Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie van 30 november 2022, nr. WJZ/ 22505012, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met enkele wijzigingen met betrekking tot onder andere de subsidiehoogte en aanvraagtermijn opgenomen in de subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4, onderdelen a, b, d en g, 5, eerste en tweede lid, 10, 15, 19, tweede en derde lid, 25, 34, eerste lid, 44 en 50, tweede, vierde en negende lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.5.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsomschrijving van ‘centrale aansluiting op een warmtenet’ vervalt.

2. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:

appartement:
  • a. deel van een gebouw waarop een appartementsrecht rust en waarvoor een vereniging van eigenaars is opgericht;

  • b. woning in een gebouw, waarvoor een wooncoöperatie is opgericht; of

  • c. woning in een gebouw van een woonvereniging;

raamoppervlakte:

de binnenwerkse maat, die wordt verkregen door het van binnenuit meten van de totale oppervlakte van kozijn en glas;

thermische schil:

thermische schil als beschreven in ISSO 82.1;

vereniging van eigenaars:

vereniging van eigenaars als bedoeld in artikel 112, eerste lid, onderdeel e, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;

verordening (EU) nr. 813/2013:

verordening (EU) nr. 813/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft (PbEU 2013, L 239);.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van de laatste begripsomschrijving door een puntkomma worden de volgende begripsomschrijvingen toegevoegd, luidende:

wooncoöperatie:

wooncoöperatie als bedoeld in artikel 18a van de Woningwet;

woonvereniging:

vereniging die eigenaar is van één of meer gebouwen en waarvan de leden het recht hebben om in een bepaalde woning die onderdeel uitmaakt van dat gebouw of die gebouwen te wonen.

4. In de begripsomschrijving ‘aansluiting op een warmtenet’ vervalt ‘of centrale’.

5. In de begripsomschrijving ‘eigenaar-bewoner’ komt onderdeel b te luiden:

  • b. gerechtigde is van een bestaand appartement en in dat appartement zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van dat appartement zal hebben, waarbij onder renovatie mede begrepen wordt de realisatie van de activiteiten waarvoor subsidie op grond van deze regeling is aangevraagd;.

6. Aan de begripsomschrijving ‘prestatieverklaring’ wordt toegevoegd ‘of artikel 2.14 van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving’.

7. De begripsomschrijving ‘ruimteverwarmingstoestel’ komt te luiden:

ruimteverwarmingstoestel:

ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp als bedoeld in bijlage I, onderdeel 3 of onderdeel 4, van verordening (EU) nr  811/2013 of artikel 2, leden 17 of 18, van Verordening (EU) nr. 813/2013, niet zijnde een lucht-luchtwarmtepomp;.

8. De begripsomschrijving ‘technische documentatie’ komt te luiden:

technische documentatie:

technische documentatie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, en bijlage V van verordening (EU) nr. 811/2013, artikel 3, eerste lid, onderdeel c, en bijlage V van verordening (EU) nr. 812/2013 of productinformatie als bedoeld in bijlage II, vijfde lid, van Verordening (EU) nr. 813/2013;.

9. Aan de begripsomschrijving thermisch vermogen bij bivalente temperatuur wordt toegevoegd ‘of tabel 2 van bijlage II van Verordening (EU) nr. 813/2013’.

10. Aan de begripsomschrijving ‘thermisch vermogen bij referentieontwerptemperatuur’ wordt toegevoegd ‘of tabel 4 van bijlage III van Verordening (EU) nr. 813/2013’.

11. De begripsomschrijving ‘woning’ komt te luiden:

woning:
  • a. gebouwde onroerende zaak die, alvorens investering als bedoeld in deze titel plaatsvindt, een zelfstandige woongelegenheid vormt, en als zodanig bewoond is geweest, en is voorzien van een eigen toegang, keuken, bad of douche, en toilet. In de basisregistratie, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen, dient hiervoor bedoelde onroerende zaak met een woonfunctie te zijn geregistreerd; of

  • b. bestaand appartement dat, alvorens investering als bedoeld in deze titel plaatsvindt, een zelfstandige woongelegenheid vormt en als zodanig bewoond is geweest, en is voorzien van een eigen toegang, keuken, bad of douche, en toilet. In de basisregistratie, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen, dient hiervoor bedoeld appartement met een woonfunctie te zijn geregistreerd;.

B

Artikel 4.5.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt ‘of’.

2. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt door ‘; of’ aan het slot van onderdeel c, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken.

3. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. een ruimteverwarmingstoestel of een waterverwarmingstoestel dat:

    • 1°. is uitgerust met een lucht-waterwarmtepomp, een grond-waterwarmtepomp of een water-waterwarmtepomp;

    • 2°. een thermisch vermogen heeft van ten hoogste 400kW bij bivalente temperatuur in geval van een lucht-waterwarmtepomp dan wel bij een referentieontwerptemperatuur in geval van een grond-waterwarmtepomp of een water-waterwarmtepomp;

    • 3°. is voorzien van een etiket, een productkaart en de bijbehorende technische documentatie, indien sprake is van een installatie met een thermisch vermogen onder 70kW;

    • 4°. is voorzien van technische documentatie, indien sprake is van een installatie met een thermisch vermogen van 70kW tot ten hoogste 400kW; en

    • 5°. geen gezamenlijk thermisch vermogen heeft dat meer is dan 500kW bij bivalente temperatuur in geval van een lucht-waterwarmtepomp dan wel bij een referentieontwerptemperatuur in geval van een grond-waterwarmtepomp of een water-waterwarmtepomp, indien sprake is van meerdere warmtepompen binnen één installatie;.

4. In het derde lid, onderdeel c, aanhef, wordt na ‘8 vierkante meter van de oppervlakte’ de zinsnede ‘, of raamoppervlakte indien een maatregel is aangebracht na 31 december 2022,’ ingevoegd.

5. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Voor zover de subsidie betrekking heeft op een investering voor de aansluiting op een warmtenet als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt deze verstrekt aan een eigenaar-bewoner ten behoeve van het door een warmteleverancier aansluiten van een bestaande koopwoning op een individuele aansluiting op een warmtenet.

6. Onder vernummering van het vijfde tot en met het achtste lid tot zesde tot en met negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Voor zover de subsidie betrekking heeft op een investering die bestemd is voor de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt deze verstrekt aan een eigenaar-bewoner ten behoeve van het eenmalig aanschaffen van een nieuwe volledig elektrische kookvoorziening voor een woning die op een warmtenet is aangesloten.

C

Artikel 4.5.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. De subsidie voor een investering voor de productie van duurzame energie als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, bedraagt voor:

    • a. een verwarmingstoestel dat is geïnstalleerd op of na 1 januari 2022 en is uitgerust met een lucht-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, bij een thermisch vermogen ten behoeve van ruimteverwarming bij bivalente temperatuur:

      • 1°. tot 1 kW: € 500;

      • 2°. vanaf 1 kW: € 1.650, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen bij bivalente temperatuur vanaf 1 kW;

    • b. een verwarmingstoestel dat is geïnstalleerd op of na 1 januari 2022 en is uitgerust met een grond-waterwarmtepomp of met een water-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, bij een thermisch vermogen bij referentieontwerptemperatuur:

      • 1°. tot 1 kW: € 500;

      • 2°. van 1 kW tot en met 10 kW: € 3.750;

      • 3°. van meer dan 10 kW: € 3.750, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen hoger dan 10 kW;

    • c. een zonneboiler als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel b, die is geïnstalleerd op of na 1 januari 2022, € 1,02 per kWh jaarlijkse zonne-energiebijdrage van de zonneboiler bij een apertuuroppervlakte van ten hoogste 10 vierkante meter en € 0,45 per kWh jaarlijkse zonne-energiebijdrage van de zonneboiler bij een apertuuroppervlakte van meer dan 10 vierkante meter;

    • d. een installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel c, € 125 per kWp gezamenlijk vermogen;

    • e. een installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met één of meer windturbines als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel d, € 66 per m2 rotoroppervlak.

  • 2. De subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, wordt verhoogd met:

    • a. € 225, indien de warmtepomp tot 70 kW blijkens het etiket behoort tot de energie-efficiëntieklasse A+;

    • b. € 450, indien de warmtepomp tot 70 kW blijkens het etiket behoort tot de energie-efficiëntieklasse A++ of hoger.

2. In het derde lid, aanhef, wordt ‘onderdelen e en f’ vervangen door ‘onderdeel c’.

3. Het zesde lid vervalt onder vernummering van het zevende lid tot het zesde lid.

4. In het zesde lid (nieuw) wordt in de aanhef ‘onderdeel f’ vervangen door ‘onderdeel c’.

D

Artikel 4.5.4 komt te luiden:

Artikel 4.5.4. Hoogte subsidie investeringen voor energiebesparende isolatiemaatregelen

  • 1. Indien een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, is aangebracht in de periode vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 bedraagt de subsidie voor:

    • a. dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie:

      • 1°. voor het isoleren van het bestaande dak, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel a, € 15 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 200 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

      • 2°. voor het isoleren van de bestaande zolder- of vlieringvloer, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel a, € 4 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 130 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

    • b. gevelisolatie als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel b, € 19 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 170 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

    • c. glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie in de bestaande thermische schil, voor zover de totale subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 45 vierkante meter te isoleren oppervlakte, door het vervangen van:

      • 1°. glas, kozijnpanelen of deuren door HR ++ glas, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende deuren als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, € 26,50 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte;

      • 2°. glas of kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen, € 11,50 per vierkante meter, voor zover de subsidiabele kosten mede betrekking hebben op het vervangen van glas door HR++ glas, bedoeld in subonderdeel 1°;

      • 3°. glas, kozijnpanelen of deuren door triple-glas, in combinatie met een nieuw kozijn, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende deuren als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel c, subonderdeel 2°, € 75 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte;

      • 4°. glas of kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen, € 57,50 per vierkante meter, voor zover de subsidiabele kosten mede betrekking hebben op het vervangen van glas door triple glas, bedoeld in subonderdeel 3°;

    • d. spouwmuurisolatie als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel d, € 4 per vierkante meter te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 170 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

    • e. vloer- dan wel bodemisolatie via:

      • 1°. het isoleren van de bestaande vloer, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel e, € 5,50 per vierkante meter te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 130 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

      • 2°. het isoleren van de bestaande bodem, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel e, € 3 per vierkante meter te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 130 vierkante meter te isoleren oppervlakte.

  • 2. Indien een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, is aangebracht na 31 december 2022 bedraagt de subsidie voor:

    • a. dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie:

      • 1°. voor het isoleren van het bestaande dak, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel a, € 15 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 200 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

      • 2°. voor het isoleren van de bestaande zolder- of vlieringvloer, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel a, € 4 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 130 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

    • b. gevelisolatie als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel b, € 19 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 170 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

    • c. glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie in de bestaande thermische schil, voor zover de totale subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 45 vierkante meter te isoleren raamoppervlakte, door het vervangen van:

      • 1°. glas, kozijnpanelen of deuren door HR ++ glas, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende deuren als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, € 23 per vierkante meter van de te isoleren raamoppervlakte;

      • 2°. glas of kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen, € 10 per vierkante meter, voor zover de subsidiabele kosten mede betrekking hebben op het vervangen van glas door HR++ glas, bedoeld in subonderdeel 1°;

      • 3°. glas, kozijnpanelen of deuren door triple-glas, in combinatie met een nieuw kozijn, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende deuren als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel c, subonderdeel 2°, € 65,50 per vierkante meter van de te isoleren raamoppervlakte;

      • 4°. glas of kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen, € 45 per vierkante meter, voor zover de subsidiabele kosten mede betrekking hebben op het vervangen van glas door triple glas, bedoeld in subonderdeel 3°;

    • d. spouwmuurisolatie als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel d, € 4 per vierkante meter te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 170 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

    • e. vloer- dan wel bodemisolatie via:

      • 1°. het isoleren van de bestaande vloer, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel e, € 5,50 per vierkante meter te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 130 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

      • 2°. het isoleren van de bestaande bodem, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel e, € 3 per vierkante meter te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 130 vierkante meter te isoleren oppervlakte.

  • 3. De in het eerste en tweede lid genoemde subsidiebedragen worden verdubbeld indien:

    • a. de aanvraag voor subsidie betrekking heeft op investeringen in ten minste twee typen energiebesparende isolatiematerialen als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid;

    • b. de aanvraag voor subsidie betrekking heeft op investeringen in tenminste één type energiebesparend isolatiemateriaal als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, in combinatie met een investering in ten minste één installatie voor de productie van duurzame energie als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen a en b, dan wel in combinatie met een investering voor de aansluiting op een warmtenet als bedoeld in het vierde lid van dat artikel;

    • c. aan de subsidieaanvrager reeds subsidie is verstrekt waarbij de bedragen zijn betrokken, bedoeld in het eerste en tweede lid, en hij daaropvolgend een subsidieaanvraag indient waardoor de combinatie van investeringen ontstaat als bedoeld in onderdelen a of b. De verdubbeling van de reeds vastgestelde subsidiebedragen maken in dit geval onderdeel uit van de vaststelling van laatstbedoelde aanvraag voor subsidie.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing indien er meer dan 24 maanden is verstreken tussen de installatie of het aanbrengen van de eerste investering en de subsidieaanvraag voor de daaropvolgende investering of investeringen.

E

Artikel 4.5.5 komt te luiden:

Artikel 4.5.5. Hoogte subsidie investeringen voor de aansluiting op een warmtenet

De subsidie voor een investering voor de aansluiting op een warmtenet als bedoeld in artikel 4.5.2, vierde lid, bedraagt voor een individuele aansluiting op een warmtenet als bedoeld in dat artikellid € 3.325.

F

Na artikel 4.5.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.5.5a. Hoogte subsidie investering bestemd voor de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken

De subsidie, bedoeld in artikel 4.5.2, vijfde lid, bedraagt € 400.

G

Artikel 4.5.6, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Voor een investering voor de productie van duurzame energie, energiebesparende isolatiemaatregelen, de individuele aansluiting op een warmtenet of de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen a en b, derde lid, vierde lid of vijfde lid, die bestemd is voor een koopwoning van een eigenaar-bewoner, komen, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van het besluit, voor subsidie in aanmerking de kosten in verband met investeringen die vóór indiening van de aanvraag zijn gemaakt.

H

Artikel 4.5.8, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Indien de aanvraag voor subsidie is ingediend door een rechtspersoon of door een natuurlijke persoon, niet zijnde eigenaar-bewoner, is de termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit, 24 maanden indien het een investering voor de productie van duurzame energie als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, betreft.

I

Artikel 4.5.9 komt te luiden:

Artikel 4.5.9. Afwijzingsgronden

  • 1. De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor subsidie voor een investering voor de productie van duurzame energie, energiebesparende isolatiemaatregelen, de aansluiting op een warmtenet of de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede, derde, vierde of vijfde lid, indien:

    • a. ten aanzien van dezelfde investering dan wel een investering in een zelfde type energiebesparende isolatiemaatregel eerder subsidie is verstrekt;

    • b. het een aanvraag voor subsidie betreft voor een bouwwerk met een bouwjaar na 1 januari 2019, tenzij een omgevingsvergunning voor dit bouwwerk kan worden overlegd die voor 1 juli 2018 is aangevraagd;

    • c. een aanvraag voor subsidie van een eigenaar-bewoner later is ingediend dan 24 maanden na het installeren van een installatie voor de productie van duurzame energie, het aanbrengen van isolatiemateriaal, de aansluiting op een warmtenet of de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken, bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen a en b, derde, vierde en vijfde lid;

    • d. de aanvrager voor dezelfde investering op grond van artikel 3.42, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 een verzoek heeft ingediend bij de minister om een verklaring dat sprake is van een energie-investering als bedoeld in dat artikel;

    • e. het een aanvraag voor een subsidie betreft voor een investering die voor 1 januari 2022 is gerealiseerd.

  • 2. De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor subsidie voor een investering voor de productie van duurzame energie als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, indien:

    • a. de installatie waar de investering betrekking op heeft is of wordt geïnstalleerd om te voldoen aan de wettelijke voorschriften, bedoeld in hoofdstuk 5 van het Bouwbesluit 2012 of afdeling 4.4 in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving;

    • b. de aanvraag voor subsidie betrekking heeft op een gebruikte installatie;

    • c. het totale netto elektriciteitsverbruik via de aansluiting waarop de installatie wordt aangesloten, zoals dat blijkt uit de in het jaar voorafgaand aan de aanvraag van de energieleverancier ontvangen jaarafrekening, minder dan 50.000 kWh bedroeg, indien het een investering voor een installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel c, betreft;

    • d. er geen aanvraag voor een vergunning krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is ingediend, indien het een investering voor een installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met één of meer windturbines als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel d, betreft;

    • e. het een aanvraag voor subsidie betreft van een vereniging van eigenaars, wooncoöperatie of woonvereniging voor de aanschaf en het laten installeren van installaties, bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen a en b.

  • 3. De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor subsidie voor een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, indien:

    • a. het een aanvraag betreft voor een koopwoning indien de koopwoning een appartement is waarvoor de vereniging van eigenaars al een subsidie heeft verkregen op grond van de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars;

    • b. de aanvraag voor subsidie betrekking heeft op een investering ten behoeve van het realiseren van een vergroting van het woonoppervlakte of wooninhoud, waaronder in ieder geval wordt verstaan:

      • 1°. het realiseren van een nieuwe aanbouw;

      • 2°. het realiseren van een nieuwe dakkapel;

      • 3°. het betrekken van een aan- of inpandige garage bij de woning; of

      • 4°. het vergroten van het bestaande dak, gevel, vloer of glasoppervlakte;

    • c. het een aanvraag betreft voor een investering in een enkele energiebesparende isolatiemaatregel die voor 2 april 2022 is gerealiseerd.

  • 4. De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor subsidie voor een investering voor de aansluiting op een warmtenet als bedoeld in artikel 4.5.2, vierde lid, indien:

    • a. de aanvraag voor subsidie betrekking heeft op een investering voor:

      • 1°. een individuele aansluiting op een warmtenet als bedoeld in artikel 4.5.2, vierde lid, en niet kan worden aangetoond dat de aardgasaansluiting van de bestaande koopwoning waarvoor subsidie wordt aangevraagd is afgekoppeld en de gasmeter is verwijderd;

      • 2°. een individuele aansluiting op een warmtenet als bedoeld in artikel 4.5.2, vierde lid, van een appartement van een eigenaar-bewoner in een appartementencomplex en er voor dit appartementencomplex eerder subsidie is aangevraagd door een vereniging van eigenaars voor een investering voor een centrale aansluiting op een warmtenet;

    • b. voor een investering op grond van de Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen een aanvraag voor subsidie ingediend kan worden door:

      • 1°. de subsidieaanvrager;

      • 2°. indien de subsidieaanvrager een lid van een vereniging van eigenaars is, de vereniging van eigenaars; of

      • 3°. indien de subsidieaanvrager een lid van een wooncoöperatie of een woonvereniging is, de wooncoöperatie of woonvereniging;

    • c. de aansluiting op een warmtenet als bedoeld in artikel 4.5.2, vierde lid, voor 1 januari 2022 heeft plaatsgevonden;

    • d. het niet aannemelijk is dat de bestaande koopwoning, waarop de investering betrekking heeft, geen aansluiting op een warmtenet had voordat deze investering plaatsvond.

  • 5. De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor subsidie voor de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken, bedoeld in artikel 4.5.2, vijfde lid, indien:

    • a. niet kan worden aangetoond dat de woning op het moment van de aanvraag op een warmtenet aangesloten is;

    • b. niet kan worden aangetoond dat de gasmeter van de bestaande koopwoning waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voor 2 april 2022 is verwijderd;

    • c. de aanschaf heeft plaatsgevonden voor 2 april 2022;

    • d. het niet gaat om de eenmalige aanschaf van een nieuwe volledig elektrische kookvoorziening;

    • e. op grond van de Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen een aanvraag voor subsidie ingediend kan worden door:

      • 1°. de subsidieaanvrager;

      • 2°. indien de subsidieaanvrager een lid van een vereniging van eigenaars is, de vereniging van eigenaars; of

      • 3°. indien de subsidieaanvrager een lid van een wooncoöperatie of een woonvereniging is, de wooncoöperatie of woonvereniging;

    • f. er reeds subsidie is verkregen op grond van deze titel voor de aansluiting op een warmtenet.

  • 6. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op aan eigenaar-bewoners verstrekte subsidies door gemeenten, provincies, waterschappen of openbare lichamen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 7. Indien een aanvraag voor subsidie, die is ingediend binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is afgewezen in verband met de uitputting van het subsidieplafond, is de afwijzingsgrond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, niet van toepassing op een hernieuwde aanvraag voor subsidie voor dezelfde investering die binnen twaalf maanden na afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag wordt ingediend.

  • 8. De afwijzingsgrond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op een aanvraag die betrekking heeft op een investering voor de productie van duurzame energie als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen c en d.

  • 9. Het netto elektriciteitsverbruik, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, wordt berekend door de hoeveelheid elektriciteit die volgens de in dat onderdeel genoemde jaarafrekening aan het net wordt onttrokken, indien van toepassing te verminderen met de hoeveelheid elektriciteit die volgens de in dat onderdeel genoemde jaarafrekening op het net wordt ingevoed.

J

Artikel 4.5.10 komt te luiden:

Artikel 4.5.10. Subsidieverlening onder opschortende voorwaarde

Voor een investering voor de productie van duurzame energie als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, wordt de subsidie aan een rechtspersoon of natuurlijke persoon, niet-zijnde eigenaar-bewoner, verleend onder de opschortende voorwaarde dat:

  • a. een overeenkomst wordt gesloten met een bouwinstallatiebedrijf of warmteleverancier in verband met de aanschaf van de installatie of installaties;

  • b. de installatie of installaties waarop de overeenkomst, bedoeld in onderdeel a, betrekking heeft, zijn geïnstalleerd.

K

Artikel 4.5.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:

  • g. indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op een individuele aansluiting op een warmtenet als bedoeld in artikel 4.5.2, vierde lid, voor zover van toepassing, een verklaring van de eigenaar-bewoner of van de vereniging van eigenaars dat de bestaande koopwoning of het bestaande appartementencomplex, waarop de desbetreffende investering betrekking heeft, geen aansluiting op een warmtenet had voordat deze investering plaatsvond.

2. Aan de aanhef van het vierde lid wordt ‘of gegevens’ toegevoegd.

3. Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. een factuur en betaalbewijs van de aanschaf en de installatie of het aanbrengen van de investering voor een ruimteverwarmingstoestel, een waterverwarmingstoestel of een zonneboiler, als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen a of b, waaronder begrepen de door het bouwinstallatiebedrijf of bouwbedrijf getekende factuur in geval van contante betaling van de investeringen, waarop ten minste het betaalde bedrag, de begunstigde en betaaldatum vermeld wordt;.

4. Het vierde lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. indien het een investering voor glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel c, betreft en voor zover het gaat om:

    • 1°. isolatiemaatregelen die zijn aangebracht voor 1 januari 2023: een kozijnstaat met daarin merk en type van het kozijn en het daarbij behorende frame, glas en netto afmetingen van het glas of de kozijnpanelen per kozijn;

    • 2°. isolatiemaatregelen die zijn aangebracht vanaf 1 januari 2023: een kozijnstaat met daarin merk en type van het kozijn en het daarbij behorende frame, glas en binnenwerkse maten van het glas of de kozijnpanelen per kozijn;.

5. In het vierde lid, onderdeel d, vervalt ‘onderdeel a,’.

6. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van het vierde lid, onderdeel d, subonderdeel 2°, wordt aan dit lid een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. indien het gaat om een subsidie voor een investering die is bestemd voor de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken als bedoeld in artikel 4.5.2, vijfde lid:

    • 1°. een overeenkomst met een warmteleverancier waaruit blijkt dat de koopwoning is aangesloten op een warmtenet;

    • 2°. een document waarmee kan worden aangetoond dat de gasmeter van de bestaande koopwoning waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voor 2 april 2022 is verwijderd;

    • 3°. een factuur en betaalbewijs van de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken.

L

In artikel 4.5.13, tweede lid, vervalt onderdeel e, onder vervanging van de puntkomma door een punt in onderdeel d, subonderdeel 3°, van dat lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 november 2022

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES) in verband met wijzigingen in de subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (hierna: ISDE). De ISDE zal begin januari 2023 worden opengesteld.

2. Inhoud en achtergrond bij de ISDE

De ISDE, opgenomen in titel 4.5 van de RNES, beoogde oorspronkelijk uitsluitend de productie van duurzame energie te stimuleren. De investeringssubsidie van de ISDE is destijds ingevoerd ten behoeve van de realisatie van de duurzame energiedoelstelling uit het Energieakkoord1. In 2019 is het Energieakkoord opgevolgd door het Klimaatakkoord2. Het Klimaatakkoord behelst afspraken over een maatregelenpakket dat Nederland moet voorbereiden op een reductie van 49% aan broeikasgasemissie in 2030 ten opzichte van 1990. Met de ISDE wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de energie- en klimaatdoelstellingen en invulling te geven aan de ambitieuze afspraken uit het Klimaatakkoord. Om die reden is de ISDE via een eerdere wijzigingsregeling3 (hierna: de herzieningsregeling 2021) met ingang van 1 januari 2021 uitgebreid met subsidie voor extra investeringen in de productie van duurzame energie, energiebesparende isolatiemaatregelen en de aansluiting op warmtenetten. Door deze uitbreiding kan voor een nog groter aantal investeringen subsidie verstrekt worden aan zakelijke aanvragers en eigenaar-bewoners.

3. Aanpassing van de ISDE

Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de ISDE opnieuw aangepast. In onderstaande paragrafen zullen de belangrijkste wijzigingen kort worden besproken.

3.1 Afschaffing twee-maatregeleis

Om te zorgen dat meer woningeigenaren gebruik kunnen maken van de ISDE wordt de twee-maatregeleneis (die voorschrijft dat alleen subsidie gegeven wordt op een energiebesparende isolatiemaatregel als deze gecombineerd wordt met een tweede maatregel) losgelaten – conform het ‘Manifest nationaal isolatieprogramma’. Dit betekent dat het vanaf 2023 mogelijk wordt subsidie voor enkelvoudige energiebesparende isolatiemaatregelen aan te vragen. Hiervoor geldt dat de enkelvoudige energiebesparende isolatiemaatregel na 1 april 2022 moet zijn gerealiseerd. Voor deze datum is gekozen omdat vanaf toen bekend was dat hier subsidie voor zou komen en er van deze subsidie dus een (benodigd) stimulerend effect kan uitgaan.

3.2 Introductie staffel

Voor energiebesparende isolatiemaatregelen geldt een staffel: bij een aanvraag voor één energiebesparende maatregel geldt een subsidiepercentage van ongeveer 15% van de (normale) marktprijs van de totale investeringskosten (dit is een inschatting, de subsidiebedragen zijn te vinden in artikel 4.5.4.), wanneer deze gecombineerd wordt met een tweede maatregel (voor een tweede energiebesparende isolatiemaatregel, warmtepomp, zonneboiler of aansluiting op een warmtenet) geldt een subsidiepercentage van ongeveer 30%. Het hoge subsidiebedrag (ongeveer 30%) geldt ook voor overige energiebesparende isolatiemaatregelen waarvan subsidie is aangevraagd binnen 24 na realisatie van de eerste maatregel.

De aanvraag van de eerste en tweede maatregel hoeft niet gezamenlijk in een enkele aanvraag te worden ingediend om in aanmerking te komen voor het verhoogde subsidiebedrag. Ook als een tweede maatregel wordt gedaan nadat de subsidieaanvraag voor de eerste maatregel is vastgesteld kan een recht op het verdubbelde bedrag ontstaan. Dit bedrag wordt dan betrokken bij de laatste aanvraag voor een subsidie.

Binnen 24 maanden na de realisatie van de eerste maatregel moet de subsidieaanvraag voor de volgende maatregel zijn ingediend, anders kan geen aanspraak meer worden gemaakt op de verhoogde subsidie voor een energiebesparende isolatiemaatregel. Het recht op de verdubbelde bedragen ontstaat dan pas weer als een nieuwe energiebesparende isolatiemaatregel wordt gecombineerd met een tweede energiebesparende isolatiemaatregel, warmtepomp, zonneboiler of aansluiting op een warmtenet.

3.3 Verlenging indientermijn

Vanwege de lange levertijden en wachttijden die momenteel gepaard gaan met het doen van de investeringen waar de ISDE-regeling subsidie voor verleend, wordt de indientermijn voor de subsidie verlengd van 12 maanden naar 24 maanden. Dit houdt in dat tot 24 maanden na realisatie van de maatregel subsidie kan worden aangevraagd. Deze verlengde termijn geldt voor alle aanvragen vanaf 1 januari 2023 van eigenaar-bewoners. De verlengde termijn kent geen terugwerkend effect: het geldt niet voor maatregelen die vóór 1 januari 2022 zijn gerealiseerd. De termijn voor zakelijke aanvragers (die vooraf subsidie aanvragen) wordt ook verlengd van 12 maanden naar 24 maanden. Dit houd in dat de termijn waarbinnen het investeringsproject uitgevoerd moet worden, en die gaat lopen direct nadat de subsidieaanvrager de beschikking tot subsidieverlening ontvangen heeft, 24 maanden is.

3.4 Elektrische kookvoorziening

Per 1 januari 2023 kunnen eigenaar-bewoners die aangesloten zijn op een warmtenet en zich hebben laten afsluiten van het aardgas subsidie aanvragen voor de investering in een elektrische kookvoorziening. Hiermee wordt het voor eigenaar-bewoners financieel aantrekkelijker om over te stappen van kookgas naar een elektrische kookvoorziening en wordt voorkomen dat er grote maatschappelijke investeringen nodig zijn voor het vervangen van oude gasnetten. Voorwaarde voor het verkrijgen van een subsidie is dat zowel het verwijderen van de gasmeter als de investering in een elektrische kookvoorziening na 1 april 2022 moet hebben plaatsgevonden. Voor deze datum is gekozen omdat vanaf toen bekend was dat hier subsidie voor zou komen en er van de subsidie dus een stimulerend effect kan uitgaan.

3.5 Collectieve warmtepompen

De vermogensgrens voor warmtepompen wordt verhoogd van een thermisch vermogen van 70 kW naar een thermisch vermogen van 400 kW. Voor geschakelde installaties geldt een gezamenlijk maximum van een thermisch vermogen van 500 kW. De voornaamste reden hiervoor is dat voor een gebouw het gebruik van één warmtepomp met een thermisch vermogen van meer dan 70 kW efficiënter kan zijn dan meerdere warmtepompen met een thermisch vermogen tot 70 kW. Voor de grens van 400 kW is gekozen omdat hiermee aangesloten kan worden bij verordening (EU) nr. 813/2013. Voor de grens van 500 kW voor geschakelde installaties is gekozen om overlap met de SDE++ te voorkomen.

3.6 Verenigingen van eigenaars naar SVVE

Verenigingen van eigenaars (hierna: vve’s) hebben momenteel twee regelingen voor verduurzaming van het gebouw: de ISDE voor warmtepompen, zonneboilers en warmtenetten, en de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis4 (hierna: SEEH) voor advies en isolatiemaatregelen. Om te zorgen dat vve’s nog maar bij één regeling subsidie hoeven aan te vragen voor verschillende maatregelen, gaan onderdelen gericht op vve’s per 1 januari 2023 uit de ISDE over naar de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (hierna: SVVE, de opvolger van de SEEH). Hierdoor wordt de SVVE de centrale regeling voor vve’s, wat het proces van aanvragen en uitvoeren van maatregelen aanzienlijk zal versimpelen en versoepelen.

Als zakelijke gebruikers kunnen vve’s wel een aanvraag doen voor kleinschalige duurzame energieopwekking; voor zonnepanelen en kleine windturbines. Deze mogelijkheid blijft nog voor 2023 gelden voor alle zakelijk gebruikers.

4. Staatssteun

Voor de subsidieverlening onder de ISDE wordt een onderscheid gemaakt tussen zakelijke gebruikers en eigenaar-bewoners.

4.1 Zakelijke gebruikers

De zakelijke gebruikers bestaan uit rechtspersonen (zoals ondernemingen, verenigingen en stichtingen) en natuurlijke personen, niet zijnde een eigenaar-bewoner (die bijvoorbeeld een onderneming in stand houden of woningen verhuren).

Voor zakelijke gebruikers geldt als hoofdregel dat zij subsidie kunnen aanvragen voor (vrijwel) alle typen investeringen die bestemd zijn voor de productie van duurzame energie. De subsidie voor investeringen voor de productie van duurzame energie door zakelijke gebruikers bevat staatssteun die gerechtvaardigd wordt op grond van artikel 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

4.2 Eigenaar-bewoners

Voor eigenaar-bewoners geldt dat zij subsidie kunnen aanvragen voor investeringen in warmtepompen, zonneboilers, energiebesparende isolatiemaatregelen, een individuele aansluiting op een warmtenet en een elektrische kookvoorziening. Omdat een eigenaar-bewoner geen onderneming in de zin van het staatssteunrecht is, is er bij de subsidieverlening voor voormelde investeringen aan deze groep geen sprake van staatssteun.

De wijzigingen die in deze wijzigingsregeling zijn opgenomen hebben in vergelijking met de ISDE die in 2022 van kracht was geen effect op de staatssteun aspecten van de ISDE voor wat betreft de zakelijke gebruikers. De aan de eigenaar-bewoners te verlenen ISDE-subsidie bevat geen staatssteun omdat de subsidie niet aan een onderneming wordt verstrekt.

5. Regeldruk

Voor de diverse typen subsidieaanvragers gelden verschillende informatieverplichtingen. De in deze wijzigingsregeling opgenomen wijziging van de informatieverplichtingen leidt per saldo niet tot een stijging van de administratieve lasten per aanvraag. De totale administratieve lasten nemen alleen toe vanwege de verwachte stijging in het aantal aanvragen.

5.1 Verschil in administratieve lasten voor zakelijke gebruikers en eigenaar-bewoners

Voor de berekening van de administratieve lasten is van belang dat voor de zakelijke gebruikers van de ISDE (anders dan voor eigenaar-bewoners) geldt dat zij de aanvraag voor subsidie voorafgaand aan de aanschaf van de desbetreffende installatie(s) doen. Deze aanvraag kunnen zij indienen via het e-Loket van RVO.nl, waarbij in het aanvraagformulier onder andere het adres of de adressen van plaatsing van de installatie(s) dienen te worden aangegeven. Na toekenning van de subsidie kan de aanvrager de investering in de desbetreffende installatie doen en moeten aan RVO digitaal een aantal documenten worden aangeleverd (onder andere het definitieve adres of de definitieve adressen van plaatsing van de installaties en de factuur en het betaalbewijs van de investering). Het gehele subsidieproces (inclusief het voorbereiden van de aanvraag voor subsidie en vaststelling, waaronder ook het lezen van de informatie op de website van RVO), kost zakelijke gebruikers ongeveer 240 minuten. Dit tijdsbestek is voor zakelijke gebruikers groter dan voor eigenaar-bewoners, omdat zij voorafgaand aan de investering de subsidieaanvraag indienen en na realisatie een verzoek om vaststelling moeten doen.

Eigenaar-bewoners kunnen pas ISDE aanvragen nadat de investeringen hebben plaatsgevonden (dus wanneer de aanschaf gedaan is alsook het installeren, aanbrengen of aansluiten voltooid is) en de factuur is betaald. De subsidie wordt na de aanvraag ambtshalve vastgesteld zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening. De aanvraag van subsidie gebeurt digitaal. Doordat de aanvraag achteraf plaatsvindt, weet een eigenaar-bewoner welke investeringen er uiteindelijk uitgevoerd zijn en hoeven er tussentijds geen wijzigingen of meldingen aan RVO.nl te worden doorgegeven. Het doen van een subsidieaanvraag, inclusief het lezen van de informatie op de website van RVO.nl en het verzamelen van de benodigde gegevens, kost dit type aanvrager naar verwachting gemiddeld ongeveer 120 minuten voor de verschillende investeringen tezamen.

5.2 Berekening totale administratieve lasten

De administratieve lasten van subsidieaanvragen door zakelijke gebruikers komen neer op € 1.972.080. Hierbij is uitgegaan van 8.300 aanvragen, 240 minuten per aanvraag, een uurtarief van € 54 en een opslag van 10% voor aanvragen die worden afgewezen.

De administratieve lasten van subsidieaanvragen door eigenaar-bewoners komen neer op € 6.270.000. Hierbij is uitgegaan van 190.000 aanvragen, 120 minuten per aanvraag, een uurtarief van € 15, en een opslag van 10% voor aanvragen die worden afgewezen.

De totale administratieve lasten voor de ISDE worden daarmee geschat op € 8.242.080. Dit is 2,17% van het totaal beschikbare subsidiebedrag in 2023 van € 380 miljoen.

5.3 Adviescollege toetsing regeldruk

ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 januari 2023. Met deze inwerkingtredingsdatum wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat wordt in dit geval gerechtvaardigd omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling.

Met deze wijzigingsregeling wordt de ISDE gewijzigd opengesteld. Hierdoor kunnen de gebruikers van de ISDE spoedig (vanaf 2 januari 2023) subsidieaanvragen indienen. Het vasthouden aan de systematiek van de vaste verandermomenten zou hebben betekend dat subsidieaanvragen pas vanaf 1 april 2022 ingediend hadden kunnen worden, in plaats van op de eerste werkdag van 2022 (2 januari 2023). Tot slot hebben de gebruikers van de ISDE voldoende tijd om op grond van de gewijzigde ISDE aanvragen voor te bereiden en in te dienen, omdat de ISDE wordt opengesteld van 2 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Met dit artikel wordt de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies gewijzigd.

Onderdeel A (artikel 4.5.1)

Met dit onderdeel worden een aantal begripsomschrijvingen gewijzigd, ingevoegd of toegevoegd. Veelal betreft dit kleine tekstuele of technische wijzigingen, of het toevoegen van begripsomschrijvingen ter verduidelijking van de regeling.

Met betrekking tot de begripsomschrijving van ‘raamoppervlakte’ geldt dat deze is toegevoegd ten behoeve van artikelen 4.5.2, derde lid, onderdeel c, en 4.5.4, tweede lid, onderdeel c.

Met het raamoppervlakte wordt bedoeld: de binnenwerkse maat, die wordt verkregen door het van binnenuit meten van de totale oppervlakte van kozijn en glas. Dit geldt ook voor panelen in kozijnen en isolerende deuren. Aanvragers kunnen dit zelf gemakkelijk vaststellen. De kozijnen worden dus bij het opmeten van ramen, panelen en deuren meegenomen. Als een raam zich direct naast een deur en/of paneel bevindt, wordt de helft van het kozijn bij het raam geteld en de andere helft bij de deur en/of paneel. Als er glas, paneel of deur zonder kozijn in een gevel is geplaatst, moet voor de oppervlakte van de opening de oppervlakte van het glas, paneel of deur worden opgenomen. De oppervlakte van alle gevelopeningen die geïsoleerd zijn en voor subsidie in aanmerking komen, worden zonder afronding bij elkaar opgeteld met 2 decimalen. Bij een totaal van 0,50 of meer wordt dit naar boven afgerond en bij minder dan 0,50 naar beneden voor wat betreft het subsidiebedrag. De manier van meten staat ook beschreven in de ISSO 82.1 of de NTA8800.

Voor subsidieaanvragen voor maatregelen met betrekking tot glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie die zijn aangebracht na 31 december 2022 moet uitgegaan worden van het raamoppervlakte (zie ook artikel 4.5.12, vierde lid, onderdeel c en subonderdeel 2°).

Met betrekking tot de begripsomschrijving voor ‘woning’ geldt dat deze bepaling is aangepast om te verduidelijken dat het moet gaan om een bestaande gebouwde onroerende zaak of bestaand appartement dat ook als zodanig al in gebruik was (en ook de daarvoor benodigde kenmerken bezat zoals een eigen toegang, keuken, badkamer etc.) op het moment van het aanvragen van een subsidie. Geen subsidie kan dan ook worden aangevraagd voor een gebouw dat nog niet in gebruik was als woning maar getransformeerd wordt naar een woning (zoals bijvoorbeeld in geval van een schuur die wordt omgebouwd naar een woning).

Onderdeel B (artikel 4.5.2)

In artikel 4.5.2, eerste lid, wordt een nieuwe investering geïntroduceerd waarvoor subsidie kan worden aangevraagd door een eigenaar-bewoner. Het betreft de subsidie voor de eenmalige aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken voor een woning die op een warmtenet is aangesloten (eerste lid, onderdeel d). De subsidiehoogte bedraagt € 400 op grond van artikel 4.5.5a. Voor verdere voorwaarden om voor deze subsidie in aanmerking te komen wordt verwezen naar artikel 4.5.9, eerste en vijfde lid. Voor de aanpassing van het derde lid wordt verwezen naar paragraaf 3.4 van de toelichting.

Onderdeel C (artikel 4.5.3)

Met betrekking tot investeringen voor de productie van duurzame energie geldt op grond van artikel 4.5.9, eerste lid, onderdeel e (nieuw) dat geen aanvragen meer kunnen worden gedaan voor installaties die voor 1 januari 2022 hebben plaatsgevonden (zie ook onderdeel I). Dat komt tot uitdrukking in de wijziging die in dit onderdeel zijn opgenomen.

Onderdeel D (artikel 4.5.4)

In het eerste en tweede lid van dit artikel zijn bedragen opgenomen voor een enkelvoudige investering voor een energiebesparende isolatiemaatregel. Het eerste lid geldt voor een maatregel die is aangebracht in de periode vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022, het tweede lid geldt voor maatregelen die zijn aangebracht vanaf 1 januari 2023. Voor glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie geldt daarnaast dat er bij aangebrachte maatregelen vanaf 1 januari 2023 wordt uitgegaan van het raamoppervlakte (zie hiervoor ook de toelichting bij onderdeel A).

Wanneer aan de voorwaarden van het derde lid (onderdelen a en b) wordt voldaan worden de in het eerste of tweede lid genoemde bedragen verdubbeld. Daarnaast geldt dat de verschillende investeringen die tot een verdubbeling kunnen leiden niet in een enkele aanvraag hoeven worden opgenomen (onderdeel c). Wanneer bijvoorbeeld een subsidie is aangevraagd en vastgesteld voor een investering in een enkel type energiebesparend isolatiemateriaal en de aanvrager daarna binnen 24 maanden (zie vierde lid) na de installatie van dit materiaal een nieuwe aanvraag doet voor een investering voor de aansluiting op een warmtenet dan ontstaat ook een recht op de verdubbeling van de bedragen genoemd in het eerste of tweede lid. Deze verdubbeling wordt dan meegenomen in de laatst ingediende aanvraag (onderdeel c, laatste volzin).

Onderdeel E (artikel 4.5.5)

Omdat geen subsidie meer kan worden aangevraagd voor een centrale aansluiting op een warmtenet door een vve wordt artikel 4.5.5 aangepast (zie ook paragraaf 3.6 van de toelichting).

Onderdeel F (artikel 4.5.5a)

Dit artikel wordt toegevoegd aan de ISDE. In dit artikel wordt de maximale subsidie voor de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken bepaald op € 400.

Onderdeel G (artikel 4.5.6)

Het tweede lid wordt aangepast omdat aan de ISDE de mogelijkheid voor het aanvragen van subsidie voor de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken wordt toegevoegd. Daarnaast bevat dit onderdeel een technische wijziging van het tweede lid vanwege de aanpassing van artikel 4.5.2, vierde lid.

Onderdeel H (artikel 4.5.8)

In dit onderdeel wordt de realisatietermijn die geldt voor subsidies die zijn ingediend door een rechtspersoon of door een natuurlijke persoon, niet zijnde een eigenaar-bewoner, verhoogd naar 24 maanden.

Onderdeel I (artikel 4.5.9)

Omdat voortaan ook subsidie wordt verstrekt voor de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken wordt dit type investering toegevoegd aan de (algemene) afwijzingsgronden opgenomen in het eerste lid. In het vijfde lid zijn de specifieke afwijzingsgronden van dit type investering opgenomen. In het eerste lid, onderdeel b, is de afwijzingsgrond opgenomen wanneer het een aanvraag voor subsidie betreft voor een bouwwerk met een bouwjaar na 1 januari 2019. Voorgaande geldt niet als een omgevingsvergunning voor dit bouwwerk kan worden overlegd die voor 1 juli 2018 is aangevraagd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het bij deze uitzondering niet kan gaan om een verbouwvergunning.

Op grond van het eerste lid, onderdeel c, wordt een aanvraag van een eigenaar-bewoner voortaan afgewezen indien de aanvraag later is ingediend dan 24 maanden na het installeren van een installatie voor de productie van duurzame energie, het aanbrengen van isolatiemateriaal, de aansluiting op een warmtenet of de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken. Dit was voorheen 12 maanden. Ook worden aanvragen afgewezen wanneer het gaat om investeringen die voor 1 januari 2022 is gerealiseerd (eerste lid, onderdeel e)

In het tweede lid is een afwijzingsgrond opgenomen voor een aanvraag voor subsidie voor een investering voor de productie van duurzame energie wanneer het een aanvraag voor subsidie betreft van een vve, wooncoöperatie of woonvereniging voor de aanschaf en het laten installeren van installaties, bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen a en b. Zie hierover paragraaf 3.6 van de toelichting.

In het derde lid, onderdeel b, wordt bepaald dat afwijzend op een aanvraag voor subsidie voor een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen wordt beslist indien de aanvraag voor subsidie betrekking heeft op een investering ten behoeve van het realiseren van een vergroting van het woonoppervlakte of wooninhoud. De in onderdeel b opgenomen subonderdelen betreffen geen limitatieve opsomming maar zijn bedoeld als voorbeelden. Verder vervalt door het opnieuw vaststellen van dit artikellid de verplichting dat alleen subsidie wordt verstrekt als het gaat om tenminste twee maatregelen (zie ook paragraaf 3.1 van de toelichting).

Het vierde lid is aangepast omdat vve’s niet meer voor alle maatregelen subsidie op grond van de ISDE kunnen aanvragen (zie ook paragraaf 3.6 van de toelichting). In het vijfde lid zijn de afwijzingsgronden voor subsidieaanvragen voor de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken opgenomen. In onderdeel f van dit lid is opgenomen dat een aanvraag wordt afgewezen indien er reeds subsidie is verkregen op grond van deze titel voor de aansluiting op een warmtenet. Dit vanwege het feit dat in laatstbedoelde subsidie al een vergoeding is opgenomen voor het afsluiten van kookgas.

Onderdeel K (artikel 4.5.12)

Artikel 4.5.12, vierde lid, onderdeel c wordt gewijzigd vanwege wijzigingen in artikel 4.5.4, eerste en tweede lid. Op grond van artikel 4.5.4, tweede lid, geldt voor glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie dat er bij aangebrachte maatregelen vanaf 1 januari 2023 wordt uitgegaan van het raamoppervlakte (zie hiervoor ook de toelichting bij onderdeel A). Daarom wordt in artikel 4.5.12, vierde lid, onderdeel c, voor de informatieverplichting onderscheid gemaakt in maatregelen die zijn aangebracht voor 1 januari 2023 (subonderdeel 1°) en vanaf 1 januari 2023 (subonderdeel 2°).

Verder wordt aan dit artikel in het vierde lid een onderdeel e toegevoegd. In dit onderdeel staan de informatieverplichtingen voor een investering die is bestemd voor de aanschaf van een voorziening voor elektrisch koken.

Onderdeel L (artikel 4.5.13)

Onderdeel e van het tweede lid van artikel 4.5.13 vervalt omdat geen subsidie meer kan worden verkregen voor een centrale aansluiting op een warmtenet.

Artikel II

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze regeling. De regeling treedt op 2 januari 2023 in werking. Zie hierover tevens paragraaf 6 van de toelichting.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven