Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 november 2022, kenmerk 3469337-1039676-PPGB houdende het als onderdeel van een verzameluitkering verstrekken van compensatie aan gemeenten ter dekking van de kosten die verband houden met het kwijtschelden van publieke schulden van gedupeerden binnen het VWS-domein in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslagaffaire (Regeling verzameluitkering kwijtschelding schulden VWS-domein)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

college:

college van burgemeester en wethouders;

gedupeerde:

persoon die door de Belastingdienst/Toeslagen is aangemerkt als gedupeerde als bedoeld in het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag;

minister:

Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

schulden binnen het VWS-domein:

schulden van gedupeerden en toeslagpartners als omschreven in de bijlage bij deze regeling;

toeslagpartner:

persoon die door de Belastingdienst/Toeslagen is aangemerkt als toeslagpartner als bedoeld in het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag;

verzameluitkering:

verzameluitkering als bedoeld in artikel 16a van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 2. Doel van de bijdrage

De Minister kan een bijdrage verstrekken ter compensatie van de gederfde inkomsten van gemeenten als gevolg van kwijtgescholden of gerestitueerde schulden van gedupeerden of toeslagpartners binnen het VWS-domein.

Artikel 3. Hoogte van de bijdrage

  • 1. De hoogte van de bijdrage, bedoeld in artikel 2, bedraagt per gemeente honderd procent van de gederfde inkomsten in het voorgaande begrotingsjaar, bestaande uit de kwijtgescholden of gerestitueerde schulden van gedupeerden of toeslagpartners binnen het VWS-domein.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, bedraagt de hoogte van de bijdrage, bedoeld in artikel 2, in 2023 honderd procent van de gederfde inkomsten over de begrotingsjaren 2021 en 2022, bestaande uit de kwijtgescholden of gerestitueerde schulden van gedupeerden of toeslagpartners binnen het VWS-domein.

  • 3. Schulden, zijnde een terugvordering of bestuurlijke boete, die verband houden met opzet of grove schuld van de gedupeerden of toeslagpartners, dan wel een overtreding waar een strafrechtelijke veroordeling op is gevolgd, kunnen niet meetellen voor het bepalen van de hoogte van de bijdrage.

Artikel 4. Aanvraag tot verstrekking van de bijdrage

  • 1. De bijdrage, bedoeld in artikel 2, wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2. Voor de aanvraag tot verstrekking wordt een door de Minister vastgesteld modelformulier gebruikt.

  • 3. Bij de aanvraag tot verstrekking vermeldt het college de hoogte van de gederfde inkomsten, bedoeld in artikel 3.

  • 4. Een aanvraag tot verstrekking kan jaarlijks voor 15 april door het college worden ingediend.

Artikel 5. Verantwoording van de bijdrage

  • 1. Het college legt verantwoording af over de besteding van de bijdrage, bedoeld in artikel 2, op de wijze, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

  • 2. Bij de verantwoording, bedoeld in het eerste lid, verantwoordt het college slechts of de bijdrage is besteed binnen de doelstellingen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bedoeld in artikel 2.1, zesde lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verzameluitkering kwijtschelding schulden VWS-domein.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1 IN VERBAND MET HET BEGRIP ‘SCHULDEN BINNEN HET VWS-DOMEIN’

De kosten die gemoeid gaan met kwijtschelding van schulden binnen het VWS-domein komen op grond van deze regeling voor compensatie in aanmerking indien aan twee voorwaarden is voldaan:

  • 1. De schuld van een gedupeerde of toeslagpartner houdt verband met de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en diens voorgangers: de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) uit 2007 en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ); en

  • 2. De schuld van een gedupeerde of toeslagpartner stond op 31 december 2020 open of heeft betrekking op de periode tot en met 31 december 2020 voor zover deze niet is voldaan.

Een schuld die aan de voorwaarden voor kwijtschelding voldoet en die is verminderd door aflossing of verrekening na 31 december 2020, komt voor restitutie in aanmerking.

Naast de hoofdsom komt de kwijtschelding of restitutie van eventuele verhogingen, zoals rente of invorderingskosten of brutering, ongeacht wanneer deze zijn ontstaan, eveneens voor compensatie in aanmerking.

In afwijking van het bovenstaande, worden gederfde inkomsten eveneens gecompenseerd op grond van deze regeling indien het uitblijven van de kwijtschelding of restitutie tot een onbillijkheid van overwegende aard zou leiden in een individueel geval.

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Hoofdlijnen van de regeling

1.1 Doel van de bijdrage

Het is voor de gedupeerden van de kinderopvangtoeslagproblematiek van belang een nieuwe start te maken. Het kwijtschelden van de publieke schulden levert hier een belangrijke bijdrage aan; het is een essentieel onderdeel van het herstellen van het collectief onrecht dat de gedupeerden door de overheid is aangedaan (zie Kamerbrief met kenmerk 2021-0000010042). In het wetsvoorstel ‘Wet hersteloperatie toeslagen’ is de grondslag opgenomen om openstaande vorderingen op gedupeerden en de toeslagpartners op – onder andere binnen het VWS-domein – kwijt te schelden. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van deze wet zijn de verschillende overheden per 1 juli 2021 reeds begonnen met kwijtschelden van publieke vorderingen. Ook gemeenten zijn hier mee begonnen, waarbij zij, naast andere publieke schulden, schulden binnen het domein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kwijtschelden. Schulden binnen het VWS-domein houden verband met de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De schulden kunnen ook betrekking hebben op de voorgangers van de Wmo 2015; de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) uit 2007 en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).

1.2 Inhoud van de bijdrage

De Minister van VWS kan op grond van de Regeling verzameluitkering kwijtschelding schulden VWS-domein een bijdrage verstrekken aan gemeenten ter bekostiging van de kwijtschelding van schulden van gedupeerden en toeslagpartners van de toeslagaffaire binnen het VWS-domein. Ook de restitutie van deze schulden komt voor vergoeding in aanmerking. De bijdrage wordt beschikbaar gesteld door middel van een specifieke uitkering. De specifieke uitkering heeft de vorm van een verzameluitkering omdat de totale hoogte van de specifieke uitkering lager is dan het grensbedrag voor een specifieke uitkering zoals vastgelegd in artikel 28a van het Besluit financiële verhouding 2001.

Gemeenten ontvangen compensatie voor de gederfde inkomsten die het rechtstreekse gevolg zijn van het kwijtschelden van de schulden van de gedupeerden en toeslagenpartners. Deze vergoeding bedraagt 100 procent van de kwijtgescholden of gerestitueerde schulden in een begrotingsjaar. Het college dient (jaarlijks) vóór 15 april een aanvraag tot verstrekking van de bijdrage in bij het Ministerie van VWS. Bij deze aanvraag wordt informatie over de hoogte van de gederfde inkomsten aangeleverd. Het Ministerie van VWS meldt de verzameluitkering aan bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het Ministerie van BZK stelt de hoogte en verdeling van de verzameluitkering vast en draagt zorg voor de uitbetaling aan de gemeenten. Het college verantwoordt uiterlijk 15 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar of de bijdrage is besteed binnen de doelstellingen van het Ministerie van VWS.

2. Tijdelijk karakter

De kwijtschelding en restitutie van gedupeerden en toeslagpartners heeft een tijdelijk karakter: op een gegeven moment is de hersteloperatie afgerond. In deze regeling is echter geen vervaldatum opgenomen. Dit heeft te maken met het volgende. Potentieel gedupeerden kunnen zich bij de Belastingdienst/Toeslagen melden tot 1 januari 2024, waarna een proces van beoordeling plaats zal vinden. Deze beoordeling kan enige tijd in beslag nemen. Daarna is bezwaar en (hoger) beroep mogelijk, waardoor de erkenning als gedupeerde of toeslagpartner en daarmee kwijtschelding potentieel tot een aanzienlijke periode na 2024 plaats kan vinden. Tevens kan de kwijtschelding zien op een schuld die betrekking heeft op de periode voor 31 december 2020 maar die later vastgesteld wordt. Vanwege deze onzekerheden, die mede betrekking hebben op de feitelijke instroom in het herstelproces van Belastingdienst/toeslagen, zal het moment van verval van deze regeling in de toekomst, naar bevind van zaken, gewogen en vervolgens vastgesteld worden. Gemeenten kunnen enkel aanspraak maken op een vergoeding voor hun gederfde inkomsten die het rechtstreekse gevolg zijn van het kwijtschelden van de schulden van de gedupeerden en toeslagenpartners voor de jaren 2021, 2022, 2023 en 2024.

3. Gevolgen voor de regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven heeft. Het heeft uitsluitend gevolgen voor gemeenten.

4. Staatssteun

Er is sprake van staatssteun als aan de volgende vijf cumulatieve criteria is voldaan:

  • De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;

  • De steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;

  • De staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg zou zijn verkregen;

  • De maatregel is selectief;

  • De maatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.

In dit geval wordt het eerste criterium niet vervuld. Gemeenten kunnen voor de uitvoering van bepaalde aan hen opgedragen publieke taken een specifieke uitkering krijgen. Zij zijn in zo’n geval niet aan te merken als ondernemingen in de zin van de staatssteunregels. De bijdrage is bestemd ter bekostiging van de gederfde inkomsten van gemeenten als gevolg van kwijtgescholden of gerestitueerde schulden van gedupeerden of toeslagpartners binnen het VWS-domein. De bijdrage hersteld met andere woorden een begrotingstekort. Ook op het tweede niveau is er geen sprake van staatssteun omdat de steun bij natuurlijke personen terecht komt.

Artikelsgewijs deel

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel wordt een aantal begripsbepalingen neergelegd. Voor de begrippen ‘gedupeerde’ en ‘toeslagpartner’ wordt een koppeling gemaakt met het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag. Dit is een beleidsbesluit van de Staatssecretaris van Financiën (Toeslagen en Douane) waarin – vooruitlopend op formele wetgeving – een grondslag wordt geboden voor de uitbetaling van het forfaitaire bedrag. Daarnaast biedt dit besluit de grondslag voor de kwijtschelding van schulden binnen het domein van de Belastingdienst. Voor de kwijtschelding van schulden die zijn ontstaan bij de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt dezelfde doelgroep gehanteerd en kan dus worden volstaan met de verwijzing naar dit beleidsbesluit. Opgemerkt wordt dat het aanmerken van de gedupeerde of – indien van toepassing – de toeslagpartner gebeurt door de Belastingdienst/Toeslagen. Het college maakt gebruik van de gegevens die de Belastingdienst/Toeslagen hierover beschikbaar stelt aan het college. Het college mag – ook wat betreft de verantwoording – uitgaan van de juistheid van de door de Belastingdienst/Toeslagen verstrekte gegevens.

Voor het begrip ‘bijdrage’ wordt een koppeling gemaakt met artikel 16a van de Financiële-verhoudingswet (Fvw). Het gaat om een bijdrage die als onderdeel van de verzameluitkering van het Ministerie van VWS wordt verstrekt. Het totaalbedrag dat aan bijdragen kan worden verstrekt, is opgenomen in artikel 9 (niet-beleidsartikel) van de begrotingsstaten van het Ministerie van VWS. De Minister van BZK is belast met de verlening, de vaststelling en de terugvordering van de verzameluitkeringen.

Voor wat betreft de soort schulden die voor kwijtschelding en daarmee voor een vergoeding op grond van deze regeling in aanmerking komen, alsmede de eventuele restitutie van afbetaalde schulden, wordt een koppeling gemaakt met de bijlage bij deze regeling. Deze bijlage wordt hieronder nader toegelicht.

Artikel 2. Doel van de bijdrage

De bijdrage die op grond van deze regeling wordt verstrekt, is onderdeel van de verzameluitkering van het Ministerie van VWS en bestaat uit de door het college kwijtgescholden of gerestitueerde schulden van gedupeerden en toeslagpartners die ontstaan zijn binnen het VWS-domein.

Artikel 3. Hoogte van de bijdrage

De hoogte van de bijdrage is gelijk aan 100 procent van de gederfde inkomsten van een gemeente in het voorgaande begrotingsjaar. De gederfde inkomsten bestaan uit de kwijtgescholden of gerestitueerde schulden van gedupeerden en toeslagpartners binnen het VWS-domein in een begrotingsjaar. Voor het jaar 2023 geldt dat de hoogte van de bijdrage de gederfde inkomsten van een gemeente in de begrotingsjaren 2021 en 2022 omvat.

Artikel 4. Aanvraag tot verstrekking van de bijdrage

Het college dient jaarlijks, vóór 15 april, een aanvraag tot verstrekking van de bijdrage in bij het Ministerie van VWS, met gebruik van een door de Minister vastgesteld modelformulier gebruikt. Bij deze aanvraag geeft het college de hoogte van de gederfde inkomsten in een begrotingsjaar weer. Bij de aanvraag in 2023 levert het college gegevens aan over zowel de gederfde inkomsten uit de afgelopen twee begrotingsjaren (2021 en 2022). Uit de Regeling verzameluitkering volgt het moment van de uitbetaling en vaststelling van de bijdrage.

Artikel 5. Verantwoording van de bijdrage

Op grond van artikel 16a, zesde lid, Fvw is het college verplicht om uiterlijk 15 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar verantwoording af te leggen over de besteding van de bijdrage conform de systematiek van ‘single information, single audit’ (Sisa-systematiek; artikel 17a Fvw). Het college verantwoordt slechts of de bijdrage is besteed binnen de doelstellingen van het Ministerie van VWS. Het gaat om de doelstellingen, bedoeld in artikel 2.1, zesde lid, van de Comptabiliteitswet 2016. Er worden geen andere bestedingsindicatoren uitgevraagd.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023. De regeling heeft geen vervaldatum. De regeling blijft te allen tijde van toepassing op de uitkeringen die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

Bijlage bij artikel 1 in verband met enige begripsbepalingen

In de bijlage zijn de schulden binnen het VWS-domein die voor de vergoeding of restitutie in aanmerking komen nader geduid. De bijlage geeft invulling aan welke schulden voor vergoeding in aanmerking komen op grond van deze regeling. Deze bijlage is in gelijke mate bindend als de regeling. De bijlage vormt een aanvulling op artikel 3.12 van de Wet hersteloperatie toeslagen.

Kwijtschelding wordt verleend wanneer de daarvoor in aanmerking komende schuld van een gedupeerde of toeslagpartner openstond op 31 december 2020 en/of betrekking heeft op de periode tot en met 31 december 2020. Daarmee is het moment van vaststelling van de schuld (bij besluit) niet relevant, maar de periode waarop deze betrekking heeft. Het kan om op 31 december 2020 reeds vastgestelde schulden gaan, alsmede schulden die betrekking hebben op die periode maar die later pas worden vastgesteld. Restitutie van een schuld die voor kwijtschelding in aanmerking zou komen, komt op grond van deze regeling in aanmerking indien de schuld na 31 december 2020 is verminderd door aflossing of verrekening.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven