Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 2 december 2022, nr. 4252898, tot wijziging van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar en intrekking van het Besluit instelling examencommissie buitengewoon opsporingsambtenaar openbaar vervoer 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, artikel 17 van de Wet op de economische delicten en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In paragraaf 9.3 komt de zin ´De door de minister ingestelde examencommissie BOA OV stelt de eindtermen op en toetsing vast.´ te vervallen.

2. Aan artikel 3.4, subparagraaf Basisbekwaamheid, wordt de zin ´Het basisexamen en de permanente her- en bijscholing in domein I, II en III worden geëxamineerd onder auspiciën van de Stichting Exameninstelling Toezicht en Handhaving (Stichting ExTH).´ vervangen door ´Het basisexamen en de permanente her- en bijscholing in domein I, II, III en IV worden geëxamineerd onder auspiciën van de Stichting Exameninstelling Toezicht en Handhaving (Stichting ExTH).´.

B

1. In paragraaf 2, derde alinea, wordt na ‘ Ook kunnen aan een boa’ ingevoegd ‘ vrijheidsbeperkende middelen of’.

2. In paragraaf 2, derde alinea, laatste zin, vervalt ‘handboeien,’.

3. In paragraaf 2, derde alinea, laatste zin, wordt na de laatste zin een zin ingevoegd, luidende: ‘Onder vrijheidsbeperkende middelen worden in deze beleidsregels verstaan: handboeien.’.

4. In paragraaf 2, derde alinea, wordt bij het woord ‘handboeien’, onder vernummering van de tweede voetnoot tot en met de achttiende voetnoot tot de derde en met de negentiende voetnoot, een voetnoot ingevoegd luidende:

2. Het is niet uitgesloten dat een boa die werkzaam is in domein VI op grond van andere wet- en regelgeving tevens kan beschikken over andere vrijheidsbeperkende middelen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de politieboa (zie hiervoor bijlage A). Deze beleidsregels beperken zich tot handboeien.

5. In paragraaf 3.2, derde alinea, wordt na ‘de toekenning van politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

6. In paragraaf 3.2 wordt na ‘Criteria toekenning politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘en vrijheidsbeperkende middelen’.

7. In paragraaf 3.2, vierde alinea, wordt na ‘ van de Politiewet 2012’ ingevoegd ‘de toekenning van vrijheidsbeperkende middelen van artikel 7, eerste lid van de Politiewet 2012,’.

8. In paragraaf 3.2, aan het eind van de subparagraaf Criteria toekenning politiebevoegdheden wordt onder criteria d) een zin ingevoegd, luidende: ‘Voor de toekenning van vrijheidsbeperkende middelen geldt dat men tevens bevoegd moet zijn om geweld te gebruiken (politiebevoegdheid van artikel 7, eerste lid van de Politiewet 2012).’.

9. In paragraaf 3.2, laatste alinea, laatste zin, wordt na ‘de politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

10. In paragraaf 3.4, subparagraaf Bekwaamheidseisen politiebevoegdheden en geweldsmiddelen wordt in de titel na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkendemiddelen’.

11. In paragraaf 3.4, subparagraaf Bekwaamheidseisen politiebevoegdheden en geweldsmiddelen, tweede zin, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkendemiddelen’.

12. In paragraaf 3.4, subparagraaf Bekwaamheidseisen politiebevoegdheden en geweldsmiddelen, tweede zin, wordt na ‘van een geweldmiddel’ ingevoegd ‘of vrijheidsbeperkende middel’.

13. In paragraaf 3.4, sub paragraaf Bekwaamheidseisen politiebevoegdheden en geweldsmiddelen, tweede zin, wordt na ‘van dat geweldmiddel’ ingevoegd ‘of vrijheidsbeperkende middel’.

14. In paragraaf 3.4, sub paragraaf Bekwaamheidseisen politiebevoegdheden en geweldsmiddelen, tweede zin, wordt na ‘ofwel politiebevoegdheden en’ ingevoegd ‘een vrijheidsbeperkende middel of’.

15. In paragraaf 4.1, eerste alinea, wordt na ‘extra (politie)bevoegdheid’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

16. In paragraaf 4.1, tweede alinea, wordt na ‘toegekende politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

17. In paragraaf 4.2 wordt na ‘het gebruik van politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

18. In paragraaf 4.3, tweede alinea, wordt na ‘toekenning van politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

19. In paragraaf 4.3, derde alinea, vervalt ‘, met uitzondering van handboeien,’.

20. In paragraaf 5, eerste alinea, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

21. In paragraaf 6.4, eerste alinea, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

22. In paragraaf 6.4, subparagraaf Bekwaamheidseisen in relatie tot geweldmiddelen (domein I), tweede alinea vervalt ‘, met uitzondering van handboeien,’.

23. In paragraaf 6.5, tweede zin, wordt na ‘Politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

24. In paragraaf 7.4, eerste alinea, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

25. In paragraaf 7.5, laatste alinea, wordt na ‘Politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

26. In paragraaf 8.3, eerste alinea, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

27. In paragraaf 8.4, tweede zin, wordt na ‘Politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

28. In paragraaf 9.3, eerste alinea, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

29. In paragraaf 9.4, tweede zin, wordt na ‘Politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

30. In paragraaf 10.2, eerste alinea, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

31. In paragraaf 10.3, tweede zin, wordt na ‘Politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

32. In paragraaf 11.3, eerste alinea, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

33. In paragraaf 11.4, kop Politiebevoegdheden en geweldmiddelen, wordt na ‘Politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

34. In paragraaf 11.4, laatste alinea wordt ‘handboeien’ vervangen door ‘vrijheidsbeperkende middelen’.

35. In de titel van bijlage A wordt na ‘Politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

36. In bijlage A, titel ‘Geweldsmiddelen’ wordt vervangen door ‘Vrijheidsbeperkende middelen’.

37. In bijlage A vervalt achttiende voetnoot.

38. In bijlage A, subtitel Handboeien, vóór de eerste zin, wordt een zin ingevoegd, luidende: ‘Artikel 7 eerste lid Politiewet 2012 bevat de bevoegdheid tot het gebruik van vrijheidsbeperkende middelen (hier: handboeien).’.

39. In bijlage A, subtitel Handboeien, eerste alinea wordt ‘de criteria’ vervangen door ‘dezelfde criteria’.

40. In bijlage A, subtitel Handboeien, eerste alinea wordt na ‘criteria’ ingevoegd ‘ als voor de toekenning van de politiebevoegdheden, te weten’.

41. In bijlage A, subtitel Handboeien, eerste alinea wordt na ‘in paragraaf 3.2.’ een zin ingevoegd, luidende: ‘Daarnaast dient een boa ook bevoegd te zijn om geweld te gebruiken (artikel 7, eerste lid Politiewet 2012).’.

42. In bijlage A, tussen subtitel ‘Handboeien’ en subtitel ‘wapenstok’, wordt een titel ingevoegd, luidende: ‘Geweldsmiddelen’.

43. In bijlage A, paragraaf wapenstok, tweede alinea, vervalt ‘Evenals bij de toekenning van de handboeien is ook’.

44. In bijlage A, paragraaf Het gebruik van uitrustingsstukken, tweede alinea, eerste zin, wordt na ‘ boa’s’ ingevoegd ‘werkzaam in domein VI,’.

45. In bijlage A, paragraaf Het gebruik van uitrustingsstukken, tweede alinea, eerste zin, wordt na ‘ (politieboa’s), is’ ingevoegd ‘voor wat betreft het toekennen van bewapening’.

46. In bijlage A, paragraaf Het gebruik van uitrustingsstukken, tweede alinea, wordt ‘maar de het Besluit bewapening en uitrusting politie’ vervangen door ‘maar het Besluit bewapening en uitrusting politie’.

47. In bijlage A, paragraaf Het gebruik van uitrustingsstukken, tweede alinea, tweede zin, wordt na ‘ Het toekennen van’ ingevoegd ‘de korte’.

48. In bijlage A, paragraaf Het gebruik van uitrustingsstukken, tweede alinea, tweede zin, wordt na ‘ en valt’ ingevoegd ‘daarmee’.

49. In bijlage A, paragraaf Het gebruik van uitrustingsstukken, tweede alinea, wordt ‘De bevoegdheid tot het gebruik van handboeien kan wel door mij worden toegekend.’ vervangen door ‘Voor de toekenning van handboeien is eveneens het Besluit bewapening en uitrusting politie van toepassing (art.6, zesde lid onder a).’.

50. In bijlage B, subtitel Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar, negende zin, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkingen middelen’.

51. In bijlage B, subtitel Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar, zestiende zin, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkingen middelen’.

52. In bijlage B, subtitel Regeling Toetsing Geweldbeheersing Buitengewoon opsporingsambtenaar, derde zin, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘en vrijheidsbeperkingen middelen’.

53. In bijlage B, titel Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren wordt na ‘politiebevoegdheden’ in de eerste vier zinnen ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

54. In bijlage L, titel Afstemming politie in handhavingsarrangement, subtitel FASE BESCHRIJVING EN VOORBEELD, Fase Geen, voorbeeld, wordt na ‘politiebevoegdheden’ ingevoegd ‘, vrijheidsbeperkende middelen’.

C

1. In paragraaf 4.3, derde alinea, eerste zin vervalt.

2. In paragraaf 4.3, derde alinea, tweede zin wordt ‘ wordt de aanvraag vergezeld van:’ vervangen door ‘zorgt de werkgever ervoor dat het voornemen tot het doen van deze aanvraag wordt geagendeerd in het driehoeksoverleg, bedoeld in artikel 13 van de Politiewet 2012. De driehoek zal daarbij onder meer moeten kijken of de veiligheid van boa’s niet op andere manieren kan worden gewaarborgd en neemt daarbij onderstaande documenten mee in zijn overwegingen:’.

3. In paragraaf 4.3, derde alinea, wordt achter het woord ‘ driehoeksoverleg’, onder vernummering van de elfde tot en met de negentiende voetnoot tot de twaalfde tot en met de twintigste voetnoot, een voetnoot ingevoegd luidende:

11. Vanwege het specialistische karakter en om de onafhankelijkheid van die rol te waarborgen, is de taak van direct toezichthouder en toezichthouder binnen de politie en OM belegd bij daarvoor specifiek aangewezen afdelingen en functionarissen. In de lokale driehoek zijn politie en OM ook vertegenwoordigd, maar hun rol is daar anders dan die van de direct toezichthouder en toezichthouder. Die rol is namelijk voornamelijk gericht op het maken van afspraken over de inzet en uitvoering van de politietaak (politiechef) en het maken van afspraken over lokale prioriteiten en criminaliteitsbestrijding (officier van justitie) (art. 13 Politiewet 2012).

4. In paragraaf 4.3, onder a, na de laatste zin wordt een zin ingevoegd, luidende: ‘ De daadwerkelijke inzet en de invulling van de taak van de boa wordt uiteindelijk bepaald in de lokale driehoek.

5. In paragraaf 4.3, onder b, eerste zin, wordt na ‘waarin’ ingevoegd ‘ op basis van lokale leefbaarheids- en veiligheidsproblematiek handhavingstaken worden geprioriteerd. Aan de hand van lokale prioriteiten worden – met inachtneming van de risico’s’.

6. In paragraaf 4.3, onder b, eerste zin, wordt na ‘concrete afspraken’ ingevoegd ‘ gemaakt’.

7. In paragraaf 4.3, onder b, eerste zin, vervalt ‘uiteen worden gezet’.

8. In paragraaf 4.3, onder b, tweede zin, wordt ‘Hierin’ vervangen door ‘Er’.

9. In paragraaf 4.3 onder b, na laatste zin een paragraaf ingevoegd, luidende: ‘Van de bespreking in het driehoeksoverleg wordt een verslag opgesteld. De werkgever draagt er vervolgens zorg voor dat het handhavingsarrangement, het veiligheidsplan en de overwegingen van de lokale driehoek m.b.t. inzet en veiligheid van de boa’s worden bijgesloten bij de aanvraag wanneer deze voor advies wordt toegestuurd aan de direct toezichthouder en toezichthouder. De direct toezichthouder en toezichthouder betrekken dit in hun uiteindelijke advies op de hiervoor bedoelde aanvraag. De toezichthouders kunnen gemotiveerd afwijken van de overwegingen van de lokale driehoek.’.

10. In paragraaf 4.3, vervalt ‘De toezichthouders betrekken het veiligheidsplan en het handhavingsarrangement in hun uiteindelijke advies op de hiervoor bedoelde aanvraag.’.

ARTIKEL II

Het ´Besluit instelling examencommissie buitengewoon opsporingsambtenaar openbaar vervoer 2019 ´ wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 december 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.G. van Dijk Directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

TOELICHTING

ARTIKEL I

A

Op verzoek van het Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV), in samenspraak met de Nederlandse Spoorwegen (NS) en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), wordt het examensecretariaat van boa domein IV (openbaar vervoer) overgedragen van de KNV aan de Stichting Exameninstelling Toezicht en Handhaving (ExTH). De examensecretariaten van domein I, II en III zijn ook ondergebracht bij ExTH. Deze overdracht biedt voor de toekomst meer zekerheid voor de kwaliteit en de professionaliteit van de boa’s in het openbaar vervoer. Deze wijziging houdt in dat ExTH een examencommissie in dient te stellen om de kwaliteit van de examens te kunnen waarborgen. De eerder door de Minister ingestelde examencommissie komt te vervallen. De basisbekwaamheid en de permanente her- en bijscholing van domein IV worden per 1-1-2023 geëxamineerd onder de auspiciën van ExTH.

B

Handboeien worden momenteel als geweldsmiddel beschouwd in de beleidsregels. Middels deze wijzigingen worden handboeien voor boa’s niet langer aangemerkt als geweldmiddel, maar als vrijheidsbeperkend middel. Deze aanpassing sluit aan op hetgeen in het Besluit bewapening en uitrusting politie is bepaald over de handboeien van politieambtenaren. Dit sluit ook aan op het bepaalde in de Ambtsinstructie, waarin handboeien eveneens niet aangemerkt worden als geweldsmiddel.

Door deze wijziging hoeft er voor de toekenning van handboeien niet meer te worden voldaan aan de eisen die gelden voor toekenning van een geweldsmiddel. Het is echter niet zo dat een boa door deze wijziging standaard de beschikking over handboeien krijgt, maar deze moeten – net als in de huidige situatie – door de dienst Justis worden toegekend. Omdat een boa met de aan hem of haar toegekende handboeien de vrijheid van een burger kan beperken, blijft het noodzakelijk dat de boa aan bepaalde eisen voldoet voor toekenning van dit middel. Bij de beslissing over het al dan niet toekennen van handboeien aan een boa, gelden dezelfde eisen als voor het toekennen van politiebevoegdheden. Een boa die de bevoegdheid krijgt om handboeien te gebruiken moet daarnaast ook bevoegd zijn om geweld te gebruiken. Bij weerstand bij het aanleggen met handboeien zal in veel gevallen immers geweld moeten worden toegepast.

Deze wijziging is reeds aangekondigd in de Meerjarige beleidsagenda boa’s (bijlage bij TK-brief 23 juni 2022), als onderdeel van de doorkijk naar algemene maatregel van bestuur (amvb) over de bewapening en uitrusting van boa’s.

C

Een groot aantal partijen, waaronder burgemeesters, boa-werkgevers, en boa-bonden, hebben bepleit dat het lokale gezag óók een rol dient te spelen in besluitvorming omtrent de toekenning van geweldsmiddelen aan boa’s in domein I (openbare ruimte). Gelet op de kennis van de lokale driehoek van de lokale leefbaarheids- en veiligheidsproblematiek kunnen de overwegingen van de lokale driehoek bruikbaar zijn voor een goed en afgewogen advies van de direct toezichthouder en toezichthouder op de aanvraag. Middels deze wijziging wordt daarom geregeld dat het voornemen tot het doen van een aanvraag tot bewapening geagendeerd dient te worden in het lokale driehoeksoverleg. De overwegingen van de driehoek moeten vervolgens worden betrokken in de adviezen van de direct toezichthouder en toezichthouder. Door de overwegingen van de lokale driehoek te betrekken in hun adviezen kunnen de toezichthouders aangeven of zij de overwegingen van de lokale driehoek wel of niet volgen. Hierdoor krijgt de lokale driehoek ook een rol in de aanvraagprocedure en komen de lokale omstandigheden meer tot zijn recht.

Deze wijziging is reeds aangekondigd in de Meerjarige beleidsagenda boa’s (bijlage bij TK-brief 23 juni 2022), als onderdeel van de doorkijk naar algemene maatregel van bestuur (amvb) over de bewapening en uitrusting van boa’s. De afgelopen periode is gebleken dat er bij gemeenten veel vragen waren over de aanvraag van geweldsmiddelen voor boa’s in domein I. Die vragen zagen ook op hoe die rol van de lokale driehoek naar voren moet komen in het proces.

’s-Gravenhage, 2 december 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.G. van Dijk Directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Naar boven