Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 2 februari 2022, nummer WBV 2022/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/19 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

19. Het asielbeleid ten aanzien van Libië

19.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

19.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

19.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
19.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

19.3.2. Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND merkt voor Libië uitsluitend de volgende risicogroepen aan:

  • a. (vermeende) opposanten van een feitelijke machthebber, inclusief gewapende groeperingen en milities;

  • b. mensenrechtenactivisten en mensenrechtenadvocaten;

  • c. leden van het justitieel apparaat;

  • d. vrouwen die maatschappelijk of politiek actief zijn;

  • e. journalisten;

  • f. werknemers van non-gouvernementele organisaties;

  • g. LHBT’s;

  • h. (bekeerde) christenen;

  • i. (staatloze) Palestijnen; en

  • j. Gaddafi-loyalisten die voorafgaand aan vertrek uit Libië hun normale woonplaats hadden in gebieden waar milities en brigades die behoren tot de voormalige GNA de macht hebben.

Ad j.

Ten aanzien van Gaddafi-loyalisten geldt dat de IND in ieder geval als stammen, waarvan bekend is dat zij loyaal waren aan het bewind van Gaddafi, beschouwt:

  • Warfalla;

  • Warshefana;

  • Si’an;

  • Tarhuna;

  • Tawergha’s;

  • Gwelish;

  • Mashashiya’s;

  • Toearegs; en

  • Tobu’s.

19.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
19.4.1. Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

19.4.2. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

19.4.3. Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

19.5. Bescherming
19.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt aan dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen.

19.5.2. Binnenlands beschermingsalternatief in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt aan dat geen binnenlands beschermingsalternatief in Libië aanwezig is voor vreemdelingen behorend tot de in dit hoofdstuk genoemde risicogroepen, tenzij uit het individuele dossier blijkt dat de vreemdeling zich elders kan vestigen.

19.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Libië geldt in zijn algemeenheid dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

Ondanks voornoemd uitgangspunt, kan in een voorkomend geval – na onderzoek – worden vastgesteld dat adequate opvang beschikbaar is en kan worden gerealiseerd.

19.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

19.8. Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 februari 2022

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W.H.M. Beaujean directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

ALGEMEEN

In de brief van 14 december 2021 heeft de Staatssecretaris de Tweede Kamer geïnformeerd dat het Algemeen Ambtsbericht Libië, uitgebracht door de Minister van Buitenlandse Zaken op 15 oktober 2021, aanleiding geeft het landgebonden asielbeleid voor Libië te wijzigen.

De omschrijving van de in paragraaf 19.3.2 onder j genoemde risicogroep wordt gewijzigd om de onbedoelde ruimte voor interpretatie in de voorgaande tekst weg te nemen. Op grond van de eerdere omschrijving was het onvoldoende duidelijk of Gaddafi-loyalisten die na hun vertrek uit GNA gebied eerst in een ander land hebben verbleven en niet direct naar Nederland zijn gereisd, onder deze risicogroep vallen. De nieuwe omschrijving verheldert dit.

LHBT’s in Libië worden niet langer als kwetsbare minderheidsgroep aangemerkt. Uit het ambtsbericht volgt namelijk dat LHBT’s niet voor willekeurig geweld te vrezen hebben in Libië. LHBT’s blijven opgenomen als risicogroep, omdat zij wel te maken kunnen krijgen met persoonlijke vervolging. Met deze voortdurende aanwijzing als risicogroep, worden LHBT’s die een gegronde vrees hebben vanwege hun geaardheid de daarbij passende bescherming geboden in het kader van het Vluchtelingenverdrag.

Het ambtsbericht geeft geen nieuwe informatie over de opvangmogelijkheden voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Hetgeen is opgenomen in paragraaf 19.6 Vc betreft dan ook geen beleidswijziging maar slechts een verduidelijking van de staande praktijk. Uit onderzoek van de DT&V kan blijken dat in individuele gevallen sprake is van adequate opvang.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de eerdergenoemde brief aan de Tweede Kamer.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W.H.M. Beaujean directeur-generaal Migratie

Naar boven