Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, van 26 januari 2022, nr. 2022-0000009278, tot wijziging van de Subsidieregeling ESF 2014–2020 in verband met extra middelen uit REACT EU voor subsidieaanvragen van sectorale samenwerkingsverbanden ten behoeve van kwetsbare werkenden

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op Verordening (EU) Nr. 2020/2221 van het Europees Parlement en van de Raad van 23 december 2020 tot wijziging van Verordening (EU) Nr. 1303/2013 wat betreft uitzonderlijke extra middelen en uitvoeringsregelingen om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie (React-EU), Verordening (EU) Nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, Verordening (EU) Nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad en de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING ESF 2014–2020

De Subsidieregeling ESF 2014–2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De subsidie ten behoeve van projecten als bedoeld in investeringsprioriteit D in hoofdstuk I en II van bijlage 1A bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten, doch ten hoogste het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde maximumbedrag. De subsidie ten behoeve van projecten als bedoeld in investeringsprioriteit D, hoofdstukken III van bijlage 1A bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten, doch ten hoogste het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde maximumbedrag.

B

Aan bijlage 1a, artikel D.24, wordt toegevoegd ‘of in het aanvraagtijdvak van 3 februari 2022, 9.00 uur, tot en met 18 maart 2022, 17:00 uur.’

C

Bijlage 1a, artikel D.26, vervalt.

D

In bijlage 1a, artikel D.29, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘31 december 2022’ vervangen door ‘31 maart 2023’.

E

Bijlage 3e wordt vervangen door de bijlage, behorende bij deze regeling.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdeel A, terug werkt tot en met 11 oktober 2021.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 januari 2022

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

BIJLAGE, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL E

Bijlage 3e, behorende bij bijlage 1a, artikelen D20, D28, tweede lid en D29, vierde lid

Sectoren volgens SBI-indeling

Minimum omvang project

A Landbouw, bosbouw en visserij

€ 250.000

B Delfstoffenwinning

€ 10.495

C Industrie

€ 250.000

D Energievoorziening

€ 34.240

E Waterbedrijven en afvalbeheer

€ 103.902

F Bouwnijverheid

€ 250.000

G Handel

€ 250.000

H Vervoer en opslag

€ 250.000

I Horeca

€ 250.000

J Informatie en communicatie

€ 250.000

K Financiële dienstverlening

€ 250.000

L Verhuur en handel van onroerend goed

€ 164.511

M Specialistische zakelijke diensten

€ 250.000

N Verhuur en overige zakelijke diensten

€ 250.000

O Openbaar bestuur en overheidsdiensten

€ 250.000

P Onderwijs

€ 250.000

Q Gezondheids- en welzijnszorg

€ 250.000

R Cultuur, sport en recreatie

€ 250.000

S Overige dienstverlening

€ 250.000

T Huishoudens

€ 169.497

U Extraterritoriale organisaties

€ 4.329

TOELICHTING

1. Inleiding

Het doel van de REACT-EU-middelen, beschikbaar gesteld door de Europese Unie, is om extra ondersteuning te bieden vanwege de grote impact die de COVID-19 crisis heeft en de onevenredige gevolgen die juist kwetsbare werkenden en werkzoekenden ervaren hierdoor. Op 23 november 2021 heeft de Europese Commissie bevestigd dat Nederland voor 2022 extra middelen ontvangt in het kader van REACT-EU. Dit betekent dat € 60,35 mln. extra budget zal worden toegevoegd aan investeringsprioriteit D van de Subsidieregeling ESF 2014–2020. Investeringsprioriteit D is gericht op de bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie.

Daarnaast was na het eerste aanvraagtijd voor REACT-EU Sectoren t.b.v. ondersteuning van kwetsbare werkenden sprake van onderuitputting van het budget. Om de REACT-EU middelen optimaal te benutten wordt een aantal voorwaarden aangepast en een tweede aanvraagtijdvak geopend. Hiermee wordt beoogd het bereik van de regeling te vergroten en meer kwetsbare werkenden te ondersteunen.

2. Inhoud van de wijzigingen die betrekking hebben op III van Investeringsprioriteit D

Om tot een optimale besteding van de REACT-EU middelen te komen is besloten om voor projecten binnen Hoofdstuk III van investeringsprioriteit D het subsidiepercentage te verhogen naar 100%. Op basis van hoofdstuk III kan subsidie worden aangevraagd voor de ondersteuning van kwetsbare werkenden.

Het verhogen van het subsidiepercentage is een uitzonderlijke maatregel die bezien moet worden in het licht van de extra ondersteuning benodigd voor begeleiding en scholing van kwetsbare werkenden vanwege de COVID-19 crisis. Door een subsidiepercentage van 100% te hanteren worden ook de meest getroffen sectoren in staat gesteld om projecten te initiëren in het kader van deze regeling. Ook wordt zo voorkomen dat het niet beschikken over voldoende cofinanciering een drempel opwerpt. Een voorwaarde die met het eerdere subsidiepercentage van maximaal 75% gold.

Het verhoogde subsidiepercentage zal gelden voor subsidieaanvragen in het kader van hoofdstuk III van investeringsprioriteit D. Het verhoogde percentage zal met terugwerkende kracht toegepast worden op reeds beschikte aanvragen op basis van dit hoofdstuk uit het eerste aanvraagtijdvak.

Een tweede wijziging heeft ook betrekking op hoofdstuk III. Voor dit hoofdstuk zal de looptijd worden verlengd van 31 december 2022 naar 31 maart 2023. Deze verlengde looptijd tot en met 31 maart 2023 geldt voor subsidieaanvragen in het kader van hoofdstuk III, zowel voor de aanvragen in het tweede aanvraagtijdvak als de reeds beschikte aanvragen in het eerste aanvraagtijdvak.

Vanwege deze aanpassingen in de subsidieregeling zal een tweede aanvraagtijdvak worden opengesteld voor projecten onder hoofdstuk III zodat aanvragers die onder de oude voorwaarden niet in staat waren om een project op te zetten alsnog hiertoe in de gelegenheid worden gesteld. Daarnaast kunnen aanvragers die in het eerste aanvraagtijdvak een aanvraag hebben ingediend een aanvraag indienen om hun project uitbreiden. Dit aanvraagtijdvak zal open staan van 3 februari 2022 tot en met 18 maart 2022.

De verdelingssystematiek met subsidieplafonds per sector is geschrapt. Dit betekent dat er geen maximum wordt gesteld aan het bedrag voor projectaanvragen. Wel geldt nog steeds de minimumprojectomvang van € 250.000. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor de volgende sectoren die zijn opgenomen in bijlage 3e, te weten Delfstoffenwinning (B), Energievoorziening (D), Waterbedrijven en afvalbeheer (E), Verhuur en handel van onroerend goed (L), Huishoudens (T) en Extraterritoriale organisaties (U). Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt namelijk dat absoluut gezien er minder kwetsbare werkenden werkzaam zijn in deze sectoren dan in andere sectoren. De minimumprojectomvang per sector is te vinden in bijlage 3e bij deze regeling.

De toekenning van subsidie op basis van hoofdstuk III zal plaatsvinden op volgorde van binnenkomst van volledige subsidieaanvragen, conform artikel 8.

3. Gevolgen voor de uitvoering en het risico op misbruik of oneigenlijk gebruik (UMO)

Op de voorgestelde wijzigingen is door Uitvoering van Beleid, onderdeel van het Ministerie van SZW en uitvoerder van deze regeling, een uitvoeringstoets uitgevoerd.

Gezien de zeer beperkte inhoudelijke wijzigingen (feitelijk alleen een extra tijdvak, eventueel een kwartaal langere projectperiode, een andere rangschikkingsmethode, en een hoger subsidiepercentage van maximaal 100%) resulteert deze UMO-toets niet in significante uitvoeringsrisico's of risico's op mis- of oneigenlijk gebruik.

4. Financiële gevolgen

Met deze regelwijziging wordt het subsidiepercentage gewijzigd voor een beperkt deel van de regeling, namelijk voor aanvragen op basis van hoofdstuk III. Het subsidieplafond wordt niet aangepast. De aanpassing van het subsidiepercentage van reeds lopende projecten uit het eerste aanvraagtijdvak en de nieuwe projecten uit het tweede aanvraagtijdvak kunnen daarmee verleend worden tot het oorspronkelijke plafond van deze regeling bereikt wordt.

Om de bestedingen binnen investeringsprioriteit D te kunnen verantwoorden naar de Europese Commissie (EC) zal het Programmadocument moeten worden aangepast op het nieuwe subsidiepercentage. Dit zal in 2022 ter accordering worden voorgelegd aan de Europese Commissie. Omdat de voorgestelde wijzigingen binnen de Europese regelgeving passen en reeds besproken zijn met de EC levert deze regelwijziging conform voorgenomen aanpassing van het Programmeringsdocument een beperkt financieel risico op dat optreedt als de EC uiteindelijk toch niet instemt met de aanpassing.

5. Juridische aspecten, staatssteuntoets en privacytoets

Op grond van REACT-EU zijn aanvullende middelen toegevoegd aan het ESF. Deze regeling geeft uitvoering aan de wijzigingen die in de Gemeenschappelijke Bepalingen Verordening1 zijn aangebracht in verband met REACT-EU.

Omdat rechtstreeks werkende bepalingen uit verordeningen in beginsel niet in nationale bepalingen worden overgenomen, zullen ook de bovengenoemde Europese verordeningen geraadpleegd moeten worden voor een compleet beeld van de toepasselijke voorschriften. Een van de voorschriften die om die reden niet in deze wijzigingsregeling is opgenomen is de evaluatiebepaling. Op grond van artikel 92 ter van de Gemeenschappelijke Bepalingen Verordening beoordelen de lidstaten uiterlijk op 31 december 2024 de effectiviteit van de aanvullende middelen uit REACT-EU in het licht van hun doel.

Met de voorgenomen wijzigingen is geen sprake van staatsteun of de verwerking van persoonsgegevens.

6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn voor regelgeving, zoals vastgelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De reden daarvoor is gelegen in de aard van de subsidie. De subsidie is bestemd voor crisisherstel tijdens de COVID-19-pandemie. Afwijken van de minimuminvoeringstermijn is in het belang van de deelnemers aan de projecten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt verleend. De subsidieaanvragers zijn voorafgaand aan publicatie geïnformeerd over de openstelling van de tijdvakken, zodat zij zich op de indiening van een aanvraag hebben kunnen voorbereiden.

De bepaling over de verhoging van het subsidiepercentage tot 100% voor activiteiten op basis van hoofdstuk III werkt terug tot en met 11 oktober 2021. Deze bepaling is begunstigend. De beschikkingen die aanvragers hebben ontvangen zullen worden aangepast in verband met het extra beschikbare percentage van 25%.

De datum van inwerkingtreding is met de uitvoerder van deze regeling, Uitvoering van beleid (UVB), afgestemd. UVB heeft aangegeven dat de regeling vanaf de dag na de datum van publicatie uitvoerbaar is.

Artikelsgewijs

Artikel I. Wijziging Subsidieregeling ESF 2014–2020

Onderdeel A

In dit artikel is geregeld dat voor activiteiten zoals bedoeld in hoofdstuk III van bijlage 1a maximaal 100% van de subsidiabele kosten wordt gefinancierd, waar dit voorheen maximaal 75% bedroeg. Op deze wijze worden de crisismiddelen maximaal ingezet.

Aan deze bepaling wordt terugwerkende kracht verleend zodat reeds gedane aanvragen op basis van deze twee hoofdstukken eveneens worden verhoogd tot 100%. Dat is hierboven toegelicht in paragraaf 6.

Onderdeel B

Het tijdvak om een subsidieaanvraag in te dienen voor een activiteit als bedoeld in hoofdstuk III (kwetsbare werkenden) van bijlage 1a wordt opnieuw opengesteld. In dit onderdeel wordt de nieuwe aanvraagperiode vastgesteld.

Aanvragen worden, conform artikel 8, behandeld op volgorde van binnenkomst.

Onderdeel C

Artikel D.26 van bijlage 1a vervalt, nu de verdelingssystematiek op basis van volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen zal geschieden. Dit is geregeld in artikel 8.

Onderdeel D

De einddatum van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd op grond van hoofdstuk III, wordt verlengd. De activiteit dient uiterlijk 31 maart 2023 te zijn beëindigd. Dit geldt voor zowel de aanvragen gedaan in het tweede aanvraagtijdvak als de reeds beschikte aanvragen in het eerste aanvraagtijdvak.

Onderdeel E

Bijlage 3e wordt vervangen door bijlage 3e zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling. De bijlage is gewijzigd ten opzichte van de vorige regeling omdat de verdelingssystematiek is geschrapt. De tabel in de bijlage is daardoor alleen nog relevant voor de minimumprojectomvang.

De verwijzingen naar de artikelen in hoofdstuk III, bijlage 1a, is hierop aangepast.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU 2013, L 347).

Naar boven