Subsidieregeling Experiment echtscheiding

Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand,

gelet op artikel 37b van de Wet op de rechtsbijstand, waarin is bepaald dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand subsidie kan verstrekken ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand voor bijzondere doeleinden en projecten,

besluit:

de volgende subsidieregeling vast te stellen.

HOOFDSTUK I. ALGEMEEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

a. add-on:

werkzaamheden die een meer dan gemiddelde tijdbesteding dan wel inspanning kosten als gevolg van gevergde specialistische kennis en/of een juridisch (zeer) gecompliceerde of bewerkelijke dan wel omvangrijke situatie;

b. advocaat:

een persoon die is ingeschreven op het tableau van de Nederlandse orde van advocaten en is ingeschreven door het bestuur als bedoeld in artikel 13 lid 1 onder a van de Wrb;

c. basisrechtshulppakket:

één van de basisrechtshulppakketten voor bijstand als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling, daaronder tevens begrepen de in voorkomende gevallen toe te voegen add-on(s);

d. Bvr:

Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000;

e. bestuur:

het bestuur van de Raad, als bedoeld in artikel 3 van de Wrb;

f. bijstand:

rechtsbijstand door een advocaat of mediation door een mediator aan een rechtzoekende bij een echtscheiding in het kader van een basisrechtshulppakket;

g. collegiale toetsing:

kwaliteitstoets door een door de Nederlandse orde van advocaten dan wel de Mediatorsfederatie Nederland daartoe aangewezen beroepsgenoot van behandelde echtscheidingen waarvoor vergoeding als bedoeld in deze regeling is aangevraagd en toegekend, ter bevordering van de kwaliteit van bijstandsverlening;

h. diagnosedocument:

een door het Juridisch Loket op verzoek van de rechtzoekende opgesteld document met daarin ten minste het advies over het aan te bieden basisrechtshulppakket en type dienstverlener, al dan niet uitgebreid met indicatoren voor add-ons, met betrekking tot de echtscheiding waarop het verzoek tot matching ziet;

i. dienstverlener:

een advocaat of mediator;

j. echtscheiding:

de ontbinding van een huwelijk dan wel een geregistreerd partnerschap;

k. gezamenlijk verzoek:

het verzoek tot echtscheiding dat door beide echtelieden dan wel partners gezamenlijk wordt ingediend;

l. match:

de koppeling op basis van de matchingcriteria van een dienstverlener aan een rechtzoekende met het oog op de verlening van bijstand in het kader van een basisrechtshulppakket;

m. matchingpoule:

bestand van dienstverleners die zijn toegelaten tot deelname aan het proces van matching;

n. mediator:

een mediator als bedoeld in artikel 33a van de Wrb;

o. Raad:

de Raad voor Rechtsbijstand, als bedoeld in artikel 2 van de Wrb;

p. rechtzoekende:

een rechtzoekende als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Wrb die aanspraak maakt op de bijstand van een dienstverlener bij echtscheiding;

q. toevoeging:

de toevoeging ten behoeve van bijstand als bedoeld in artikel 24, lid 1 van de Wrb of mediation als bedoeld in artikel 33a van de Wrb;

r. vergoeding:

de op grond van deze regeling te verlenen subsidie;

s. Wrb:

Wet op de rechtsbijstand;

t. zaakcodelijst:

de op de website van de Raad opgenomen lijst met codes per soort zaak.

Artikel 2. Doel

Deze regeling heeft tot doel om vergoedingen te verstrekken voor het verlenen van bijstand door een dienstverlener in het kader van de in deze regeling en bijlage 1 opgenomen basisrechtshulppakketten.

Artikel 3. Beslissingsbevoegdheid

Het bestuur is bevoegd tot het nemen van alle besluiten ter uitvoering van deze regeling.

HOOFDSTUK II. DE VERGOEDINGEN

Artikel 4. De vergoedingen

  • 1. De dienstverlener die is toegelaten tot de matchingpoule op de wijze omschreven in bijlage 2 ontvangt overeenkomstig de bepalingen van deze regeling een vergoeding voor de verlening van bijstand in het kader van een basisrechtshulppakket.

  • 2. Voor de toekenning van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, komt uitsluitend in aanmerking de dienstverlener die bijstand verleent aan de rechtzoekende aan wie hij is gematcht op de wijze omschreven in bijlage 2.

  • 3. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, omvat:

    • a. de overeenkomstig deze regeling toegekende vergoeding voor het verlenen van bijstand aan de rechtzoekende op basis van een basisrechtshulppakket;

    • b. de overeenkomstig de artikelen 24, 25 en 27 van het Bvr vastgestelde vergoeding voor de reiskosten en het tijdverlet in verband met reizen voor de echtscheiding en de administratieve kosten;

    • c. de omzetbelasting die is verschuldigd over de vergoedingen, bedoeld onder a. en b.

  • 4. Ten behoeve van de berekening van de vergoeding worden de krachtens deze regeling toegekende punten vermenigvuldigd met het basisbedrag, zoals genoemd in artikel 3, lid 1 van het Bvr.

  • 5. De bepalingen over de financiële draagkracht van de rechtzoekende alsmede de bepalingen over de verschuldigde eigen bijdrage bij of krachtens Hoofdstuk V, afdeling 1 van de Wrb zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Vergoedingen voor bijstandsverlening

Voor de bijstand aan de rechtzoekende bedoeld in artikel 4, lid 3 onder a, wordt een vergoeding toegekend voor een basisrechtshulppakket zoals omschreven in bijlage 1. De vergoeding voor de bijstand wordt in voorkomende gevallen verhoogd met de eveneens in bijlage 1 genoemde add-on(s).

Artikel 6. Vergoedingen voor onderzoek, evaluatie en collegiale toetsing

  • 1. Voor de uren die zijn besteed aan onderzoek, evaluatie en collegiale toetsing ontvangt de dienstverlener een vergoeding van een punt voor ieder daaraan besteed uur, met een maximum van acht punten per dienstverlener.

  • 2. Ten behoeve van de berekening van de vergoeding worden de krachtens lid 1 toegekende punten vermenigvuldigd met het basisbedrag, zoals genoemd in artikel 3, lid 1 van het Bvr.

  • 3. Ten aanzien van de in lid 1 bedoelde vergoeding dient de dienstverlener zo spoedig mogelijk eenmalig een aanvraag tot toekenning van deze vergoeding in bij het bestuur, door middel van het invullen van het door het bestuur ter beschikking gestelde declaratieformulier.

HOOFDSTUK III. AANVRAAG VAN DE VERGOEDING

Artikel 7. Aanvraag van de vergoeding

  • 1. De aanvraag tot toekenning van de vergoeding bedoeld in artikel 4 wordt door de dienstverlener, mede namens de rechtzoekende, ingediend bij het bestuur. Een aanvraag kan worden ingediend van 1 april 2022 tot en met 25 maart 2023.

  • 2. De aanvraag bedoeld in lid 1 bevat in ieder geval de volgende informatie:

    • a. voor welk basisrechtshulppakket en voor welke add-ons vergoeding wordt aangevraagd;

    • b. het Burgerservicenummer van de rechtzoekende aan wie bijstand wordt verleend;

    • c. het diagnosedocument ten aanzien van de rechtzoekende;

    • d. de door de Raad bevestigde match tussen de dienstverlener en de rechtzoekende;

    • e. of sprake is van een gezamenlijk verzoek.

  • 3. Indien de aanvraag niet volledig is, stelt het bestuur de dienstverlener in de gelegenheid om de aanvraag binnen vier weken aan te vullen.

  • 4. Indien naar het oordeel van de dienstverlener tussentijdse wijziging van de vergoeding dan wel de aanvraag tot vergoeding bedoeld in lid 1 noodzakelijk is, dient hij hiertoe bij het bestuur een gemotiveerde aanvullende aanvraag in. Deze aanvullende aanvraag dient te worden ingediend alvorens het bestuur de vergoeding vaststelt overeenkomstig artikel 12 van deze regeling. Ten aanzien van een aanvullende aanvraag is lid 2, onder a van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8. Beslistermijn

  • 1. Een aanvraag, ingediend buiten het tijdvak bedoeld in artikel 7, lid 1, wordt buiten behandeling gesteld.

  • 2. Het bestuur beslist binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag op de aanvraag.

  • 3. Het bestuur kan de termijn bedoeld in lid 2 eenmalig met zes weken verlengen.

HOOFDSTUK IV. VERPLICHTINGEN DIENSTVERLENER EN WEIGERINGSGRONDEN

Artikel 9. Verplichting onthouden dubbele vergoeding

De dienstverlener en de rechtzoekende verplichten zich er met het indienen van de aanvraag toe om zich met betrekking tot de bijstand voor de echtscheiding waarop het basisrechtshulppakket ziet, te onthouden van het indienen van een aanvraag van een toevoeging voor diezelfde werkzaamheden.

Artikel 10. Tussentijdse wijzigingen en informatieplicht

  • 1. Wanneer een dienstverlener wordt uitgeschreven bij de Raad, eindigt daarmee zijn toelating tot de matchingpoule.

  • 2. De dienstverlener is verplicht het bestuur onverwijld schriftelijk in kennis te stellen indien hij zijn deelname aan de matching en toelating tot de matchingpoule (tijdelijk) wenst te beëindigen.

  • 3. De dienstverlener is verplicht het bestuur onverwijld schriftelijk in kennis te stellen indien hij zijn werkzaamheden ten behoeve van bijstand als bedoeld in deze regeling, overdraagt aan een opvolgend dienstverlener.

  • 4. In geval van overname van bijstand als bedoeld in lid 3 door een dienstverlener die niet is toegelaten tot de matchingpoule, eindigt het recht op vergoeding voor de te verlenen bijstand op grond van deze regeling.

Artikel 11. Weigeringsgronden

  • 1. Het bestuur kan de vergoeding geheel of gedeeltelijk weigeren indien de door de dienstverlener ingediende aanvraag van de vergoeding ziet op een ander basisrechtshulppakket of add-on(s) dan waarvoor de dienstverlener is toegelaten tot de matchingpoule.

  • 2. In afwijking van lid 1, wordt de vergoeding niet geweigerd indien ten gevolge van een besluit op een aanvullende aanvraag bedoeld in artikel 7, lid 4, een vergoeding wordt toegekend voor een basisrechtshulppakket of add-on(s) waarvoor de dienstverlener niet is toegelaten tot de matchingpoule.

  • 3. Het bestuur kan de vergoeding geheel of gedeeltelijk weigeren indien de dienstverlener niet voldoet aan de verplichtingen bedoeld in de artikelen 9 en/of 10.

HOOFDSTUK V. VASTSTELLING VAN DE VERGOEDING

Artikel 12. Vaststelling van de vergoeding

  • 1. De dienstverlener dient uiterlijk tien weken na beëindiging van de verlening van bijstand schriftelijk dan wel digitaal een aanvraag tot vaststelling van de vergoeding voor de verrichte werkzaamheden en de vergoeding voor reiskosten en reistijdverlet in bij het bestuur, door middel van het invullen van het door het bestuur ter beschikking gestelde aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat in ieder geval de volgende informatie:

    • a. het aanvraagformulier;

    • b. de urenregistratie van de dienstverlener conform het door het bestuur beschikbaar gestelde registratieformulier;

    • c. de uitkomst van de door het bestuur ter beschikking gestelde en door de dienstverlener ingevulde beslisboom ten behoeve van berekening van de hoogte van de vergoeding.

  • 3. Wanneer na indiening van de aanvraag tot vaststelling blijkt dat de vergoeding voor de verleende bijstand op grond van een toevoeging onder de Wrb af zou wijken van de hoogte van de vergoeding op grond van deze regeling, verstrekt het bestuur de hoogste vergoeding aan de dienstverlener.

  • 4. Het bestuur zal na het besluit op de aanvraag tot vaststelling zo spoedig mogelijk de vergoeding voldoen.

  • 5. Voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken, is Hoofdstuk IV, paragraaf 1 en 2 van het Bvr van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van de vergoeding.

HOOFDSTUK VI. SCHAKELBEPALING

Artikel 13. Schakelbepaling

  • 1. Het bij of krachtens de artikelen 12, 24, lid 5, tweede volzin, 25, 27, 28, 29, lid 1, 32, 33, 34, 37 lid 3, 38 en 40 van de Wrb bepaalde is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘toevoeging’ in de Wrb ‘vergoeding’ moet worden gelezen.

  • 2. De artikelen 4, 7, 9, 11 en 13 van het Bvr zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De artikelen 4 en 5 van het Besluit toevoeging mediation zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Voor zover in de beleidsregel Tijdelijke Beleidsregel aanpassingen vergoedingen rechtsbijstandsverleners en mediators wordt afgeweken van de bepalingen genoemd in lid 2 en 3, worden die bepalingen in het kader van deze regeling met inachtneming van die beleidsregel toegepast.

HOOFDSTUK VII. CITEERTITEL EN INWERKINGTREDING

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Experiment echtscheiding.

Artikel 15. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 14 februari 2022.

  • 2. Deze regeling vervalt op 26 maart 2023.

Utrecht, 17 januari 2022

Bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, I.D. Nijboer Algemeen directeur/Bestuurder

TOELICHTING

1. Context en beleid

Het kabinet wil voor alle Nederlanders de mogelijkheden vergroten om in een zo vroeg mogelijk stadium tot een snelle, effectieve en laagdrempelige oplossing van hun problemen te komen. Het huidige stelsel voor rechtsbijstand gaat veranderen. Rechtshulp wordt dichter bij mensen georganiseerd en meer in samenhang met andere vormen van probleemoplossing gebracht.

De stelselvernieuwing wordt vormgegeven samen met de professionals uit de praktijk, zoals advocaten, mediators, aanbieders van digitale routes, het Juridisch Loket en de Raad voor Rechtsbijstand. Daarbij wordt ingezet op een stelsel dat het recht toegankelijk maakt voor iedereen, dat helpt om problemen van mensen echt op te lossen en dat daarmee onze rechtsstaat verder versterkt. Hierbij wordt een gefaseerde aanpak gehanteerd, waarbij stap voor stap en proefondervindelijk toegewerkt wordt naar een nieuwe manier van werken.

In het kader van de stelselvernieuwing rechtsbijstand is in juli 2020 een project gestart waarin de ontwikkeling van een oplossingsroute voor burgers die willen scheiden, centraal staat. Voor de werkzaamheden in dit project is een werkgroep samengesteld, waarin diverse ketenpartners participeren, te weten de NOvA, MfN, Vfas, Uitelkaar.nl, de Raad voor Rechtsbijstand en het Juridisch Loket. Binnen dit project is in februari 2021 gestart met de voorbereidingen van een experiment echtscheiding. Doel van dit experiment is om een aantal bouwstenen van de oplossingsroute voor echtscheidingen in de praktijk te beproeven, die onder meer zien op:

  • vernieuwing in het proces van aanvragen van een vergoeding voor bijstand bij een echtscheiding;

  • een passende vergoeding voor dienstverleners;

  • verhoging van de kwaliteit en doelmatigheid van de te verlenen bijstand.

In dit experiment willen de betrokken ketenpartners o.a. onderzoeken hoe het aanbieden van rechtshulppakketten door passende dienstverleners door de betrokken partijen, waaronder de rechtzoekenden, wordt ervaren. Voor de bekostiging van zaken die in het experiment worden behandeld, is onderliggende subsidieregeling opgesteld.

Advocaten en mediators kunnen deelnemen aan het proces van matching en kunnen in aanmerking komen voor een vergoeding op grond van deze regeling. In de subsidieregeling voor het platform uitelkaar.nl (Subsidieregeling uitelkaar.nl) is geregeld dat uitelkaar.nl ook kan verzoeken tot toelating tot de matchingpoule en kan deelnemen aan het proces van matching onder de in de Subsidieregeling Experiment echtscheiding gestelde voorwaarden. Vergoedingen in dit kader aan uitelkaar.nl worden toegekend op grond van de eigenstandige Subsidieregeling uitelkaar.nl.

De advocaten en mediators (dienstverleners) die voldoen aan de voorwaarden voor het verlenen van bijstand als bedoeld in de Subsidieregeling experiment echtscheiding, komen in aanmerking voor een vergoeding op grond van deze regeling.

De in deze regeling beschreven werkwijze voor het aanvragen van een vergoeding voor het verlenen van bijstand in een echtscheiding is als volgt: het bestuur ontvangt van de rechtzoekende een verzoek tot matching inclusief een diagnosedocument van het Juridisch Loket voor een basisrechtshulppakket, al dan niet met indicatoren voor add-ons. Het diagnosedocument door het Juridisch Loket is in dit kader verplicht om in aanmerking te komen voor een vergoeding. Het bestuur matcht vervolgens de rechtzoekende met een passend basisrechtshulppakket, al dan niet met add-ons en ten minste twee dienstverleners die een dergelijk pakket en indien geïndiceerd de add-ons, aanbieden. Deze dienstverleners zijn opgenomen in een matchingpoule. De rechtzoekende maakt een keuze uit de door het bestuur voorgestelde dienstverleners. De Raad informeert de betreffende dienstverlener hierover met een e-mail aan de dienstverlener en per e-mail of post aan de rechtzoekende waarin de tot stand gekomen match wordt bevestigd. De rechtzoekende neemt daarna zelf contact op met de dienstverlener voor het verdere verloop.

Het is ook mogelijk dat de rechtzoekende zelf een dienstverlener aandraagt. Wanneer deze dienstverlener is toegelaten tot de matchingpoule en de rechtzoekende beschikt over een diagnosedocument van het Loket waaruit blijkt dat een match met de betreffende dienstverlener tot stand kan komen omdat deze het benodigde basisrechtshulppakket en mogelijke add-ons aanbiedt, wordt de rechtzoekende aan die voorkeursdienstverlener gematcht. Ook in dat geval bevestigt de Raad de tot stand gekomen match in een e-mail aan de dienstverlener en per e-mail of post aan de rechtzoekende.

Voor het meten van de resultaten van de regeling wordt een onderzoeks- en evaluatieplan opgesteld. De Raad voert de evaluatie zelf uit, naast het onderzoek door het CBS dat ziet op de lange termijneffecten van de werkwijze zoals in deze regeling beschreven.

De nieuwe werkwijze wordt zowel tussentijds als achteraf geëvalueerd. Mocht tijdens de tussentijdse evaluatie blijken dat een onderdeel van het proces niet goed werkt, dan zal dit (waar mogelijk) zo spoedig mogelijk worden bijgesteld.

De uitkomsten van de evaluatie van de subsidieregeling kunnen worden gebruikt voor de nadere invulling van de brede oplossingsroute scheiden.

Deze regeling ziet niet op hoger beroep of cassatie.

2. Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In artikel 1 zijn de begrippen omschreven die in de subsidieregeling worden gehanteerd.

Artikel 2. Doel

Het doel van de subsidieregeling is het verstrekken van een vergoeding voor het leveren van bijstand op maat aan de rechtzoekende door het aanbieden van een kwalitatief hoogstaande dienst door een passende dienstverlener.

Artikel 3. Beslissingsbevoegdheid

In dit artikel is opgenomen dat het bestuur bevoegd is tot het nemen van alle besluiten ter uitvoering van de subsidieregeling.

Hoofdstuk II. De vergoedingen

Artikel 4. De vergoedingen

In lid 1 is bepaald dat een vergoeding kan worden toegekend aan advocaten en mediators die zijn toegelaten tot de matchingpoule. Hoe deze toelating tot stand kan komen staat beschreven in bijlage 2 bij deze regeling. In deze poule zijn de advocaten en mediators opgenomen die voldoen aan de criteria voor toelating als bedoeld in bijlage 3 en 4 bij deze regeling.

Lid 2 regelt dat de advocaat of de mediator een vergoeding kan ontvangen voor het verlenen van bijstand aan een rechtzoekende met wie hij is gematcht. Het proces van matching is beschreven in bijlage 2 bij deze regeling.

Lid 3 bepaalt voor welke werkzaamheden de vergoeding kan worden toegekend. Hieronder vallen de werkzaamheden in het kader van bijstand op grond van de basisrechtshulppakketten al dan niet met add-ons waarvoor de advocaat of mediator is toegelaten tot de matchingpoule. Voor pakketten die hij niet aanbiedt in het kader van deze regeling, kan hij geen vergoeding ontvangen.

Ook de gebruikelijke kosten als de vergoeding van reistijd, reiskosten, administratieve kosten en de omzetbelasting worden op grond van deze regeling vergoed.

Lid 4 regelt dat de vergoeding per punt overeenkomt met de vergoeding conform artikel 3, lid 1 van het Bvr.

Lid 5 bepaalt dat de inkomens- en vermogenstoets alsmede de berekening van de eigen bijdrage van de rechtzoekende op dezelfde wijze wordt uitgevoerd als onder de Wrb het geval is.

Artikel 5. Vergoedingen voor bijstandverlening

Dit artikel regelt dat de vergoeding wordt verleend voor werkzaamheden die vallen onder een basisrechtshulppakket. In de gevallen waarin de bijstand uit het basisrechtshulppakket wordt uitgebreid met de bijstand omschreven in een of meerdere add-on(s), wordt de vergoeding voor het basisrechtshulppakket vermeerderd met de vergoeding voor de van toepassing zijnde add-on(s).

Het Loket adviseert de Raad aan de hand van het gesprek met de rechtzoekende in het diagnosedocument welk basisrechtshulppakket aan hem kan worden aangeboden en welke categorie dienstverlener. De Raad neemt dit advies over, tenzij er sprake is van tussentijdse wijziging in de situatie van de rechtzoekende die door hem bij de Raad gemeld wordt of wanneer een pakket niet lijkt te passen, bijvoorbeeld omdat de rechtzoekende van mening is dat de relatie met de partner goed genoeg is voor een pakket ‘on speaking terms’ terwijl het Loket een pakket ‘niet on speaking terms’ geadviseerd heeft.

In het diagnosedocument vermeldt het Loket of er sprake is van dusdanige problematiek dat voorzien wordt dat de dienstverlener meer tijd of deskundigheid nodig heeft dan gebruikelijk om adequate bijstand te verlenen in de betreffende echtscheiding. In dat geval indiceert het Loket een add-on die ziet op het deelgebied van de echtscheiding waar de problematiek op ziet. Dat kan zijn een probleem op het gebied van het jeugdrecht, bijvoorbeeld wanneer een kind uit huis geplaatst is, of een inkomen gerelateerd issue zoals een inkomen uit een buitenlandse onderneming of een complexe pensioenopbouw van een van de partners.

Wanneer naast een basisrechtshulppakket één of meerdere add-ons geïndiceerd zijn, worden deze in de toekenning van de vergoeding betrokken. De dienstverlener hoeft de add-on niet in te zetten c.q. te declareren als hij niet meer tijd nodig heeft gehad voor een echtscheiding dan gebruikelijk, maar mag dat wel.

Ook kan het voorkomen dat gedurende het echtscheidingsproces pas blijkt dat er sprake is van een complexe situatie. Ook in dat geval kan een dienstverlener een add-on inzetten, waardoor hij meer tijd kan besteden aan de complexe problematiek. De dienstverlener dient in dat geval zo spoedig mogelijk kenbaar te maken bij de Raad dat hij een add-on wenst in te zetten, waarbij hij motiveert wat de reden is voor de extra tijdbesteding. Wanneer de Raad het verzoek honoreert, wordt de verleende vergoeding bijgesteld.

Artikel 6. Vergoedingen voor onderzoek en evaluatie en collegiale toetsing

Van dienstverleners die deelnemen aan deze regeling wordt verwacht dat zij deelnemen aan activiteiten in het kader van onderzoek en evaluatie van deze regeling. Ook collegiale toetsing maakt hiervan onderdeel uit, zij het dat deze met name ziet op de inhoud van de werkzaamheden en dat niet de onderzoekers van de Raad, maar door de NOvA en MfN gevraagde toetsers deze toetsing uitvoeren. De uren die de dienstverleners besteden aan evaluatie, onderzoek en collegiale toetsing kunnen bij de Raad gedeclareerd worden middels een daartoe opgesteld declaratieformulier. Per dienstverlener kan ten hoogste 8 uren worden gedeclareerd.

Lid 1 regelt dat per gedeclareerd uur één punt wordt toegekend. Daarbij geldt een maximumaantal van acht punten per dienstverlener gedurende het experiment.

Lid 2 bepaalt dat de vergoeding per punt overeenkomt met het basisbedrag, zoals genoemd in het eerste lid van artikel 3 van het Bvr.

De geldende afrondingsregels zijn hier van toepassing.

In lid 3 is opgenomen dat de dienstverleners de uren die zijn besteed in het kader van onderzoek, evaluatie en collegiale toetsing, met een daartoe opgesteld declaratieformulier bij de Raad ter declaratie kunnen indienen. Voor het behoud van het overzicht op de hieraan bestede tijd (waarvoor een maximum van 8 uren gedurende het experiment geldt) dient de dienstverlener alle uren in één keer te declareren. Aangezien de collegiale toetsing zal plaatsvinden wanneer die dienstverlener een of meerdere zaken binnen het experiment heeft afgerond, kan de termijn waarbinnen de declaraties hiervoor moet worden ingediend, niet worden vastgesteld. Wel dient de dienstverlener de declaratie met betrekking tot onderzoek, evaluatie en collegiale toetsing zo spoedig mogelijk bij de Raad in te dienen.

Hoofdstuk III. Aanvraag van de vergoeding

Artikel 7. Aanvraag van de vergoeding

Dit artikel ziet op de schriftelijke aanvraag tot vergoeding bedoeld in artikel 4 voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van bijstand die wordt ingediend door de dienstverlener, mede namens de rechtzoekende en bevat de (cumulatieve) vereisten waaraan de aanvraag tot vergoeding dient te voldoen.

Lid 1 bepaalt binnen welk tijdvak de aanvraag door de dienstverlener kan worden ingediend. Dat kan tot en met de dag waarop de regeling eindigt, op 25 maart 2023. De verzoeken tot vaststelling in de betreffende zaken en declaraties van de dienstverleners in het kader van onderzoek en evaluatie kunnen ook na dat tijdvak nog worden ingediend. In lid 2 staat welke informatie de dienstverlener met de aanvraag dient mee te sturen. De dienstverlener moet hiervoor gebruik maken van een door de Raad beschikbaar gesteld aanvraagformulier, waarin het BSN van de rechtzoekende wordt vermeld (voorwaarde in lid 2, sub b) en of er sprake is van een gezamenlijk verzoek (voorwaarde in lid 2, sub e). De totstandkoming van de match wordt per e-mail door de Raad aan de dienstverlener en per e-mail of post aan de rechtzoekende bevestigd (voorwaarde in lid 2, sub d). In deze e-mail of brief staat met welk basisrechtshulppakket en welke mogelijke add-ons is/zijn gematcht (voorwaarde in lid 2, sub a). Deze e-mail dient de dienstverlener mee te sturen met de aanvraag. Het door de rechtzoekende van het Loket ontvangen diagnosedocument (voorwaarde in lid 2, sub c) dient ook als bijlage te worden meegestuurd.

Indien de informatie als bedoeld in lid 2 ontbreekt bij de aanvraag, wordt de dienstverlener in de gelegenheid gesteld om de aanvraag binnen 4 weken aan te vullen. Indien de aanvraag niet tijdig wordt aangevuld, moet het bestuur deze buiten behandeling stellen.

Een dienstverlener kan meerdere aanvragen tot vergoeding indienen, maar per echtscheiding kan slechts één aanvraag tot vergoeding dan wel aanvraag tot vaststelling worden ingediend.

Wanneer sprake is van een gezamenlijk verzoek kunnen voor de echtscheiding twee aanvragen tot vergoeding worden ingediend, door beide partners individueel. Op grond hiervan wordt een vergoeding verleend op basis van twee basisrechtshulppakketten al dan niet met add-ons voor één dienstverlener.

Lid 4 regelt dat een dienstverlener beoordeelt dat het basisrechtshulppakket dan wel de add-ons waarvoor hij een vergoeding heeft aangevraagd, niet (meer) past bij de situatie waar de burger zich in bevindt, als gevolg waarvan hij zijn (aanvraag tot) toekenning van een vergoeding dient te wijzigen.

In dat geval kan de dienstverlener ervoor kiezen om een collega in te schakelen die de benodigde kennis heeft en deze een deel van de vergoeding die hij voor de zaak ontvangt, door te betalen. Ook kan de dienstverlener de benodigde kennis opdoen waardoor hij meer tijd nodig heeft voor de zaak, maar deze optie heeft niet de voorkeur, omdat daarmee het principe van het experiment met betrekking tot de passende dienstverlening, wordt losgelaten.

Het alternatief is dat de dienstverlener zijn zaak overdraagt aan een dienstverlener die wel beschikt over de benodigde deskundigheid. In dat geval stopt de subsidieverlening voor de eerste dienstverlener. Dit alternatief wordt echter als niet burgergericht beschouwd en wordt derhalve afgeraden, tenzij de situatie dusdanig complex is dat er geen match tussen de dienstverlener en de situatie van de rechtzoekende bestaat.

De dienstverlener dient zijn aanvraag tot toekenning van een ander basisrechtshulppakket en/of een add-on in alle gevallen te motiveren.

Om te voorkomen dat een dienstverlener in deze situatie een volledig nieuwe aanvraag moet indienen bepaalt lid 4 ook dat deze alleen hoeft aan te geven op welk basisrechtshulppakket en voor welke add-ons zijn aanvullende aanvraag ziet. De dienstverlener motiveert zijn aanvullende aanvraag. De overige informatie als bedoeld in lid 2, sub b tot en met e hoeft de dienstverlener niet nogmaals te verstrekken.

Artikel 8. Beslistermijn

Dit artikel bepaalt welke beslistermijnen in deze regeling worden gehanteerd.

Lid 1 bepaalt dat wanneer een aanvraag tot toekenning van de vergoeding wordt ingediend na 25 maart 2023, deze buiten behandeling wordt gesteld. De dienstverlener kan in dat geval een toevoeging aanvragen op grond van de Wrb.

Lid 2 bepaalt dat de Raad binnen zes weken beslist op de aanvraag; lid 3 biedt de Raad de mogelijkheid om deze beslistermijn met zes weken te verlengen.

Hoofdstuk IV. Verplichtingen dienstverlener en weigeringsgronden

Artikel 9. Verplichting onthouden dubbele vergoeding

In dit artikel is geregeld dat de dienstverlener en de rechtzoekende zich er met het indienen van de aanvraag toe verplichten om zich met betrekking tot de werkzaamheden die de dienstverlener verricht binnen het basisrechtshulppakket al dan niet met add-ons, te onthouden van het indienen van een aanvraag om een toevoeging als bedoeld in de Wrb voor dezelfde werkzaamheden voor dezelfde echtscheiding tussen dezelfde personen als waar het basisrechtshulppakket dan wel het basisrechtshulppakket met add-ons op ziet.

Artikel 10. Tussentijdse wijzigingen en informatieplicht

Dit artikel bevat de verplichtingen in het kader van het informeren van de Raad nadat een vergoeding is verleend.

Lid 1 regelt dat wanneer een dienstverlener uitgeschreven wordt bij de Raad, zijn toelating tot de matchingpoule vervalt. Hij kan dan niet meer worden betrokken bij het matchingproces.

Lid 2 verplicht de dienstverlener om het bestuur direct schriftelijk te informeren wanneer hij niet langer wenst te zijn toegelaten tot de matchingpoule. Het bestuur beëindigt dan zijn toelating, waardoor de dienstverlener niet meer wordt betrokken in de matching. De dienstverlener rondt na zijn afmelding zijn lopende werkzaamheden in het kader van deze regeling af en kan deze ook na beëindiging van zijn deelname nog declareren bij het bestuur.

Lid 3 bepaalt dat wanneer een dienstverlener de bijstand waarvoor een vergoeding is verleend, niet zelf kan of wil afronden en hij deze overdraagt aan een opvolgend advocaat of mediator, hij daarvan het bestuur direct schriftelijk in kennis stelt.

Lid 4 bepaalt dat wanneer de opvolgend advocaat dan wel mediator niet is toegelaten tot de matchingpoule, het recht op een vergoeding op grond van deze regeling vervalt. In dat geval vraagt de opvolgend advocaat dan wel mediator een toevoeging aan voor zijn werkzaamheden.

In de schakelbepaling in artikel 13 is artikel 33 van de Wrb van overeenkomstige toepassing bepaald, dat luidt:

‘Indien in een zaak achtereenvolgens door twee of meer rechtsbijstandverleners, niet werkzaam in hetzelfde samenwerkingsverband, rechtsbijstand is verleend of mediation is aangeboden, wordt de vergoeding betaald aan de rechtsbijstandverlener die het laatst is toegevoegd. De rechtsbijstandverleners verdelen het bedrag in onderling overleg naar verhouding van de verrichte werkzaamheden.’

Artikel 11. Weigeringsgronden

Lid 1 bepaalt dat wanneer een dienstverlener een aanvraag tot vergoeding indient voor een basisrechtshulppakket en/of add-ons waar zijn deelname aan de matchingpoule niet op ziet, het bestuur de vergoeding geheel of gedeeltelijk kan weigeren.

Lid 2 bepaalt dat de Raad in uitzondering op het in lid 1 bepaalde, in bepaalde gevallen wel een vergoeding kan toekennen voor een basisrechtshulppakket of een add-on waarvoor de dienstverlener niet is toegelaten tot de matchingpoule.

Lid 3 regelt dat wanneer de dienstverlener en/of de rechtzoekende niet voldoet aan de verplichting om niet twee keer voor dezelfde echtscheiding een vergoeding aan te vragen, al dan niet in de vorm van een toevoeging conform de Wrb of op grond van deze regeling, het bestuur de vergoeding kan weigeren voor de uitvoering van een basisrechtshulppakket al dan niet met add-ons.

Lid 3 bepaalt tevens dat wanneer een dienstverlener tussentijdse wijzigingen met betrekking tot een echtscheiding waarvoor hij bijstand verleent of met betrekking tot zijn toelating tot de matchingpoule, niet tijdig meldt bij het bestuur, het bestuur een aanvraag geheel of gedeeltelijk kan weigeren.

De vergoeding kan met terugwerkende kracht worden geweigerd in het geval dat de omstandigheden die ertoe leiden dat een vergoeding kan worden geweigerd, pas na het toekennen van de vergoeding bij de Raad bekend zijn geworden.

Hoofdstuk V. Vaststelling van de vergoeding

Artikel 12. Vaststelling van de vergoeding

Lid 1 bepaalt dat uiterlijk tien weken na afronding van een echtscheiding, de dienstverlener aan wie een vergoeding is verleend op grond van deze regeling schriftelijk dan wel digitaal een aanvraag tot vaststelling van de vergoeding indient bij het bestuur. Deze aanvraag ziet mede op de vergoeding van de reiskosten en de kosten in verband met reisverlet, de administratieve kosten en de omzetbelasting. Voor het indienen van de aanvraag stelt de Raad een daartoe opgesteld formulier beschikbaar op de website. De dienstverlener heeft het formulier tevens ontvangen bij de bevestiging door de Raad van zijn toelating tot de matchingpoule.

Lid 2 van dit artikel bevat de vereisten waaraan de aanvraag tot vaststelling dient te voldoen en de informatie die de aanvraag tot vaststelling dient te bevatten:

Lid 2 sub a. Het aanvraagformulier. De Raad stelt dit aan de dienstverlener ter beschikking. Het wordt aan de dienstverlener toegestuurd bij de toekenning van zijn subsidieaanvraag.

Lid 2 sub b. De dienstverlener dient een gedetailleerde tijdregistratie bij te houden. Hiervoor dient hij gebruik te maken van het door de Raad ter beschikking gesteld registratieformulier. De gegevens op het formulier worden enerzijds gebruikt om informatie te verkrijgen over de tijdbesteding van de dienstverlener in een echtscheidingszaak, anderzijds gebruikt de Raad de tijdregistratie voor het beoordelen van de door de dienstverlener ingevulde beslisboom.

Lid 2 sub c. De dienstverlener dient ook een door de Raad ten behoeve van deze regeling beschikbaar gestelde beslisboom in te vullen. In deze beslisboom zijn alle processtappen opgenomen die van invloed zijn op de hoogte van de vergoeding. Het doorlopen en invullen van de beslisboom leidt tot twee berekeningen: één op grond van de bepalingen in de Wrb en één op grond van de bepalingen in deze regeling.

Lid 3 bepaalt dat het hoogste bedrag aan de dienstverlener wordt toegekend.

Lid 4 regelt dat de Raad na de beslissing op de aanvraag tot vaststelling de vergoeding zo spoedig mogelijk zal betalen door middel van het overmaken van het bedrag conform de beslissing naar de bij het bestuur bekende rekening-courant.

In lid 5 zijn de bepalingen in hoofdstuk IV, paragraaf 1 en 2 van het Bvr van overeenkomstige toepassing verklaard, voor zover bepalingen daarin in deze regeling niet afwijken.

Hoofdstuk VI. Schakelbepaling

Artikel 13. Schakelbepaling

Dit artikel bepaalt welke artikelen in de Wet op de Rechtsbijstand (lid 1), het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (lid 2) en het Besluit toevoeging mediation (lid 3), van overeenkomstige toepassing zijn op deze subsidieregeling.

Lid 4 bepaalt dat voor zover bij de beleidsregel Tijdelijke Beleidsregel aanpassingen vergoedingen rechtsbijstandsverleners en mediators wordt afgeweken van de bepalingen genoemd in lid 2 en 3, die bepalingen in het kader van deze regeling met inachtneming van die beleidsregel worden toegepast.

Deze bepaling ziet op de invoering van een tijdelijke beleidsregel waarin de vergoedingen voor onder meer rechtsbijstand inzake echtscheiding en beëindiging van een geregistreerd partnerschap, worden verhoogd, conform scenario I in het rapport van de commissie Van der Meer.

In de beslisboom als bedoeld in artikel 12 lid 2 van de Subsidieregeling experiment echtscheiding wordt gerekend met de vergoedingen zoals die zijn bepaald conform de tijdelijke beleidsregel.

Hoofdstuk VI. Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 14. Citeertitel

Dit artikel bepaalt dat de subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Experiment echtscheiding.

Artikel 15. Inwerkingtreding en vervaldatum

Dit artikel regelt de inwerkingtreding en datum van verval van de subsidieregeling. De subsidieregeling treedt in werking op 14 februari 2022 en vervalt op 26 maart 2023.

Utrecht, 17 januari 2022

Bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, I.D. Nijboer Algemeen directeur/Bestuurder

BIJLAGEN BIJ DEZE REGELING

  • 1. 4 basisrechtshulppakketten met add-ons

  • 2. Beschrijving van de matchingpoule en het matchingproces

  • 3. Toelatings- en matchingcriteria experiment echtscheiding voor advocaten

  • 4. Toelatings- en matchingcriteria experiment echtscheiding voor mediators

Basisrechtshulppakket 1 15 punten

Echtscheiding, partners on speaking terms, met minderjarige kinderen

Bouwstenen pakket 1

Add-ons pakket 1 met punten

Indicatoren

     

Ouderschapsplan

Jeugdrecht (2 punten)

Ondertoezichtstelling (OTS)

Uithuisplaatsing

Betrokkenheid Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

Kinderalimentatie

Complexe kinderalimentatie (2 punten)

Samengesteld gezin

Inkomen uit (voormalig) onderneming

Stiefkinderen

Partneralimentatie

Complexe partneralimentatie (2 punten)

Inkomen uit (voormalig) onderneming

Nieuwe partner, al dan niet samenwonend

Pensioen

Complex pensioen (2 punten)

Pensioen opgebouwd in BV

   

Pensioen opgebouwd in eigen beheer

Boedelscheiding

Complexe boedel (2 punten)

Eigen onderneming

Huwelijkse voorwaarden

Complexe schulden

Verdeling binnenlandse erfenis

Eigen woning, onder water

Complex internationaal (2 punten)

Andere nationaliteit dan de Nederlandse

Gehuwd en gewoond in het buitenland

Buitenlands bezit

Eerste huwelijks domicilie in het buitenland

Verdeling buitenlandse erfenis

Kinderontvoering naar het buitenland

4-gesprek (4 punten)

Navraag bij rechtzoekende

Procedure incl. 1 zitting

   

Echtscheidingsconvenant

Wie voeren basisrechtshulppakket 1 uit?

Mediator

Samen een advocaat

Ieder een eigen advocaat

Digitale route

Basisrechtshulppakket 2 13 punten

Echtscheiding, partners on speaking terms, geen minderjarige kinderen

Bouwstenen pakket

2 Add-ons pakket 2 met punten

Indicatoren

     

Partneralimentatie

Complexe partneralimentatie (2 punten)

Inkomen uit (voormalig) onderneming

Nieuwe partner, al dan niet samenwonend

Pensioen

Complex pensioen (2 punten)

Pensioen opgebouwd in BV

Pensioen opgebouwd in eigen beheer

Boedelscheiding

Complexe boedel (2 punten)

Eigen onderneming

Huwelijkse voorwaarden

Complexe schulden

Verdeling binnenlandse erfenis

Eigen woning, onder water

Complex internationaal (2 punten)

Andere nationaliteit dan de Nederlandse

Gehuwd en gewoond in het buitenland

Buitenlands bezit

Eerste huwelijks domicilie in het buitenland

Verdeling buitenlandse erfenis

4-gesprek (4 punten)

Navraag bij rechtzoekende

Procedure inclusief 1 zitting

 

Echtscheidingsconvenant

Wie voeren basisrechtshulppakket 2 uit?

Mediator

Samen een advocaat

Ieder een eigen advocaat

Digitale route

Basisrechtshulppakket 3 15 punten

Echtscheiding, partners niet on speaking terms, met minderjarige kinderen

Bouwstenen pakket 3

Add-ons pakket 3 met punten

Indicatoren

     

Ouderschapsplan

Jeugdrecht (2 punten)

Ondertoezichtstelling (OTS)

Uithuisplaatsing

Betrokkenheid Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

Kinderalimentatie

Complexe kinderalimentatie (2 punten)

Samengesteld gezin

Inkomen uit (voormalig) onderneming

Stiefkinderen

Partneralimentatie

Complexe partneralimentatie (2 punten)

Inkomen uit (voormalig) onderneming

Nieuwe partner, al dan niet samenwonend

Pensioen

Complex pensioen (2 punten)

Pensioen opgebouwd in BV

Pensioen opgebouwd in eigen beheer

Boedelscheiding

Complexe boedel (2 punten)

Eigen onderneming

Huwelijkse voorwaarden

Complexe schulden

Verdeling binnenlandse erfenis

Eigen woning, onder water

Complex internationaal (2 punten)

Andere nationaliteit dan de Nederlandse

Gehuwd en gewoond in het buitenland

Buitenlands bezit

Eerste huwelijks domicilie in het buitenland

Verdeling buitenlandse erfenis

Kinderontvoering naar het buitenland

Voorlopige voorziening (4 punten)

Zitting bodemprocedure

4-gesprek (4 punten)

Navraag bij rechtzoekende

Procedure inclusief 1 zitting

   

Echtscheidingsconvenant

   

Wie voeren basisrechtshulppakket 3 uit?

Ieder een eigen advocaat

Advocaat collaborative divorce

Basisrechtshulppakket 4 13 punten

Echtscheiding, partners niet on speaking terms, geen minderjarige kinderen

Bouwstenen pakket 4

Add-ons pakket 4 met punten

Indicatoren

     

Partneralimentatie

Complexe partneralimentatie (2 punten)

Inkomen uit (voormalig) onderneming

Nieuwe partner, al dan niet samenwonend

Pensioen

Complex pensioen (2 punten)

Pensioen opgebouwd in BV

Pensioen opgebouwd in eigen beheer

Boedelscheiding

Complexe boedel (2 punten)

Eigen onderneming

Huwelijkse voorwaarden

Complexe schulden

Verdeling binnenlandse erfenis

Eigen woning, onder water

Complex internationaal (2 punten)

Andere nationaliteit dan de Nederlandse

Gehuwd en gewoond in het buitenland

Buitenlands bezit

Eerste huwelijks domicilie in het buitenland

Verdeling buitenlandse erfenis

Voorlopige voorziening (4 punten)

Zitting bodemprocedure

4-gesprek (4 punten)

Navraag bij rechtzoekende

Procedure inclusief 1 zitting

   

Echtscheidingsconvenant

   

Wie voeren basisrechtshulppakket 4 uit?

Ieder een eigen advocaat

Advocaat collaborative divorce

BIJLAGE 2: BESCHRIJVING VAN DE MATCHINGPOULE EN HET MATCHINGPROCES

Een rechtzoekende die bijstand wenst bij zijn of haar echtscheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap kan in het kader van de Subsidieregeling experiment echtscheiding worden gematcht aan een dienstverlener die bijstand verleent in de vorm van één van de basisrechtshulppakketten, optioneel met add-on(s), zoals omschreven in bijlage 1. De dienstverlener moet voor de te verlenen basisrechtshulppakketten en de optionele add-ons zijn toegelaten tot de matchingpoule. De toelating tot de matchingpoule en het matchingproces worden in deze bijlage omschreven.

Toelating dienstverlener matchingpoule

Een dienstverlener kan ten aanzien van een en/of meer basisrechtshulppakket(ten) of add-ons(s) zoals omschreven in bijlage 1 een verzoek tot toelating tot de matchingpoule indienen bij het bestuur. Met het indienen van het toelatingsverzoek verklaart de dienstverlener dat hij instemt met het proces van matching door het bestuur als beschreven in deze bijlage en de selectie op basis daarvan. Met het indienen van een toelatingsverzoek verklaart de dienstverlener tevens dat hij instemt met het verlenen van medewerking aan onderzoek en evaluatie van de uitvoering van deze regeling, tussentijds dan wel achteraf, en dat hij instemt met deelname aan collegiale toetsing, uitgevoerd door een door de Nederlandse orde van Advocaten dan wel de Mediatorsfederatie Nederland aangewezen toetser. Ten behoeve van de matching vermeldt de dienstverlener bij zijn toelatingsverzoek voor welk(e) basisrechtshulppakket(ten) of basisrechtshulppakket(ten) met add-ons het toelatingsverzoek geldt.

Het bestuur beslist binnen zes weken voor welke basisrechtshulppakketten al dan niet met add-ons, de dienstverlener wordt toegelaten tot de matchingpoule. Het bestuur kan deze termijn eenmalig met zes weken verlengen. In geval de dienstverlener zijn toelating tot de matchingpoule wil wijzigen, dan dient de dienstverlener bij het bestuur hiertoe een aanvullend toelatingsverzoek in. Een (aanvullend) toelatingsverzoek kan door een dienstverlener worden ingediend van 14 februari 2022 tot en met 31 december 2022.

Om toegelaten te kunnen worden tot de matchingpoule voor de basisrechtshulppakket(en) al dan niet met add-on(s), dient de advocaat op het moment van het indienen van het toelatingsverzoek aantoonbaar te voldoen aan de toelatingscriteria voor advocaten als beschreven in bijlage 3 bij deze regeling, in aanvulling op artikel 14 tot en met 17 van de Wrb. Een advocaat kan een verzoek tot toelating tot de matchingpoule indienen ten aanzien van alle basisrechtshulppakketten en alle add-ons.

Om toegelaten te kunnen worden tot de matchingpoule voor de basisrechtshulppakket(en) al dan niet met add-on(s) dient de mediator op het moment van het indienen van het toelatingsverzoek aantoonbaar te voldoen aan de toelatingscriteria voor mediators als beschreven in bijlage 4 bij deze regeling. Een mediator kan een verzoek tot toelating tot de matchingpoule indienen ten aanzien van de basisrechtshulppakketten 1 en 2, al dan niet met add-ons.

Verzoek tot matching door rechtzoekende

Wanneer een rechtzoekende voornemens is te gaan scheiden of zijn geregistreerd partnerschap te beëindigen, dient hij zich – in het kader van deze subsidieregeling – te melden bij het Juridisch Loket (verder te noemen: het Loket). Het Loket stelt aan de hand van het gesprek met de rechtzoekende een diagnosedocument op met daarin informatie over zijn situatie.

Het Loket stuurt twee varianten van het diagnosedocument per e-mail of desgewenst per post naar de rechtzoekende. De uitgebreide variant, met daarin alle relevante en persoonlijke informatie, is bestemd voor de rechtzoekende zelf. De beperkte variant, die meer zakelijk van aard is en zo veel mogelijk is ontdaan van persoonsgegevens, is ook bestemd voor de rechtzoekende, maar opgesteld met als doel om naar de Raad doorgezonden te worden met de aanvraag tot matching door de rechtzoekende. De informatie over de situatie van de rechtzoekende is zodanig weergegeven dat deze in de vorm van indicatoren en matchingcriteria herkenbaar is (zie bijlage 1, basisrechtshulppakketten en add-ons). In het diagnosedocument adviseert het Loket over het basisrechtshulppakket en de categorie dienstverlener (advocaat of mediator).

De rechtzoekende kan schriftelijk of digitaal (per post of beveiligde mail) een verzoek tot matching bij het bestuur indienen. Het verzoek tot matching bevat het door het bestuur beschikbaar gestelde, volledig ingevulde, aanvraagformulier voor matching en een diagnosedocument dat op het moment van de aanvraag niet ouder is dan zes weken. Waar dat nodig is tracht het Loket de rechtzoekende te ondersteunen bij het indienen van het verzoek. Het aanvraagformulier voor matching wordt door het Loket meegegeven aan de rechtzoekende; de rechtzoekende kan het van de website van de Raad downloaden of de Raad stuurt het aanvraagformulier naar de rechtzoekende. Het door het Juridisch Loket opgestelde diagnosedocument dient met het aanvraagformulier te worden meegestuurd. Het aanvraagformulier ingevuld door de rechtzoekende kan daarom beperkt van omvang blijven en is daardoor inzichtelijk voor de rechtzoekende.

Matchingcriteria

De matching vindt plaats op basis van afstand (postcode rechtzoekende-postcode dienstverlener). De dichtstbijzijnde dienstverlener wordt geselecteerd, daarna de tweede dichtstbijzijnde en daarna de derde. Wanneer meerdere indicaties zijn afgegeven, wordt de match in een vaststaande volgorde tot stand gebracht. De volgorde van de matchingcriteria is:

  • 1. in het kader van het experiment tot de matchingpoule toegelaten dienstverleners die het benodigde basisrechtshulppakket aanbieden (en indien van toepassing de optioneel benodigde add-ons);

  • 1a. indien van toepassing, het geslacht van de dienstverlener;

  • 1b. indien van toepassing, communicatie door de dienstverlener met de rechtzoekende in de Engelse taal;

  • 1c. indien van toepassing, rechtsgebieden die op het kantoor van de dienstverlener worden behandeld;

  • 2. de kortste afstand tussen de postcode van de rechtzoekende en de postcode van het kantoor van de dienstverlener.

De submatchingcriteria 1a., 1b. en 1c. zijn niet in alle gevallen aan de orde en gelden alleen indien deze van toepassing zijn. In het diagnosedocument zal, als onderdeel van het verzoek tot matching, worden aangegeven of één of meer van de submatchingcriteria van toepassing zijn. Het document wordt door de Raad voor zover mogelijk geautomatiseerd ingelezen, de medewerker van de Raad controleert de verwerking en vult deze aan waar automatische verwerking niet mogelijk is. De (sub)matchingcriteria worden daarmee, als onderdeel van het verzoek, in de matching verwerkt.

Submatchingcriterium sub 1a. wordt alleen betrokken in het matchingproces indien de rechtzoekende zelf een voorkeur voor het geslacht van de dienstverlener heeft uitgesproken op het verzoek tot matching. De achtergrond hiervan is gelegen in de mogelijkheid dat de rechtzoekende bijvoorbeeld vanwege een achtergrond met (huiselijk) geweld een voorkeur kan hebben.

Submatchingcriterium 1b. wordt alleen betrokken in het matchingproces indien de rechtzoekende zelf een voorkeur voor contact met een dienstverlener in de Engelse taal heeft, bijvoorbeeld in geval van een aanvraag tot matching door rechtzoekenden met een migratieachtergrond.

Submatchingcriterium sub 1c. wordt alleen betrokken in het matchingproces indien er een indicatie op het diagnosedocument is gegeven dat er mogelijk ook sprake is van multiproblematiek en er ook voor andere problematiek, eventueel samenhangend met de echtscheiding, rechtsbijstand of bijstand anderszins nodig kan zijn.

Indien geen van de submatchingcriteria a, b, of c van toepassing zijn, dan geldt dat eerst wordt gekeken naar de dienstverleners die het benodigde basisrechtshulppakket en de eventueel benodigde add-ons aanbieden, en daarna naar de kortste afstand gebaseerd op de afstand postcode rechtzoekende tot postcode deelnemend dienstverlener.

Voorstel tot matching

Op basis van het verzoek tot matching (het aanvraagformulier en het diagnosedocument van het Loket) bepaalt de Raad welk basisrechtshulppakket (en optionele add-ons) aan de rechtzoekende kan worden aangeboden en door welke categorie dienstverlener. Vervolgens matcht de Raad op basis hiervan ten minste twee dienstverleners die het geselecteerde basisrechtshulppakket en de optionele add-ons op basis van hun toelating tot de matchingpoule mogen aanbieden. De Raad stuurt dit voorstel binnen ten hoogste twee weken na het verzoek tot matching naar de rechtzoekende.

De rechtzoekende reageert bij voorkeur uiterlijk twee weken na verzending van de e-mail dan wel de brief van de Raad schriftelijk dan wel digitaal op het voorstel tot matching. Daarbij geeft de rechtzoekende aan of hij gebruik wil maken van het aanbod van één van de voorgestelde dienstverleners. Wanneer de rechtzoekende een keuze heeft gemaakt uit één van de voorgestelde dienstverleners, stelt de Raad deze dienstverlener hiervan op de hoogte en bevestigt de matching met de rechtzoekende met een e-mail aan de dienstverlener en per email of per post aan de rechtzoekende. Daarmee is een match tot stand gekomen. Het is daarna aan de rechtzoekende om zelf contact te leggen met de dienstverlener.

In het geval de rechtzoekende aangeeft dat hij geen van de door de Raad voorgestelde dienstverleners wenst te benaderen, kan de rechtzoekende de Raad verzoeken om hem opnieuw te matchen. De reeds gematchte dienstverleners worden in die situatie niet meer in de matching betrokken. Als blijkt dat een verzoek tot matching niet leidt tot een match, kan de Raad de rechtzoekende matchen met een dienstverlener die niet deelneemt aan deze regeling. In dat laatste geval kan geen aanvraag tot toekenning van de vergoeding bedoeld in de subsidieregeling worden ingediend, maar zal een eventuele toevoeging op grond van de Wrb moeten worden ingediend.

Het kan ook voorkomen dat een rechtzoekende een voorkeur heeft voor een bepaalde deelnemer. Hij dient zich dan toch te melden bij het Loket voor de diagnose. In dat geval kan het Juridisch Loket op het diagnosedocument op verzoek van de rechtzoekende aangeven dat er een voorkeursdienstverlener is, onder vermelding van het A of R nummer van de dienstverlener. Het bestuur onderzoekt na het verzoek tot matching of de voorkeursdienstverlener voldoet aan de matchingcriteria. Wanneer dat het geval is wordt deze dienstverlener bovenaan de lijst van te matchendienstverleners geplaatst. Wanneer de betreffende dienstverlener niet voldoet aan de criteria, wordt deze niet gematcht en dus niet opgenomen in het voorstel tot matching. Wanneer de rechtzoekende bij zijn voorkeur blijft, wordt hij door een medewerker van de Raad naar het reguliere toevoeg- en vaststelproces geleid.

Een match komt ook tot stand wanneer een rechtzoekende zelf een dienstverlener vindt die is toegelaten tot de matchingpoule voor het betreffende basisrechtshulppakket met optionele add-ons(s) en die voldoet aan de matchingcriteria voor zijn echtscheiding. Het doen van een voorstel door de Raad aan de rechtzoekende is geen verplichting in het matchingproces. De Raad dient wel in alle gevallen aan de dienstverlener en de rechtzoekende schriftelijk per e-mail te bevestigen dat er een match tot stand is gekomen tussen de rechtzoekende en een dienstverlener. Deze schriftelijke bevestiging is een verplichte bijlage bij een aanvraag tot toekenning van een vergoeding door de dienstverlener op grond van deze regeling.

BIJLAGE 3: TOELATINGS- EN MATCHINGCRITERIA EXPERIMENT ECHTSCHEIDING VOOR ADVOCATEN

  • 1. Ten behoeve van uitvoering van een basisrechtshulppakket gelden voor advocaten de volgende criteria:

    • a. een inschrijving in het register van de Raad voor Rechtsbijstand voor de specialisatie Personen- en familierecht;

    • b. een inschrijving in het rechtsgebiedenregister met het rechtsgebied Personen-en familierecht bij de Nederlandse Orde van Advocaten als bedoeld in artikel 6g en bijlage 3 van de Inschrijvingsvoorwaarden Advocatuur 2021;

    • c. minimaal 20 echtscheidingen en/of beëindigingen geregistreerd partnerschap (binnen of buiten het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand en al dan niet op toevoegingsbasis) hebben behandeld in 2019, 2020 of in 2021, waarbij het in geval van echtscheidingen die door de Raad gesubsidieerd zijn op toevoegingsbasis als bedoeld in de Wrb moet gaan om zaken met de code P010, P011, P012, P013, P020, P021, P030, P040 en P041 als bedoeld in de zaakcodelijst. De afhechting van een mediation door de advocaat telt in dit kader niet als een echtscheiding.

  • 2. Ten behoeve van de uitvoering van een basisrechtshulppakket met add-ons gelden de volgende criteria in aanvulling op de criteria voor de uitvoering van de basisrechtshulppakketten zoals opgenomen onder 1:

    • d. het lidmaatschap van een specifieke specialisatievereniging op het gebied van personen- en familierecht of het aantoonbaar hebben gevolgd en met positief resultaat hebben afgerond van een specialisatieopleiding voor personen- en familierecht.

    • e. aantoonbaar beschikken over bovengemiddelde kennis van deelgebieden van een echtscheiding, waarvoor een ‘add-on’ kan worden toegekend door het bestuur. De advocaat kan dit aantonen door het overleggen van opleidingscertificaten, diploma’s of vergelijkbare documenten met betrekking tot deze kennisgebieden, waarmee ten minste 4 punten per kennisgebied in het kader van de verplichte bijscholing voor zijn registratie als bedoeld onder 1, zijn behaald. Ook mogen punten, behaald in het kader van de training van vaardigheden, worden opgevoerd.

  • 3. Advocaten mogen in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het indienen van het deelnameverzoek:

    • a. niet onherroepelijk tuchtrechtelijk veroordeeld zijn in die zin dat een maatregel is opgelegd als bedoeld in artikel 46 juncto artikel 48 van de Advocatenwet;

    • b. geen maatregel opgelegd hebben gekregen in het kader van het Maatregelbeleid van de Raad.

BIJLAGE 4: TOELATINGS- EN MATCHINGCRITERIA EXPERIMENT ECHTSCHEIDING VOOR MEDIATORS

  • 1. Ten behoeve van uitvoering van een basisrechtshulppakket gelden voor mediators de volgende criteria:

    • a. een inschrijving voor de affiniteit personen- en familierecht als mediator bij de Raad voor Rechtsbijstand op grond van artikel 10 van de inschrijvingsvoorwaarden mediator;

    • b. minimaal 20 echtscheidingen en/of beëindigingen geregistreerd partnerschap (binnen of buiten het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand en al dan niet op toevoegingsbasis) hebben behandeld in 2019, 2020 of in 2021, waarbij het in geval van echtscheidingen die door de Raad gesubsidieerd zijn op toevoegingsbasis als bedoeld in de Wrb moet gaan om echtscheidingen met de code M600, M610, M620, M630 en M650 als bedoeld in de zaakcodelijst.

  • 2. Voor deelname aan een basisrechtshulppakket met add-ons gelden de volgende criteria in aanvulling op de criteria voor de basisrechtshulppakketten zoals opgenomen onder 1:

    • c. een inschrijving in het register van de Raad met de affiniteitscodes M600, M610, M620, M630, M640, M650, M660 of M670 of anderszins het aantoonbaar beschikken over kennis en ervaring van mediation op het gebied van personen- en familierecht;

    • d. aantoonbaar beschikken over bovengemiddelde kennis van deelgebieden van een echtscheiding, waarvoor een ‘add-on’ kan worden toegekend door het bestuur. De mediator kan dit aantonen door het overleggen van opleidingscertificaten, diploma’s of vergelijkbare documenten met betrekking tot deze kennisgebieden, waarmee in de twee kalenderjaren voorafgaand aan de datum van indienen van het deelnameverzoek ten minste 4 punten per kennisgebied in het kader van de verplichte bijscholing voor zijn registratie als bedoeld onder de deelnamecriteria, zijn behaald. Ook mogen punten, behaald in het kader van de training van vaardigheden, worden opgevoerd.

  • 3. Mediators mogen in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan de datum van het indienen van het deelnameverzoek:

    • a. niet onherroepelijk tuchtrechtelijk veroordeeld zijn wegens een tekortkoming in de kwaliteit van dienstverlening;

    • b. geen maatregel zijn opgelegd in het kader van het Maatregelbeleid van de Raad voor Rechtsbijstand.

Naar boven