar het onderhoudsbedrijf is gevestigd |
€ 4.285 |
€ 3.090 |
Aanpassing limitations van een van de ratings als vermeld op de erkenning. Bijschrijving nieuwe of wijziging onderhoudslocatie binnen het postcodegebied waar het onderhoudsbedrijf is gevestigd. Bijschrijven line station (per line station). Alle overige wijzingen als vermeld op de erkenning en wijzigingen in de scope of work als vastgelegd in het goedgekeurde handboek |
€ 1.235 |
€ 897 |
Goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
€ 787 |
€ 589 |
Alle overige acceptaties en goedkeuringen (‘acceptances and approvals’, zoals accepteren sleutelfunctionarissen2, doorhalingen op de vergunning) |
€ 141 |
€ 141 |
Bijschrijven privilege voor het afgeven van een ARC of het verstrekken van een aanbeveling voor de airworthiness review voor ELA 1-luchtvaartuigen die geen commerciële activiteiten uitvoeren, conform Part 145.A.75(f) of Part M.A.615(e) |
€ 2.894 |
|
Bijschrijven privilege voor het opstellen en laten goedkeuren van onderhoudsprogramma’s voor ELA 2-luchtvaartuigen die geen commerciële activiteiten uitvoeren, conform Part M.A.615(f) |
€ 2.894 |
|
Wijziging van Part-CAO naar Part-145 |
€ 10.254 |
Voor de overgang naar een hogere klasse wordt het verschil in basistarief als bedoeld in tabel 1 van dit artikel in rekening gebracht.
Indien de acceptatie van sleutelfunctionarissen betrekking heeft op een functionaris die dezelfde rol voor meerdere erkenningen vervult, is alleen een tarief verschuldigd voor de erkenning met het hoogste tarief.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor een 14 CFR Part 145 Repair Station Approval, een CAR 573 Maintenance Organization Approval en een RBAC 145 Maintenance Organization Approval zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
||
---|---|---|
Aanvraag 14 CFR Part 145 Repair Station Approval: |
Tarief A1-classificatie |
Tarief non – A1-classificatie |
– Initiële afgifte, alle handelingen tezamen (inclusief beoordeling FAA-supplement) |
Gelijk aan de som van de in tabel 4 vermelde tarieven voor aanpassing limitations en goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
Gelijk aan de som van de in tabel 4 vermelde tarieven voor aanpassing limitations en goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
– Wijziging en verlenging, exclusief beoordeling FAA-supplement |
€ 645 |
€ 645 |
– Beoordeling FAA-supplement only |
Gelijk aan het in tabel 4 vermelde tarief voor goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
Gelijk aan het in tabel 4 vermelde tarief voor goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
Omschrijving |
||
---|---|---|
Aanvraag CAR 573 Maintenance Organization Approval: |
Tarief A1-classificatie |
Tarief non A1-classificatie |
– Initiële afgifte, alle handelingen tezamen (inclusief beoordeling TCCA-supplement) |
Gelijk aan de som van de in tabel 4 vermelde tarieven voor aanpassing limitations en goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
Gelijk aan de som van de in tabel 4 vermelde tarieven voor aanpassing limitations en goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
– Wijziging en verlenging, exclusief beoordeling TCCA-supplement |
€ 323 |
€ 323 |
– Beoordeling TCCA-supplement only |
Gelijk aan het in tabel 4 vermelde tarief voor goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
Gelijk aan het in tabel 4 vermelde tarief voor goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
Omschrijving |
||
---|---|---|
Aanvraag RBAC 145 Maintenance Organization Approval: |
Tarief A1-classificatie |
Tarief non A1-classificatie |
– Initiële afgifte, alle handelingen tezamen (inclusief beoordeling ANAC-supplement) |
Gelijk aan de som van de in tabel 4 vermelde tarieven voor aanpassing limitations en goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
Gelijk aan de som van de in tabel 4 vermelde tarieven voor aanpassing limitations en goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
– Wijziging en verlenging, exclusief beoordeling ANAC-supplement |
€ 323 |
€ 323 |
– Beoordeling ANAC-supplement only |
Gelijk aan het in tabel 4 vermelde tarief voor goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
Gelijk aan het in tabel 4 vermelde tarief voor goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
4. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een erkenning voor een onderhoudsbedrijf of geluidmeetbedrijf ingevolge artikel 17, eerste lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 is een tarief verschuldigd van € 16.762.
5. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte van een erkenning voor een onderhoudsbedrijf ingevolge artikel 17, eerste lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 gebaseerd op een reeds in bezit zijnde MOA of onderhoudserkenning op grond van Part-CAO van verordening (EU) nr. 1321/2014 zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Part 145 MOA erkenning gebaseerd op een A1-classificatie |
Part 145 MOA erkenning niet gebaseerd op een A1-classificatie |
Part CAO erkenning |
---|---|---|---|
Nationale erkenning per type luchtvaartuig, motortype of component |
€ 2.593 |
€ 1.744 |
€ 1.279 |
6. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging van de erkenning genoemd in het vierde lid zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
Bijschrijven nieuwe c.q. wijzigingen van locaties buiten het postcodegebied |
€ 3.101 |
Bijschrijven nieuwe c.q. wijzigingen van locaties binnen het postcodegebied |
€ 897 |
Wijziging nationale erkenning |
€ 1.744 |
Goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
€ 589 |
Alle overige acceptaties en goedkeuringen (‘acceptances and approvals’, zoals accepteren sleutelfunctionarissen, doorhalingen op de vergunning) |
€ 141 |
7. Voor de behandeling van de aanvraag voor het bijschrijven van een BvL-V-bevoegdheid tot het uitvoeren van een BvL-verlengingsinspectie, als bedoeld in artikel 6 van de Regeling Europese bewijzen van luchtwaardigheid en artikel 17 van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen, verbonden aan een MOA als bedoeld in bijlage II (Part-145) van verordening (EU) nr. 1321/2014, de nationale erkenning voor een onderhoudsbedrijf ingevolge artikel 17, eerste lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 of een AOC, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
Bijschrijven BvL-V-bevoegdheid voor erkende bedrijven t.b.v.: |
|
– Luchtvaartuigen MTOM > 5.700kg |
€ 5.303 |
– Luchtvaartuigen MTOM ≤ 5.700kg |
€ 1.576 |
8. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte van een POA overeenkomstig Part 21, subpart G, van verordening (EU) 748/2012 of een akkoordverklaring voor het aantonen van de conformiteit van individuele producten, onderdelen en uitrustingsstukken overeenkomstig Part 21, subpart F, van verordening (EU) 748/2012 zijn de volgende tarieven verschuldigd, bestaande uit een basistarief (tabel 11) en een aanvullend tarief (tabel 12). Voor een productiebedrijf dat voor componenten in dezelfde classificatie een MOA nodig heeft, zal geen vergoeding voor de MOA verschuldigd zijn indien er naar het oordeel van de Minister sprake is van een hoge mate van gemeenschappelijke processen.
Omschrijving |
Eerste afgifte POA (Subpart G) |
Eerste afgifte akkoordverklaring (Subpart F) |
---|---|---|
Erkenning productiebedrijf basisvergunning: |
||
– Bedrijven ≤ 500 werknemers1 |
€ 28.621 |
€ 20.947 |
– Bedrijven > 500 en < 1.000 werknemers1 |
€ 45.587 |
€ 33.246 |
– Bedrijven ≥ 1.000 werknemers1 |
€ 87.915 |
€ 64.089 |
Omschrijving |
Eerste afgifte POA (Subpart G) |
Eerste afgifte akkoordverklaring (Subpart F) |
Herafgifte |
---|---|---|---|
Toeslag per nevenlocatie1 in Nederland |
€ 4.235 |
€ 3.084 |
€ 329 |
Toeslag per nevenlocatie in de Europese Unie |
€ 5.083 |
€ 3.700 |
€ 329 |
Toeslag per nevenlocatie buiten de Europese Unie |
€ 7.623 |
€ 5.549 |
€ 329 |
9. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging van de erkenning genoemd in het achtste lid zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Wijziging POA (Subpart G) |
Wijziging akkoordverklaring (Subpart F) |
---|---|---|
Bijschrijving nieuw product/component/rating/categorie |
€ 2.593 |
€ 1.210 |
Bijschrijving of wijziging vestigingsplaats buiten het postcodegebied waar de productieorganisatie is gevestigd |
€ 4.285 |
€ 2.199 |
Bijschrijving nieuwe of wijziging vestiging binnen het postcodegebied waar de productieorganisatie is gevestigd, alle overige wijzingen als vermeld op de erkenning en wijzigingen in de scope of work als vastgelegd in het goedgekeurde handboek |
€ 1.236 |
€ 1.210 |
Goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
€ 787 |
€ 384 |
Alle overige acceptaties en goedkeuringen (‘acceptances and approvals’, zoals accepteren sleutelfunctionarissen1, doorhalingen op de vergunning) |
€ 141 |
€ 131 |
Indien de acceptatie van sleutelfunctionarissen betrekking heeft op een functionaris die dezelfde rol voor meerdere erkenningen vervult, is alleen een tarief verschuldigd voor de erkenning met het hoogste tarief.
10. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte van een erkenning voor het uitvoeren van een acceptatiekeuring ten behoeve van de afgifte van een speciaal-BvL voor een RPA ingevolge artikel 17, eerste lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 is een tarief verschuldigd van € 5.546.
11. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte van een erkenning voor een nationale ontwerporganisatie ingevolge artikel 17, eerste lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Afgifte |
---|---|
Erkenning nationale ontwerporganisatie (>15 medewerkers) |
€ 20.149 |
Erkenning nationale ontwerporganisatie (≤15 medewerkers) |
€ 12.020 |
Bijschrijven nieuw privilege en acceptatie ‘significant change’, conform overeenkomstig Part 21, van verordening (EU) nr. 748/2012 |
€ 6.659 |
Goedkeuring wijziging bedrijfshandboek nationale ontwerporganisatie |
€ 787 |
Alle overige acceptaties en goedkeuringen (‘acceptances and approvals’, zoals accepteren sleutelfunctionarissen, doorhalingen op de vergunning) |
€ 141 |
12. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging dan wel verlenging van een erkenning als bedoeld in het elfde lid is een tarief verschuldigd van € 1.108.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte van een CAO bedoeld in bijlage V quinquies (Part CAO) van verordening (EU) nr. 1321/2014 zijn de volgende tarieven verschuldigd, bestaande uit een basistarief (tabel 1) en een aanvullend tarief (tabel 2):
Omschrijving1 |
Eerste afgifte |
|
---|---|---|
Classificatie erkenning bedrijf |
Onderhoud |
Beheer permanente luchtwaardigheid |
– A – Niet-complexe motoraangedreven vleugelvliegtuigen |
€ 14.443 |
€ 7.955 |
– A – Vliegtuigen met een MTOM van hoogstens 2.730 kg |
€ 14.443 |
€ 7.955 |
– A – Helikopters |
€ 14.443 |
€ 7.955 |
– A – Luchtschepen |
€ 14.443 |
€ 7.955 |
– A – Ballonnen |
€ 14.443 |
€ 7.955 |
– A – Zweefvliegtuigen |
€ 14.443 |
€ 7.955 |
– B – Turbinemotoren |
€ 17.609 |
|
– B – Zuigermotoren en elektrische motoren |
€ 14.443 |
|
– C – Andere componenten dan volledige motoren (voor een bedrijf met 15 of minder werknemers) |
€ 7.444 |
|
– C – Andere componenten dan volledige motoren (voor een bedrijf met meer dan 15 werknemers) |
€ 14.443 |
|
– D – Niet-destructieve tests (NDT) |
€ 12.528 |
|
Alternative means of compliance |
€ 1.082 |
€ 1.082 |
Voor erkende onderhoudsbedrijven met een C-classificatie, die daarnaast een A-classificatie hebben voor beperkte niet luchtvaartuigtype gebonden onderhoudstaken, wordt het basistarief bepaald door het tarief van de C-classificatie. Voor iedere A-classificatie is de toeslag voor de aanvullende classificatie verschuldigd.
Omschrijving |
Eerste afgifte |
---|---|
Toeslag per aanvullende classificatie & beheer van permanente luchtwaardigheid |
€ 650 |
Toeslag indien luchtvaartmanagementtaken zijn uitbesteed |
€ 2.540 |
Toeslag per nevenlocatie1 in Nederland |
€ 1.016 |
Toeslag per nevenlocatie in de Europese Unie |
€ 1.270 |
Toeslag per nevenlocatie buiten de Europese Unie |
€ 1.905 |
Toeslag line stations |
€ 318 x n2 |
Toeslag privilege voor het afgeven van een ARC |
€ 2.894 |
Toeslag privilege voor het afgeven van een Permit to Fly |
€ 2.894 |
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging van de erkenning genoemd in het eerste lid zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
Bijschrijving aanvullende classificatie1 |
€ 1.279 |
Bijschrijving type luchtvaartuig, motortype of component |
€ 1.279 |
Bijschrijving nieuwe of wijziging onderhoudslocatie buiten het postcodegebied waar het onderhoudsbedrijf is gevestigd |
€ 2.296 |
Aanpassing limitations van een van de ratings als vermeld op de erkenning – bijschrijving nieuwe of gewijzigde onderhoudslocatie binnen het postcodegebied waar het onderhoudsbedrijf is gevestigd. – bijschrijving line station (per line station). – alle overige wijzigingen als vermeld op de erkenning en wijzigingen in de scope of work als vastgelegd in het goedgekeurde handboek |
€ 689 |
Goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
€ 420 |
Alle overige acceptaties en goedkeuringen (‘acceptances and approvals’, zoals accepteren sleutelfunctionarissen2, doorhalingen op de vergunning) |
€ 141 |
Bijschrijven privilege voor het afgeven van een airworthiness review |
€ 2.894 |
Bijschrijven privilege voor het afgeven van een Permit to Fly |
€ 2.894 |
Alternative Means of Compliance |
€ 1.082 |
Voor de overgang naar een hogere klasse wordt het verschil in basistarief als bedoeld in de tabellen 1 en 2 van dit artikel in rekening gebracht.
Indien de acceptatie van sleutelfunctionarissen betrekking heeft op een functionaris die dezelfde rol voor meerdere erkenningen vervult, is alleen een tarief verschuldigd voor de erkenning met het hoogste tarief.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor eerste afgifte van producten als bedoeld in verordening (EU) nr. 965/2012 en het Besluit vluchtuitvoering inclusief de documenten die daartoe behoren, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Producten |
Commercieel luchtvervoer (CAT) alleen AtoA met andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen |
Overige vluchtuitvoeringen met andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen |
Vluchtuitvoering met complexe motoraangedreven luchtvaartuigen1 ≤19 pax, |
Vluchtuitvoering met complexe motoraangedreven luchtvaartuigen1>19 pax |
---|---|---|---|---|
AOC (niet zijnde ROC) Basistarief2 |
€ 3.9623 |
€ 4.8374 |
€ 30.147 |
€ 31.351 |
Plus: |
||||
Pax |
€ 653 |
€ 653 |
€ 653 |
€ 653 |
Cargo |
€ 494 |
€ 653 |
€ 985 |
|
Helicopter Emergency Medical Service per type |
€ 2.196 |
|||
VFR night per class/type |
€ 328 |
€ 328 |
€ 328 |
|
IFR per class/type |
€ 653 |
€ 653 |
€ 653 |
|
Bijschrijving: |
||||
– Extra class/type5 |
€ 985 |
€ 985 |
€ 4.934 |
€ 9.870 |
– Extra luchtvaartuig registratie van aangevraagde class/type |
€ 83 |
€ 83 |
€ 166 |
€ 166 |
– Area of operation (per area)6 |
€ 328 |
€ 653 |
€ 653 |
€ 653 |
– Area of operation worldwide in 1 aanvraag6 |
€ 3.289 |
€ 3.289 |
€ 3.289 |
|
Special approval:7 – Per Low visibility procedure per type per approval: ○ CAT II ○ CAT III A or B or C ○ LVTO operation ○ Lower than standard CAT I ○ Other than Standard CAT II ○ Approaches utilizing EVS |
€ 1.463 |
€ 1.463 |
€ 1.463 |
|
– MNPS per type |
€ 1.975 |
€ 1.975 |
||
– RNP AR APCH of RNP 0.3 per type (private instrument approach) |
€ 1.975 |
€ 1.975 |
||
– RNP AR APCH of RNP 0.3 per type (public instrument approach) |
€ 1.463 |
€ 1.463 |
||
– ETOPS per type |
€ 2.196 |
€ 2.196 |
||
– RVSM per type |
€ 732 |
€ 732 |
||
– Gevaarlijke stoffen |
€ 1.327 |
€ 1.327 |
€ 1.327 |
|
– Helicopter offshore operations per type |
€ 2.196 |
€ 2.196 |
||
– Helicopter Hoist operations per type |
€ 1.462 |
€ 1.462 |
||
– Helicopter night vision imaging system operation (NVIS) |
€ 2.200 |
€ 2.200 |
||
Single-engined turbine aeroplane at night or in instrument meteorological conditions (SET-IMC) |
€ 1.086 |
€ 1.086 |
€ 1.086 |
|
Eerste afgifte MEL (behalve voor CAT vluchtuitvoering) |
€ 328 |
€ 986 |
€ 986 |
|
SPO High Risk Autorisatie |
€ 1.082 |
€ 1.082 |
€ 1.082 |
|
– Cabin crew initial training authorisation per type (delivering of attestation) |
€ 2.270 |
€ 2.270 |
||
– Flight time specification schemes8 |
€ 2.894 |
€ 2.894 |
||
– CS deviatie artikel 76, zevende lid, van de basisverordening |
€ 2.994 |
€ 2.994 |
||
– Fatigue Risk Management system |
€ 5.546 |
€ 5.546 |
||
– Electronic Flight Bag per type |
€ 2.631 |
€ 2.631 |
€ 2.631 |
€ 2.631 |
– Steep approach per type/runway |
€ 1.975 |
€ 1.975 |
€ 1.975 |
|
Alternative training and qualification programme per type |
€ 4.934 |
€ 4.934 |
||
Ontheffing per onderwerp9 |
€ 1.653 |
€ 1.653 |
€ 1.653 |
€ 1.653 |
Herhaling ontheffing per onderwerp10 |
€ 366 |
€ 366 |
€ 366 |
€ 366 |
Goedkeuring wet lease |
€ 494 |
€ 494 |
€ 494 |
|
Goedkeuring dry lease-in EU geregistreerde luchtvaartuigen |
€ 2.039 |
€ 2.039 |
€ 2.039 |
€ 2.039 |
Goedkeuring dry lease-in non-EU geregistreerde luchtvaartuigen |
€ 2.994 |
€ 2.994 |
€ 2.994 |
€ 2.994 |
Alternative Means of Compliance |
€ 1.291 |
€ 1.291 |
€ 1.291 |
€ 1.291 |
Overige goedkeuringen per onderwerp |
€ 605 |
€ 1.082 |
€ 1.082 |
€ 1.082 |
Verklaring NCC, Verklaring SPO |
€ 328 |
€ 328 |
€ 328 |
€ 328 |
Goedkeuring individuele vluchtsimulator |
€ 486 |
€ 486 |
€ 486 |
|
EBT Instructor Initial standaardisation program (per aanvraag) |
€ 1.658 |
€ 1.658 |
€ 1.658 |
€ 1.658 |
EBT Instructor Recurrent standaardisation program (per aanvraag) |
€ 1.326 |
€ 1.326 |
€ 1.326 |
€ 1.326 |
EBT training program (eerste type / per aanvraag) |
€ 4.641 |
€ 4.641 |
€ 4.641 |
€ 4.641 |
EBT training program (additioneel type / per aanvraag) |
€ 1.658 |
€ 1.658 |
€ 1.658 |
€ 1.658 |
EBT line evaluation extention to 2 years (per type / per aanvraag) |
€ 1.160 |
€ 1.160 |
€ 1.160 |
€ 1.160 |
EBT line evaluation extention to 3 years (per type / per aanvraag) |
€ 1.326 |
€ 1.326 |
€ 1.326 |
€ 1.326 |
Voor de ‘eerste afgifte AOC (niet zijnde ROC)’ is inbegrepen: beoordeling en goedkeuring van de managementorganisatie en veiligheids- en kwaliteitsorganisatie; beoordeling en goedkeuring van het Operations Manual (OM) (Part A, B, C en D); bijschrijving van 1 vliegtuig/helikopter (class/type) inclusief bijbehorende trainingsprogramma’s en 1 registratie luchtvaartuig; beoordeling en goedkeuring van kwalificatie van management- en overige stafleden; 1 area of operation (voor ‘AtoA/VFR only’ geldt: AMS FIR only). Special approvals en Overige approvals & acceptances, als benoemd in bovenstaande tabel, zijn niet inbegrepen.
Het tarief geldt bij gebruik van het ILT specimen handboek. Indien geen gebruik wordt gemaakt van het ILT specimen handboek geldt een tarief van € 9.652.
Het tarief geldt bij gebruik van het ILT specimen handboek. Indien geen gebruik wordt gemaakt van het ILT specimen handboek geldt een tarief van € 10.455.
Inclusief: bijschrijven van 1 registratie luchtvaartuig en de beoordeling en goedkeuring van relevante paragrafen in het Operations Manual en trainingsprogramma. Onder ‘class’ wordt verstaan een luchtvaartuig per manufacturer/model/series.
Waar gesproken wordt over Area of Operation, wordt bedoeld de regio’s waar de aanvrager voornemens is te gaan vliegen. Het gaat hier om de beoordeling en goedkeuring van relevante paragrafen in het OM en waar van toepassing het trainingsprogramma (mede indien van toepassing een praktijkcheck).
Het gaat hier om de beoordeling en goedkeuring van relevante paragrafen in het OM en waar van toepassing het trainingsprogramma (mede indien van toepassing een praktijkcheck).
Dit is het basistarief voor een beoordeling van flight time specification schemes conform de regelgeving.
Voor verzoeken tot ontheffing wordt het proces gevolgd zoals vastgelegd in artikel 71.1 van de basisverordening.
Voor verzoeken tot herhaling van dezelfde ontheffing wordt het proces gevolgd zoals vastgelegd in artikel 71.1 van de basisverordening.
2. Voor de behandeling van een aanvraag tot wijziging van producten als bedoeld in verordening (EU) nr. 965/2012 en het Besluit vluchtuitvoering, inclusief de documenten die daartoe behoren, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Wijzigingen |
Commercieel luchtvervoer alleen AtoA met andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen |
Overige vluchtuitvoeringen met andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen |
Vluchtuitvoering met complexe motoraangedreven luchtvaartuigen1 ≤ 19 pax, |
Vluchtuitvoering met complexe motoraangedreven luchtvaartuigen1>19 pax, |
---|---|---|---|---|
Pax |
€ 658 |
€ 658 |
€ 658 |
€ 2.755 |
Overgang van AOC (niet zijnde ROC) AtoA naar een AOC (niet zijnde ROC) AtoB2 |
||||
Cargo |
€ 494 |
€ 903 |
€ 985 |
|
Helicopter Emergency Medical Service per type |
€ 2.196 |
|||
VFR night per class/type |
€ 328 |
€ 328 |
€ 328 |
|
IFR per class/type |
€ 658 |
€ 658 |
€ 658 |
|
Bijschrijving: |
||||
– Extra class / type3 |
€ 985 |
€ 985 |
€ 4.934 |
€ 9.870 |
– Extra luchtvaartuig: Registratie van aangevraagde class/type per dag |
€ 83 |
€ 83 |
€ 172 |
€ 172 |
– Bijschrijving luchtvaartuig: registratie per dag, binnen bestaand type3 |
€ 172 |
€ 172 |
€ 494 |
€ 494 |
– Extra registratie per dag |
€ 83 |
€ 83 |
€ 172 |
€ 172 |
Afschrijving class / type4 |
€ 328 |
€ 328 |
€ 698 |
€ 698 |
Afschrijving luchtvaartuig: Registratie per dag |
€ 172 |
€ 172 |
€ 328 |
€ 328 |
Dry lease-out per dag |
€ 521 |
€ 521 |
||
Toeslag dry lease-in (goedkeuring) |
€ 173 |
€ 173 |
||
– Area of operation (per area)5 |
€ 328 |
€ 658 |
€ 658 |
€ 658 |
– Area of operation worldwide in 1 aanvraag5 |
€ 3.289 |
€ 3.289 |
€ 3.289 |
|
Special approval:6 – Per Low visibility procedure per type per approval: ○ CAT II ○ CAT III A or B or C ○ LVTO operation ○ Lower than standard CAT I ○ Other than Standard CAT II ○ Approaches utilizing EVS |
€ 1.463 |
€ 1.463 |
€ 1.463 |
|
– MNPS, per type |
€ 1.975 |
€ 1.975 |
||
– RNP AR APCH of RNP 0.3 per type (private instrument approach) |
€ 1.975 |
€ 1.975 |
||
– RNP AR APCH of RNP 0.3 per type (public instrument approach) |
€ 1.463 |
€ 1.463 |
||
– ETOPS, per type |
€ 2.196 |
€ 2.196 |
||
– RVSM, per type |
€ 732 |
€ 732 |
||
– Gevaarlijke stoffen |
€ 732 |
€ 732 |
€ 732 |
|
– Helicopter Offshore operations per type |
€ 2.094 |
€ 2.094 |
||
– Helicopter Hoist operations per type |
€ 1.463 |
€ 1.463 |
||
– Helicopter night vision imaging system operation (NVIS) |
€ 2.196 |
€ 2.196 |
||
Single-engined turbine aeroplane at night or in instrument meteorological conditions (SET-IMC) |
€ 1.082 |
€ 1.082 |
€ 1.082 |
|
SPO High Risk Autorisatie |
€ 1.082 |
€ 1.082 |
€ 1.082 |
|
– Cabin crew initial training authorisation per type (delivering of attestation) |
€ 2.269 |
€ 2.269 |
||
– Flight time specification schemes, inclusief wijziging op bestaande CS deviatie / Fatigue Risk Management system aanpassing |
€ 605 |
€ 605 |
||
– MEL revisie per type |
€ 166 |
€ 166 |
€ 824 |
€ 824 |
– Electronic Flight Bag per type, inclusief handboekwijziging |
€ 2.631 |
€ 2.631 |
€ 2.631 |
€ 2.631 |
– Steep approach per type/runway, inclusief handboekwijziging |
€ 1.975 |
€ 1.975 |
||
– Alternative training en qualification programme per type |
€ 5.264 |
€ 5.264 |
||
Goedkeuring / acceptatie trainingsprogramma, of type kwalificatie programma per class / type, per programma |
€ 166 |
€ 166 |
€ 494 |
€ 494 |
Goedkeuring / acceptatie personen7 (AM, QM of CM, en PH’s of nominated persons), per persoon |
€ 166 |
€ 166 |
€ 494 |
€ 494 |
Wijziging operator naam en / of principal place of business |
€ 166 |
€ 166 |
€ 166 |
€ 166 |
Ontheffing8 |
€ 1.653 |
€ 1.653 |
€ 1.653 |
€ 1.653 |
Herhaling ontheffing9 |
€ 366 |
€ 366 |
€ 366 |
€ 366 |
Goedkeuring wet lease |
€ 494 |
€ 494 |
€ 494 |
|
Goedkeuring dry lease-in EU geregistreerde luchtvaartuigen |
€ 2.040 |
€ 2.040 |
€ 2.040 |
€ 2.040 |
Goedkeuring dry lease-in non-EU geregistreerde luchtvaartuigen |
€ 2.994 |
€ 2.994 |
€ 2.994 |
€ 2.994 |
Alternative Means of Compliance |
€ 1.241 |
€ 1.241 |
€ 1.241 |
€ 1.241 |
Overige goedkeuringen per onderwerp |
€ 330 |
€ 661 |
€ 661 |
€ 661 |
Wijzigen Verklaring NCC, Verklaring SPO |
€ 83 |
€ 83 |
€ 83 |
€ 83 |
Wijziging van EBT Instructor Initial standaardisation programm (per aanvraag) |
€ 663 |
€ 663 |
€ 663 |
€ 663 |
Wijziging van EBT Instructor Recurrent standaardisation programm (per aanvraag) |
€ 663 |
€ 663 |
€ 663 |
€ 663 |
Wijziging van EBT training programm (per aanvraag / per programma) |
€ 829 |
€ 829 |
€ 829 |
€ 829 |
Voor de overgang naar een hogere klasse wordt het verschil in basistarief in rekening gebracht. Verder geldt dan de toelichting als gesteld in artikel 2.14, eerste lid, onder noot 2
Inclusief: bijschrijven van 1 registratie luchtvaartuig en de beoordeling en goedkeuring van relevante paragrafen in het Operations Manual (OM) en trainingsprogramma.
Inclusief: afschrijven van laatste luchtvaartuig(en) registratie(s) en de beoordeling en goedkeuring van relevante paragrafen in het OM.
Waar gesproken wordt over Area of Operation, wordt bedoeld de regio’s waar de aanvrager voornemens is te gaan vliegen. Het gaat hier om de beoordeling en goedkeuring van relevante paragrafen in het OM en waar van toepassing het trainingsprogramma (mede indien van toepassing een praktijkcheck).
Het gaat hier om de beoordeling en goedkeuring van relevante paragrafen in het OM en waar van toepassing het trainingsprogramma (mede indien van toepassing een praktijkcheck).
Indien de acceptatie van sleutelfunctionarissen betrekking heeft op een functionaris die dezelfde rol voor meerdere erkenningen vervult, is alleen een tarief verschuldigd voor de erkenning met het hoogste tarief.
Voor verzoeken tot ontheffing wordt het proces gevolgd zoals vastgelegd in artikel 71.1 van de basisverordening.
Voor verzoeken tot herhaling van dezelfde ontheffing wordt het proces gevolgd zoals vastgelegd in artikel 71.1 van de basisverordening.
Voor de behandeling van een aanvraag voor eerste afgifte van producten als bedoeld in verordening (EU) nr. 2018/395 en het Besluit vluchtuitvoering inclusief de documenten die daartoe behoren, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Producten |
Tarief |
---|---|
Verklaring ballon vluchtuitvoering |
€ 328 |
Wijziging Verklaring ballon vluchtuitvoering |
€ 83 |
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte van een CAMO-erkenning ingevolge bijlage V quater (Part-M CAMO) van verordening (EU) nr. 1321/2014, al dan niet behorende bij een vergunning tot vluchtuitvoering/AOC, zijn de volgende tarieven verschuldigd, bestaande uit een basistarief (tabel 1) en een aanvullend tarief (tabel 2):
Omschrijving |
Eerste afgifte |
---|---|
Basisvergunning: |
|
– CAMO luchtvaartuigen > 5.700 kg (AOC) |
€ 26.881 |
– CAMO luchtvaartuigen > 5.700 kg (A to A of niet-AOC) |
€ 17.405 |
– CAMO luchtvaartuigen ≤ 5.700 kg (AOC) |
€ 18.760 |
– CAMO luchtvaartuigen ≤ 5.700 kg (A to A of niet-AOC) |
€ 11.995 |
Omschrijving |
Eerste afgifte |
---|---|
Toeslag > 5.700 kg typen luchtvaartuigen 2 < n ≤ 4 |
€ 2.540 |
Toeslag < 5.700 kg typen luchtvaartuigen 2 < n ≤ 4 |
€ 2.540 |
Toeslag > 5.700 kg typen luchtvaartuigen 4 > n ≤ 10 |
€ 5.083 |
Toeslag < 5.700 kg typen luchtvaartuigen 4 > n ≤ 10 |
€ 5.083 |
Toeslag > 5.700 kg typen luchtvaartuigen n > 10 |
€ 7.623 |
Toeslag < 5.700 kg typen luchtvaartuigen n > 10 |
€ 7.623 |
Toeslag > 5.700 kg indien voor 2 < n ≤ 4 typen luchtvaartuigen managementtaken zijn uitbesteed bij andere organisatie of vergunninghouder |
€ 2.540 |
Toeslag < 5.700 kg indien voor 2 < n ≤ 4 typen luchtvaartuigen managementtaken zijn uitbesteed bij andere organisatie of vergunninghouder |
€ 2.540 |
Toeslag > 5.700 kg indien voor 4 < n ≤ 10 typen luchtvaartuigen managementtaken zijn uitbesteed bij andere organisatie of vergunninghouder |
€ 5.083 |
Toeslag < 5.700 kg indien voor 4 < n ≤ 10 typen luchtvaartuigen managementtaken zijn uitbesteed bij andere organisatie of vergunninghouder |
€ 5.083 |
Toeslag > 5.700 kg indien voor n > 10 typen luchtvaartuigen managementtaken zijn uitbesteed bij andere organisatie of vergunninghouder |
€ 7.623 |
Toeslag < 5.700 kg indien voor n > 10 typen luchtvaartuigen managementtaken zijn uitbesteed bij andere organisatie of vergunninghouder |
€ 7.623 |
Toeslag > 5.700 kg operationele locatie EU |
€ 5.928 |
Toeslag < 5.700 kg operationele locatie EU |
€ 5.928 |
Toeslag > 5.700 kg operationele locatie buiten EU |
€ 7.623 |
Toeslag < 5.700 kg operationele locatie buiten EU |
€ 7.623 |
Toeslag > 5.700 kg privilege voor het afgeven van een ARC dan wel het verstrekken van een aanbeveling voor de airworthiness review, conform Part M.A. 711(b) en Part M subpart I bij luchtvaartuigen |
€ 6.778 |
Toeslag < 5.700 kg privilege voor het afgeven van een ARC dan wel het verstrekken van een aanbeveling voor de airworthiness review, conform Part M.A. 711(b) en Part M subpart I bij luchtvaartuigen |
€ 3.387 |
Alternative means of compliance |
€ 1.291 |
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging van de CAMO-erkenning als bedoeld in het eerste lid zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief afhankelijk van het gewicht |
---|---|
Bijschrijven nieuw type luchtvaartuig > 5.700 kg |
€ 4.965 |
Bijschrijven nieuw type luchtvaartuig ≤ 5.700 kg |
€ 3.270 |
Goedkeuring contracten t.b.v. sub-contracten van continuing airworthiness managementtaken > 5.700 kg |
€ 558 |
Goedkeuring contracten t.b.v. sub-contracten van continuing airworthiness managementtaken ≤ 5.700 kg |
€ 390 |
Bijschrijven privilege voor het afgeven van een ARC dan wel het verstrekken van een aanbeveling voor de airworthiness review, conform Part M.A. 711(b) en Part M subpart I bij luchtvaartuigen > 5.700 kg |
€ 6.659 |
Bijschrijven privilege voor het afgeven van een ARC dan wel het verstrekken van een aanbeveling voor de airworthiness review, conform Part M.A. 711(b) en Part M subpart I bij luchtvaartuigen ≤ 5.700 kg |
€ 3.270 |
Goedkeuring wijziging bedrijfshandboek CAMO luchtvaartuigen > 5.700 kg. |
€ 787 |
Goedkeuring wijziging bedrijfshandboek CAMO luchtvaartuigen ≤ 5.700 kg. Bijschrijven van een type luchtvaartuig binnen een ’group-rating’. |
€ 589 |
Alle overige acceptaties en goedkeuringen (‘acceptances and approvals’, zoals accepteren sleutelfunctionarissen1, doorhalingen op de vergunning) |
€ 141 |
Toeslag Part-T (Aanvullende voorschriften voor CAMO’s ten behoeve van managen van luchtvaartuigen die geregistreerd zijn in een niet-EU-lidstaat) |
€ 2.039 |
Alternative means of compliance |
€ 1.241 |
Indien de acceptatie van sleutelfunctionarissen betrekking heeft op een functionaris die dezelfde rol voor meerdere erkenningen vervult, is alleen een tarief verschuldigd voor de erkenning met het hoogste tarief.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een erkenning voor een onderhoudsmanagementbedrijf ingevolge artikel 17, eerste lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 is een tarief verschuldigd van € 16.762.
4. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte van een erkenning voor een onderhoudsmanagement bedrijf ingevolge artikel 17, eerste lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 gebaseerd op een reeds in bezit zijnde CAMO-erkenning zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief afhankelijk van het gewicht |
---|---|
Nationale erkenning per type luchtvaartuig > 5.700 kg |
€ 4.965 |
Nationale erkenning per type luchtvaartuig ≤ 5.700 kg |
€ 3.270 |
5. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging van de erkenning genoemd in het derde en vierde lid zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
Wijziging nationale erkenning |
€ 1.744 |
Goedkeuring wijziging bedrijfshandboek |
€ 589 |
Overige acceptaties en goedkeuringen (‘acceptances and approvals’, zoals accepteren sleutelfunctionarissen, doorhalingen op de vergunning), per keer |
€ 141 |
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor eerste afgifte van een ROC als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen is een tarief verschuldigd van € 2.219.
2. Voor de behandeling van een aanvraag om wijziging of administratieve wijziging van een ROC als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen is een tarief verschuldigd van € 277.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor eerste afgifte van een ROC als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen is een tarief verschuldigd van € 277.
4. Voor de behandeling van een aanvraag om wijziging van een ROC als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen is een tarief verschuldigd van € 139.
5. Voor de behandeling van een aanvraag voor eerste afgifte van producten als bedoeld in uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947 zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
UAS exploitatieverklaring |
€ 332 |
Exploitatievergunning op grond van een Predefined Risk Assessment (PDRA): |
|
• gelimiteerd t/m risiconiveau SAIL II |
€ 1.324 |
• gelimiteerd t/m risiconiveau SAIL IV |
€ 2.648 |
• inclusief risiconiveau SAIL V en VI |
€ 5.296 |
Exploitatievergunning op grond van een volledige specific operation risk assessment (SORA) volgens de JARUS-methode: |
|
• gelimiteerd t/m risiconiveau SAIL II |
€ 2.648 |
• gelimiteerd t/m risiconiveau SAIL IV |
€ 3.972 |
• inclusief risiconiveau SAIL V en VI |
€ 7.965 |
Acceptatie exploitatievergunning uit andere EU-lidstaat. |
€ 332 |
Light UAS Certificate (LUC): |
|
• gelimiteerd t/m risiconiveau SAIL II |
€ 3.972 |
• gelimiteerd t/m risiconiveau SAIL IV |
€ 6.620 |
• inclusief risiconiveau SAIL V en VI |
€ 7.965 |
Afgifte exploitatievergunning op basis van een AltMoC |
€ 5.304 |
Afgifte ontheffing operatie buiten UDP |
€ 497 |
6. Voor de behandeling van een aanvraag tot (administratieve) wijziging en verlenging van producten als bedoeld in uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947 zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
Wijziging UAS exploitatieverklaring |
€ 332 |
Verlenging UAS exploitatieverklaring |
€ 332 |
Administratieve wijziging UAS exploitatieverklaring |
€ 332 |
Wijziging exploitatievergunning op grond van een Predefined Risk Assessment (PDRA) |
€ 662 |
Verlenging exploitatievergunning op grond van een Predefined Risk Assessment (PDRA) |
€ 332 |
Wijziging exploitatievergunning op grond van een volledige specific operation risk assessment (SORA): |
|
• risiconiveau SAIL I en II |
€ 662 |
• risiconiveau SAIL III en IV |
€ 992 |
• risiconiveau SAIL V en VI |
€ 828 |
Verlenging exploitatievergunning op grond van een volledige specific operation risk assessment (SORA) |
€ 332 |
Administratieve wijziging exploitatievergunning op grond van een volledige specific operation risk assessment (SORA) |
€ 332 |
Significante wijziging LUC-veiligheidsmanagement-systeem bij gelijkblijvend risiconiveau: |
|
• risiconiveau SAIL I of II |
€ 662 |
• risiconiveau SAIL III, IV, V of VI |
€ 992 |
Administratieve wijziging LUC veiligheidsmanagement-systeem bij gelijkblijvend risiconiveau SAIL III, IV, V of VI |
€ 332 |
Verlenging acceptatie exploitatievergunning uit andere EU-lidstaat |
€ 332 |
Wijziging LUC-bevoegdheden: |
|
• van risiconiveau SAIL I of II naar SAIL III of IV |
€ 2.648 |
• van risiconiveau SAIL I of II naar SAIL V of VI |
€ 3.972 |
• van risiconiveau SAIL III of IV naar SAIL V of VI |
€ 1.324 |
• overige wijzigingen |
€ 2.648 |
Wijziging exploitatievergunning op basis van een AltMoC |
€ 1.326 |
Verlenging exploitatievergunning op basis van een AltMoC |
€ 332 |
Administratieve wijziging exploitatievergunning op basis van een AltMoC |
€ 332 |
Wijziging ontheffing operatie buiten UDP |
€ 332 |
Verlenging ontheffing operatie buiten UDP |
€ 332 |
Administratieve wijziging ontheffing operatie buiten UDP |
€ 332 |
Administratieve wijziging exploitatievergunning/Light UAS Certificate (LUC) |
€ 332 |
Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte (tabel 1) en de wijziging (tabel 2) van een vergunning tot luchtvervoer ingevolge artikel 16 van de Luchtvaartwet, betreffende de exploitatievergunning, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Eerste afgifte |
---|---|
Exploitatievergunning (artikel 16a Luchtvaartwet): |
|
– Kleine typen luchtvaartuigen (MTOM < 10t / < 20 passagiers) |
€ 3.489 |
– Grote typen luchtvaartuigen (MTOM ≥ 10t / > 19 passagiers) |
€ 9.151 |
– Exploitatievergunning (artikel 16b Luchtvaartwet) |
€ 173 |
Omschrijving |
Wijziging |
---|---|
Exploitatievergunning: |
|
– Wijziging |
€ 348 |
– Toevoeging groot type luchtvaartuig (MTOM ≥ 10t/ > 19 passagiers) aan exploitatievergunning voor kleine typen luchtvaartuigen (MTOM < 10t/ < 20 passagiers) |
€ 5.234 |
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte of de verlenging van een erkenning ingevolge artikel 2 van de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht is een tarief verschuldigd van € 738.
2. Voor de behandeling van de wijziging van een erkenning ingevolge artikel 2 van de Regeling erkenningen vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht is een tarief verschuldigd van € 352.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor de erkenning ingevolge artikel 2 van de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examinering vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht is een tarief verschuldigd van € 3.930.
4. Voor de behandeling van de wijziging van een erkenning ingevolge artikel 7 van de Regeling erkenning opleidingsinstellingen en examinering vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht is een tarief verschuldigd van € 352.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de eerste afgifte van een certificaat als bedoeld in artikel 8a.2, eerste lid, van de Wet luchtvaart zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
– Certificaat voor de luchthaven Lelystad Airport |
€ 30.483 |
– Certificaat voor kleine luchthavens van regionaal belang |
€ 6.585 |
– Certificaat voor burgermedegebruik van de militaire luchthaven Eindhoven door tussenkomst van een burgerexploitant |
€ 30.483 |
– Certificaat voor burgermedegebruik van de militaire luchthaven Den Helder door tussenkomst van een burgerexploitant |
€ 6.585 |
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een certificaat als bedoeld in artikel 34 juncto 37, eerste lid, van de basisverordening zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
– Certificaat voor luchthaven Schiphol |
€ 150.325 |
– Certificaat voor de luchthavens Rotterdam Airport, Groningen Eelde Airport, Maastricht Aachen Airport en Lelystad Airport |
€ 30.483 |
– Certificaat voor kleine luchthavens van regionale betekenis |
€ 6.585 |
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor wijziging van een certificaat als bedoeld in het eerste en tweede lid zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
---|---|
– Certificaat voor luchthaven Schiphol |
€ 427 |
– Certificaat voor de luchthavens Rotterdam Airport, Groningen Eelde Airport, Maastricht Aachen Airport en Lelystad Airport |
€ 427 |
– Certificaat voor kleine luchthavens van regionaal belang |
€ 427 |
– Certificaat voor burgermedegebruik van de militaire luchthavens Eindhoven en Den Helder door tussenkomst van een burgerexploitant |
€ 427 |
4. Voor wijzigingen waarvoor goedkeuring als bedoeld in verordening (EU) nr. 139/2014 is vereist, is een tarief verschuldigd van € 166.
1. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing te verlenen van het verbod als bedoeld in:
a. subpart P van bijlage I (Part-21) van verordening (EU) nr. 748/2012 om de luchtvaart uit te oefenen met een luchtvaartuig, dat niet luchtwaardig is (Permit to Fly), is een vast tarief verschuldigd van € 317, tenzij de behandeling van de aanvraag meer dan twee uur in beslag neemt, waarna een additioneel uurtarief van € 166 verschuldigd is voor elk volgend uur;
b. subpart P van bijlage I (Part-21) van verordening (EU) nr. 748/2012 voor het vaststellen van de voorwaarden voor het uitvoeren van de vlucht met een niet luchtwaardig luchtvaartuig (Approval Flight Conditions) om de luchtvaart uit te oefenen, is een vast tarief verschuldigd van € 1.032, tenzij de behandeling van de aanvraag meer dan vijf uur in beslag neemt. Voor elk volgend uur zal dan een uurprijs van € 166 gerekend worden additioneel aan het vaste tarief;
c. artikel 3.8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet luchtvaart om de luchtvaart uit te oefenen met een luchtvaartuig, dat niet luchtwaardig is, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
1° € 252 voor helikopters ≤ 2.700 kg en voor overige luchtvaartuigen ≤ 5.700 kg; en
2° € 1.032 voor helikopters > 2.700 kg en voor overige luchtvaartuigen > 5.700 kg;
d. artikel 3.8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet luchtvaart om de luchtvaart uit te oefenen met een luchtvaartuig dat niet is voorzien van een geldig bewijs van luchtwaardigheid, is een tarief verschuldigd van € 76;
e. artikel 16d, van de Luchtvaartwet om luchtvervoer te mogen uitvoeren zonder vergunning is een tarief verschuldigd van € 696;
f. de bij of krachtens titel 6.5 van de Wet luchtvaart gegeven regels inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen of een wijziging van zo’n ontheffing als bedoeld in artikel 6.58, eerste respectievelijk zesde lid, van de Wet luchtvaart is een tarief verschuldigd van € 1.964;
g. artikel 8.12 van de Wet luchtvaart om objecten op te richten of te plaatsen waarvoor geen omgevingsvergunning voor een bouw- of aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Tarief |
|
---|---|
– Obstakel(s) beneden LIB veiligheidsvlakken (geen luchtvaarttechnische studie nodig) |
€ 610 |
– Obstakel(s) door LIB veiligheidsvlakken (luchtvaarttechnische studie nodig) Certificaat voor luchthaven Schiphol |
€ 1.739 |
h. artikel 1 van de Regeling modelvliegen is een tarief verschuldigd van € 71.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een vergunning ingevolge artikel 17 van de Luchtvaartwet is een tarief verschuldigd van:
a. € 732 voor het houden van een luchtvaartvertoning,
b. € 17.448 voor het houden van een luchtvaartwedstrijd.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een ontheffing als bedoeld in artikel 71, eerste lid, van de basisverordening, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Omschrijving |
Tarief |
Tarief |
---|---|---|
Behandelingsduur aanvraag |
≤ 5 uren |
> 5 uren additioneel per uur |
t.a.v. luchtvaartuigen – voor helikopters ≤ 2.700 kg en voor overige luchtvaartuigen ≤ 5.700 kg – voor helikopters > 2.700 kg en voor overige luchtvaartuigen > 5.700 kg |
€ 252 € 1.032 |
€ 166 € 166 |
t.a.v. overig |
€ 1.032 |
€ 166 |
4. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een ontheffing als bedoeld in artikel 11 van het Besluit luchtverkeer 2014 is een tarief verschuldigd van € 1.615.
Bij een aanvraag voor eerste afgifte of wijziging van de erkenning in verband met splitsing of fusie van erkende rechtspersonen, benoemd in de artikelen 2.4 (AeMC), 2.7 (ATO), 2.8 eerste en tweede lid (MTOA), 2.12, eerste en tweede lid (MOA), 2.12, achtste lid (POA), 2.13 (CAO), 2.14 (AOC), 2.16 (CAMO), of een aanvraag voor eerste afgifte of wijziging na doorstart vanuit surseance of faillissement van een der voornoemde erkende rechtspersonen, is een uurtarief verschuldigd van € 166. Het te betalen tarief voor een erkenning in geval van een doorstart vanuit surseance of faillissement zal het tarief voor de eerste afgifte niet te boven gaan.
Bij een aanvraag voor toestemming voor onderhoud in het buitenland, benoemd in artikel 38, tweede lid, van de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen, is de eigenaar c.q. houder als aanvrager een tarief verschuldigd van € 365.
Voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing op de beperkingen genoemd in artikel 2 van de Regeling kabelvliegers en kleine ballons is een tarief verschuldigd van € 663.
1. Voor de meting of de hermeting van een schip of een ponton ten behoeve van de afgifte van een meetbrief, hieronder begrepen het aanbrengen van ijkmerken of ijkplaten, is een tarief verschuldigd van € 1.719.
2. In afwijking van het eerste lid is voor de meting of de hermeting van een schip dat niet bestemd is voor het vervoer van goederen een tarief verschuldigd van € 1.051.
3. Voor de controlemeting is een tarief verschuldigd van € 488.
1. Voor de afgifte van een meetbrief, zonder dat hiervoor een meting of hermeting plaatsvindt, is een tarief verschuldigd van € 188 en voor een verlenging van de meetbrief een tarief van € 188.
2. Voor het aanbrengen van een wijziging in een meetbrief, zonder dat hiervoor een meting of hermeting plaatsvindt, is een tarief verschuldigd van € 188.
Indien de werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van een meetbrief buiten toedoen van de Minister of de daartoe door hem aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen, niet leiden tot afgifte van het desbetreffende document is een tarief verschuldigd van € 137 per manuur, indien de werkzaamheden niet volledig zijn uitgevoerd.
1. Voor de afgifte of wijziging van in deze paragraaf genoemde certificaten of verklaringen is een tarief verschuldigd van € 121.
2. Voor de afgifte van een ontheffing als bedoeld in de artikelen 13, tweede lid, en 22, vijfde lid, van de Binnenvaartwet, waarbij geen inspectie plaatsvindt, is een tarief verschuldigd van € 121, per certificaat, bijlage bij een certificaat of verklaring.
Voor de afgifte van een duplicaat, uittreksel, of gewaarmerkt afschrift van een certificaat van onderzoek, een certificaat van goedkeuring, een communautair certificaat, een communautair aanvullend certificaat of een bijlage bij een certificaat of verklaring is een tarief verschuldigd van € 143.
Aan degene die op grond van artikel 14, eerste lid, van de Binnenvaartwet is aangewezen het onderzoek ten behoeve van de certificering van binnenschepen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Binnenvaartwet, te verrichten, is een vergoeding verschuldigd op basis van een tarief waarvan hijzelf de hoogte en de wijze van betalen vaststelt.
1. Voor het onderzoek nodig voor de eerste of hernieuwde afgifte van een certificaat van onderzoek, een communautair certificaat, een communautair aanvullend certificaat of een certificaat van goedkeuring ten behoeve van bestaande schepen, dan wel voor het wijzigen van die certificaten ten behoeve van deze schepen is een tarief verschuldigd dat wordt berekend aan de hand van het aantal inspecties aan boord van het schip.
2. Indien bij de inspecties aan boord van het schip gelijktijdig een elektrotechnisch onderzoek en een scheepsbouwkundig onderzoek plaatsvindt, worden deze onderzoeken als afzonderlijke inspecties aangemerkt.
3. Voor het afstempelen plaatjes, het opnieuw verzegelen van lensafsluiters en andere werkzaamheden op verzoek is een tarief verschuldigd van € 137 per manuur.
4. Indien een inspectie aan boord van het schip geheel vervalt omdat deze niet kan plaatsvinden op de geplande tijd en plaats, doordat het schip of de eigenaar van het schip of zijn vertegenwoordiger niet aanwezig is, is een tarief verschuldigd van € 308.
1. Voor een onderzoek voor keuring van onderdelen of uitrustingsstukken waarvoor de goedkeuring van de Minister of de Commissie van Deskundigen voor de Rijnvaart is voorgeschreven, is een tarief verschuldigd van € 468.
2. Voor het aanwijzen van bedrijven om namens de Minister installaties en onderdelen van objecten te mogen keuren is een tarief verschuldigd van € 138.
1. Voor de meting van een schip ten behoeve van de afgifte van een internationale Meetbrief (1969) is een tarief verschuldigd van € 173 per uur.
2. In afwijking van het eerste lid is voor de meting van:
a. een vissersvaartuig met een lengte in zijn totaliteit van minder dan 15 meter een tarief verschuldigd van € 366;
b. een pleziervaartuig met een lengte van minder dan 24 meter een tarief verschuldigd van € 318.
Voor de meting ten behoeve van de afgifte van een bijzondere meetbrief van een schip dat speciaal is ingericht voor gebruik bij de vaart door het Suezkanaal is een tarief verschuldigd van € 173 per uur.
Voor onderzoek ten behoeve van de afgifte van een inhoudsverklaring voor gebruik bij de vaart door het Panamakanaal (PC/UMS Documentation of Total Volume) is een tarief verschuldigd van € 489.
Voor controlewerkzaamheden ten behoeve van de afgifte van een Internationale Meetbrief (1969) of een bijzondere meetbrief is, indien bij het omvlaggen van een schip de buitenlandse meetgegevens worden overgenomen of indien een schip door een daartoe bevoegde buitenlandse autoriteit ingevolge artikel 8 van de Meetbrievenwet 1981 of de Regeling metingsvoorschriften is gemeten of hermeten, een tarief verschuldigd van € 1.247.
1. Voor de afgifte van een meetbrief of een bijzondere meetbrief is een het tarief verschuldigd van € 177.
2. Voor het aanbrengen van een wijziging in een Internationale Meetbrief (1969), een bijzondere meetbrief of een inhoudsverklaring als bedoeld in artikel 3.13, zonder dat hiervoor een meting of hermeting plaatsvindt, is een tarief verschuldigd van € 62.
Indien de eigenaar een verzoek indient voor de meting of hermeting van twee of meer van zijn schepen, niet zijnde zusterschepen, en deze metingen gelijktijdig op één locatie kunnen worden uitgevoerd voor één rekening, is voor het eerste schip een tarief als bedoeld in deze paragraaf verschuldigd en voor de volgende schepen een tarief verschuldigd van € 137 per manuur.
1. Indien de werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van documenten als bedoeld in deze paragraaf, buiten toedoen van de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport, niet leiden tot afgifte van dat document, is het tarief verschuldigd van € 137 per manuur indien de werkzaamheden niet volledig zijn uitgevoerd.
2. Indien de werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van documenten als bedoeld in deze paragraaf, buiten toedoen van de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport, niet leiden tot afgifte van dat document, is het tarief verschuldigd dat is vastgesteld voor werkzaamheden of meting ten behoeve van de afgifte van het document indien de werkzaamheden volledig zijn uitgevoerd.
1. Voor de werkzaamheden ten behoeve van de inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, is de rompbevrachter een tarief verschuldigd van € 1.721.
2. Voor het aanbrengen van een wijziging in de in het eerste lid bedoelde inschrijving, is de rompbevrachter een tarief verschuldigd van € 186.
3. Voor de werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van een gewaarmerkt uittreksel uit het rompbevrachtingsregister, bedoeld in het eerste lid, is de rompbevrachter een tarief verschuldigd van € 153.
4. In afwijking van het tweede lid is de rompbevrachter voor het aanbrengen van een wijziging die betrekking heeft op de dagtekening of de tijdsduur van de rompbevrachtingsovereenkomst een tarief verschuldigd van € 528.
5. Voor een bareboat-outverklaring, houdende de instemming van de Minister met de inschrijving in een buitenlands rompbevrachtingsregister, is een tarief verschuldigd van € 177.
Voor de werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 311a, eerste lid, van het Wetboek van Koophandel of artikel 37, eerste lid, van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992, is de aanvrager het volgende tarief verschuldigd:
a. indien de aanvraag betrekking heeft op een schip dat uitsluitend of mede in de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt: € 338;
b. indien de aanvraag betrekking heeft op een schip dat uitsluitend anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt: € 204.
Voor de werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van de zeebrief, bedoeld in artikel 6, derde lid, en 6a, derde lid, van de Zeebrievenwet, of een voorlopige zeebrief als bedoeld in de artikelen 4 en 4a van de Zeebrievenwet, is een tarief verschuldigd van € 194.
1. Indien de werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van documenten als bedoeld in deze paragraaf, buiten toedoen van de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport, niet leiden tot afgifte van dat document, is het tarief verschuldigd van € 137 per manuur indien de werkzaamheden niet volledig zijn uitgevoerd.
2. Indien de werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van documenten als bedoeld in deze paragraaf, buiten toedoen van de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport, niet leiden tot afgifte van dat document is het tarief dat is vastgesteld voor werkzaamheden ten behoeve van de afgifte van het document verschuldigd indien de werkzaamheden volledig zijn uitgevoerd.
Voor werkzaamheden voortvloeiende uit het bepaalde bij of krachtens de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, de Zeebrievenwet of de Maatregel teboekgestelde schepen 1992, en waarvoor niet in een van de overige bepalingen van deze paragraaf een tarief is vastgesteld, is een tarief verschuldigd van € 137 per manuur.
Voor de afgifte of tussentijdse vervanging van een certificaat of een verklaring is een tarief verschuldigd van € 277.
1. Voor het onderzoek dat nodig is voor de afgifte van een certificaat of een verklaring voor een vissersvaartuig groter dan 400 GT, is het tarief verschuldigd dat voor de werkzaamheden is genoemd in onderstaande tabel:
Type onderzoek |
≤75 m |
>75 m |
---|---|---|
Onderzoek eerste afgifte |
€ 173 |
|
Onderzoek eerste afgifte |
€ 346 |
|
Viseren certificaten |
€ 88 |
|
Viseren certificaten |
€ 88 |
|
Onderzoek hernieuwde afgifte |
€ 173 |
|
Onderzoek hernieuwde afgifte |
€ 173 |
2. Voor het onderzoek van niet-geklasseerde schepen, nodig voor het viseren of de hernieuwde afgifte van een certificaat of een verklaring, is een tarief verschuldigd van € 426.
3. Voor het onderzoek van niet-geklasseerde vissersvaartuigen nodig voor de eerste afgifte van een certificaat of een verklaring, is het tarief verschuldigd van € 639 voor vissersvaartuigen kleiner dan 400 GT.
Indien een scheepstype niet is opgenomen in artikel 3.25, wordt voor het onderzoek nodig voor de afgifte van een certificaat of een verklaring door de Minister het tarief gebaseerd op het tarief van het scheepstype dat hiermee het meest overeenkomt.
Voor het onderzoek aan boord nodig voor een tussentijdse aanpassing van een certificaat of verklaring, is een tarief verschuldigd van € 202.
1. Voor het onderzoek aan boord nodig voor de afgifte of tussentijdse aanpassing van een AFS-certificaat als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 april 2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen (PbEU L115), is een tarief verschuldigd van € 202.
2. Voor de afgifte of tussentijdse vervanging van een AFS-certificaat is een tarief verschuldigd van € 277.
Voor de afgifte, tussentijdse controle of verlenging van het internationaal certificaat van voorkoming van verontreiniging voor vervoer van schadelijke vloeistoffen in bulk, als bedoeld in voorschrift 9 van Bijlage II van het MARPOL-verdrag is een tarief verschuldigd van € 277.
1. Voor het onderzoek, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit voorkoming verontreiniging van door schepen is een tarief verschuldigd van € 194. Dit tarief is ook van toepassing op schepen < 400 GT die een verklaring als bedoeld in artikel 12a van de Regeling voorkoming verontreiniging door schepen hebben aangevraagd.
2. Voor de afgifte of tussentijdse vervanging van een Internationaal certificaat van voorkoming van verontreiniging door sanitair afval, als bedoeld in voorschrift 5 van Bijlage IV van het MARPOL-verdrag is een tarief verschuldigd van € 277. Dit tarief is ook van toepassing in het geval van de afgifte of tussentijdse vervanging van een vrijwillige verklaring.
1. Voor het onderzoek aan boord nodig voor de afgifte van een Internationaal certificaat betreffende voorkoming van luchtverontreiniging, als bedoeld in voorschrift 6 van Bijlage VI van het MARPOL-verdrag of een Internationaal certificaat betreffende voorkoming van luchtverontreiniging door motoren, behorende bij Nox-Code als bedoeld in artikel 1, onderdeel p, van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen, is een tarief verschuldigd van € 173 per stuk.
2. Voor de afgifte of vervanging van een certificaat, als bedoeld in het eerste lid is een tarief verschuldigd van € 277.
1. Voor het beoordelen van het Ballastwaterbeheerplan en het onderzoek aan boord dat nodig is nodig voor de afgifte van een internationaal ballastwaterbeheercertificaat als bedoeld in voorschrift E-1 in de bijlage bij het Ballastwaterverdrag of als bedoeld in artikel 13a bij het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen, is een tarief verschuldigd van € 540.
2. Voor de afgifte of vervanging van een certificaat, als bedoeld in het eerste lid is een tarief verschuldigd van € 170.
Voor de behandeling van een aanvraag voor de erkenning van een opleiding als bedoeld in artikel 19a, derde lid, van de Wet zeevarenden is een tarief verschuldigd van € 173 per manuur.
1. Voor de afgifte, vervanging of duplicaat van een bunker liability certificate als bedoeld in artikel 647, eerste lid, van boek 8 van het Burgerlijk Wetboek is een tarief verschuldigd van € 160.
2. Voor de afgifte, vervanging of duplicaat van een civil liability certificate als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen is een tarief verschuldigd van € 160.
Voor de afgifte van een geneeskundige verklaring betreffende de algemene lichamelijke gesteldheid door een aangewezen geneeskundige is een tarief verschuldigd van ten hoogste € 105, exclusief BTW bij een uitsluitend lichamelijke keuring en ten hoogste € 160, exclusief BTW, bij een volledige keuring.
1. Voor de afgifte van een geneeskundige verklaring door een op grond van artikel 42, eerste lid, van de Wet zeevarenden aangewezen scheidsrechter is een tarief verschuldigd van ten hoogste € 160, exclusief BTW, indien een fysiek onderzoek plaatsvindt en ten hoogste € 105, exclusief BTW bij een schriftelijke beoordeling.
2. Voor het verlenen van de in artikel 44, derde lid, van de Wet zeevarenden bedoelde ontheffing is een tarief verschuldigd van ten hoogste € 37, exclusief BTW.
1. Voor de vergoeding, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet havenstaatcontrole, is een tarief verschuldigd van € 1.748.
2. Voor de vergoeding, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Wet havenstaatcontrole, is een tarief verschuldigd van € 599.
1. Voor de kosten van werkzaamheden verricht door ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport in het kader van de aanhouding bedoeld in artikel 23 van de Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES, en de opheffing van de aanhouding bedoeld in artikel 27 van die wet, is een tarief verschuldigd van USD 2.500.
2. Voor de vergoeding, bedoeld in artikel 14i, eerste lid, van de Wet havenstaatcontrole, is een tarief verschuldigd van USD 2.500.
3. Het in het eerste of tweede lid bedoelde tarief wordt vermeerderd met USD 198 per keer dat ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport over water hebben moeten afreizen naar het schip dat onderwerp van een onderzoek was dat geleid heeft tot de aanhouding, dan wel de opheffing van de aanhouding van dat schip.
Voor een ontheffing van een gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem voor terminals als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet laden en lossen zeeschepen, is voor de afgifte van een ontheffing een tarief verschuldigd van € 277.
1. Voor de afgifte van een bemanningscertificaat als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet zeevarenden, is een tarief verschuldigd van € 277.
2. Voor de beoordeling van een bemanningsplan als bedoeld in artikel 7, eerste lid, Wet zeevarenden, is een tarief verschuldigd van € 347.
3. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing van de verplichting om een schip te bemannen in overeenstemming met het bemanningscertificaat, bedoeld in artikel 16 van de Wet zeevarenden, is een tarief verschuldigd van € 277.
Voor de behandeling van de aanvraag van een verklaring naleving maritieme arbeid, deel I, is een tarief verschuldigd van € 170.
Voor de afgifte of waarmerking van een certificaat als bedoeld in artikel 529c, van Boek 8, van het Burgerlijk Wetboek is een tarief verschuldigd van € 156.
Voor de afgifte van een certificaat als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Wet bestrijding maritieme ongevallen is een tarief verschuldigd van € 319.
Voor de afgifte van een duplicaat van een certificaat of enig ander document als bedoeld in de paragrafen 3.2.2 en 3.2.3 en afdeling 3.3 van deze regeling, is een tarief verschuldigd dat gelijk is aan het tarief voor de afgifte van dat certificaat of enig ander document.
Indien werkzaamheden geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd op werkdagen tussen 18.00 en 08.00 uur, op een zaterdag, op een zondag of op een in artikel 3, eerste lid, van de Algemene termijnenwet genoemde algemeen erkende feestdag, is een aanvullend tarief per uur verschuldigd van € 87 voor de werkzaamheden bedoeld in de paragrafen 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.3 en in artikel 3.35.
1. Voor de afgifte, verlenging of vernieuwing van een certificaat, verklaring, vergunning of document als bedoeld in deze afdeling, is een tarief verschuldigd van € 277.
2. Voor de afgifte van een duplicaat of gewaarmerkt afschrift van een certificaat, verklaring, ontheffing, vergunning of document als bedoeld in deze afdeling is een tarief verschuldigd van € 190.
1. Voor het onderzoek van schepen nodig voor de afgifte van certificaten, volgens het geharmoniseerde systeem van onderzoek en certificering, is het tarief verschuldigd, genoemd in tabellen 1 en 2.
2. Indien een scheepstype niet is opgenomen in tabel 1 of 2, wordt voor het onderzoek nodig voor de afgifte van een certificaat of een verklaring door de Inspecteur-Generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport het tarief gebaseerd op het tarief van het scheepstype dat hiermee het meest overeenkomt.
3. Indien een scheepstype niet is opgenomen in tabel 1 of 2 wordt door de Inspectie Leefomgeving en Transport het tarief gebaseerd op het tarief van het scheepstype dat daarmee het meest overeenkomt.
Tarief onderzoek van niet-geklasseerde schepen en aannemersmateriaal |
<500 GT |
≥500 GT |
---|---|---|
Vrachtschip |
||
Hernieuwde afgifte |
€ 6.206 |
€ 7.948 |
Viseren certificaten |
€ 1.414 |
€ 2.328 |
Aannemersmateriaal met voortstuwing |
||
Hernieuwde afgifte |
€ 7.231 |
€ 9.813 |
Viseren certificaten |
€ 1.519 |
€ 2.432 |
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing |
||
Hernieuwde afgifte |
€ 2.740 |
€ 3.472 |
Viseren certificaten |
€ 884 |
€ 1.006 |
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing, inclusief bemand werken |
||
Hernieuwde afgifte |
€ 2.741 |
€ 3.472 |
Viseren certificaten |
€ 1.006 |
€ 1.006 |
Supply- en supportschip |
||
Hernieuwde afgifte |
€ 5.208 |
€ 7.948 |
Viseren certificaten |
€ 884 |
€ 2.328 |
Tarief |
|
---|---|
Sleepboot ≥24 meter |
|
Hernieuwde afgifte |
€ 6.329 |
Viseren certificaten |
€ 1.716 |
Personentender ≥24 meter |
|
Hernieuwde afgifte |
€ 5.208 |
Viseren certificaten |
€ 1.588 |
Patrouille-, peil- en meetvaartuig ≥24 meter |
|
Hernieuwde afgifte |
€ 5.208 |
Viseren certificaten |
€ 1.588 |
Voor het onderzoek aan boord nodig voor een tussentijdse aanpassing of een verlenging van een certificaat, verklaring, vergunning of document als bedoeld deze afdeling, is een tarief verschuldigd van € 524.
Voor het onderzoek van de romp aan de buitenzijde van niet-geklasseerde schepen nodig voor het viseren van het certificaat van deugdelijkheid of het veiligheidscertificaat, volgens het geharmoniseerde systeem van onderzoek en certificering, is een tarief verschuldigd van € 1.006.
Voor de afgifte van een vergunning als bedoeld in artikel 2bis, eerste lid, van de Schepenwet is een tarief verschuldigd van:
a. € 739 indien voor de afgifte onderzoek van schepen nodig is;
b. € 277 indien voor de afgifte geen onderzoek van schepen nodig is.
1. Een tarief van € 173 per manuur is verschuldigd:
a. voor het onderzoek door de Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport ten behoeve van een document van nationale typegoedkeuring van uitrustingsstukken als bedoeld in hoofdstuk drie, paragraaf 3, van de Regeling veiligheid zeeschepen.
b. voor het onderzoek verbonden aan de productietest van uitrustingsstukken of onderdelen daarvan.
2. Bij gelijktijdige aanbieding voor een onderzoek ter goedkeuring van meerdere vrijwel identieke uitvoeringen van uitrustingsstukken en materialen, is voor de afgifte het tarief verschuldigd van € 279.
Voor het behandelen van een verzoek tot samenlading van gevaarlijke stoffen in één laadeenheid is een tarief verschuldigd van € 122.
Voor het behandelen van een verzoek tot goedkeuring op grond van de International Maritime Dangerous Goods Code is een vergoeding verschuldigd van € 558.
1. Voor de kosten van werkzaamheden met betrekking tot schepen van een vreemde nationaliteit waarmee vanuit een haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba een reis zal worden ondernomen, en die niet ingevolge de artikelen 2 of 2bis van de Schepenwet onder de bepalingen van de Schepenwet vallen, verricht door ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport in het kader van de aanhouding, bedoeld in de artikelen 16, tweede lid, en 69, eerste lid, van de Schepenwet, kan een tarief gevorderd worden van USD 2.500.
2. Het in het eerste lid bedoelde tarief wordt vermeerderd met USD 198 per keer dat ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport over water hebben moeten afreizen naar het schip dat onderwerp van een onderzoek was dat geleid heeft tot de aanhouding, dan wel de opheffing van de aanhouding van dat schip.
1. Voor het onderzoek van vissersvaartuigen en de verdere werkzaamheden nodig voor de afgifte, vernieuwing of handhaving van certificaten, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
< 24 meter |
≥ 24 meter |
|
---|---|---|
Geklasseerde vissersvaartuigen |
||
Onderzoek eerste afgifte certificaat |
€ 17.350 |
|
Periodiek onderzoek vernieuwing/handhaving certificaat |
€ 2.525 |
|
Onderzoek overname met langlopend certificaat |
€ 5.802 |
|
Niet-geklasseerde vissersvaartuigen |
||
Onderzoek eerste afgifte certificaat |
€ 14.011 |
€ 31.702 |
Periodiek onderzoek vernieuwing/handhaving certificaat |
€ 2.356 |
€ 2.900 |
Onderzoek overname met langlopend certificaat |
€ 5.479 |
€ 6.750 |
2. Het tarief voor het periodiek onderzoek, bedoeld in het eerste lid, is verschuldigd zolang het schip onder toezicht staat en is niet langer verschuldigd na schriftelijke afmelding en uitschrijving uit het visserijregister.
3. Voor het onderzoek van niet-geklasseerde sportvissers- of recreatievaartuigen en de verdere werkzaamheden nodig voor de vernieuwing of handhaving van certificaten is in afwijking van het eerste lid het volgende tarief verschuldigd:
a. voor vaartuigen met een lengte tot 24 meter € 3.019;
b. voor vaartuigen met een lengte vanaf 24 meter € 3.341.
4. Bij tussentijdse verkoop van een vissersvaartuig vindt geen verrekening van het tarief met de koper of verkoper plaats.
5. Indien een inspectie aan boord van het schip niet kan plaatsvinden op de afgesproken tijd en plaats, doordat het schip of de eigenaar van het schip of zijn vertegenwoordiger niet aanwezig is, is voor de wachttijd van degene die inspecteert een tarief verschuldigd van € 173 per uur. Indien de inspectie geheel vervalt is een tarief verschuldigd van € 365.
6. Indien tijdens een herinspectie aan boord van een schip blijkt dat eerder geconstateerde onvolkomenheden niet in orde zijn gebracht, is voor de volgende inspectie een tarief verschuldigd van € 365.
7. Voor de afgifte van een duplicaat of gewaarmerkt afschrift van een certificaat, verklaring, ontheffing, vergunning of document als bedoeld in deze afdeling is een tarief verschuldigd van € 190.
1. Voor het onderzoek van vissersvaartuigen en de verdere werkzaamheden nodig voor de afgifte van een vergunning, als bedoeld in artikel 2bis, eerste lid, van de Schepenwet, is een tarief verschuldigd van € 1.006.
2. Het tarief, bedoeld in het eerste lid, is niet verschuldigd indien het een vergunning betreft die uitsluitend bestemd is voor het maken van een proefvaart dan wel het ondernemen van een reis uit een haven in Nederland, met de bedoeling het vaartuig gereed te maken voor het verkrijgen van een certificaat van overeenstemming, een certificaat van vrijstelling of een certificaat van deugdelijkheid.
In afwijking van artikel 1.2, tweede lid, tweede zin, is voor onderzoeken als bedoeld in paragraaf 3.1.2 geen aanvullend tarief verschuldigd, indien het onderzoek plaatsvindt in België of Duitsland, binnen een afstand van 50 km van de Nederlands-Belgische grens of Nederlands-Duitse grens.
Indien onderzoek ten behoeve van de afgifte van een certificaat, vergunning, verklaring of document als bedoeld in dit hoofdstuk, buiten toedoen van de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport niet volledig is uitgevoerd en niet leidt tot de afgifte van dat document, is het desbetreffende uurtarief verschuldigd.
1. Indien de in de afdelingen 3.4 en 3.5 genoemde onderzoeken geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd op werkdagen tussen 18.00 uur en 08.00 uur, op een zaterdag, op een zondag of op een in artikel 3, eerste lid, van de Algemene termijnenwet genoemde algemeen erkende feestdag, is een aanvullend tarief verschuldigd van € 92 per manuur.
2. Het in het eerste lid genoemde tarief is eveneens verschuldigd voor uitgevoerde onderzoeken in het buitenland buiten de daar ter plaatse geldende werktijden.
1. Voor de werkzaamheden voortvloeiende uit het bepaalde bij of krachtens de Schepenwet en waarvoor niet op grond van een van de overige bepalingen van deze regeling een tarief is vastgesteld, is een tarief verschuldigd van € 173 per manuur.
2. Het tarief, bedoeld in het eerste lid, is exclusief de kosten voor de afgifte van een certificaat, verklaring, vergunning of document als bedoeld in afdelingen 3.4 en 3.5.
Indien een onderzoek als bedoeld in afdelingen 3.4 en 3.5 geheel of gedeeltelijk in het buitenland wordt uitgevoerd en de voor het desbetreffende onderzoek vastgestelde termijn, opgenomen in onderstaande tabel, wordt overschreden, is voor elke dag een aanvullend tarief verschuldigd van € 1.461.
Tonnage of lengte |
Aantal dagen |
|
---|---|---|
a. onderzoek eerste afgifte certificaat |
||
Vrachtschip |
< 500 GT |
13 |
Aannemersmateriaal met voortstuwing |
< 500 GT |
8 |
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing |
< 500 GT |
2 |
500–2.000 GT |
3 |
|
> 2.000 GT |
3 |
|
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing, inclusief bemand werken |
33 |
|
Supply- en supportschip |
< 500 GT |
12 |
Special purpose schip |
< 500 GT |
11 |
Modu met voortstuwing |
< 500 GT |
16 |
Modu zonder voortstuwing |
< 500 GT |
6 |
Hotelplatform |
< 500 GT |
4 |
500–2.000 GT |
6 |
|
> 2.000 GT |
7 |
|
Sleepboot |
< 24 meter |
8 |
> 24 meter |
11 |
|
Personentender |
< 24 meter |
8 |
> 24 meter |
12 |
|
Patrouille-, peil- en meetvaartuig |
< 24 meter |
7 |
> 24 meter |
11 |
|
b. Onderzoek hernieuwing certificaat |
||
Passagiersschip |
< 500 GT |
2 |
< 2.000 GT |
4 |
|
2.000–6.000 GT |
5 |
|
6.000–9.000 GT |
6 |
|
> 9.000 GT |
11 |
|
c. Onderzoek hernieuwing certificaat SI schepen |
||
Vrachtschip |
– |
5 |
Aannemersmateriaal met voortstuwing |
< 500 GT |
6 |
> 500 GT |
7 |
|
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing |
– |
2 |
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing, inclusief bemand werken |
2 |
|
Supply- en supportschip |
< 500 GT |
3 |
> 500 GT |
5 |
|
Sleepboot |
< 24 meter |
3 |
> 24 meter |
5 |
|
Personentender |
– |
3 |
Patrouille-, peil- en meetvaartuig |
– |
3 |
d. Onderzoek overname met langlopende certificaten |
||
Vrachtschip |
< 500 GT |
4 |
Aannemersmateriaal met voortstuwing |
< 500 GT |
2 |
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing |
< 500 GT |
1 |
> 500 GT |
2 |
|
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing, inclusief bemand werken |
< 500 GT |
1 |
> 500 GT – |
2 |
|
Supply- en supportschip |
< 500 GT |
2 |
Special purpose schip |
< 500 GT |
2 |
Modu met voortstuwing |
< 500 GT |
2 |
Modu zonder voortstuwing |
< 500 GT |
2 |
Hotelplatform |
< 2.000 GT |
2 |
> 2.000 GT |
3 |
|
Sleepboot |
< 24 meter |
1 |
> 24 meter - |
2 |
|
Personentender |
> 24 meter |
1 |
2 |
||
Patrouille-, peil- en meetvaartuig |
< 24 meter |
1 |
e. Onderzoek overname zonder langlopende certificaten |
||
Aannemersmateriaal met voortstuwing |
< 500 GT |
8 |
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing |
< 500 GT |
2 |
> 500 GT |
3 |
|
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing, inclusief bemand werken |
– |
5 |
Supply- en supportschip |
< 500 GT |
10 |
Special purpose schip |
< 500 GT |
9 |
Modu met voortstuwing |
< 500 GT |
13 |
Modu zonder voortstuwing |
< 500 GT |
6 |
Hotelplatform |
< 2.000 GT |
6 |
> 2.000 GT |
6 |
|
7 |
||
Sleepboot |
< 24 meter |
8 |
> 24 meter |
9 |
|
Personentender |
< 24 meter |
7 |
> 24 meter |
10 |
|
Patrouille-, peil- en meetvaartuig |
< 24 meter |
6 |
> 24 meter |
9 |
|
f. Viseren certificaten SI schepen |
||
Vrachtschip |
< 500 GT |
1 |
> 500 GT |
2 |
|
Aannemersmateriaal met voortstuwing |
– |
2 |
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing |
– |
1 |
Aannemersmateriaal zonder voortstuwing, inclusief bemand werken |
– |
1 |
Supply- en supportschip |
< 500 GT |
1 |
> 500 GT |
2 |
|
Sleepboot |
< 24 meter |
1 |
> 24 meter |
2 |
|
Personentender |
– |
1 |
Patrouille-, peil- en meetvaartuig |
– |
1 |
g. Nieuwbouw vissersvaartuigen |
||
Niet geklasseerde vissersvaartuigen |
< 24 meter |
28 |
> 24 meter |
30 |
|
Niet geklasseerde mosselvaartuigen |
> 24 meter |
28 |
Geklasseerde vissersvaartuigen |
> 24 meter |
20 |
h. Afgifte diploma of verklaring |
||
Verklaring bekendheid machinekamer met/zonder verklaring |
– |
1 |
i. Overige werkzaamheden |
||
Afgifte NLS/COFCOS certificaat |
– |
1 |
Aanpassing certificaat met onderzoek |
– |
1 |
Afgifte verklaring met onderzoek |
– |
1 |
Afgifte vrijstelling met onderzoek |
– |
1 |
Intermediate survey COFCOS suppliers |
– |
1 |
Periodical survey VC uitrusting |
– |
1 |
Visering van droogzetting SI-schepen schepen |
– |
1 |
Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen, hernieuwen of wijzigen van een vergunning als bedoeld in artikel 16f, tweede lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing van de toepassing van een of meer TSI’s of delen daarvan als bedoeld in artikel 26f, eerste lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 6.775.
2. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing van de toepassing van nationale voorschriften als bedoeld in artikel 26f, tweede lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 3.012.
3. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van de ontheffing als bedoeld in het eerste en tweede lid is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een vergunning voor het in dienst stellen van subsystemen als bedoeld in artikel 26h, tweede lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
2. Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een ontheffing als bedoeld in artikel 26h, vierde lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
3. Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een ontheffing als bedoeld in artikel 26h, vijfde lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
Voor de behandeling van een aanvraag tot beoordeling van een informatiedossier als bedoeld in artikel 26i, tweede lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 6.775.
1. Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een voertuigvergunning als bedoeld in artikel 26k, tweede lid, van de Spoorwegwet, gelijktijdig ingediend met een aanvraag tot een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 26m, tweede lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 6.636 per spoorvoertuig.
2. Voor de behandeling van een aanvraag tot het uitbreiden van het gebruiksgebied van een voertuigvergunning als bedoeld in artikel 26k, vierde lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 6.636.
3. Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 26k, vijfde lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 4.622.
4. Voor de behandeling van een aanvraag van een voertuigvergunning als bedoeld in artikel 26n van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 1.069.
Indien de aanvraag betrekking heeft op een serie spoorvoertuigen, wordt het tarief vanaf het negende serienummer of Europees Voertuig Nummer opgehoogd met € 5 per nummer.
5. In afwijking van het eerste lid is voor de behandeling van de in dat lid genoemde aanvragen een tarief verschuldigd van € 2.548 indien de aanvraag alleen betrekking heeft op goederenwagens.
6. In afwijking van het eerste lid is voor de in dat lid genoemde aanvragen een tarief verschuldigd van € 3.348 indien de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op de hoofdspoorwegen, bedoeld in artikel 16, of artikel 14, eerste lid, van de Regeling indienststelling spoorvoertuigen 2020.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen van een typegoedkeuring en inschrijving van de typegoedkeuring in het ERATV als bedoeld in artikel 26m, eerste lid, van de Spoorwegwet of een wijziging van een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 26m, derde lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 6.636.
2. Voor de registratie van een versie van een bestaand voertuigtype in het ERATV, bedoeld in artikel 50, derde lid, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 is een tarief verschuldigd van € 2.005.
3. Voor een wijziging in de inschrijving in het ERATV naar aanleiding van een wijziging uit artikel 15, eerste lid, onder b, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 is een tarief verschuldigd van € 535.
4. Voor een wijziging in de inschrijving in het ERATV inhoudende wijziging van de typehouder voor een type in ERATV is een tarief verschuldigd van € 67.
5. Voor een inschrijving in het ERATV van een voor 16 juni 2019 vergund voertuigtype voor configuratiebeheer, als bedoeld in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545, is geen tarief verschuldigd.
6. Voor het wijzigen van de NAW-gegevens in het ERATV is geen tarief verschuldigd.
1. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 26q, vierde lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 3.348.
2. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 26q, zesde lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 4.622.
3. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van de ontheffing als bedoeld in het eerste en tweede lid is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een tijdelijke gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 26r, eerste lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 4.622.
2. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een tijdelijke gebruiksvergunning als bedoeld in het eerste lid is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor een aanmelding van een conformiteitsbeoordelingsinstantie als bedoeld in artikel 26u, eerste lid, van de Spoorwegwet, waarbij een accreditatiecertificaat als bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Regeling interoperabiliteit en veiligheid spoorwegen, is gevoegd, is een tarief verschuldigd van € 1.075.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor een aanwijzing van een conformiteitsbeoordelingsinstantie als bedoeld in artikel 26v, eerste lid, van de Spoorwegwet, waarbij een accreditatiecertificaat als bedoeld in artikel 11, tweede lid van de Regeling interoperabiliteit en veiligheid spoorwegen is gevoegd, is een tarief verschuldigd van € 537.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor een aanwijzing van een beoordelingsinstantie als bedoeld in artikel 6 van uitvoeringsverordening (EU) 402/2013, is een tarief verschuldigd van € 1.075.
4. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een aanmelding of aanwijzing als bedoeld in de vorige leden is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor het inschrijven van spoorvoertuigen in het voertuigregister, bedoeld in artikel 26aa, eerste lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 76 per spoorvoertuig.
2. Voor het op aanvraag wijzigen van gegevens in het voertuigregister, bedoeld in artikel 26aa, eerste lid, van de Spoorwegwet is per wijzigingsverzoek, dat kan bestaan uit een of meerdere wijzigingsopdrachten, een tarief verschuldigd van € 30 per spoorvoertuig.
3. Voor het op aanvraag schrappen van inschrijvingen als bedoeld in artikel 26aa, vierde lid, van de Spoorwegwet is per schrapping een tarief verschuldigd van € 30 per spoorvoertuig.
4. Voor het wijzigen van de NAW-gegevens is geen tarief verschuldigd.
5. Voor het op aanvraag toekennen van een Europees voertuignummer als bedoeld in artikel 26aa, derde lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 10 per spoorvoertuig.
6. In afwijking van het vijfde lid is een tarief verschuldigd van € 5 per spoorvoertuig vanaf het elfde spoorvoertuig waarvoor een Europees voertuignummer wordt aangevraagd.
1. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 27, vijfde lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 2.550.
2. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een ontheffing als bedoeld in het eerste lid is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
2. Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Spoorwegwet is:
a. voor een beperkte bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Spoorwegwet en artikel 8, eerste lid, van het Besluit bedrijfsvergunning en enkele vrijstellingen veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen een tarief verschuldigd van € 1.587;
b. voor een beperkte bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Spoorwegwet en artikel 8, tweede lid, van het Besluit bedrijfsvergunning en enkele vrijstellingen veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen een tarief verschuldigd van € 5.175.
3. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een beperkte bedrijfsvergunning als bedoeld in het tweede lid, onder a en b, is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de behandeling van een initiële aanvraag tot het verlenen van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Spoorwegwet is:
a. voor een veiligheidscertificaat voor een spoorwegonderneming die minder dan 300 personeelsleden een veiligheidsfunctie laat uitoefenen een tarief verschuldigd van € 25.418;
b. voor een veiligheidscertificaat voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden of meer een veiligheidsfunctie laat uitoefenen een tarief verschuldigd van € 54.017;
c. voor een veiligheidscertificaat voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt van de hoofdspoorweg op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of met zelfrijdend gereedschap of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden aan of nabij de hoofdspoorweg uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat daartoe buiten dienst is gesteld, een tarief verschuldigd van € 5.822.
2. Voor de behandeling van een aanvraag tot het hernieuwen van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Spoorwegwet is:
a. voor een veiligheidscertificaat voor een spoorwegonderneming die minder dan 300 personeelsleden een veiligheidsfunctie laat uitoefenen, een tarief verschuldigd van € 19.581;
b. voor een veiligheidscertificaat voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden of meer een veiligheidsfunctie laat uitoefenen, een tarief verschuldigd van € 25.379;
c. voor een veiligheidscertificaat voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt van de hoofdspoorweg op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of met zelfrijdend gereedschap of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden aan of nabij de hoofdspoorweg uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat daartoe buiten dienst is gesteld, een tarief verschuldigd van € 5.822.
3. Voor de behandeling van een aanvraag tot het uitbreiden van het exploitatiegebied van het veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32, derde lid, van de Spoorwegwet of een aanvraag tot wijziging van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32 van de Spoorwegwet is:
a. voor een veiligheidscertificaat voor een spoorwegonderneming die minder dan 300 personeelsleden een veiligheidsfunctie laat uitoefenen, een tarief verschuldigd van € 12.690;
b. voor een veiligheidscertificaat voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden of meer een veiligheidsfunctie laat uitoefenen, een tarief verschuldigd van € 19.065;
c. voor een veiligheidscertificaat voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt van de hoofdspoorweg op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of met zelfrijdend gereedschap of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden aan of nabij de hoofdspoorweg uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat daartoe buiten dienst is gesteld, een tarief verschuldigd van € 1.941.
4. Voor het anderszins wijzigen van een veiligheidscertificaat dan een wijziging, bedoeld in het derde lid, is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen of hernieuwen van een ECM-certificaat als bedoeld in artikel 36, vierde lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 15.249.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen of hernieuwen van een certificaat als bedoeld in artikel 28, eerste en tweede lid, onderdeel a, van de Regeling indienststelling spoorvoertuigen 2020 is een tarief verschuldigd van € 5.280.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen of hernieuwen van een certificaat als bedoeld in artikel 28, eerste en tweede lid, onderdeel b, van de Regeling indienststelling spoorvoertuigen 2020 is een tarief verschuldigd van € 5.280.
4. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen of hernieuwen van een certificaat als bedoeld in artikel 28, eerste en tweede lid, onderdeel c, van de Regeling indienststelling spoorvoertuigen 2020 is een tarief verschuldigd van € 6.602.
5. Voor de behandeling van een gelijktijdige aanvraag voor het verlenen van meerdere certificaten als bedoeld in artikel 36, vierde lid, van de wet en artikel 28, eerste en tweede lid van de Regeling indienststelling spoorvoertuigen 2020, is een tarief verschuldigd dat bestaat uit de som van 100% van het hoogste verschuldigde tarief, genoemd in het tweede tot en met het vierde lid, en 35% van elk overig verschuldigd tarief genoemd in het tweede tot en met het vierde lid, voor zover deze certificaten zijn aangevraagd.
6. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een of meerdere reeds verleende certificaten als bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
7. Indien een spoorwegonderneming of een infrastructuurbeheerder die uitsluitend voor de eigen exploitatie bestemde voertuigen onderhoudt als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder b, van uitvoeringsverordening (EU) 2019/779 van de Commissie van 16 mei 2019 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake een systeem voor de certificering van met het onderhoud van voertuigen belaste entiteiten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie (PbEU 2019, L 139 I/360), tijdens de behandeling van een aanvraag voor een veiligheidsvergunning of voor een veiligheidscertificaat, de conformiteit van bijlage II van uitvoeringsverordening (EU) 2019/779 van de Commissie van 16 mei 2019 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake een systeem voor de certificering van met het onderhoud van voertuigen belaste entiteiten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie (PbEU 2019, L 139 I/360) wil laten beoordelen, is, naast het van toepassing zijnde tarief op grond van de artikelen 2* of 11c, een aanvullend tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen van een erkenning van een keuringsinstituut als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder a, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 2.223 en voor een erkenning van een vestiging waar keuringen worden uitgevoerd is een tarief verschuldigd van € 1.359.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor een wijziging van een erkenning als bedoeld in het eerste lid of van de vestiging waar de keuringen worden uitgevoerd is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor het nemen van een beslissing op een aanvraag om een machinistenvergunning als bedoeld in artikel 51a, eerste lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 126.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor de verlenging van een machinistenvergunning als bedoeld in artikel 51a, achtste lid, onder a, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 99.
3. Voor het verstrekken van een duplicaat van een machinistenvergunning als bedoeld in artikel 51a, achtste lid, onder b, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 63.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de verlening van een erkenning van een opleidingsinstituut als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 5.625.
2. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een erkenning als bedoeld in het eerste lid is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 54a van de Spoorwegwet is een tarief verschuldigd van € 2.551.
2. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een ontheffing als bedoeld in het eerste lid is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de behandeling van een ontheffing als bedoeld in artikel 3 van het Besluit hoofdspoorweginfrastructuur is een tarief verschuldigd van € 5.118.
2. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een ontheffing als bedoeld in het eerste lid is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 5, derde lid, van het Besluit bijzondere spoorwegen is een tarief verschuldigd van € 1.356.
2. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Besluit bijzondere spoorwegen is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
3. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 11, vierde lid, van het Besluit bijzondere spoorwegen is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
4. Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een ontheffing als bedoeld in de vorige leden is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
In afwijking van de bedragen, genoemd in de artikelen 4.12 en 4.13, is voor de behandeling van een aanvraag van de in die artikelen bedoelde beschikkingen een tarief verschuldigd van € 1.208, indien daarvoor een documentatiebeoordeling volstaat.
Voor het op verzoek voeren van vooroverleg als bedoeld in artikel 2, onderdeel 9, van Uitvoeringsverordening 2018/545 en artikel 2, onderdeel 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/763 is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
1. Voor de afgifte van een verklaring als bedoeld in de artikelen 9, derde lid, 32, derde lid, of 34, derde lid, van de Wet lokaal spoor, is een vergoeding verschuldigd van € 134 per uur.
2. Voor de afgifte van een verklaring als bedoeld in de artikelen 18, derde lid, of 27, derde lid, van de wet, is een vergoeding verschuldigd van € 14.849.
1. Het basistarief, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Besluit lokaal spoor, is, voor onderscheidenlijk gedeputeerde staten en het dagelijks bestuur op wie de zorgplicht voor de aanleg en het beheer van de lokale infrastructuur rust, per beheerder of vervoerder die gebruik maakt van die infrastructuur, € 23.096.
2. Het tarief per kilometer enkelspoor, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Besluit lokaal spoor, is € 255.
3. Het tarief, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van het Besluit lokaal spoor, is € 134 per uur.
Voor de kosten die samenhangen met de behandeling van de aanvraag en de afgifte, wijziging of schorsing van een kabelbaanvergunning en de afgifte van duplicaten en gewaarmerkte afschriften van een kabelbaanvergunning, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet kabelbaaninstallaties is een tarief verschuldigd van € 134 per uur.
Voor de behandeling van een aanvraag om een aanwijzing van een conformiteitsbeoordelingsinstantie als bedoeld in artikel 5 van de Wet kabelbaaninstallaties en de artikelen 23 tot en met 30 van Verordening (EU) 2016/424 is een tarief verschuldigd van:
a. € 1.049 indien het juiste accreditatiecertificaat van de Raad voor Accreditatie of een vergelijkbare instantie op grond van Verordening (EG) 765/2008 van het Europees parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218) in een andere Europese lidstaat aanwezig is;
b. € 9.355 indien er geen accreditatiecertificaat van de Raad voor Accreditatie of een vergelijkbare instantie op grond van Verordening (EG) 765/2008 van het Europees parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218) in een andere Europese lidstaat aanwezig is.
Voor het behandelen van een verzoek tot het verlenen of wijzigen van een ontheffing als bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder a, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen is een tarief verschuldigd van € 415.
Voor de behandeling van een aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 10a van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen is een tarief verschuldigd van € 9.046.
Voor het behandelen van een verzoek tot autorisatie, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling aanvraag autorisatie classificatiecode vuurwerk is een tarief verschuldigd van € 313. De aanvraag wordt in behandeling genomen nadat de vergoeding is voldaan.
Voor het behandelen van een aanvraag om verlening van vergunningen als bedoeld in artikel 4 van de Wet personenvervoer 2000, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Vergunning |
Tarief |
---|---|
Communautaire vergunning |
€ 466 |
Taxivervoer |
€ 225 |
Voor het behandelen van een aanvraag om wijziging van vergunningen als bedoeld in artikel 4 van de Wet personenvervoer 2000, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Wijzigen vergunning |
Tarief |
---|---|
Communautaire vergunning |
€ 225 |
Taxivervoer |
€ 225 |
Taxivervoer en communautaire vergunning, beperkt tot de gegevens bedoeld in artikel 14, eerste of tweede lid, of artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit personenvervoer 2000 |
€ 63 |
Voor het behandelen van een aanvraag om verlening van documenten die samenhangen met de eis van vakbekwaamheid, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Document |
Tarief |
---|---|
Erkenning van EU-beroepskwalificaties taxivervoer |
€ 356 |
Ontheffing vakbekwaamheid taxivervoer |
€ 356 |
Ontheffing vakbekwaamheid openbaar vervoer en besloten busvervoer |
€ 366 |
Voor het behandelen van een aanvraag om verlening of wijziging van documenten ten behoeve van het verrichten van internationaal vervoer per bus en auto als bedoeld in hoofdstuk 8 van het Besluit personenvervoer 2000, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Document |
Tarief |
---|---|
Verlening van een communautaire vergunning |
€ 466 |
Gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning |
€ 63 |
Verlening van een vergunning geregeld vervoer |
€ 466 |
Wijziging van een vergunning geregeld vervoer |
€ 466 |
Wijziging van de naam van de onderaannemer, bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees parlement en de Raad, van 21 oktober 2009 of van de gegevens bedoeld in artikel 8, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 684/92 of in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit personenvervoer 2000 in de vergunning geregeld vervoer |
€ 233 |
Vergunningsbewijs geregeld vervoer |
€ 63 |
Vergunning pendelvervoer |
€ 466 |
Reisbladen |
€ 62 |
Transitovergunning |
€ 1.094 |
Attest eigen vervoer binnen de EU |
€ 63 |
Vergunning ongeregeld vervoer met bussen |
€ 123 |
Instemming EU vergunning geregeld vervoer |
€ 0 |
Voor het behandelen van een aanvraag om verlening van een vergunningbewijs als bedoeld in artikel 17 van het Besluit personenvervoer 2000, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Vergunningbewijs |
Tarief |
---|---|
Gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning |
€ 63 |
Taxivervoer |
€ 50 |
1. Voor het behandelen van een aanvraag om verlening van een chauffeurskaart, een keuringskaart en een ondernemerskaart als bedoeld in artikel 1 van het Besluit personenvervoer 2000 alsmede voor het behandelen van een aanvraag om verlening van een vervangende kaart als bedoeld in artikel 83, vierde lid, van dat besluit, is een vergoeding verschuldigd van € 119.
2. Voor het behandelen van een aanvraag om verlening van een chauffeurskaart in combinatie met een lwt-kaart als bedoeld in de Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten is een vergoeding verschuldigd van € 173.
Voor het afleggen van praktijkexamens en proeven van bekwaamheid als bedoeld in het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 zijn kandidaten die zich een examinator laten toedelen door de Minister een tarief verschuldigd van € 42.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte, verlenging of wijziging van een brevet luchtverkeersleider inclusief wijzigingen, leerling-luchtverkeersleider in opleiding en brevet FISO is een tarief verschuldigd van € 50.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte, verlenging of wijziging van een brevet ASO is een tarief verschuldigd van € 50.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een ATPL, CPL en MPL (A), met daarop weergegeven een of meerdere bevoegdverklaringen als bedoeld in verordening (EU) nr. 1178/2011, is een tarief verschuldigd van € 568.
2. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een PPL en BPL, met daarop weergegeven een of meerdere bevoegdverklaringen als bedoeld in de verordening (EU) nr. 1178/2011, uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 en verordening (EU) 2018/395, is een tarief verschuldigd van € 547.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een RPL, LAPL(A) en LAPL(H), met daarop weergegeven een of meerdere bevoegdverklaringen als bedoeld in de verordening (EU) nr. 1178/2011, is een tarief verschuldigd van € 547.
4. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van een bevoegdverklaring als bedoeld in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en in verordening (EU) nr. 1178/2011, niet zijnde de bevoegdverklaring RT of LPE, is een tarief verschuldigd van € 115.
5. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte dan wel voor de verlenging of hernieuwde afgifte van een instructeurbevoegdverklaring voor luchtvarenden als bedoeld in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart of een certificaat als instructeur als bedoeld in verordening (EU) nr. 1178/2011 is een tarief verschuldigd van € 147.
6. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van een bevoegdverklaring RT en een bevoegdverklaring LPE met de bijbehorende taalvaardigheid als bedoeld in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en in verordening (EU) nr. 1178/2011 is een tarief verschuldigd van € 59.
7. Voor de behandeling van een aanvraag voor validatie en conversie van bewijzen van bevoegdheid als bedoeld in gedelegeerde verordening (EU) nr. 2020/723 is een tarief verschuldigd van € 67.
8. Voor de vernieuwing van een document als bedoeld in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en in verordening (EU) nr. 1178/2011 is een tarief verschuldigd van € 67.
1. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een AML of een Part-66-AML, met daarop weergegeven een of meer bijzondere bevoegdverklaringen, de afgifte van een of meer bijzondere bevoegdverklaringen behorende bij een AML of een Part-66-AML of de verlenging of de wederafgifte van een of meer bijzondere bevoegdverklaringen behorende bij een AML of Part-66-AML zijn de volgende tarieven verschuldigd:
a. AML € 107;
b. Part-66-AML € 153.
2. Voor de vernieuwing van het document, waarop de in het eerste lid genoemde bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen worden weergegeven, om andere redenen dan in het eerste lid genoemd, is een tarief verschuldigd van € 107.
3. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een verklaring ten behoeve van derden ter bevestiging van het in bezit zijn van een geldig AML of Part-66-AML of de daaraan ten grondslag liggende kennis- en ervaringseisen is een tarief verschuldigd van € 156.
4. Voor de behandeling van een aanvraag voor de afgifte van een JAA Form 27 JAA-NAA attestation for conversion of privileges is een tarief verschuldigd van € 156.
Voor de behandeling van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Binnenvaartwet, is een vergoeding verschuldigd van € 90.
Een tarief is verschuldigd van:
a. € 123 voor documenten van toelating als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Binnenvaartwet;
b. € 464 voor de behandeling van een aanvraag van een bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Binnenvaartwet;
c. € 198 voor de behandeling van een aanvraag van ontheffing van de eis van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van de Binnenvaartwet;
d. € 48 voor de behandeling van een aanvraag van een gewaarmerkt afschrift van documenten als bedoeld in de onderdelen a, b en c;
Voor de afgifte of vervanging van een monsterboekje als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet zeevarenden is een tarief verschuldigd van € 79.
1. Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Wet zeevarenden, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
a. € 121 voor elk vaarbevoegdheidsbewijs of een duplicaat vaarbevoegdheidsbewijs, waarop ten minste één van de volgende functies voorkomt:
1°. kapitein;
2°. eerste stuurman;
3°. wachtstuurman;
4°. hoofdwerktuigkundige;
5°. tweede werktuigkundige;
6°. wachtwerktuigkundige;
7°. eerste maritiem officier;
8°. maritiem officier;
9°. officier elektrotechniek;
10°. schipper zeevisvaart;
11°. plaatsvervangend schipper zeevisvaart;
12°. stuurman-werktuigkundige zeevisvaart; of
13°. radiooperator;
b. € 81 voor elk vaarbevoegdheidsbewijs of duplicaat van een vaarbevoegdheidsbewijs waarop geen van de in onderdeel a genoemde functies voorkomt.
c. € 122 voor een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning als bedoeld in artikel 22, tweede lid, en artikel 22a, tweede lid, van de Wet zeevarenden.
2. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing van de verplichting om in het bezit te zijn van een geldig vaarbevoegdheidsbewijs, bedoeld in artikel 25 van de Wet zeevarenden, is een tarief verschuldigd van € 166.
3. Voor de afgifte van een erkenning van een vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeevaart is een tarief verschuldigd van € 125.
Voor de afgifte van een certificaat type rating HSC als bedoeld in artikel 8.27 van de Regeling zeevarenden is een tarief verschuldigd van € 122.
1. Voor de afgifte van de volgende bewijzen is een tarief verschuldigd van € 122:
a. bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart;
b. bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen als bedoeld in artikel 35, tweede lid, van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart;
c. bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling olietankschepen voor gevorderden als bedoeld in artikel 35, derde lid, van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart;
d. bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling chemicaliëntankschepen voor gevorderden als bedoeld in artikel 35, vierde lid, van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart;
e. bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden als bedoeld in artikel 35, vijfde lid, van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart;
f. de vernieuwing van een bekwaamheidsbewijs als bedoeld onder a tot en met e.
2. Voor de afgifte van een erkenning van een buitenlands bekwaamheidsbewijs als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met e, is een tarief verschuldigd van € 122.
1. Voor de afgifte van een bekwaamheidsbewijs scheepskok als bedoeld in artikel 8.37 van de Regeling zeevarenden is een tarief verschuldigd van € 122.
2. Voor de afgifte van een erkenning van een buitenlands bekwaamheidsbewijs als bedoeld in het eerste lid is een tarief verschuldigd van € 144.
Voor de afgifte van een certificaat uitvoering beveiligingstaken of een certificaat bewustwording scheepsbeveiliging als bedoeld in artikel 11.1 van de Regeling zeevarenden is een tarief verschuldigd van € 52.
1. Voor de examinering van de vastgestelde eisen inzake algemene kennis, bekwaamheid en ervaring van een rangeerder, wagencontroleur of treindienstleider, bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder a, van de Spoorwegwet, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Tarief |
|
---|---|
Profiel rangeerder |
|
module: Algemene vakkennis theorie |
€ 200 |
module: Samenstellen en begeleiden van treinen theorie |
€ 200 |
module: Veiligheidscommunicatie |
€ 320 |
module: Samenstellen en begeleiden van treinen praktijk |
€ 679 |
Profiel wagencontroleur |
|
module: Basisbekwaamheden theorie |
€ 200 |
module: Vervoer gevaarlijke stoffen RID/VSG cat 2 theorie |
€ 200 |
module: Veiligheidscommunicatie |
€ 320 |
module: Basisbekwaamheden en Vervoer gevaarlijke stoffen RID/VSG categorie 2 praktijk |
€ 515 |
Profiel treindienstleider volledig bevoegd |
|
module: Basisbekwaamheden treindienstleider volledig bevoegd theorie |
€ 250 |
module: Veiligheidscommunicatie |
€ 320 |
module: Basisbekwaamheden treindienstleider volledig bevoegd praktijk |
€ 400 |
2. Voor de examinering van de vastgestelde eisen inzake algemene kennis en vaardigheden van een machinist, bedoeld in artikel 50, tweede lid, onder a, en artikel 51a, eerste lid, onder c, van de Spoorwegwet, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Profiel machinist |
Tarief |
---|---|
module: Vergunning theorie |
€ 200 |
module: Vergunning Simulatie |
€ 400 |
module: Veiligheidscommunicatie |
€ 320 |
3. Voor niet in het eerste of tweede lid van een tarief voorziene elementen, verband houdende met de examinering, bedoeld in artikelen 50, eerste lid, onder a, 50, tweede lid, onder a, en 51a, eerste lid, onder c, van de Spoorwegwet, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Tarief |
|
---|---|
Verstrekking van een duplicaat certificaat |
€ 50 |
Inzage in een gemaakt examen |
€ 50 |
4. Voor de examinering en jaarlijkse professionalisering, verband houdende met de erkenning van een examinator als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Examinator |
Tarief |
---|---|
Examinator (initieel examen) |
€ 475 |
Toevoeging extra module examinator |
€ 0 |
Professionalisering examinator |
€ 315 |
Verlenging van de erkenning als examinator |
€ 0 |
5. Voor de behandeling van een aanvraag voor de erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder b, van de Spoorwegwet en de daarbij behorende bevoegdheden, genoemd in paragraaf 4 van de Regeling spoorwegpersoneel 2011, is een tarief verschuldigd van € 75 per uur.
6. De kosten, bedoeld in het vijfde lid, worden voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag begroot en aan de aanvrager medegedeeld. Het aantal uren kan na het onderzoek niet meer dan 20 procent naar boven of naar beneden worden bijgesteld.
1. Voor iedere afgifte van een olieboekje als bedoeld in artikel 15.05, eerste lid, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 is een tarief verschuldigd van € 56,41, exclusief BTW.
2. Voor de autorisatie en registratie van een buiten Nederland verkregen olie-afgifteboekje als bedoeld in artikel 15.05., eerste lid, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 is een tarief verschuldigd van € 37,70, exclusief BTW.
3. Voor het wijzigen van een olie-afgifteboekje als bedoeld in artikel 15.05, eerste lid, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 is een tarief verschuldigd van € 18,88, exclusief BTW.
1. Voor de afgifte van een dienstboekje als bedoeld in artikel 5.11, eerste lid, van de Binnenvaartregeling en artikel 3.06, eerste lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn is een tarief verschuldigd van € 50,13, exclusief BTW.
2. Voor het jaarlijks afstempelen van een dienstboekje of een verklaring van vaartijdtelling uit het dienstboekje is een tarief verschuldigd van € 18,88, exclusief BTW.
1. Voor de afgifte van een vaartijdenboek als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, van de Binnenvaartregeling en artikel 3.13 van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, is een tarief verschuldigd van € 56,41, exclusief BTW.
2. Voor de afgifte van een verklaring bij het vaartijdenboek als bedoeld in artikel 5.12, tweede lid, van de Binnenvaartregeling en artikel 3.13, vierde lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, is een tarief verschuldigd van € 18,88, exclusief BTW.
3. Voor het verrichten van mutaties in het vaartijdenboek of in een verklaring bij het vaartijdenboek is een tarief verschuldigd van € 18,88, exclusief BTW.
1. Voor het afleggen van een schriftelijk theorie-examen BPL is een tarief verschuldigd van € 60.
2. Voor het afleggen van een schriftelijk theorie-examen SPL is per examenvak per poging een tarief verschuldigd van € 20.
Voor het afleggen van de schriftelijke theorie-examens ATPL, CPL, IR (A/H), EIR, PPL (A/H), LAPL, OPPL, RT en Military Bridge zijn de volgende tarieven verschuldigd:
Tarief |
|
---|---|
Examen ATPL |
€ 116,25 |
Examen CPL |
€ 116,25 |
Examen IR (A/H) |
€ 116,25 |
Examen EIR |
€ 116,25 |
Examen PPL (A/H) |
€ 116,25 |
Examen LAPL |
€ 116,25 |
Examen OPPL |
€ 116,25 |
Examen RT |
€ 116,25 |
Examen Military Bridge |
€ 231,50 |
1. Voor de afgifte van een Rijnpatent is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor uitbreiden, vervangen of omruilen van een Rijnpatent is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
1. Voor het examen voor het Schippersdiploma Rijnvaart ter verkrijging van het Rijnpatent is een tarief verschuldigd per onderdeel van de schriftelijke onderscheidenlijk de mondelinge examens dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor het herexamen voor het diploma, bedoeld in het eerste lid, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
3. Voor het afnemen van het mondelinge examen ter verkrijging van het Sportpatent bedoeld in artikel 7.03, tweede lid, onderdeel c, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn is aan de exameninstantie een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Een tarief is verschuldigd van een bedrag dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen voor het afnemen van het schriftelijk examen ter verkrijging van het diploma ‘Ondernemer in de binnenvaart’, bedoeld in artikel 2.2, onderdeel a, onder 1°, van de Binnenvaartregeling.
1. Voor de behandeling van de eerste aanvraag van een (beperkt) groot vaarbewijs als bedoeld in artikel 25, het eerste lid, van de Binnenvaartwet, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor de behandeling van de aanvraag van een duplicaat dan wel een vernieuwing van de geldigheid van het (beperkt) groot vaarbewijs in verband met de leeftijdscategorieën is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
1. Voor de behandeling van de eerste aanvraag van een kwalificatiecertificaat schipper, bedoeld in artikel 7.18 van de Binnenvaartregeling, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor de behandeling van de aanvraag van een duplicaat dan wel een vernieuwing van de geldigheid van het kwalificatiecertificaat schipper in verband met de leeftijdscategorieën is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
1. Voor deelname aan het examen voor het Schippersdiploma Rivieren, Kanalen en Meren ter verkrijging van het (beperkt) groot vaarbewijs voor de vaart op rivieren, kanalen en meren en voor deelname aan het examen voor het Schippersdiploma Alle Binnenwateren ter verkrijging van een groot vaarbewijs voor de vaart op alle binnenwateren, is een tarief verschuldigd per onderdeel van de schriftelijke onderscheidenlijk de mondelinge examens dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor het herexamen voor het diploma, bedoeld in het eerste lid, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
1. Voor deelname aan het examen ter verkrijging van het kwalificatiecertificaat schipper is een tarief verschuldigd per onderdeel van het schriftelijk, mondeling of praktijkexamen dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor het herexamen voor een van de examens, bedoeld in het eerste lid, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
1. Voor de behandeling van de eerste aanvraag van een kwalificatiecertificaat voor deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas, bedoeld in artikel 7.19b, lid 1, van de Binnenvaartregeling, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor de behandeling van de aanvraag van een duplicaat dan wel een vernieuwing van de geldigheid van het kwalificatiecertificaat voor deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas in verband met het verstrijken van de tijd is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
1. Voor deelname aan het examen ter verkrijging van het kwalificatiecertificaat voor deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas is een tarief verschuldigd per onderdeel van het schriftelijk, mondeling of praktijkexamen dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor het herexamen voor een van de examens, bedoeld in het eerste lid, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
1. Voor de behandeling van de eerste aanvraag van een specifieke vergunning schipper als bedoeld in artikel 7.19a, van de Binnenvaartregeling is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor de behandeling van de aanvraag van een duplicaat dan wel een vernieuwing van de geldigheid van de specifieke vergunning is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
1. Voor deelname aan het examen ter verkrijging van een specifieke vergunning als bedoeld in artikel 7.16a van de Binnenvaartregeling is een tarief verschuldigd per van toepassing zijnde onderdeel van het schriftelijk, mondeling of praktijkexamen dat per verschillend type specifieke vergunning is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor het herexamen voor een van de examens, bedoeld in het eerste lid, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
1. Voor deelname aan het examen ter verkrijging van een competentieverklaring dekbemanningslid als bedoeld in artikel 7.17, tweede lid, van de Binnenvaartregeling is een tarief verschuldigd per van toepassing zijnde onderdeel van het schriftelijk, mondeling of praktijkexamen dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor het herexamen voor een van de examens, bedoeld in het eerste lid, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
Voor het gedeeltelijk onderzoek, op basis van een gedeeltelijke vrijstelling van de examenverplichtingen voor het klein vaarbewijs I, als bedoeld in artikel 7.12 van de Binnenvaartregeling, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Voor het examen ter verkrijging van het klein vaarbewijs voor de vaart op de rivieren, kanalen en meren en de vaart op alle binnenwateren, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
1. Voor de behandeling van het gedeeltelijk onderzoek, op basis van een gedeeltelijke vrijstelling van de examenverplichtingen voor het klein vaarbewijs I, als bedoeld in artikel 7.12 van de Binnenvaartregeling, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor het examen voor het klein vaarbewijs II, betrekking hebbend op de onderwerpen genoemd in artikel 7.15, tweede lid, onderdelen a tot en met d, van de Binnenvaartregeling, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Voor de behandeling van een aanvraag voor een groot pleziervaartbewijs, als bedoeld in artikel 7.8, derde lid, van de Binnenvaartregeling, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
1. Voor de behandeling van de aanvraag van een vrijstellingsbewijs schipper rondvaartboot met beperkt vaargebied of een aanvraag voor het afnemen van het praktijkexamen schipper rondvaartboot met beperkt vaargebied en de afgifte van een verklaring schipper rondvaartboot met beperkt vaargebied, als bedoeld in artikel 7.6 van de Binnenvaartregeling, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor de behandeling van de aanvraag van een verlenging van een vrijstellingsbewijs schipper rondvaartboot met beperkt vaargebied als bedoeld in artikel 7.6 van de Binnenvaartregeling, in verband met de aan de leeftijd gerelateerde geldigheid van het vaarbewijs, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
3. Voor de verlenging van een verklaring schipper rondvaartboot met een beperkt vaargebied of de afgifte van een duplicaat is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
1. Voor de afgifte van het bewijs riviergedeelten bevoegd voor varen op de Rijn is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994.
2. Voor de uitbreiding van de riviergedeelten is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994.
3. Voor de afgifte van een medische beschikking, noodzakelijk bij de afgifte van het bewijs riviergedeelten (het zogenaamde B3- formulier) is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994.
4. Voor deelname aan een onderdeel van het schriftelijk examen voor het bewijs riviergedeelten bevoegd voor varen op de Rijn is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994.
1. Voor deelname aan het theoriegedeelte van het examen ter verkrijging van het diploma CWO groot motorschip, bedoeld in artikel 7.8, derde lid, onderdeel a, van de Binnenvaartregeling, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor deelname aan het praktijkgedeelte van het examen ter verkrijging van het diploma CWO groot motorschip, bedoeld in artikel 7.8, derde lid, onderdeel a, van de Binnenvaartregeling, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Voor de kosten van de behandeling van een aanvraag van een internationaal certificaat van competentie als bedoeld in artikel 7.25 van de Binnenvaartregeling, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
1. Voor de behandeling van de aanvraag van een zeilbewijs als bedoeld in artikel 7.9 van de Binnenvaartregeling is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor de behandeling van de aanvraag van een verlenging van een zeilbewijs als bedoeld in artikel 7.9 van de Binnenvaartregeling in verband met de aan de leeftijd gerelateerde geldigheid van het vaarbewijs, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
3. Voor het afnemen van een schriftelijk examen ter verkrijging van het diploma Schipper zeilvaart, bedoeld in artikel 7.9, derde lid, onderdeel a, van de Binnenvaartregeling is aan de exameninstantie een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
4. Voor het afnemen van een mondeling examen ter verkrijging van het diploma Schipper zeilvaart, bedoeld in artikel 7.9, derde lid, onderdeel a, van de Binnenvaartregeling is aan de exameninstantie een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Voor het afnemen van praktijktoets 4 van het praktijkexamen schipper binnenvaart, bedoeld in artikel 7.19a van de Binnenvaartregeling, is aan de exameninstantie een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Voor de afgifte van een verklaring praktijkexamen matroos, bedoeld in artikel 2.9, zevende lid, onderdeel b, onder 2, van de Binnenvaartregeling is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
1. Voor het afnemen van een examen als bedoeld in artikel 8.04, eerste lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor het afnemen van een theorieherexamen als bedoeld in artikel 8.04, vierde lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
3. Voor het afnemen van een praktijkherexamen als bedoeld in artikel 8.04, vierde lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
1. Voor de afgifte van een radarpatent als bedoeld in artikel 8.05, eerste lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
2. Voor het bijschrijven van het radarpatent op de schipperspatentkaart, bedoeld in artikel 8.05, tweede lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Voor de werkzaamheden die samenhangen met het omwisselen van radardiploma’s als bedoeld in artikel 9.03, tweede lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Voor de afgifte van een duplicaat van de volgende door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk afgegeven diploma’s is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen:
a. Schipper binnenvaart: alle binnenwateren;
b. Schipper binnenvaart: rivieren kanalen meren;
c. Schipper Rijnvaart;
d. Schipper zeilvaart;
e. Aspirant schipper;
f. Ondernemer in de binnenvaart.
1. Voor het erkennen van een opleidingsinstituut als bevoegd tot het geven van cursussen en opfriscursussen en het afnemen van examens, als bedoeld in artikel 4a.05 van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, is aan het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen een door haar, overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, vastgesteld tarief verschuldigd.
2. Voor het registreren van een door een erkend opleidingsinstituut aangemelde cursist is aan het CBR een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
3. Voor het afgeven van een verklaring van deskundigheid aangaande het gebruik van vloeibaar aardgas als brandstof als bedoeld in artikel 4a.02 van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
4. Voor het verlengen van de geldigheidsduur van een verklaring van deskundigheid aangaande het gebruik van vloeibaar aardgas als brandstof, als bedoeld in artikel 4a.04 van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, is een tarief verschuldigd dat is vastgesteld door het CBR overeenkomstig artikel 4am van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
De kosten van het geneeskundig onderzoek van de individuele aanvrager van een vaarbewijs, bedoeld in artikel 28, eerste en derde lid, van de Binnenvaartwet, of van de individuele aanvrager van een rijnpatent, bedoeld in de artikelen 7.01, derde lid, onderdeel a, 7.02, derde lid, onderdeel a, 7.03, tweede lid, onderdeel a, en artikel 7.17, eerste lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, bedragen:
a. van de arts: ten hoogste € 154, exclusief BTW;
b. van de deskundige: ten hoogste € 154, exclusief BTW, indien een fysiek onderzoek plaatsvindt en ten hoogste € 101, exclusief BTW bij een schriftelijke beoordeling.
Voor het verrichten van de handelingen als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Binnenvaartwet is een tarief verschuldigd van ten hoogste € 35, exclusief BTW.
De volgende regelingen worden ingetrokken:
a. Regeling tarieven luchtvaart 2008;
b. Regeling tarieven scheepvaart 2005;
c. Regeling Nederlandse tarieven Schepenwet;
d. Regeling tarieven Spoorwegwet 2012;
e. Regeling tarieven Wet lokaal spoor;
f. Regeling tarief Wet kabelbaaninstallaties;
g. Regeling vergoedingen documenten Wet personenvervoer 2000.
De Tariefregeling vervoer gevaarlijke stoffen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 komt te luiden:
B
Artikel 2a komt te luiden:
De Regeling aanvraag autorisatie classificatiecode vuurwerk wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervalt onderdeel a, onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot a tot en met c.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘LMIP’ telkens vervangen door ‘TNO DV’.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Voor de vergoeding voor het in behandeling nemen van een verzoek tot autorisatie is een tarief verschuldigd zoals vastgesteld in de Regeling tarieven transportsectoren.
Artikel 4, tweede lid, van de Regeling tachograafkaarten komt te luiden:
2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een Smart tachograafkaart is een tarief verschuldigd zoals vastgesteld in de Regeling tarieven transportsectoren.
De Regeling olie-afgifteboekje Rijnvaart 1995 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 vervalt.
B
In artikel 3, eerste lid, wordt ‘het in artikel 2, eerste lid, genoemde tarief’ vervangen door ‘het tarief voor een aanvraag tot afgifte van een olie-afgifteboekje zoals vastgesteld in de Regeling tarieven transportsectoren’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Onderhavige regeling betreft een nieuw tarievenstelsel voor vergunningen die door of in mandaat van de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) worden verstrekt aan partijen in de transportsectoren. Het doel van de herziening van het tarievenstelsel is een stelsel met één integrale tariefregeling voor alle transportsectoren (luchtvaart, scheepvaart, railvervoer en wegvervoer). Naast de ILT zijn er ook vergunningen die namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat door andere diensten dan de ILT verstrekt worden aan partijen in de transportsectoren. De tarieven die aan deze verstrekkers verschuldigd zijn worden ook wettelijk bepaald. Via deze nieuwe regeling zijn alle relevante tarieven in één regeling bijeen gebracht. Ook worden in deze regeling enkele nieuwe tarieven toegevoegd. Deze worden in de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht. Tevens worden de voor 2022 geldende tarieven geïndexeerd ten behoeven van 2023. De tarieven die Kiwa Register B.V. in rekening brengt zijn in deze regeling nog niet geïndexeerd. Deze tarieven volgen gedeeltelijk een separaat traject. Omdat dit traject nog lopende is zal de indexatie van de Kiwa tarieven op korte termijn gebeuren.
Het oude tariefstelsel bestond uit regelingen per vervoersmodaliteit en werd nog uitgevoerd door de verschillende voorgangers van de ILT1. Deze inspecties hadden een eigen bedrijfseconomische inrichting en eigen kaders waarbinnen de tarieven in verschillende ministeriële regelingen werden vastgelegd. Hierdoor bestonden er binnen de ILT verschillen in de manier waarop kosten voor de verlening van een vergunning werd doorberekend in de tarieven. Ook waren er verschillende regels voor de manier waarop tarieven in rekening werden gebracht. Het stelsel werd daardoor in zowel juridische als bedrijfsmatige zin als complex en ondoorzichtig ervaren. De laatste jaren is toegewerkt naar een wijziging van het tarievenstelsel om het stelsel transparanter en eenvoudiger te maken met betrekking tot beide facetten. De Tweede Kamer is hierover meerdere malen geïnformeerd.
Deze ministeriële regeling treedt in de plaats van het oude tarievenstelsel. De voormalige tariefregelingen worden technisch herschikt tot één integrale tariefregeling voor alle transportsectoren. Een groot aantal tariefregelingen wordt ingetrokken (zie artikel 7.1) en in enkele andere tariefregelingen wordt voortaan verwezen naar deze tariefregeling (zie artikelen 7.2 tot en met 7.5). De rechtsgrondslag van deze nieuwe, integrale tariefregeling is daarbij gelijk gebleven (zie ook het overzicht in de artikelsgewijze toelichting).
De meeste tarieven in deze regeling hebben betrekking op de werkzaamheden van de ILT. Daarnaast bevat de regeling ook de tarieven voor andere verstrekkers die namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat tarieven in rekening brengen, namelijk Kiwa, CBR, SAB, VVRV en STEBZ2.
Voor de vergunningverlenende werkzaamheden van de ILT worden tarieven in rekening gebracht. Uitgangspunt van het kabinetsbeleid is dat zoveel mogelijk kostendekkende tarieven in rekening worden gebracht. Met onderhavige regeling is aan voornoemd uitgangspunt nog niet voldaan. De tarieven zullen per 1 januari 2023 slechts worden aangepast aan de ontwikkeling van de kosten van vergunningverlening. Door het toepassen van een gewogen gemiddelde van de percentages Prijs overheidsconsumptie netto materieel (IMOC) en de CAO sector Overheid (publicatie CPB, augustus 2022) zullen de tarieven per 1 januari 2023 stijgen met 3,6%. Hierbij kan de tariefwijziging per product iets afwijken door het afronden van de bedragen.
Een aantal tarieven van de Stichting Veiligheid & Vakmanschap Railvervoer (VVRV) zijn verlaagd. De VVRV heeft de tarieven van de examens sinds haar oprichting nooit geïndexeerd of verhoogd, maar ziet nu aanleiding de kostprijsberekeningen van de examens te actualiseren.
De Stichting Afvalstoffen en Vaardocumenten Binnenvaart (SAB) brengt kosten in rekening voor werkzaamheden met betrekking tot het dienstboekje, het vaartijdenboek en het olie-afgifteboekje. Deze werkzaamheden dient de SAB kostendekkend uit te voeren. De tarieven voor 2023 stijgen met 5% in verband met het doorberekenen van de interne kosten en de verhoging van de kostprijs van de vaardocumenten.
Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) verlaagt de tarieven voor de examens ATPL, CPL en IR. Deze verlaging is mogelijk doordat examens voor deze bevoegdheden op locatie van de opleidingsinstelling zullen worden afgenomen, in plaats van op de CBR-locaties. Voor de ander bevoegdheden blijven de tarieven ongewijzigd.
De tarieven in afdeling 6.1 zijn in deze regeling nog niet geïndexeerd ten behoeve van 2023 en zijn daardoor gelijk aan de tarieven uit 2022. De tarieven die verschuldigd zijn aan Kiwa Register B.V. volgen bij aanpassing gedeeltelijk een separaat traject. Zo zijn de tarieven bijvoorbeeld ook niet meegenomen in de internetconsultatie van deze regeling: Kiwa consulteert haar tarieven namelijk zelf. Op het moment van inwerkingtreding van deze regeling zijn de tarieven van Kiwa nog niet vastgesteld. Daarom is ervoor gekozen om de tarieven van 2022 tijdelijk op te nemen in deze nieuwe integrale regeling. Op korte termijn zullen deze tarieven dus worden aangepast met een afzonderlijk wijzigingsregeling.
a. Effecten op de administratieve lasten en nalevingskosten
Met administratieve lasten worden bedoeld de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid die voortvloeien uit wet- en regelgeving. Het gaat dan om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie. Bij deze regeling zal in elk geval geen sprake zijn van de uitvraag van meer noodzakelijke gegevens ten opzichte van het oude stelsel van meerdere tariefregelingen. Per individueel bestaand product is geen sprake van het moeten aanleveren van meer gegevens. De geldigheidsduur van de huidige vergunningen wijzigt niet vanwege de introductie van het nieuwe tarievenstelsel. Ook de bestaande doelgroepen die de vergunningen moeten aanvragen, wijzigen niet.
De samenvoeging van vergunningen (één in plaats van twee aanvraagprocedures) is niet aan de orde. Alle handelingen voor één productaanvraag bundelen (inhoudelijke aanvraag + afwikkeling legesbetaling) is niet mogelijk. De aanvrager moet over het algemeen vooraf aan de inhoudelijke behandeling de leges betalen (zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel 1.4).
b. Advies en internetconsultatie
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
Een ontwerp van deze regeling heeft van 18 oktober 2022 tot en met 15 november 2022 op www.internetconsultatie.nl gestaan. In deze periode zijn 5 reacties op het concept ontvangen. Twee daarvan gingen in op de uitvoering, en hebben dus niet geleid tot inhoudelijke wijziging van de regeling of toelichting. Twee reacties waren enkel om aan te geven dat er geen bezwaar was tegen het herschikken van de tariefregelingen tot één integrale regeling. Als laatste heeft een reactie over artikel 1.5 gezorgd voor een aanpassing aan de regeling. Na ‘minimum’ is het woord ‘vergoeding’ toegevoegd. Ook het kopje van dit artikel is aangepast. Daarnaast is de artikelsgewijze toelichting wat aangevuld ter verduidelijking van de juiste interpretatie van dit artikel.
Tijdens de internetconsultatie stond het tarief voor tachograafkaarten in afdeling 5.1 (met daarin alleen artikel 5.1). Dit betreft echter een tarief wat verschuldigd is aan Kiwa, en is daarom verplaatst naar afdeling 6.1.
De onderhavige regeling is voor een Handhaafbaarheid, Uitvoerbaarheid en Fraudebestendigheid-toets (HUF-toets) aan de ILT voorgelegd. De ILT heeft geconcludeerd dat de in deze regeling opgenomen bepalingen uitvoerbaar, handhaafbaar en fraudebestendig zijn, en heeft daar bovenop een paar suggesties gedaan om daar verder aan bij te dragen.
De datum van inwerkingtreding is gelegen op het eerstvolgende vaste verandermoment (1 januari 2023). Omdat deze regeling niet voor 1 november 2022 is gepubliceerd, zal wat betreft de vereiste invoeringstermijn worden afgeweken van de daarvoor normaal geldende twee maanden. De reden hiervoor is dat vertraging van de inwerkingtreding van de regeling zal leiden tot nadelige financiële gevolgen voor de ILT en de andere verstrekkers.
De in deze regeling vastgestelde tarieven zijn gekoppeld aan werkzaamheden en dienstverleningen die namens de Minister, in mandaat, worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor het in rekening brengen van de tarieven. Om het onderscheid tussen de Minister en degenen die het tarief in rekening brengen, te verduidelijken, is ervoor gekozen om deze laatste groep aan te duiden met de term ‘verstrekkers’.
Een aantal tarieven verwijst naar EU-verordeningen op grond waarvan de desbetreffende producten worden verstrekt. De verordeningen die niet al in bovenliggende regelgeving in begripsbepalingen zijn opgenomen en meermaals in deze regeling voorkomen, zijn in de lijst begripsbepalingen van deze regeling opgenomen.
De door de ILT gehanteerde tarieven voor de verschillende transportsectoren worden vermeld in hoofdstuk 2 tot en met 5 van de regeling. In het rapport ‘Maat houden’ (2014) is bepaald welke kosten in rekening gebracht kunnen worden.
Voor de bepalingen ten aanzien van reis- en verblijfskosten zijn huidige bepalingen hierover in de bestaande tarievenregelingen één op één overgenomen.
Inhoudelijk betekent dit allereerst dat de vereiste dat de werkelijk gemaakte kosten de begrote kosten niet overstijgen, die tot nu toe alleen gold in de Regeling tarieven Spoorwegwet 2012, nu ook van toepassing is op de andere sectoren. Daarnaast betekent dit dat de aanvullende kosten voor eventuele wachttijd bij verblijf buiten Nederland, die voorheen op grond van artikel 23 van de Regeling tarieven Schepenwet in rekening gebracht werden, nu ook van toepassing is op de andere sectoren – mits in andere sectoren sprake is van wachttijd in het buitenland. Hetzelfde geldt voor het vierde lid, dat uit de Regeling tarieven luchtvaart 2008 afkomstig is.
In de regeling zijn de tarieven verschuldigd zijn aan andere verstrekkers dan de ILT opgenomen in hoofdstuk 6.
Het tarief dat voor de behandeling van een aanvraag aan de Inspectie Leefomgeving en Transport verschuldigd is, wordt door de aanvrager voldaan op de wijze zoals aangegeven bij de aanvraag. Voorheen gold dat alle verschuldigde tarieven door de aanvrager voldaan diende te zijn vóór de behandeling van de aanvraag, om te verzekeren dat de verschuldigde tarieven werden voldaan. Er wordt echter gewerkt aan een nieuw geautomatiseerd systeem voor vergunningverlening. Dit is het traject ‘invoering LEEF’. Met dit systeem wordt het mogelijk gemaakt dat er na de behandeling van een aanvraag betaald kan worden. Dit systeem wordt gefaseerd per product en sector uitgerold. Om deze overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen, is de wijze van betaalmethode (vooraf of achteraf betalen) niet vastgelegd in de regeling. Bij de aanvraag van een product blijkt of er voor die aanvraag vooraf of achteraf betaald dient te worden door de aanvrager.
Indien door de ILT een uurtarief wordt gerekend voor de behandeling van een aanvraag, worden die kosten ingevolge het tweede lid van artikel 1.4 voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag door de ILT begroot en aan de aanvrager medegedeeld.
Een aanvraag bij andere verstrekkers dan de ILT wordt pas in behandeling genomen wanneer het verschuldigde tarief is voldaan.
In lijn met de bestaande kortingen in de oude regelingen met betrekking tot railvervoer en luchtvaart, zijn in de nieuwe regeling kortingen voor historische spoorvoertuigen en luchtvaartuigen gehandhaafd. De reden voor deze kortingen is dat het hier gaat om de instandhouding van cultureel erfgoed, en het toegankelijk maken en houden ervan voor het publiek, niet zelden dankzij de inzet van vrijwilligers. Uit het oogpunt van uniformiteit is gekozen overal dezelfde korting van 90% toe te passen en deze korting uit te breiden naar de sector scheepvaart.
Deze korting geldt ook ten aanzien van historische luchtvaartuigen, spoorvoertuigen en vaartuigen die beheerd worden door stichtingen en verenigingen en die toegankelijk gemaakt en/of te bezichtigen zijn voor het publiek. Een korting van 90% houdt dus in dat er een vergoeding van 10% van het oorspronkelijke tarief is verschuldigd. Daarbij geldt een minimum bedrag van € 275. Als de 10% van het oorspronkelijke tarief lager is dan € 275 wordt het bedrag van € 275 in rekening gebracht. Als het oorspronkelijke tarief al lager is dan € 275 wordt het te betalen bedrag niet verhoogd tot € 275 maar is het oorspronkelijke bedrag verschuldigd.
Met betrekking tot de toepassing van het begrip historisch (lucht)vaartuig en voertuig wordt de huidige beleidslijn ongewijzigd voortgezet.
De in dit hoofdstuk vermelde tarieven zijn verschuldigd aan de ILT voor vergunning- en dienstverlenende werkzaamheden ten behoeve van de sector luchtvaart. De rechtsgrondslagen voor de vaststelling (en latere wijziging) van deze tarieven zijn daarbij als volgt:
Afdeling |
Paragraaf |
Grondslag(en) |
---|---|---|
Afdeling 2.1 Bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen |
||
Paragraaf 2.1.1 Luchtvarenden |
Artikel 1.7, tweede lid, van de Wet luchtvaart De artikelen 8, vierde lid, 13, tweede lid, 20, derde lid, 30, derde lid, en 36b van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart |
|
Paragraaf 2.1.2 Onderhoudstechnici |
De artikelen 8, vierde lid, 20, derde lid, en 30, derde lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart Artikel 22, tweede en derde lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 |
|
Afdeling 2.2 Opleidings- en trainingsinstellingen |
||
Paragraaf 2.2.1 Luchtvarenden |
De artikelen 13, tweede lid, en 36b, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart |
|
Paragraaf 2.2.2 Onderhoudstechnici |
De artikelen 13, tweede lid, en 36b van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart Artikel 22, tweede en derde lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 |
|
Afdeling 2.3 Luchtvaartuigen |
Artikel 22, tweede en derde lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 |
|
Afdeling 2.4 Vluchtuitvoering |
Artikel 1.7, tweede lid, van de Wet luchtvaart Artikel 5 van het Besluit vluchtuitvoering De artikelen 159 en 160, tweede lid, van de Regeling toezicht luchtvaart |
|
Afdeling 2.5 Luchthavens |
De artikelen 6.55, zesde lid, en 8a.4, vierde lid, van de Wet luchtvaart |
|
Afdeling 2.6 Diverse tarieven |
De artikelen 1.7, tweede lid, 5.5, vijfde lid, 6.55, zesde lid, 6.58, zesde lid, 8.12, vijfde lid, en 11.2a, derde lid, van de Wet luchtvaart Artikel 22, tweede en derde lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 De artikelen 159 en 160, tweede lid, van de Regeling toezicht luchtvaart |
In artikel 2.6, eerste lid, en verder wordt met ‘ARC’ bedoeld, een ARC zoals in het Besluit luchtvaartuigen 2008, zijnde een ‘certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid dat periodiek wordt afgegeven door Onze Minister of een daartoe erkende managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid, dat deel uitmaakt van een geldig BvL (EASA Form 15, Airworthiness Review Certificate);’.
In de Regeling tarieven luchtvaart 2008 (met deze regeling ingetrokken) was dit artikel 10. Het eerste, tweede, derde, en vijfde lid van artikel 10 betreffen Kiwa tarieven en zijn dus in deze regeling in afdeling 6.1 opgenomen. Het vierde en zesde lid van artikel 10 zijn vernummerd tot het eerste en tweede lid van artikel 2.6.
Daarnaast wordt aan artikel 2.6 een nieuw derde lid toegevoegd. Voor het bijschrijven van een luchtvaartuig op een AML dient er een On the Job Training (OJT) te worden voltooid bij een Part-1453 erkende onderhoudsorganisatie. Deze OJT moet voldoen aan de gestelde eisen van Section 6 of Appendix III to Part-66 van Verordening (EU) nr. 1321/20144 en aan gerelateerde Acceptable Means of Compliance (AMC). AMC zijn niet-bindende richtlijnen, uitgegeven door EASA, voor het implementeren van de regelgeving. Voldoet men aan een AMC, dan wordt voldaan aan de regelgeving. Punt 9 van de AMC to Section 6 of Appendix III to Part-66 ‘Aircraft Type Training and Examination Standard. On-the-Job Training’5 stelt dat de OJT moet zijn goedgekeurd door de autoriteit van afgifte van de AML. In sommige gevallen is de ILT de bevoegde autoriteit voor zowel de AML als van de onderhoudsorganisatie. Het kan ook voorkomen dat de ILT wel de bevoegde autoriteit voor de AML is, maar een ander EASA lidstaat de bevoegde autoriteit is van de onderhoudsorganisatie. Indien er een goedgekeurde procedure is opgenomen in hoofdstuk 3.15 van het handboek (het Maintenance Organisation Exposition volgens Part-145 (AMC 145.A.70(a))) mag dit door ILT worden geaccepteerd (AMC 66.B.115(c)). Als de onderhoudsorganisatie echter geen goedgekeurde OJT procedure heeft onder hoofdstuk 3.15 van het handboek, dient de ILT een directe goedkeuring van de OJT te verlenen.
Voorheen was deze goedkeuring van de OJT onderdeel van de volledige bijschrijving van een luchtvaartuig op een AML, die bij Kiwa wordt ingediend. De ILT beoordeelt of de door Kiwa geleverde documenten voldoen aan Section 6 of Appendix III to Part-66. De werkzaamheden die door de ILT verricht worden ter goedkeuring van de OJT worden dus niet in rekening gebracht. Met onderhavige wijziging wordt de aanvraag van een goedkeuring van de OJT losgekoppeld van de volledige bijschrijving. De aanvraag voor een goedkeuring van de OJT wordt nu dus direct bij de ILT gedaan. Het gaat jaarlijks om enkele aanvragen. Daarvoor wordt dit tarief opgenomen in deze regeling door een derde lid toe te voegen aan artikel 2.6.
In artikel 2.7, tabellen 1 en 2, zijn, naast enkele tekstuele aanpassingen, een aantal producten geschrapt. In tabel 1 is ‘Erkende entiteit voor de onbemande luchtvaart’ geschrapt uit de regel waar het tarief voor herafgifte staat, omdat herafgifte hier niet van toepassing is. Ook de regel ‘Indelingsprotocol Examinatoren (IPEX)’ is geschrapt omdat dit niet meer wordt gebruikt. Daarnaast is in tabel 2 op drie verschillende plaatsen ‘EIR’ geschrapt omdat deze in de regelgeving is vervallen.
Aan artikel 2.7 is een vijfde lid toegevoegd, onder vernummering van leden 5 en 6 tot 6 en 7. Dit is geen nieuw lid, maar betreft het verplaatsen van wat in de Regeling tarieven luchtvaart 2008 (met deze regeling ingetrokken) het vierde lid van artikel 12 was. Dit lid is nu op de juiste plek gezet.
In artikel 2.8, eerste lid, 2.12, eerste, zevende en achtste lid, 2.13, eerste lid, en 2.16, eerste lid, zijn verwijzingen naar artikel 17, eerste lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 gewijzigd.
In artikel 2.8, eerste lid, is een verwijzing naar artikel 13, eerste lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en artikel 17, eerste lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 vervangen door een verwijzing naar bijlage IV (Part-147) van verordening (EU) nr. 1321/2014. Het betreft hier een erkenning van een opleidingsinstelling voor onderhoudstechnici, wat een Europese erkenning is. Artikel 17, eerste lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 regelt dat de Minister erkenningen kan verlenen voor bepaalde werkzaamheden, met uitzondering van de werkzaamheden die reeds onder een van de erkenningen als bedoeld in verordening (EU) nr. 1321/2014 en verordening (EU) nr. 748/2012 vallen. Omdat het hier een Europese erkenning betreft wordt de verwijzing nu dus gecorrigeerd naar de verordening waar de erkenning in staat.
In het eerste lid, in tabel 2, is het tarief van ‘toeslag per nevenlocatie Europese Unie’ gewijzigd naar € 5.083. Tijdens de internetconsultatie stond het tarief voor deze toeslag per abuis op € 4.508, terwijl het in de ingetrokken Regeling tarieven luchtvaart 2008 al een tarief van € 4.906 was.
Het tarief voor de behandeling van een aanvraag voor de vernieuwing van een geluidscertificaat is geschrapt uit dit artikel. Dit product staat al omschreven in het vijfde lid van artikel 2.9, het valt namelijk onder de behandeling van een aanvraag voor het vernieuwen van een geluidsdocument. In de Regeling tarieven luchtvaart 2008 stond dit tarief voor het geluidscertificaat in artikel 13, achtste lid.
In het zevende en achtste lid is een verwijzing naar de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen en verordening (EU) nr. 1321/2014 toegevoegd.
In artikel 2.12 zijn enkele verwijzingen naar artikel 17 van het Besluit luchtvaartuigen 2008 gewijzigd naar de juiste Europese verordening. Zie de toelichting bij artikel 2.8, eerste lid, voor nadere toelichting.
Uit het eerste lid van artikel 16 van de met deze regeling ingetrokken Regeling tarieven luchtvaart 2008 is de tekst ‘Indien het in plaats van de behandeling van een aanvraag van een onderhoudserkenning als bedoeld in het derde en vierde lid, een aanvraag voor afgifte of wijziging en herafgifte betreft van een erkenning op grond van subpart F van Part M van verordening (EU) nr. 1321/2014, zijn de volgende vaste tarieven verschuldigd, bestaande uit een basistarief (tabel 4) en een aanvullend tarief (tabellen 5 en 6):’ geschrapt, inclusief de tabellen 4, 5 en 6. Dit vanwege het vervallen van subpart F en G van bijlage I (Part-M) van verordening 1321/2014. Met Uitvoeringsverordening (EU) 2021/7006 is geregeld dat alle overeenkomstig subpart F en subpart G afgegeven erkenningen geldig zijn tot en met 24 maart 2022. Deze erkenningen zijn dus niet langer van toepassen en vervangen door Part-CAO erkenningen. Om dezelfde reden is ook de kolom ‘Part-MAF erkenning’ geschrapt uit tabel 4 van artikel 2.12, en is op verschillende plekken in dit artikel Part MAF geschrapt of vervangen door Part CAO. Ook artikel 2.16, tweede lid, is hier op aangepast.
Het tarief voor het leveren van technische assistentie (artikel 16, twaalfde lid in de ingetrokken Regeling tarieven luchtvaart 2008) is geschrapt. Deze werkzaamheden worden niet meer uitgevoerd.
Het tweede, vijfde, en zesde lid zijn gewijzigd met het in lijn brengen van deze producten met andere tariefproductlijnen. In principe kent elk product een eerste afgifte, een verlenging, een (inhoudelijke) wijziging en een administratieve wijziging. Waar deze ontbraken zijn met onderhavige wijziging deze onderdelen toegevoegd aan deze regeling. In het tweede lid is voor een ROC na ‘wijziging’ de zinsnede ‘administratieve wijziging’ toegevoegd. Hier is geen tarief voor een verlenging toegevoegd, omdat een ROC wordt afgegeven voor onbepaalde tijd. In het vijfde en zesde lid zijn meerdere producten toegevoegd. In deze leden staan de tarieven voor de behandeling van een aanvraag voor eerste afgifte en tot wijziging van producten als bedoeld in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947.7 In deze verordening staan regels omtrent vluchtuitvoeringen met onbemande luchtvaartuigen. Ook hier zijn, waar deze ontbraken, onderdelen van een product toegevoegd (een wijziging, een verlenging of een administratieve wijziging). Er is geen verlenging van een LUC toegevoegd, omdat ook een LUC voor onbepaalde tijd wordt afgegeven. Een exploitatievergunning of een exploitatieverklaring wordt wel voor bepaalde tijd afgegeven. Hier zijn dus tarieven toegevoegd voor de verlenging ervan. Er zijn nog geen aanvragen gedaan voor een verlenging, omdat de afgegeven producten nog niet zijn afgelopen. Omdat dit in de toekomst wel aan de orde gaat zijn worden hiervoor tarieven opgenomen in de regeling. In 2023 worden enkele tientallen aanvragen voor een verlenging verwacht, naarmate meer afgegeven exploitatievergunningen of exploitatieverklaringen aflopen zal dit aantal toenemen. Daarnaast worden, waar dit nog ontbrak, bij producten een administratieve wijziging van het product toegevoegd. Bij sommige producten is het tarief voor een inhoudelijke wijziging even hoog als voor een administratieve wijziging. Toch bestaat ook hier de wens om deze producten wel beide expliciet te benoemen, om zo het onderscheid tussen beide wijzigingen te benadrukken. Het behandelen van een administratieve wijziging, zoals een naamsverandering, kost doorgaans minder tijd dan een inhoudelijke wijziging. Hiervoor is dus bij bepaalde producten een lager tarief opgenomen voor de administratieve wijziging, zoals bijvoorbeeld bij de administratieve wijziging van een exploitatievergunning op basis van een AltMoC.
Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de terminologie aan te laten sluiten bij de terminologie die gebruikt wordt in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947. Waar deze tabellen eerder spraken over een ‘operational declaration’ wordt nu gesproken van een exploitatieverklaring. De term ‘operationele autorisatie’ is vervangen door exploitatievergunning.
In artikel 2.20, tabellen 1 en 2, zijn enkele tekstuele aanpassingen aangebracht.
In tabel 1 is de rij ‘Certificaat voor luchthaven Schiphol’ geschrapt, omdat dit niet onder nationale maar onder Europese regelgeving valt: dit tarief staat in tabel 2. Om dezelfde reden zijn de luchthavens Rotterdam Airport, Groningen Eelde Airport en Maastricht Aachen Airport ook geschrapt uit tabel 1. De rij ‘Wijzigingen waarvoor goedkeuring van is vereist als bedoeld in verordening (EU) nr. 139/2014’ is verplaatst naar een nieuw vierde lid. In tabel 1 staan namelijk volgens het opschrift alleen eerste afgiftes: hier kan dus geen wijziging staan.
In het tweede lid werd nog verwezen naar artikel 8a van de basisverordening. Hier wordt de inmiddels ingetrokken basisverordening nog bedoeld. Deze is vervangen door de nieuwe basisverordening, waar het certificaat wat in het tweede lid bedoeld wordt staat omschreven in artikelen 34 en 37, eerste lid.
In artikel 2.22 staat een tarief voor een aanvraag voor eerste afgifte of wijziging van de erkenning in verband met splitsing of fusie van erkende rechtspersonen, benoemd in enkele artikelen. Aan dit rijtje artikelen zijn er een aantal toegevoegd.
De in dit hoofdstuk vermelde tarieven zijn verschuldigd aan de ILT voor vergunning- en dienstverlenende werkzaamheden ten behoeve van de sector scheepvaart. De rechtsgrondslagen voor de vaststelling (en latere wijziging) van deze tarieven zijn daarbij als volgt:
Afdeling |
Paragraaf |
Grondslag(en) |
---|---|---|
Afdeling 3.1 Tarieven binnenvaart |
||
Paragraaf 3.1.1 Tarieven meting binnenvaartuigen |
Artikel 4, tweede lid, van de Meetbrievenwet 1981 Artikel 51, tweede lid, van de Binnenvaartwet |
|
Paragraaf 3.1.2 Tarieven onderzoek binnenvaart |
Artikel 51, tweede lid, van de Binnenvaartwet |
|
Paragraaf 3.1.3 Overige tarieven binnenvaart |
Artikel 51, tweede lid, van de Binnenvaartwet |
|
Afdeling 3.2 Tarieven zeevaart |
||
Paragraaf 3.2.1 Tarieven meting zeeschepen |
De artikelen 4, tweede lid, 17, eerste lid, en 21, eerste lid, van de Meetbrievenwet 1981 |
|
Paragraaf 3.2.2 Tarieven inschrijvingen rompbevrachtingsregister, zeebrief en verklaring nationaliteit |
De artikelen 2, derde lid en 10 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting De artikelen 6, derde lid en 6a, derde lid, van de Zeebrievenwet Artikel 311a, derde lid, van het Wetboek van Koophandel Artikel 37, derde lid, van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992 |
|
Paragraaf 3.2.3 Tarieven voorkoming verontreiniging door schepen |
Artikel 40, tweede lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen |
|
Paragraaf 3.2.4 Tarieven erkenning opleidingsinstituten en certificaat Wet aansprakelijkheid olietankschepen |
Artikel 62, [onderdelen a, b, c, d, f en i], van de Wet zeevarenden Artikel 2, tweede lid, van het Besluit tariefstelling certificaat verplichte verzekering of andere financiële zekerheid voor zeeschepen |
|
Paragraaf 3.2.5 Tarieven geneeskundige verklaringen en ontheffingen zeevaart |
Artikel 62, [onderdelen a, b, c, d, f en i], van de Wet zeevarenden |
|
Afdeling 3.3 Overige tarieven |
Artikel 14, derde lid, van de Wet havenstaatcontrole Artikel 41 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen BES Artikel 23, tweede lid, van de Wet laden en lossen zeeschepen Artikel 62, [onderdelen a, b, c, d, f en i], van de Wet zeevarenden Artikel 529j van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek Artikel 34 van de Wet bestrijding maritieme ongevallen |
|
Afdeling 3.4 Tarieven koopvaardij |
Artikel 72, eerste lid, van de Schepenwet |
|
Afdeling 3.5 Tarieven vissersvaartuigen |
Artikel 72, eerste lid, van de Schepenwet |
|
Afdeling 3.6 Overige bepalingen |
Artikel 51, tweede lid, van de Binnenvaartwet Artikel 72, eerste lid, van de Schepenwet |
Voor de leesbaarheid van de regeling zijn de tarieven uit de bijlage van de oude regeling gehaald en integraal aan het artikel toegevoegd.
De in dit hoofdstuk vermelde tarieven zijn verschuldigd aan de ILT voor vergunning- en dienstverlenende werkzaamheden ten behoeve van de sector railvervoer. De rechtsgrondslagen voor de vaststelling (en latere wijziging) van deze tarieven zijn daarbij als volgt:
Afdeling |
Paragraaf |
Grondslag(en) |
---|---|---|
Afdeling 4.1 Tarieven op basis van de Spoorwegwet |
Artikel 91 van de Spoorwegwet |
|
Afdeling 4.2 Tarieven op basis van de Wet lokaal spoor |
Artikel 42, negende lid, van de Wet lokaal spoor Artikel 12 van het Besluit lokaal spoor |
De in dit hoofdstuk vermelde tarieven zijn verschuldigd aan de ILT voor vergunning- en dienstverlenende werkzaamheden ten behoeve van de sector wegvervoer. De rechtsgrondslagen voor de vaststelling (en latere wijziging) van deze tarieven zijn daarbij als volgt:
Afdeling |
Paragraaf |
Grondslag(en) |
---|---|---|
Afdeling 5.1 Wet kabelbaaninstallaties |
Artikel 6, tweede lid, van de Wet kabelbaaninstallaties Artikel 26, tweede lid, van de Wet kabelbaaninstallaties |
|
Afdeling 5.2 Vervoer gevaarlijke stoffen |
Artikel 49, tweede lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen |
|
Afdeling 5.3 Autorisatie classificatiecode vuurwerk |
Artikel 49, tweede lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen Artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen |
De in dit hoofdstuk vermelde tarieven zijn verschuldigd aan andere verstrekkers dan de ILT voor vergunning- en dienstverlenende werkzaamheden ten behoeve van de verschillende transportsectoren. De rechtsgrondslagen voor de vaststelling (en latere wijziging) van deze tarieven zijn daarbij als volgt:
Afdeling |
Paragraaf |
Grondslag(en) |
---|---|---|
Afdeling 6.1 Kiwa |
||
Paragraaf 6.1.1 Wegvervoer |
Artikel 12:2, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet Artikel 4b, tweede lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994 De artikelen 2.4:1, zesde lid, 2.4:12 en 2.4:13, eerste lid, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer De artikelen 12, tweede lid, 17, tweede lid, 28, vierde lid, 29, tweede lid, 76, derde lid, 83, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000 |
|
Paragraaf 6.1.2 Luchtvaart |
Artikel 1.7, tweede lid, van de Wet luchtvaart De artikelen 8, vierde lid, 13, tweede lid, 20, derde lid, 30, derde lid, en 36b van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart |
|
Paragraaf 6.1.3 Scheepvaart |
Artikel 62, [onderdelen a, b, c, d, f en i], van de Wet zeevarenden |
|
Afdeling 6.2 Stichting Veiligheid & Vakmanschap Railvervoer |
Artikel 91 van de Spoorwegwet |
|
Afdeling 6.3 Stichting Afvalstoffen en Vaardocumenten Binnenvaart |
Artikel 15.05 van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 |
|
Afdeling 6.4 Stichting Theorie-examens Ballonvaren en Zweefvliegen |
De artikelen 8, vierde lid, 13, tweede lid, 20, derde lid, 30, derde lid, en 36b van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart |
|
Afdeling 6.5 Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen |
||
Paragraaf 6.5.1 Luchtvaart |
De artikelen 8, vierde lid, 13, tweede lid, 20, derde lid, 30, derde lid, en 36b van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart |
|
Paragraaf 6.5.2 Scheepvaart |
Artikel 51, tweede lid, van de Binnenvaartwet |
|
Afdeling 6.6 Keuringsartsen scheepvaart |
Artikel 51, tweede lid, van de Binnenvaartwet |
De Kiwa tarieven zijn nog niet geïndexeerd ten behoeve van 2023. Op korte termijn na inwerkingtreding van deze regeling zullen deze tarieven via een wijzigingsregeling aangepast worden. De in deze regeling opgenomen tarieven zijn identiek aan de tarieven die golden in 2022.
Per abuis hebben deze artikelen niet in het concept voor internetconsultatie gestaan. Deze waren niet overgenomen vanuit de ingetrokken Regeling tarieven scheepvaart 2005. Omdat er geen bedragen in staan genoemd, en inhoudelijk niets is gewijzigd ten opzichte van de ingetrokken regeling, zijn deze artikelen alsnog opgenomen in deze regeling.
Vanwege het opnemen van alle tarieven voor de transportsectoren in deze regeling worden de genoemde regelingen ingetrokken.
De voorheen in de Tariefregeling vervoer gevaarlijke stoffen gestelde tarieven zijn nu opgenomen in deze regeling. Als gevolg daarvan wordt nu in de Tariefregeling vervoer gevaarlijke stoffen verwezen naar deze regeling voor de tarieven.
Aanvragen als bedoeld in de Regeling aanvraag autorisatie classificatiecode vuurwerk worden behandeld door TNO DV en niet meer door het LMIP. De artikelen 1 en 3 van de regeling zijn hierop aangepast.
Verder is het in deze regeling gestelde tarief nu opgenomen in onderhavige regeling. Als gevolg daarvan wordt nu in de Regeling aanvraag autorisatie classificatiecode vuurwerk verwezen naar onderhavige regeling voor het tarief.
Het voorheen in de Regeling tachograafkaarten gestelde tarief is nu opgenomen in deze regeling. Als gevolg daarvan wordt nu in de Regeling tachograafkaarten verwezen naar deze regeling voor het tarief.
De voorheen in de Regeling olie-afgifteboekje Rijnvaart 1995 gestelde tarieven zijn nu opgenomen in deze regeling. Als gevolg daarvan wordt nu in de Regeling olie-afgifteboekje Rijnvaart 1995 verwezen naar deze regeling voor de tarieven.
Een toelichting op de inwerkingtreding van deze regeling is in paragraaf 7 van het algemeen deel van deze toelichting gegeven.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Onderdelen van het stelsel zijn nog ontwikkeld voor de oprichting van de inspectie verkeer en waterstaat (IVW) in 2001. Na de fusie van de IVW met de VROM-inspectie is één inspectie voor de leefomgeving en transport ontstaan, de ILT.
Deze andere verstrekkers zijn: Kiwa Register B.V., het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), de Stichting Afvalstoffen en vaardocumenten Binnenvaart (Sab), de Stichting Veiligheid & Vakmanschap Railvervoer (VVRV) en de Stichting Theorie-examens Ballonvaren en Zweefvliegen (STEBZ).
Verordening (EU) Nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU 2014, L 362/1)
Annex III to Executive Director Decision 2015/029/R of 17 December 2015 issuing acceptable means of compliance and guidance material to Part-M, Part-145, Part-66, and Part-147 of Regulation (EU) No 1321/2014 and repealing Decision 2003/19/RM of the Executive Director of the Agency of 28 November 2003
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/700 van de Commissie van 26 maart 2021 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EU) nr. 1321/2014 wat betreft onderhoudsgegevens en de installatie van bepaalde luchtvaartuigcomponenten tijdens onderhoud (PbEU 2021, L 145/20)
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PbEU 2019, L 152).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-33438.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.