Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 12 december 2022, nr. IENW/BSK-2022/267111, houdende de aanwijzing van entiteiten voor de onbemande luchtvaart ter uitvoering van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PbEU 2019, L 152)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 13, vierde lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en artikel 3, zevende lid, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001;

BESLUIT:

Artikel 1

  • 1. Als aangewezen examenentiteit voor de onbemande luchtvaart, als bedoeld in artikel 13, vierde lid, onder a, b, d en e van Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart worden de volgende instellingen aangewezen:

    • a. Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, KvK nummer 41150373;

    • b. EuroUSC-Benelux B.V., KvK nummer 61906085;

    • c. Drone Flight Academy B.V., KvK nummer 65131231;

    • d. Omni-Drones B.V., KvK nummer 58417435;

    • e. Drone Class, KvK nummer 82792593;

    • f. Stichting Regionaal Opleidingscentrum van Amsterdam, KvK nummer 41216421;

    • g. Drone Education Centre B.V., KvK nummer 62297058;

    • h. Stichting Aeres Groep, KvK nummer 41246832;

  • 2. Als aangewezen examenentiteit voor de onbemande luchtvaart, als bedoeld in artikel 13, vierde lid, onder a en b, van Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart worden de volgende instellingen aangewezen:

    • a. UAV+, KvK nummer 77575962;

    • b. CHIC BVBA (Noordzee Drones).

Artikel 2

De aanwijzing kan worden ingetrokken wanneer de entiteiten, bedoeld in artikel 1, niet langer voldoen aan de eisen van Bijlage VI van de Basisverordening.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023 en geldt tot 1 januari 2024.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Inleiding

In de uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/9471 worden, afhankelijk van het type onbemande luchtvaartuig en de voorgenomen operatie, opleidings- en examineringseisen aan de piloot gesteld voor het uitvoeren van vluchten in de zogenaamde open categorie, de specifieke categorie en voor standaardscenario’s. Dit kan in de open categorie variëren van een online-training en een online-theorie-examen voor vluchten in subcategorieën A1 en A3 tot een praktische zelf-opleiding en een aanvullend theorie-examen voor vluchten in subcategorie A2.

De uitvoeringsverordening staat toe dat het afnemen van examens wordt belegd bij aangewezen entiteiten. In het onderhavige aanwijzingsbesluit worden instellingen als zodanig aangewezen.

Aanwijzing entiteiten

Om tot aanwijzing van deze entiteiten over te kunnen gaan, moet een instelling voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in Bijlage VI (Essentiele eisen voor gekwalificeerde instanties) bij verordening 2018/1139 (Basisverordening luchtvaart)2. Een deel van de in dit besluit opgenomen instellingen zijn eerder aangewezen als entiteit, als bedoeld in uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 en voldoen nog steeds aan de gestelde eisen. Daarom is besloten deze instellingen opnieuw aan te wijzen als entiteit voor de onbemande luchtvaart. Daarnaast worden met dit besluit twee nieuwe entiteiten aangewezen. Ook deze instellingen voldoen aan de gestelde eisen om aangewezen te worden als examenentiteit voor de onbemande luchtvaart.

Termijn aanwijzing

Op grond van artikel 3, zevende lid, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 geldt de aanwijzing voor een termijn van twaalf maanden. Na deze termijn kan worden besloten de entiteiten opnieuw aan te wijzen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PbEU 2019, L 152).

X Noot
2

verordening (EU) nr. 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PbEU 2018, L 212).

Naar boven