Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 november 2022, 2022-0000217576, houdende wijziging van Bijlage XIII (wettelijke grenswaarden), behorend bij de Arbeidsomstandighedenregeling, in verband met de toevoeging van ppm waarden en wijziging van de wettelijke grenswaarden voor arseen(-verbindingen) en meelstof

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 4.19, eerste lid, en 4.20, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage XIII, behorend bij de Arbeidsomstandighedenregeling, wordt vervangen door de bijlage behorend bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 november 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

BIJLAGE, BEHOREND BIJ DEZE REGELING

Bijlage XIII. Behorend bij de artikelen 4.19, eerste lid, en 4.20, eerste lid.

Lijst van wettelijke grenswaarden op grond van de artikelen 4.3, eerste lid, en 4.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit

Verklaring van de gebruikte letters en aanduidingen

CAS-nummer

Om eenduidige identificatie te vergemakkelijken is bij elke stof het zogenoemde CAS-nummer opgenomen, dat wil zeggen het nummer waaronder de stof door de ‘Chemical Abstract’ Service is geregistreerd.

TGG

Tijdgewogen gemiddelde. Voor een aantal stoffen is naast de maximale aanvaarde concentratie bij een blootstellingduur tot 8 uur per dag tevens een grenswaarde vastgesteld voor een kortdurende blootstelling van ten hoogste 15 minuten.

C (Ceilingwaarde)

Deze aanduiding is toegepast bij stoffen waarvan de grenswaarde een ceilingwaarde of plafondwaarde is. Een dergelijke waarde geeft aan dat overschrijding van deze concentratie in alle gevallen moet worden voorkomen.

H (Huidopname)

Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

Respirabel/inhaleerbaar stof

Voor stoffen die ook als deeltjes/aërosolen kunnen voorkomen geldt dat de grenswaarde betrekking heeft op de deeltjes bemonsterd als ‘inhaleerbaar stof’, tenzij anders vermeld. Voor nadere definiëring van inhaleerbaar en respirabel stof en meetaspecten hiervan wordt verwezen naar NEN-norm NEN-EN 481:1994 ‘Werkplekatmosfeer. Definitie van de deeltjesgrootteverdeling voor het meten van in de lucht zwevende deeltjes’.

Respirabele vezels

Respirabele vezels worden als volgt gedefinieerd: vezels die langer zijn dan 5 micrometer, met een diameter kleiner dan 3 micrometer en die een lengte/breedteverhouding hebben van meer dan 3/1. Voor minerale wolvezels geldt nog het extra criterium dat de vezels korter moeten zijn dan 200 micrometer.

De hierna vermelde grenswaarden gelden bij een temperatuur van 20 °C en een druk van 101,3 kPa.

A. Lijst wettelijke grenswaarden

ISO-naam van de stof

CAS-nummer

TGG 8 uur

 

C

TGG 15 min

 

H

mg/m3

ppm

mg/m3

ppm

Aceetaldehyde

75-07-0

37

20

 

92

50

 

Aceton

67-64-1

1.210

500

 

2.420

1.000

 

Acetonitril

75-05-8

34

20

       

Acroleïne / Acrylaldehyd /Prop-2-enal

107-02-8

0,05

0,02

 

0,12

0,05

 

Acrylzuur / Prop-2-eenzuur

79-10-7

29

10

 

59 1

202

 

Allylalcohol

107-18-6

4,8

2

 

12,1

5

H

2-Aminoethanol

141-43-5

2,5

1

 

7,6

3

H

4-Aminotolueen

106-49-0

4,46

1

 

8,92

2

H

Amitrol (3-amino-1,2,4-triazol)

61-82-5

0,2

         

Ammoniak

7664-41-7

14

20

 

36

50

 

Aniline3

62-53-3

7,74

2

 

19,35

5

H

Antimoon en -verbindingen (als Sb)

7440-36-0

0,5

         

Azijnzuur (ethaanzuur)

64-19-7

25

10

 

50

20

 

Barium, oplosbare verbindingen (als Ba)

7440-39-3

0,5

         

Bisfenol A (inhaleerbaar stof)

80-05-7

2

         

Broom

7726-95-6

     

0,2

0,03

 

Broomwaterstof

10035-10-6

     

6,7

2

 

But-2-yn-1,4-diol

110-65-6

0,5

         

2-Butanon

78-93-3

590

197

 

900

300

H

2-Butoxyethanol

111-76-2

100

20,4

 

246

50

H

2-(2-Butoxyethoxy)ethanol

112-34-5

50

7,4

 

100

14,8

H

2-Butoxyethylacetaat

112-07-2

135

20,3

 

333

50

H

n-Butylacetaat

123-86-4

241

50

 

723

150

 

sec-Butylacetaat

105-46-4

241

50

 

723

150

 

n-Butylacrylaat

141-32-2

11

2

 

53

10

 

tert-Butylchromaat (als CrO3)

1189-85-1

0,1

 

C

   

H

tert-Butylmethylether

1634-04-4

180

49

 

360

98

 

Calcium-dihydroxide

1305-62-0

14

   

45

   

Calciumoxide

1305-78-8

16

   

47

   

Carbonylfluoride en PTFE-pyrolyseproducten, als F

353-50-4

     

1

0,4

 

Chloor

7782-50-5

     

1,5

0,5

 

Chloorbenzeen

108-90-7

23

5

 

70

15

 

Chloordifluormethaan

75-45-6

3.600

1.000

       

Chloorethaan

75-00-3

268

100

       

Chloormethaan

74-87-3

42

20

       

Chloroform

67-66-3

5

1

 

25

5

 

Chroom (metallisch)

7440-47-3

0,5

         

anorganische Chroom(II)verbindingen en anorganische Chroom(III)verbindingen (onoplosbaar)

 

0,5

   

1

   

Chroom(III)verbindingen (als Cr), wateroplosbaar

 

0,06

         

Cyanamide

420-04-2

0,2

0,12

     

H

Cyaniden (als CN)

 

1

0,9

 

5

4,5

H

Cyclohexaan

110-82-7

700

200

 

1400

400

 

Cyclohexanon

108-94-1

     

50

12,3

H

Diacetyl / Butaan-dion

431-03-08

0,07

0,02

 

0,36

0,1

 

Dichlooracetyleen

7572-29-4

0,4

0,1

C

     

1,2-Dichloorbenzeen

95-50-1

122

20

 

300

49

H

1,4- Dichloor-benzeen/ p Dichloor-benzeen

106-46-7

12

2

 

60

10

H

1,1-Dichloorethaan

75-34-3

400

97

 

800

194

 

Diethylamine

109-89-7

15

5

 

30

10

 

Diethylether

60-29-7

308

100

 

616

200

 

Difenylether

101-84-8

7

1

 

14

2

 

Difosforpentaoxide

1314-56-3

1

   

5

   

Difosforpentasulfide

1314-80-3

1

         

N,N,-Dimethylaceetamide

127-19-5

36

10

 

72

20

H

Dimethylamine

124-40-3

1,8

0,95

       

Dimethylether

115-10-6

950

495

 

1.500

781

 

N,N-Dimethylformamide

68-12-2

15

5

 

30

10

H

1,4-Dioxaan

123-91-1

20

5,5

       

Dipropyleenglycolmethylether

34590-94-8

300

48,7

       

Ethaan-1,2-diol

107-21-1

           

– damp

52

20

 

104

40

H

– druppels

10

         

2-Ethoxyethanol

110-80-5

8

2

     

H

2-Ethoxyethylacetaat

111-15-9

11

2

     

H

Ethylacetaat

141-78-6

734

200

 

1468

400

 

Ethylacrylaat

140-88-5

21

5

 

42

10

 

Ethylamine

75-04-7

9

4,8

       

Ethylbenzeen

100-41-4

215

48,6

 

430

97,3

H

2-Ethylhexaan-1-ol

104-76-7

5,4

1

       

Fenol

108-95-2

8

2

     

H

2-Fenylpropaan (cumeen)8

98-82-8

50

10

 

250

50

H

2-Fenylpropeen

98-83-9

20

4,1

       

Fluor

7782-41-4

     

0,5

0,32

 

Fluoriden, anorganisch en oplosbaar (als F)

       

2

   

Fluorwaterstof (als F)

7664-39-3

     

1

1,27

 

Fosfine

7803-51-2

0,14

0,1

 

0,28

0,2

 

Fosforpentachloride

10026-13-8

1

         

Fosforyltrichloride

10025-87-3

0,064

0,01

 

0,12

0,02

 

Fosforzuur

7664-38-2

1

   

2

   

Fosgeen

75-44-5

0,08

0,02

 

0,4

0,1

 

Glyceroltrinitraat

55-63-0

0,095

0,01

 

0,19

0,02

H

n-Heptaan

142-82-5

1.200

288

 

1600

384

 

2-Heptanon

110-43-0

233

48,9

       

3-Heptanon

106-35-4

163

34,3

       

n-Hexaan

110-54-3

72

20

 

144

40

 

1,6-Hexanolactam

105-60-2

           

– damp

20

   

– stof

1

   

Isoamylalcohol

123-51-3

18

5

 

37

10

 

Isobutylacetaat

110-19-0

241

50

 

723

150

 

Isopentaan

78-78-4

1.800

600

       

Kobalt (stof en rook) (als Co)

7440-48-4

0,02

         

Kobalthydrocarbonyl (als Co)

16842-03-8

0,1

         

Kooldioxide

124-38-9

9.000

5.000

       

Koolmonoxide

630-08-0

23

20

 

117

100

 

Koolstoftetra-chloride / Tetra-chloormethaan

56-23-5

6,4

1

 

32

5

H

Koper en anorganische koperverbindingen (inhaleerbaar)

7440-50-8

0,1

         

Kresol (alle isomeren)

1319-77-3

22

5

     

H

Kwik en tweewaardige anorganische kwikverbindingen (gemeten als kwik)9

 

0,02

         

Lasrook

 

1

         

Lythiumhydride

7580-67-8

     

0,02

   

Lood en anorganische loodverbindingen

7439-92-1

0,15

         

(zie tevens artikel 4.19a Arbeidsomstandighedenregeling)

   

Mangaan en anorganische mangaan-verbindingen (als mangaan)

7439-96-5

0,2 10

         

0,0511

   

Mesithyleen (trimethylbenzenen)

 

100

20

 

200

40

 

Methanol

67-56-1

133

100

     

H

2-Methoxyethanol

109-86-4

0,5

0,16

     

H

2-(Methoxyethoxy)ethanol

111-77-3

45

9

     

H

2-Methoxyethylacetaat

110-49-6

0,8

0,16

     

H

1-Methoxy-2-propanol

107-98-2

375

100

 

563

150

H

1-Methoxy-2-propylacetaat

108-65-6

550

100

       

Methylacrylaat

96-33-3

18

5

 

36

10

 

1-Methylbutylacetaat

620-11-1

     

530

98,1

 

2-Methylbutylacetaat

625-16-1

     

530

98,1

 

Methyleenchloride/ dichloormethaan

75-09-2

353

100

 

706

200

H

Methylformiaat

107-31-3

125

50

 

250

100

H

5-Methylheptaan-3-on

541-85-5

133

25,1

       

5-Methylhexaan-2-on

110-12-3

233

49

       

Methylisocyanaat

624-83-9

     

0,05

0,02

 

Methylmethacrylaat

80-62-6

205

50

 

410

100

 

4-Methyl-2-pentanon

108-10-1

104

25

 

208

50

 

N-Methyl-2-pyrrolidon

872-50-4

40

10

 

80

20

H

Mierenzuur

64-18-6

     

5

2,7

 

Morfoline

110-91-8

36

10

 

72

20

H

Naftaleen

91-20-3

50

10

 

80

16

 

Natriumazide

26628-22-8

0,1

   

0,3

 

H

Neopentaan

463-82-1

1.800

600

       

Nicotine

54-11-5

0,5

       

H

Nitrobenzeen

98-95-3

1

0,2

     

H

Nitroethaan

79-24-3

62

20

 

312

100

H

Olienevel (minerale olie)

 

5

         

Oxaalzuur

144-62-7

1

         

Ozon

10028-15-6

0,12 (TGG 1 uur)

0,06 (TGG 1 uur)

       

n-Pentaan

109-66-0

1.800

600

       

n-Pentylacetaat

628-63-7

     

530

98,1

 

iso-Pentylacetaat

123-92-2

     

530

98,1

 

tert-Pentylacetaat

625-16-1

     

530

98,1

 

Perfluorisobutyleen

382-21-8

0,082

0,01

C

     

Picrinezuur

88-89-1

0,1

         

Piperazine

110-85-0

0,1

   

0,3

   

Platina, metallisch

7440-06-4

1

         

Propionzuur

79-09-4

31

10

 

62

20

 

Pyrethrum

8003-34-7

1

         

Pyridine

110-86-1

0,9

0,3

       

Resorcinol

108-46-3

10

2,2

       

Salpeterzuur

7697-37-2

     

1,3

0,5

 

Seleenhexafluoride (als Se)

7783-79-1

0,2

0,06

       

Seleenwaterstof (als Se)

7783-07-5

0,1

0,03

       

Stibine

7803-52-3

0,5

0,1

       

Stikstofdioxide

10102-44-0

0,96

0,5

 

1,91

1

 

Stikstof-monoxide

10102-43-9

2,5

2

       

Talk (respirabel)

14807-96-6

0,25

         

Terfenyl, gehydrogeneerd

61788-32-7

19

2

 

48

5

 

Tetrachloorethyleen (PER)

127-18-4

138

20

 

275

40

H

Tetraethyldithiopyrofosfaat

3689-24-5

0,1

       

H

Tetraethylorthosilicaat

78-10-4

44

5

       

Tetrahydrofuraan

109-99-9

300

100

 

600

200

H

Tin (anorganische verbindingen als Sn)

7440-31-5

2

         

Tolueen

108-88-3

150

39

 

384

100

 

1,2,4-Trichloorbenzeen

120-82-1

7,55

1

 

37,8

5

H

1,1,1-Trichloorethaan

71-55-6

555

100

 

1110

200

 

Triethylamine

121-44-8

4,2

1

 

12,6

3

H

Trimethylamine

75-50-3

4,9

2

 

12,5

5

 

1,2,3-Trimethylbenzeen

526-73-8

100

20

 

200

40

 

1,2,4-Trimethylbenzeen

95-63-6

100

20

 

200

40

 

Vanadiumoxiden (als V)

 

0,01

   

0,03

   

Vinylacetaat

108-05-4

18

5,1

 

36

10,2

 

Vinylideen-chloride / 1,1-dichlooretheen

75-35-4

8

2

 

20

5

 

Xyleen, o-, m-, p-isomeren

1330-20-7

210

47,5

 

442

100

H

Zilver, metallisch

7440-22-4

0,1

         

Zilver, oplosbare verbindingen (als Ag)

 

0,01

         

Zoutzuur

7647-01-0

8

5

 

15

10

 

Zwaveldioxide

7446-09-5

0,7

0,26

 

0,7

0,26

 

Zwavelkoolstof

75-15-0

15

5

     

H

Zwavelwaterstof

7783-06-4

2,3

1,64

       
X Noot
1

TGG 1 minuut

X Noot
2

TGG 1 minuut

X Noot
3

Bij het beoordelen van de blootstelling wordt rekening gehouden met de relevante, door het Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia (SCOEL) voorgestelde, biologische-monitoringwaarden.

X Noot
4

Respirabel.

X Noot
5

Respirabel.

X Noot
6

Respirabel.

X Noot
7

Respirabel.

X Noot
8

5 Bij het beoordelen van de blootstelling wordt rekening gehouden met de relevante, door het Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia (SCOEL) voorgestelde, biologische-monitoringwaarden.

X Noot
9

Tijdens de blootstellingsmonitoring voor kwik en zijn tweewaardige anorganische verbindingen wordt rekening gehouden met relevante biologische monitoringtechnieken in aanvulling op de luchtgrenswaarde

X Noot
10

Inhaleerbaar.

X Noot
11

Respirabel.

B. Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen

B1. Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, vastgesteld op basis van het drempelwaarde-effect

ISO-naam van de stof

CAS nummer

TGG 8 uur

TGG 15 min

H

   

mg/m3

ppm

mg/m3

ppm

 

Benzeen

71-43-2

0,7

0,2

   

H

Beryllium en anorganische beryllium-verbindingen

 

0,00061

     

H

Cadmium en anorganische cadmiumverbindingen (als Cd)

 

0,004

       

1,2 – Epoxypropaan

75-56-9

2,4

1

     

Formaldehyde

50-00-0

0,152

0,12

0,5

0,41

 

Hexachloorbenzeen

118-74-1

0,006

     

H

Keramische vezels, vuurvaste

 

0,33

       

Respirabel kristallijn silicastof:

 

0,0754

       

– kwarts

14808-60-7

         

– cristoballiet

14464-46-1

         

– tridymiet

15468-32-3

         

Trichloorethyleen

79-01-6

54,7

10

164,1

30

H

Zwavelzuur (nevel), gedefinieerd als de thoracale fractie

7664-93-9

0,05

       
X Noot
1

Sensibilisatie van de huid en de luchtwegen

X Noot
2

Sensibilisatie van de huid

X Noot
3

Vezels per cm3

X Noot
4

Respirabele fractie

B2. Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, vastgesteld volgens de risicobenadering

ISO-naam van de stof

CAS nummer

TGG 8 uur

TGG 15 min

H

   

mg/m3

ppm

mg/m3

ppm

 

Acrylamide

79-06-1

0,1

     

H

Aflatoxines

 

0,0051

       

Arseen

7440-38-2

0,282

       

Arseenpentoxide (als As)

1303-28-2

0,283

       

Arseentrioxide (als As)

1327-53-3

0,284

       

Arseenzuur (als As)

7778-39-4

0,285

       

In water oplosbare zouten van arseenzuur (als As)

 

0,286

       

In water onoplosbare zouten van arseenzuur (als As)

 

0,28 7

       

Overige anorganische arseenverbindingen

 

0,288

       

Asbest, zie art. 4.46 Arbobesluit

           

Azathioprine

446-86-6

0,005

       

Aziridine

151-56-4

0,0009

0,0005

     

Benzo(a)pyreen

50-32-8

5509

     

H

Benzine10

 

240

50

480

100

 

1,3-Butadieen

106-99-0

2

0,89

     

Carbadox

6804-07-5

0,003

       

4-Chloor-o-fenyleendiamine

95-83-0

0,2

       

Chroom(III)chromaat (als Cr)

24613-89-6

   

0,01

   

Chroom (VI)-verbindingen (als Cr)

 

0,001

       

Cisplatin

15663-27-1

0,00005

       

Dacarbazine

4342-03-4

0,0009

       

1,2-Dibroom-ethaan

106-93-4

0,002

0,00026

   

H

1,2-Dichloor-ethaan

107-06-2

7

1,7

   

H

2,2’-Dichloor-4,4’-methyleen- dianiline

101-14-4

0,01

     

H

Dieselmotoremissie (als respirabel elementair koolstof)

 

0,01

       

Methyleendianiline

101-14-4

0,02

     

H

Epichloorhydrine

106-89-8

0,19

     

H

Ethanol

64-17-5

260

137

1.900

1.000

H

Ethyleenoxide

75-21-8

0,84

0,46

   

H

Hardhoutstof11 en12

 

2

       

Hydrazine

302-01-2

0,013

0,01

   

H

2-Methylaziridine

75-55-8

0,613

0,2614

     

4,4,’-Methyleen-dianiline

101-77-9

915

     

H

Metronidazol

443-48-1

0,00012

       

Minerale oliën die eerder in interne verbrandingsmotoren zijn gebruikt om bewegende delen in de motor te smeren en te koelen

         

H

5-Nitroacenafteen

602-87-9

0,015

       

2-Nitropropaan

79-46-9

0,036

0,01

     

N-Nitrosodimethylamine

62-75-9

0,0002

0,000067

     

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen afkomstig van steenkool (als benzo(a)- pyreen)

 

55016

     

H17

Procarbazine hydrochloride

366-70-1

0,002

       

o- toluïdine

95-53-4

0,084

0,019

   

H

1,2,3-Trichloor-propaan

96-18-4

1,0818

0,1819

     

Urethaan

51-79-6

0,002

       

Vinylbromide

593-60-2

0,012

0,0027

     

Vinylchloridemonomeer

75-01-4

2,6

1

     
X Noot
1

Microgram/m3

X Noot
2

Microgram/m3

X Noot
3

Microgram/m3

X Noot
4

Microgram/m3

X Noot
5

Microgram/m3

X Noot
6

Microgram/m3

X Noot
7

Microgram/m3

X Noot
8

Microgram/m3

X Noot
9

Nanogram/m3

X Noot
10

Als brandstof voor verbrandingsmotoren. Dit mengsel wordt als kankerverwekkend ingedeeld indien het benzeengehalte groter is dan 0,1%

X Noot
11

Definitie van hardhout volgens de International Agency for Research on Cancer (IARC) van hout op basis van botanische karakteristiek: hout van bedektzadigen = hardhout.

X Noot
12

Als stof van hardhout wordt gemengd met ander houtstof geldt de grenswaarde voor hardhoutstof voor alle houtstof in dat mengsel

X Noot
13

Microgram/m3

X Noot
14

Parts per billion (ppb)

X Noot
15

Microgram/m3

X Noot
16

Nanogr/m3

X Noot
17

Geldt voor alle mengsels van paks, niet alleen de mengsels die afkomstig zijn van steenkool.

X Noot
18

Microgram/m3

X Noot
19

Parts per billion (ppb)

C. Lijst met wettelijke grenswaarden voor allergenen, vastgesteld volgens de risicobenadering en na haalbaarheidsafweging

ISO-naam van de stof

CAS-nummer

TGG 8 uur

C

TGG 15 min

H

   

mg/m3

ppm

 

mg/m3

ppm

 

Meelstof (tarwe-, rogge-, haver-, soja- en gerstmeel)

4

         

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze herziening van Bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling (hierna Arboregeling) betreft primair de toevoeging van ppm waarden naar aanleiding van EU Pilot Case (2021)9928. Verder zijn de definitie en de wettelijke grenswaarde voor meelstof aangepast en is de wettelijke grenswaarde voor arseen en arseenverbindingen verlaagd, beide naar aanleiding van adviezen van de SER subcommissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek (GSW).

Ppm waarden

De Europese Commissie heeft onderzoek gedaan naar de omzetting in Nederland van Richtlijn (EU) 2017/164 van de Commissie van 31 januari 2017 tot vaststelling van een vierde lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling uit hoofde van Richtlijn 98/24/EG van de Raad en tot wijziging van de Richtlijnen 91/322/EEG, 2000/39/EG en 2009/161/EU van de Commissie. Hierbij is geconstateerd dat in de Nederlandse omzettingsmaatregelen noch voor langdurige noch voor kortstondige blootstelling, naast wettelijke grenswaarden uitgedrukt in mg/m3, een specifieke nationale wettelijke grenswaarde in ppm (parts per million oftewel aantal deeltjes per miljoen naar volume in de lucht) was vastgesteld voor de 31 chemische agentia, zoals bepaald in de richtlijn van de Commissie.

In Nederland waren de nationale wettelijke grenswaarden alleen uitgedrukt in mg/m3, geformuleerd volgens het Internationale Stelsel van Eenheden (SI-stelsel). Hiermee werd aangesloten op de grenswaarden in mg/m3, voor langdurige en kortstondige blootstelling uit Richtlijn (EU) 2017/164. Omdat de ppm van een stof altijd is om te rekenen in mg/m3, gebaseerd op het molecuulgewicht van de stof, werd er door de Nederlandse autoriteiten vanuit gegaan dat het geen toegevoegde waarde had om de wettelijke grenswaarde in ppm uit te drukken.

De Commissie heeft echter aangegeven dat de verplichting van Richtlijn 2017/164 rekening te houden met de EU-grenswaarde noodzakelijkerwijs impliceert dat de lidstaten nationale wettelijke grenswaarden moeten vaststellen die gebaseerd zijn op de meeteenheden die in de richtlijn zijn vastgelegd. Aangezien de Richtlijn zelf voor de specifieke in de bijlage genoemde agentia bepaalt dat een grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling zowel in ppm als in mg/m3 op nationaal niveau moet worden omgezet, moeten de nationale wettelijke grenswaarden van de lidstaten ook in de in de richtlijn vastgestelde meetwaarden worden vermeld. Bovendien zorgt de omzetting van de indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling voor chemische agentia, uitgedrukt in de twee meeteenheden zoals vastgelegd in de richtlijn, voor duidelijkheid, uniforme toepassing en toegankelijkheid in de hele EU, aldus de Commissie.

Dit heeft de Nederlandse autoriteiten uiteindelijk doen besluiten om de wettelijke grenswaarden in ppm toe te voegen aan bijlage XIII van de Arboregeling.

Daarbij is er voor gekozen om uit een oogpunt van inzichtelijkheid en gelijkheid, niet alleen de wettelijke grenswaarden uit de vierde lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan te passen maar ook wettelijke grenswaarden in ppm toe te voegen aan alle andere relevante grenswaarden die opgenomen zijn in Bijlage XIII.

Meelstof

Met de onderhavige wijziging van bijlage XIII van de Arboregeling wordt voorzien in de toevoeging van sojameelstof aan de wettelijke grenswaarde voor meelstof, die reeds was vastgesteld voor: tarwe-, rogge-, haver- en gerstmeel. Deze toevoeging wordt doorgevoerd naar aanleiding van advies van de SER GSW over de problematiek rond de allergenen afkomstig van sojabonen (Glycine hispida of Glycine max) die tot meel zijn verwerkt na pellen en fijnmalen. Sojameel bevat ongeveer 15 allergene glycoproteïnen met een hoge molecuulmassa, waarvan de belangrijkste beta-glycinine, glycinine, en trypsineremmers zijn; enzymen die nodig zijn voor het metabolisme van de plant.

Basis voor het advies van de SER GSW was het advies van de Gezondheidsraad van 16 juni 2016 over meelstof van fijngemalen en gepelde sojabonen.1 De Gezondheidsraad heeft geconcludeerd dat voor de blootstelling via inhalatie aan allergene glycoproteïnen uit sojameel geen veilige drempelwaarde kan worden vastgesteld. Inademing op de werkplek van sojameelstof (dat deze allergenen bevat) kan leiden tot sensibilisatie en vervolgens chronische allergische luchtwegklachten, rhinitis en beroepsastma. Het gaat hier om aandoeningen die relatief vaak tot uitval leiden en omscholing noodzakelijk maken. Dit is vooral een risico voor werknemers in (banket)bakkerijen en sojameel producerende of verwerkende bedrijven. De Gezondheidsraad beveelt een referentiewaarde aan voor beroepsmatige blootstelling aan stof afkomstig van fijngemalen en gepelde sojabonen van 0,1 microgram soja-allergenen per kubieke meter (0,1 µg/m3), als tijdgewogen gemiddelde concentratie in de lucht over een achturige werkdag (TGG-8u). Bij deze concentratie hebben werknemers ten opzichte van de algemene bevolking een extra risico van 1 procent op sensibilisatie voor deze stof. Dit is in lijn met eerder advies van de SER dat met de Tweede Kamer is gedeeld.2 Deze extra kans van 1% als gevolg van beroepsmatige blootstelling wordt als referentiewaarde gehanteerd. Een referentie-risico van 1 procent betekent dat na 40 jaar blootstelling (8 uur per dag, 5 dagen per week) sprake zou kunnen zijn van 1 extra gesensibiliseerde werknemer per 100 werknemers. Het referentierisico per jaar is 2,5x10-4; met andere woorden als 100.000 werknemers worden blootgesteld aan een allergeen, raken jaarlijks 25 werknemers extra gesensibiliseerd.

De SER GSW adviseert om het risico afkomstig van soja-allergenen vooralsnog te beheersen door het hanteren van een wettelijke grenswaarde voor inhaleerbaar sojameelstof (in plaats van een grenswaarde voor soja-allergenen). Bij het formuleren van een advies over de wettelijke grenswaarde voor inhaleerbaar sojameelstof is rekening gehouden met de hoeveelheid en het risico van de in het stof aanwezige soja-allergenen.

Het invoeren van een wettelijke grenswaarde voor sojameelstof heeft als groot voordeel ten opzichte van het monitoren van soja-allergenen, dat de bepaling van de blootstelling aan sojameelstof op een eenvoudige en kosteneffectieve wijze kan worden uitgevoerd. Hierbij werd aangeraden om aan te sluiten bij de reeds geldende wettelijke grenswaarde voor meelstof afkomstig van tarwe, rogge, haver en gerst. Daarom wordt de definitie aangepast naar: Meelstof (tarwe-, rogge-, haver-, soja- en gerstmeel).

Daarnaast wordt de wettelijke grenswaarde voor meelstof aangepast van 1,2 mg/m3 naar 4 mg/m3 als gemiddelde concentratie in lucht over een achturige werkdag (TGG-8 uur). Uit het haalbaarheidsonderzoek van de SER GSW kwam naar voren dat voor bedrijven die sojabonen in bulk (VERNOF) verwerken de reeds geldende wettelijke grenswaarde van 1,2 mg/m3 niet haalbaar is en een waarde van 4 mg/m3 wel.3 Daarbij wordt opgemerkt dat voor sectoren (bakkerijsector en Nevedi) die nu al in staat zijn aan 1,2 mg/m3 te voldoen, het ten zeerste wordt aanbevolen deze lagere waarde in de Arbocatalogus op te nemen. Daarnaast zal de werkgever op grond van zijn zorgplicht en de artikelen 4.1b en 4.1c van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna Arbobesluit) moeten streven naar minimalisatie van de blootstelling. Dit geldt voor meelstof temeer omdat er geen veilige gezondheidskundige waarde kan worden afgeleid en de wettelijke grenswaarde een haalbaarheidscomponent bevat.

De SER GSW heeft zich voorgenomen om drie jaar na invoering van de wettelijke grenswaarde opnieuw een haalbaarheidstoets uit te voeren om te bezien:

  • A. of het dan mogelijk is de wettelijke grenswaarde vast te stellen op 1,2 mg/m3, als TGG-8uur, en

  • B. hoe ver de inspanningen van bedrijven zijn gevorderd in de richting van de advieswaarde van de Gezondheidsraad, en

  • C. wanneer de haalbaarheidstoets herhaald zou moeten worden.

Arseen

Door middel van deze aanpassing van bijlage XIII van de Arboregeling is de wettelijke grenswaarde voor arseen en arseenverbindingen verlaagd naar het streefrisiconiveau. Arseen is een in de natuur voorkomend, grijs vast metalloïde. Beroepsmatige blootstelling aan arseen komt, volgens de literatuur, in verschillende industrieën voor, onder meer in de niet-ijzerhoudende smelterijen (kopersmelters), bij de productie van arseen, in de elektronica, bij houtconservering, in de houtmeubelmakerij, bij de fabricage van glas, bij de productie en toepassing van arseen houdende pesticiden, bij de farmaceutische productie en toepassing, bij het oogsten en ontkorrelen van katoen en in kolen/biomassa gestookte elektriciteitscentrales. Daar kunnen werknemers bij verschillende handelingen worden blootgesteld aan arseen dat aanwezig is in vliegas.

Sinds 2007 is het beleid om de wettelijke grenswaarden, zo mogelijk, vast te stellen op een gezondheidskundig veilig niveau (drempelwaarde). Dit geeft helderheid over de gezondheidsbescherming.

Voor carcinogenen met een drempelwaarde wordt de wettelijke grenswaarde op het door de Gezondheidsraad bepaalde veilige gezondheidskundige niveau vastgesteld. Veel kankerverwekkende stoffen werken echter op een zodanige wijze in het lichaam dat er geen veilige gezondheidskundige grenswaarde te bepalen is. Dit type stoffen heeft een zogenaamd genotoxisch werkingsmechanisme. Als hier sprake van is dan wordt de wettelijke grenswaarde afgeleid van risicogrenzen. Het betreft een streefrisico en een verbodsrisico. Daarbij wordt een extra kans op kanker als gevolg van beroepsmatige bloostelling van 1 op de miljoen blootgestelde werknemers per jaar als streefrisico gehanteerd. Dit komt overeen met een risico van 4 per 100.000 bij 40 jaar beroepsmatige blootstelling; oftewel 4x10-5. Een risico van 1 op de 10.000 blootgestelde werknemers wordt gehanteerd als verbodsrisico, dat wil zeggen als het maximale te accepteren risico. Dit komt overeen met een risico van 4 per 1.000 bij 40 jaar beroepsmatige blootstelling, oftewel 4x10-3.

De reeds geldende wettelijke grenswaarde voor arseen en arseenverbindingen was 2,8 µg/m3 (TGG-8uur) en lag boven het streefwaardenniveau van 0,28 µg/m3 dat de Gezondheidsraad had afgeleid.4 De SER GSW heeft een herhaling van de haalbaarheidstoets uitgevoerd waaruit is gebleken dat het haalbaar is om de streefwaarde in te voeren als wettelijke grenswaarde. Tijdens de haalbaarheidstoets zijn reacties binnengekomen van de Vliegasunie en Energie-Nederland. Volgens de modelberekeningen en indicatieve metingen van de sector is de streefwaarde voor arseen en arseenverbindingen haalbaar in het geval van poederkoolvliegas. Op basis van de indicatieve waarden voor spore-elementen in de verschillende typen vliegassen (die door de sector zijn gecommuniceerd), valt verder op dat er geen grote verschillen zijn tussen poederkoolvliegas, biokoolvliegas en biomassavliegas als het gaat om de aanwezigheid van arseen en arseenverbindingen hierin. Eventuele verschillen in gezondheidsrisico tussen de verschillende typen vliegas zijn wellicht te verwachten door verschillen in de aanwezigheid van andere zware metalen dan arseen, maar vallen, volgens de SER GSW, binnen de handelingsruimte van de industrie goed te beheersen.

2. Administratieve lasten en nalevingskosten

De toevoeging van ppm waarden in bijlage XIII van de Arboregeling is qua beschermingsniveau gelijk aan de geldende wettelijke grenswaarden in mg/m3. Dit levert dus geen administratieve lasten of nalevingkosten op voor bedrijven. Het helpt de bedrijven juist omdat er niet meer omgerekend hoeft te worden van mg/m3 naar ppm.

Wat betreft arseen, arseenverbindingen en sojameelstof zullen bedrijven die deze stoffen gebruiken of waar blootstelling aan deze stoffen aan de orde kan zijn, eenmalig moeten controleren of zij aan de nieuwe wettelijke grenswaarden voldoen. Daar staat tegenover dat bedrijven al verplicht waren om zelf een grenswaarde voor een gevaarlijke stof vast te stellen indien er geen wettelijke grenswaarde voor die stof was vastgesteld. Met het stellen van wettelijke grenswaarden hoeven bedrijven niet meer zelf een grenswaarde te stellen als zij met deze stoffen gaan werken en worden deze bedrijven derhalve ontlast. Netto wordt dus geen of een gering effect op de administratieve lasten verwacht.

Nalevingskosten voor arseen en arseenverbindingen zullen gering zijn. De wettelijke grenswaarde wordt verlaagd op basis van het haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd door de SER GSW waaruit blijkt dat deze grenswaarde haalbaar is binnen de verschillende sectoren.5 Wanneer bedrijven vaststellen dat zij nog niet aan de lagere wettelijke grenswaarde kunnen voldoen dienen zij door middel van het nemen van maatregelen volgens de arbeidshygiënische strategie (artikel 4.18 van het Arbobesluit) de blootstelling omlaag te brengen tot beneden deze lagere grenswaarde. Indien dit technisch niet mogelijk is, mogen tijdelijk persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt. Het bedrijf zal dan in het Plan van Aanpak moeten aangeven hoe en binnen welke tijd het toewerkt naar de situatie dat de lagere wettelijke grenswaarde gehaald wordt zonder persoonlijke beschermingsmiddelen. In deze gevallen zijn enige nalevingskosten te verwachten.

Wat betreft meelstof zullen voor de meeste sectoren geen nalevingskosten worden verwacht door het toevoegen van sojameelstof aan de wettelijke grenswaarde. De bakkerijsector en Nevedi kunnen al voldoen aan de eerder geldende wettelijke grenswaarde voor meelstof. Het verhogen van deze grenswaarde heeft voor hen dus geen impact.6 Wat betreft de bedrijven die soja in bulk verwerken (VERNOF), was de wettelijke grenswaarde voor meelstof nieuw. Zij konden en kunnen nog niet voldoen aan de eerder geldende wettelijke grenswaarde. Vandaar dat deze grenswaarde alsnog is verhoogd naar een waarde die ook voor deze sector haalbaar is. Op den duur is het echter noodzakelijk dat wordt toegewerkt naar een wettelijke grenswaarde die aansluit op de advieswaarde vanuit de Gezondheidsraad. Tijdens het haalbaarheidsonderzoek zijn de bedrijven op de hoogte gebracht van dit proces en zij kunnen zelf aan de slag met een verdere verlaging van de blootstelling. Op termijn zal een nieuwe haalbaarheidstoets uitwijzen of verlaging van de wettelijke grenswaarde haalbaar is.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I betreft de herziening van bijlage XIII van de Arboregeling. Door middel van deze herziening worden bij de stoffen waarvoor dit relevant is, de ppm waardes toegevoegd, naast de waardes uitgedrukt in mg/m3.

Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om ook de meest recente adviezen van de SER GSW te verwerken, dit betreft verlaging van de wettelijke grenswaarden voor arseen en arseenverbindingen en aanpassing van de definitie en de wettelijke grenswaarde van meelstof naar aanleiding van de problematiek rond soja-allergenen.

Artikel II

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Aangezien het een wijziging betreft naar aanleiding van een EU Pilot Case is gekozen voor directe inwerkingtreding en wordt een uitzondering gemaakt op de systematiek van vaste verandermomenten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Naar boven