Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 november 2022, 2022-0000241677, tot invoering van een tijdelijke overbruggingsregeling EVC-procedures STAP (Tijdelijke overbruggingsregeling EVC-procedures STAP)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste, derde en vierde lid, 5 en 8 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanvraagtijdvak:

tijdvak waarin aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend;

CRIB-nummer:

het identificatienummer dat op grond van artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES aan een persoon is toegekend dan wel van hem bekend is;

deelnemer:

natuurlijk persoon die een EVC-procedure volgt en die een band heeft met de Nederlandse arbeidsmarkt, waarvan sprake is als deze deelnemer:

  • 1°. op de dag waarop de EVC-procedure start achttien jaar of ouder is en de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet of artikel 6 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, nog niet heeft bereikt; en

  • 2°. in de periode van twee jaar en drie maanden tot drie maanden voor de kalendermaand waarin zijn EVC-procedure start gedurende ten minste zes maanden verzekerd is geweest voor de volksverzekeringen;

EVC:

Erkenning van eerder Verworven Competenties;

EVC-aanbieder:

aanbieder die volgens de principes en uitgangspunten van de Kwaliteitscode EVC, een EVC-procedure uitvoert aan de hand van een voor EVC erkende beroeps- of branchestandaard of een EVC-procedure uitvoert aan de hand van een voor EVC erkende onderwijsstandaard van een beroepsopleiding, zoals bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs of opleiding zoals bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wettenschappelijk onderzoek, en die voor de desbetreffende standaard is opgenomen in het register erkende EVC-aanbieders van het Nationaal Kenniscentrum EVC;

EVC-procedure:

geheel van processtappen en instrumenten waarmee een EVC-aanbieder eerder of elders verworven competenties van een deelnemer beoordeelt ten opzichte van een voor EVC erkende onderwijs-, beroeps- of branchestandaard, en waarbij de uitkomsten worden vastgelegd in een ervaringscertificaat;

Kaderregeling:

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

minister:

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

subsidieaanvrager:

EVC aanbieder die subsidie aanvraagt;

subsidieontvanger:

EVC aanbieder aan wie subsidie is verstrekt;

volksverzekeringen:

de verzekeringen op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet langdurige zorg en met deze wetten overeenkomende wetten en regelingen.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling en benodigde formulieren

  • 1. Op het aanvragen en verstrekken van subsidies op grond van deze regeling is de Kaderregeling, met uitzondering van de artikelen 3.1, 3.3, 5.2, derde lid, en 7.1 van toepassing.

  • 2. Formulieren waarnaar in deze regeling wordt verwezen, worden door de minister elektronisch beschikbaar gesteld op www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.

  • 3. Deze regeling is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 3. Doel van de regeling

Het doel van deze regeling is de arbeidsmarktpositie van deelnemers te versterken door het inzichtelijk maken van competenties via EVC-procedures.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1. De minister verstrekt subsidie aan EVC-aanbieders voor het uitvoeren van EVC-procedures voor deelnemers.

  • 2. Een EVC-procedure is niet subsidiabel voor zover voor die EVC-procedure sprake is van een andere financiering van overheidswege.

Artikel 5. Subsidieplafond

Voor subsidies op grond van deze regeling is € 600.000 beschikbaar.

Artikel 6. Reikwijdte van de regeling

Deze regeling is van toepassing op EVC-procedures die zijn gestart en afgerond in de periode van 1 juni 2022 tot en met 31 mei 2023.

Artikel 7. Subsidieaanvraag en -vaststelling

  • 1. Het aanvraagtijdvak voor EVC-aanbieders is van 22 mei 2023, 9.00 uur, tot en met 30 juni 2023, 17.00 uur.

  • 2. Per EVC-aanbieder:

    • a. wordt één e-mailadres geregistreerd; en

    • b. geldt een maximum aantal van 20 EVC-procedures.

  • 3. De minister stelt de subsidie vast zonder voorafgaande verlening.

  • 4. De subsidievaststelling vindt plaats binnen 13 weken na ontvangst van een volledige subsidieaanvraag.

Artikel 8. Eisen aan de subsidieaanvraag

  • 1. De subsidieaanvrager dient een subsidieaanvraag in door middel van een door de minister vastgesteld elektronisch formulier dat op de website www.mijnuitvoeringvanbeleidszw.nl beschikbaar wordt gesteld.

  • 2. Onverminderd artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt in de subsidieaanvraag vermeld:

    • a. het KvK-nummer van de EVC-aanbieder en, indien van toepassing, van zijn werkgever;

    • b. de contactgegevens van de EVC-aanbieder, bestaande uit de naam, het woon- of vestigingsadres, het e-mailadres en de gegevens van het bankrekeningnummer van de EVC-aanbieder;

    • c. de volledige voor- en achternaam, het burgerservicenummer of, indien van toepassing, het CRIB-nummer, en het e-mailadres van de deelnemer die de EVC-procedure heeft gevolgd alsmede de verklaring van de subsidieaanvrager dat hij ten behoeve van de door de deelnemer te volgen EVC-procedure diens identiteit heeft vastgesteld aan de hand van een wettig identiteitsbewijs;

    • d. de begin- en einddatum van de gevolgde EVC-procedure, de naam van deze EVC-procedure en de code waaronder deze EVC-procedure is geregistreerd in het register Ervaringscertificaten; en

    • e. voor elke gegeven EVC-procedure het bedrag aan subsidie dat wordt gevraagd, met dien verstande dat het bedrag geldt dat als kostprijs van de EVC-procedure op 1 juni 2022 in de catalogus van de EVC-aanbieder was vermeld, met inachtneming van artikel 10.

  • 3. De subsidieaanvrager voegt bij de subsidieaanvraag de door de deelnemer ingevulde prestatieverklaring volgens het model dat beschikbaar is gesteld op de website www.uitvoeringvanbeleidszw.nl, alsmede zijn factuur voor de gegeven EVC-procedures waar de opbouw van de kosten voor de EVC procedure is opgenomen.

  • 4. De factuur, bedoeld in het derde lid, die de EVC-aanbieder aan de deelnemer verstrekt, behelst de kostprijs van de EVC-procedure, verminderd met het subsidiebedrag voor de desbetreffende EVC-procedure.

  • 5. De subsidieaanvrager houdt een inzichtelijke en controleerbare administratie bij met betrekking tot de door hem gegeven en gedeclareerde EVC-procedures. In zijn administratie bewaart hij in elk geval de gegevens, genoemd in het tweede lid en het onderbouwende dossier dat ten grondslag ligt aan de gedeclareerde EVC-procedures. De subsidieaanvrager bewaart deze gegevens gedurende twee jaar na de subsidievaststelling.

  • 6. De volledige administratie is per EVC-procedure te allen tijde voor controle beschikbaar op een voor de minister toegankelijke locatie.

  • 7. De subsidieaanvrager vat in één subsidieaanvraag alle door hem binnen de periode, genoemd in artikel 6, gegeven EVC-procedures waarvoor hij subsidie aanvraagt op grond van deze regeling.

Artikel 9. Rangschikking

De subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst, waarbij alleen volledige subsidieaanvragen in behandeling worden genomen.

Artikel 10. Subsidiebedrag

Het subsidiebedrag is ten hoogste € 1.000,– (incl. btw) per afgeronde EVC-procedure.

Artikel 11. Weigering van de subsidie

Onverminderd artikel 4:35 van de van de Algemene wet bestuursrecht kan een aanvraag voor subsidie worden afgewezen:

  • a. indien de subsidieaanvraag niet voldoet aan de daaraan in of op grond van de Kaderwet SZW-subsidies en deze regeling gestelde eisen;

  • b. voor zover met gebruikmaking van het op de subsidieaanvraag vermelde burgerservicenummer van de deelnemer reeds subsidie is aangevraagd of gedeclareerd voor dezelfde EVC-procedure op grond van enige andere wettelijke regeling;

  • c. indien de subsidieverstrekking tot gevolg heeft dat het van toepassing zijnde subsidieplafond, bedoeld in artikel 5, wordt overschreden;

  • d. de administratie van de subsidieaanvrager niet voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 8, vijfde, zesde en zevende lid; of

  • e. indien de EVC-aanbieder niet of niet langer voldoet aan de eisen die voor een EVC-aanbieder gelden.

Artikel 12. Wijziging en intrekking van de subsidievaststelling

  • 1. Onverminderd artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht kan de minister de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien blijkt dat door zijn handelen of nalaten tijdens of na de periode waarover hij subsidie heeft ontvangen niet is voldaan aan het doel van deze regeling, bedoeld in artikel 3, en de voorschriften die deze regeling stelt.

  • 2. Betalingen die als gevolg van een op grond van het eerste lid genomen beslissing onverschuldigd zijn gedaan, kunnen worden teruggevorderd.

Artikel 13. Melding fraude

Bij een redelijk vermoeden dat een EVC-aanbieder fraude heeft gepleegd bij het verkrijgen van subsidie, kan de minister hierop betrekking hebbende informatie verstrekken aan het Nationaal Kenniscentrum EVC.

Artikel 14. Meewerken aan controle en onderzoek

  • 1. De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de minister inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor:

    • a. het beoordelen of een subsidie terecht is verstrekt;

    • b. de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze regeling; of

    • c. de ontwikkeling van het beleid van de minister.

  • 2. De deelnemer verleent op verzoek van de minister medewerking aan het in het eerste lid bedoelde onderzoek en aan het onderzoek, bedoeld in artikel 5.4 van de Kaderregeling.

Artikel 15. Evaluatie

De minister draagt zorg voor de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze regeling.

Artikel 16. Inwerkingtreding en vervallen van de regeling

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2023.

  • 2. In afwijking van het eerste lid blijft deze regeling, zoals die luidde op de dag voorafgaand aan het vervallen van deze regeling, van toepassing op de afwikkeling van de subsidieaanvragen op grond van deze regeling.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke overbruggingsregeling EVC-procedures STAP.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 november 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

Algemeen

1. Aanleiding

Inzicht in vaardigheden voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt

Vanwege grote veranderingen op de arbeidsmarkt, zoals globalisering, technologische ontwikkelingen en vergrijzing neemt het belang van leven lang ontwikkelen (LLO) de komende jaren toe. De coronacrisis en de gevolgen van deze gezondheidscrisis voor de arbeidsmarkt, zoals de toenemende arbeidsmarktkrapte, laten daarnaast zien dat het van groot belang is om te blijven investeren in leren en ontwikkelen en duurzame inzetbaarheid. Leren en werken moeten elkaar daarbij ook steeds meer gaan versterken. In toenemende mate verdwijnen er enerzijds banen en komen anderzijds weer nieuwe banen bij, maar ook de inhoud van banen verandert continue. Deze veranderingen treffen met name werkenden en werkzoekenden en dan in het bijzonder mensen die weinig tot geen onderwijs hebben genoten.

Om deze veranderingen op te vangen is het van belang dat er gewerkt wordt aan een arbeidsmarkt die meebeweegt en waar werk en vaardigheden eenvoudig met elkaar te verbinden zijn. Een toekomstbestendige arbeidsmarkt heeft er veel baat bij als, naast kennisopbouw, ook meer gedacht wordt in termen van ‘skills’ ofwel vaardigheden.1 Een belangrijk onderdeel daarvan is het zichtbaar maken en valideren van de vaardigheden die mensen in huis hebben. Juist voor mensen die minder scholing hebben gevolgd maar wel veel geleerd hebben op de werkvloer, kan het zichtbaar maken van eerdere leer- en werkervaring bijdragen aan hun verdere ontwikkeling en de waardering van wat zij al kunnen. Dit inzicht helpt werkgevers bovendien om zicht te krijgen op de capaciteiten van (nieuwe en zittende) werknemers, zodat zij hen gericht kunnen ondersteunen bij hun loopbaanontwikkeling.

Een procedure voor Erkenning van eerder Verworven competenties (hierna: EVC procedure) is een instrument dat het mogelijk maakt om de kennis en kunde die iemand gedurende zijn leven heeft opgedaan in kaart te brengen. Het gaat dan om het inzichtelijk maken van wat iemand heeft geleerd op het werk, binnen het onderwijs maar ook om kennis en vaardigheden die iemand in zijn privéleven heeft opgedaan. Om dit in kaart te brengen wordt een EVC-procedure opgestart waarin gemeten wordt over welke kennis en vaardigheden iemand beschikt, en wordt dit vergeleken met de benodigde kennis en vaardigheden van een beroeps- of branchestandaard dan wel een onderwijsstandaard van een beroepsopleiding van het mbo of hbo.2 Tijdens dit traject wordt er bewijsmateriaal verzameld of worden assessments uitgevoerd waaruit blijkt dat iemand over de vereiste kennis en kunde beschikt. Het resultaat is een gevalideerd ervaringscertificaat waarin beschreven is waar iemand staat ten opzichte van een beroeps- of branchestandaard of onderwijsstandaard. Dit ervaringscertificaat kan vervolgens worden ingezet voor het verbeteren van de arbeidsmarktpositie, bijvoorbeeld voor een nieuwe baan, of een vervolgopleiding.

2. Probleemstelling

Op 1 januari 2022 is de Subsidieregeling STAP-budget (hierna: STAP-regeling) in werking getreden. Bij de ontwikkeling van het STAP-budget was de inzet om EVC-procedures ook vanaf de start in aanmerking te laten komen voor subsidiëring via het STAP-budget. Omdat EVC-procedures in opzet afwijken van standaard opleidingsactiviteiten, bleek echter tijdens de ontwikkeling en implementatie van het STAP-budget dat de onderliggende systemen zodanig moesten worden aangepast dat EVC-procedures pas vanaf 2023 in aanmerking zouden kunnen komen voor subsidiëring via het STAP-budget. Vanwege het belang van het valideren van vaardigheden in een toekomstgerichte arbeidsmarkt acht het kabinet het van belang om EVC-procedures in aanmerking te laten komen voor het STAP-budget. Om de periode totdat EVC-procedures ook in aanmerking komen voor het STAP-budget te overbruggen, is er gezocht naar een alternatieve subsidiemogelijkheid.

Om deze reden is deze regeling, de Tijdelijke overbruggingsregeling EVC-procedures STAP, opgezet met een subsidieplafond van in totaal € 600.000, waarbij iedereen die in de periode van 1 juni 2022 tot en met 31 mei 2023 een EVC-procedure is gestart en heeft afgerond, in aanmerking kan komen voor een financiële tegemoetkoming van ten hoogste € 1.000. Deze regeling volgt in grote lijnen de opzet van het STAP-budget, waarbij de middelen voor deze regeling via het totale budget van de STAP-regeling in 2023 beschikbaar worden gesteld. Deze regeling is in overleg met sociale partners en het EVC veld vastgesteld.

3. Invulling van de regeling

Doel en doelgroep

Doel van de regeling is om de arbeidsmarktpositie van deelnemers te versterken door het inzichtelijk maken van vaardigheden via EVC-procedures. Dit wordt mogelijk gemaakt door het beschikbaar stellen van een financiële tegemoetkoming voor elke uitgevoerde EVC-procedure. De regeling kan als succesvol worden beschouwd wanneer het beschikbare budget wordt besteed aan de in de regeling genoemde bestedingsdoelen.

Iedere volwassene, van 18 jaar tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd, heeft de mogelijkheid om gebruik te maken van deze regeling en een tegemoetkoming te ontvangen voor een EVC-procedure. De band met de Nederlandse arbeidsmarkt wordt vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die staan vermeld in de begripsomschrijving van de deelnemer en die voorts worden toegelicht bij de voorwaarden voor toekenning.

Omvang en bereik van de subsidie

De subsidieaanvrager betreft in dit geval de EVC-aanbieder die de EVC-procedure uitvoert. EVC-aanbieders kunnen tot maximaal € 1.000 subsidie aanvragen voor het uitvoeren van een EVC-procedure. De subsidie wordt in mindering gebracht op de kosten die een deelnemer maakt voor het volgen van een EVC-procedure. De kosten van een EVC-procedure variëren en zijn afhankelijk van hoeveel tijd er nodig is om alle competenties in kaart te brengen. Gemiddeld gezien kosten EVC-procedures tussen de 1.500 en 1.800 euro.3 De subsidie ter hoogste van € 1.000 is dus een tegemoetkoming die in veel gevallen met andere financieringsbronnen door de aanvrager verder bekostigd moet worden. Subsidie wordt alleen toegekend bij afgeronde EVC-procedures die hebben geleid tot een Ervaringscertificaat. Alle EVC-aanbieders in Nederland en Caribisch Nederland kunnen subsidie aanvragen. Hierdoor is er geen sprake van marktverstoring.

Een EVC-procedure bestaat vaak uit verschillende onderdelen zoals assessments, werkplekbezoeken, interviews, testen en examens. In principe mag voor alle kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een EVC-procedure subsidie worden aangevraagd. De EVC-aanbieder moet bij de subsidieaanvraag aangeven hoe de kosten zijn opgebouwd. Alle kosten die niet noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een EVC-procedure zijn uitgesloten voor subsidiëring, zoals bijvoorbeeld mogelijke reiskosten.

Alternatieve financieringsbronnen

Aanvullend op de subsidie op grond van deze regeling kunnen andere financieringsbronnen van werkgevers, O&O fondsen, afspraken in cao’s of in het kader van re-integratie budgetten van gemeenten of UWV worden ingezet. Er is in dat geval sprake van cofinanciering.

Aanvraagprocedure en beschikking

De subsidie wordt aangevraagd door EVC-aanbieders die erkend zijn door het Nationaal Kenniscentrum EVC en geregistreerd staan in het register van EVC-aanbieders. In Nederland (inclusief Caribisch Nederland) zijn ongeveer 27 EVC-aanbieders die variëren in grootte. Om zoveel mogelijk EVC-aanbieders in Nederland gebruik te laten maken van de subsidie is in eerste instantie besloten om maximaal 20 EVC-procedures per EVC-aanbieder in aanmerking te laten komen voor de subsidieregeling. Eind 2022, begin 2023 zal gekeken worden naar de uitputting van deze regeling en kan eventueel in overleg met het EVC-veld worden besloten om deze voorwaarde te laten vervallen, zodat er zoveel mogelijk gebruik gemaakt kan worden van de nog resterende middelen.

EVC-aanbieders kunnen van 22 mei 2023 tot en met 30 juni 2023 een subsidieaanvraag indienen. Er is voor een looptijd van zes weken gekozen zodat eventueel nog lopende EVC procedures nog meegenomen kunnen worden in de subsidieaanvraag. Daarnaast zullen naar verwachting EVC-procedures vanaf het aanvraagtijdvak van 1 juli in aanmerking komen voor subsidiering via de STAP-regeling en ontstaat er geen overlap tussen beide regelingen.

De subsidieaanvragen zullen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. In de aanvraag geeft de EVC-aanbieder per deelnemer de gemaakte kosten aan die in aanmerking moeten komen voor subsidiëring en die in mindering zijn gebracht bij de deelnemer, bijvoorbeeld door de offerte in te dienen die verstuurd is naar de deelnemer. In dit bewijsstuk moet duidelijk zijn hoe de kosten zijn opgebouwd en welke onderdelen van een EVC-procedure in aanmerking komen voor subsidiëring. Ook in het geval dat een EVC-procedure minder kost dan € 1.000,– moet de EVC-aanbieder aangeven hoe de kosten zijn opgebouwd. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een 0-factuur. Voor de deelnemer moet voorafgaand aan de EVC-procedure duidelijk zijn wat de kosten zijn van de procedure en dit moet met de deelnemer afgestemd zijn. De gehanteerde kosten voor de uitvoering van een EVC-procedure moeten overeenkomen met de kosten die op 1 juni 2022 vermeld stonden in het register van EVC-aanbieders. De EVC-aanbieder mag hier ook op een andere manier bewijs voor aanleveren, bijvoorbeeld in de vorm van een catalogus, prijzenlijst etc.

Daarnaast levert de EVC-aanbieder ook gegevens aan over de deelnemers, conform artikel 8, en of er eventueel sprake is van aanvullende bekostiging, niet zijnde door de deelnemers zelf. Om eventuele administratieve lasten te verminderen is het ook toegestaan dat twee of meer EVC-aanbieders gezamenlijk een aanvraag indienen. Het desbetreffende formulier voor aanvragen zal beschikbaar worden gesteld via de site www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.

Voorwaarden voor toekenning

De beoordeling van de aanvraag vindt plaats aan de hand van een aantal criteria:

  • De EVC-aanbieder staat geregistreerd in het Register van EVC-aanbieders.

  • De uitgevoerde EVC-procedure heeft geleid tot een Ervaringscertificaat dat is opgenomen in het Register Ervaringscertificaten.

  • Er is geen sprake van een gehele of gedeeltelijke uitsluitingsgrond in verband met publieke individuele financiering.

  • De deelnemer heeft een band met de Nederlandse arbeidsmarkt. Van een band met de Nederlandse arbeidsmarkt is sprake indien is voldaan aan de volgende twee voorwaarden:

    • De deelnemer is ten tijde van de aanvraag achttien jaar of ouder en heeft de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene ouderdomswet, nog niet bereikt; én

    • De deelnemer is de afgelopen twee jaar gedurende ten minste zes maanden verzekerd geweest voor de volksverzekeringen. Het is aan de EVC-aanbieder om na te gaan of de deelnemer aan dit criterium voldoet. Dat kan aan de hand van verschillende uiteenlopende stukken, zoals een loonstrook, een briefwisseling of een betaalde factuur.

4. Toepassing Caribisch Nederland

Deze regeling is van toepassing in zowel het Europese deel van Nederland als in Caribisch Nederland. Dat betekent dat deelnemers die woonachtig zijn in Caribisch Nederland, eveneens voor een EVC-procedure in aanmerking kunnen komen. Voor deelnemers uit Caribisch Nederland geldt dat wanneer zij geen BSN hebben, de EVC-aanbieder waar dat gevraagd wordt het CRIB-nummer van de deelnemer moet opgeven.

EVC-aanbieders die gevestigd zijn in Caribisch Nederland kunnen, evenals EVC-aanbieders uit het Europese deel van Nederland in aanmerking komen voor een subsidie op grond van deze regeling. Waar in deze regeling wordt verwezen naar Nederlandse wetgeving, geldt voor de toepassing daarvan de overeenkomstige wetgeving die in Caribisch Nederland geldt.

5. Uitvoering, handhaving en monitoring

Uitvoerbaarheid

De regeling wordt namens de minister uitgevoerd door Uitvoering van Beleid, onderdeel van de directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. UvB heeft ruime ervaring met het uitvoeren van subsidieregelingen en beschikt over de expertise die hiervoor nodig is.

UvB heeft deze regeling beoordeeld op uitvoerbaarheid. UvB acht de regeling uitvoerbaar, mits er rekening gehouden wordt met het risico op dubbele declaraties van EVC procedures en declaraties van niet uitgevoerde EVC procedures. Daarnaast adviseert UvB om in de toelichting bij de regeling een passage op te nemen over marktverstoring. Dit is toegevoegd bij Omvang en bereik van de subsidie.

Misbruik, oneigenlijk gebruik en handhaving

Bij de totstandkoming van de regeling is nadrukkelijk gekeken naar mogelijke risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies op basis van deze regeling. Er zijn verschillende maatregelen genomen om de risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik zo veel mogelijk te beperken. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de bepaling dat de gehanteerde prijzen niet mogen afwijken van de prijzen die begin juni 2022 gehanteerd werden door de EVC-aanbieder.

Monitoring & evaluatie

Voor de regeling zal geen aparte monitoring of evaluatie worden opgezet, maar het voornemen is om deze mee te laten lopen en met de evaluatie van de STAP-regeling. Deze zal begin 2023 worden opgestart.

6. Financiële gevolgen

Omdat de Tijdelijke overbruggingsregeling EVC-procedures STAP geldt als een overbruggingssubsidie voor het feit dat EVC-procedures in 2022 en deels 2023 nog niet op grond van de STAP-regeling kunnen worden gesubsidieerd, komen de middelen voort uit het budget van de STAP-regeling. In totaal is er € 600.000 beschikbaar. Hiermee kunnen ongeveer 600 EVC-procedures bekostigd worden die bij alle 27 EVC-aanbieders aangevraagd kunnen worden en waarvoor geldt dat een EVC aanbieder maar 20 procedures in aanmerking kan laten komen voor subsidiering. In de loop van 2023 zal gekeken worden of het budget toereikend is en of indien nodig de voorwaarde van 20 procedures per EVC-aanbieder moet worden losgelaten. De hoogte van het budget is op voorspraak van sociale partners vastgesteld.

7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag, volgend op de publicatie van de regeling in de Staatscourant en vervalt met ingang van 1 juli 2023. Vanaf 1 juli 2023 zal op grond van de Subsidieregeling STAP-budget subsidie kunnen worden aangevraagd voor het geven van EVC-procedures, waarbij in de aansluiting op deze regeling zal worden voorzien.

Artikelsgewijs

Deze subsidieregeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies. Daarmee is ook de op die wet gebaseerde Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) van toepassing. Dit betekent dat enkele zaken niet in deze subsidieregeling zijn opgenomen, omdat deze zijn te vinden in de Kaderregeling. Zo is bijvoorbeeld SZW bevoegd om bij terugvordering van ten onrechte betaalde subsidies gemaakte kosten en verschuldigde wettelijke rente in rekening te brengen (artikel 1.8 van de Kaderregeling). Op enkele onderdelen wordt ook van de Kaderregeling afgeweken. Dat betreft de artikelen 3.1 (het beschikbaar gestelde formulier voor de subsidieaanvraag) en 7.1 (beschikbaar gesteld formulier voor subsidievaststelling). Hetzelfde geldt voor de bepalingen rond de subsidieaanvraag en de subsidieverstrekking. Waar de Algemene wet bestuursrecht regels stelt, gelden die regels en vullen de in deze regeling opgenomen bepalingen die regels aan.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 1 bevat een aantal begripsbepalingen, waarbij in verband met de vindbaarheid is gekozen om deze alfabetisch te ordenen. Enkele daarvan worden hier nader toegelicht.

Degenen die in aanmerking komen voor subsidie op grond van deze regeling zijn de EVC-aanbieders. Diegenen die in het register van erkende EVC-aanbieders, beheerd door het Nationaal Kenniscentrum EVC, zijn opgenomen, vallen onder de doelgroep EVC-aanbieders. EVC staat voor Erkenning van eerder Verworven Competenties.

Het begrip deelnemer is gelijk aan de deelnemersgroep van de Subsidieregeling STAP-budget. Het gaat om alle natuurlijke personen die verbonden zijn met de Nederlandse arbeidsmarkt en die tussen de 18 jaar en de leeftijd waarop de AOW ingaat zijn. De leeftijd van een persoon wordt bepaald op het moment waarop de EVC-procedure start.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling en benodigde formulieren

De Kaderregeling is op een aantal onderdelen niet van toepassing in deze regeling. Dat geldt voor de formulieren voor het aanvragen van subsidie en de subsidievaststelling en daarnaast de bewaartermijn van de stukken die in deze regeling worden verstrekt. In deze regeling wordt een termijn van twee jaar aangehouden. Zie daarvoor artikel 8.

De subsidieaanvraag moet via een door de minister beschikbaar gesteld formulier worden ingediend en daarbij moeten informatiestukken worden gevoegd. In artikel 8 wordt nader ingegaan op de desbetreffende stukken. Ten aanzien van enkele andere gegevens geldt dat de subsidieaanvrager deze in zijn administratie dient te bewaren.

Artikel 3. Doel van de regeling

In dit artikel wordt het doel van deze regeling geformuleerd: het verkrijgen van inzicht in eigen vaardigheden en kennis, door middel van het doorlopen van een EVC-procedure. Het doel van de subsidieregeling is nader toegelicht in het algemeen deel van de toelichting. De doelstelling is richtinggevend voor de uitvoering en de evaluatie van de subsidieregeling en de acties die daaruit voortvloeien.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

Op grond van deze regeling wordt subsidie verstrekt voor het geven van EVC-procedures aan deelnemers. Het volgen van een EVC-procedure is er voor een deelnemer op gericht om inzicht te krijgen in de kennis, inzichten en ervaringen die deze deelnemer heeft opgedaan met het verkrijgen van een bewijs van eerder en elders verworven competenties ter versterking van zijn arbeidsmarktpositie. Een EVC-procedure wordt gegeven door een EVC-aanbieder, die in het register van erkende EVC-aanbieders staat vermeld.

Een gegeven EVC-procedure is slechts subsidiabel voor zover daarvoor geen andere financiering wordt verstrekt. Aanvullende financiering is wel mogelijk. Dat betreft dan in de praktijk financiering die wordt verstrekt, als een EVC-procedure duurder is dan € 1.000,–, het bedrag dat boven deze € 1.000,– uitgaat.

Artikel 5. Subsidieplafond

Dit artikel geeft het totaal beschikbare budget, van € 600.000,–, aan dat openstaat voor het geven van EVC-procedures op grond van deze regeling. Dit subsidieplafond impliceert dat voor ongeveer 600 EVC-procedures subsidie kan worden verleend.

Artikel 6. Reikwijdte van de regeling

Alleen voor EVC-procedures die zijn gestart op of na 1 juni 2022 en die zijn afgerond uiterlijk 31 mei 2023 kan subsidie worden verstrekt.

Artikel 7. Subsidieaanvraag en -vaststelling

De uitvoering van deze regeling gebeurt namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door het binnen de Directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering gesitueerde onderdeel Uitvoering van Beleid (UvB).

Subsidieaanvragen kunnen bij UvB worden ingediend vanaf maandag 22 mei 2023 om 09.00 uur, Nederlandse tijd. De laatste dag waarop subsidieaanvragen kunnen worden ingediend is op vrijdag 30 juni 2023 om 17.00 uur. Daarna ingediende subsidieaanvragen worden niet in behandeling genomen. Om een evenwichtige verdeling van subsidies tussen EVC-aanbieders te bewerkstelligen worden twee voorschriften gegeven. Ten eerste kan één EVC-aanbieder zich slechts met één e-mailadres melden dat dan wordt geregistreerd. Een EVC-aanbieder ontvangt verder voor maximaal 20 EVC-procedures subsidie.

De minister stelt de subsidie vast zonder voorafgaande verlening. De subsidievaststelling na een volledige aanvraag zal enkele weken in beslag nemen. In elk geval zal de subsidievaststelling binnen de in artikel 4.1, eerste lid, van de Kaderregeling genoemde termijn van 13 weken plaatsvinden.

Artikel 8. Eisen aan de subsidieaanvraag

Een subsidieaanvraag wordt ingediend door middel van een vooraf vastgesteld elektronisch aanvraagformulier dat op de website mijnuitvoeringvanbeleidszw.nl is te vinden. Bij de aanvraag dient relevante informatie te worden verstrekt, te weten identificerende informatie over EVC-aanbieder en deelnemer. Om de regeling goed te kunnen uitvoeren zijn die gegevens van de EVC-aanbieder nodig, alsmede gegevens van de deelnemer. Wat de vereiste gegevens van de deelnemer betreft, kan worden opgemerkt dat, als een deelnemer niet beschikt over een BSN, een alternatief identificerend middel kan worden verstrekt, zoals het zgn. CRIB-nummer voor de deelnemer, woonachtig in Caribisch Nederland. Het is verder van belang hierbij dat de EVC-aanbieder de identiteit van de deelnemer controleert. Dat impliceert dat hij daarnaast, via het aanvraagformulier, dient te verklaren dat hij de identiteit van de deelnemer heeft vastgesteld aan de hand van een wettig identiteitsbewijs (paspoort, identiteitskaart of sédula). In de subsidieaanvraag moet verder worden vermeld wanneer de EVC-procedure is gestart en is geëindigd. Om duidelijkheid te krijgen rond de EVC-procedure moeten ook gegevens over die procedure worden vermeld.

Als gemeld is het subsidiebedrag per EVC-procedure ten hoogste € 1.000,–. Er kan echter, bijvoorbeeld omdat er deelfinanciering komt van de werkgever van een deelnemer, ook een ander, lager subsidiebedrag worden aangevraagd. Om inzicht te krijgen in de aangevraagde subsidiebedragen wordt daarom ook per deelnemer het gevraagde subsidiebedrag vermeld.

Afgezien daarvan dient op basis van het tweede lid, onderdeel e, als kostprijs te worden aangehouden, het bedrag waarvoor de desbetreffende EVC-procedure op 1 juni 2022 in de catalogus van de EVC-aanbieder werd aangeboden.

Verder dient de subsidieaanvrager een prestatieverklaring van de deelnemer bij de aanvraag te voegen. In die prestatieverklaring verklaart de deelnemer in elk geval dat hij heeft deelgenomen aan een EVC-procedure, wie zijn EVC-aanbieder was, wanneer het begin en het einde van de EVC-procedure was.

In het vierde lid wordt aangegeven hoe de factuur die de EVC-aanbieder aan de deelnemer verstrekt moet zijn opgebouwd. De factuur behelst de kostprijs als gemeld in het tweede lid, onderdeel e, verminderd met het bedrag dat voor de desbetreffende EVC-procedure aan subsidie kan worden verstrekt. Hoe de factuur is opgebouwd kan aan de hand van twee voorbeelden worden geschetst.

Als een EVC-procedure op basis van de stand van 1 juni 2022 € 1.500 kost, dan verstrekt de EVC-aanbieder een factuur aan de deelnemer van € 1.500 -/- € 1.000 (subsidiebedrag) = € 500. Het bedrag van € 500 is de deelnemer verschuldigd aan de EVC-aanbieder.

Als een EVC-procedure op basis van de stand van 1 juni 2022 € 900 kost, dan verstrekt de EVC-aanbieder een factuur aan de deelnemer van € 900 -/- € 900 (subsidiebedrag) = € 0. Dat is dan een zgn. 0-factuur. Deelnemer hoeft niets te betalen aan de EVC-aanbieder.

Daarnaast moet de subsidieaanvrager een overzicht hebben van alle afgeronde EVC-procedures De bewaartermijn voor deze stukken is twee jaar.

De subsidieaanvrager dient, alles overziende, een aantal gegevens te leveren of te bewaren per deelnemer.

Afdeling 4.2.6 (artikelen 4:48 en volgende) van de Algemene wet bestuursrecht geeft bepalingen over intrekking en wijziging van subsidiebeschikkingen. Op basis van deze artikelen kan terugvordering plaatsvinden van subsidie als blijkt dat niet aan de voorwaarden voor subsidieverstrekking wordt voldaan.

In het vijfde en zesde lid wordt de subsidieaanvrager verplicht tot het houden van een overzichtelijke administratie waarin hij alle informatie en stukken bewaart. Daarnaast geldt dat voor controledoeleinden zijn administratie toegankelijk moet zijn voor de uitvoerder.

In het zevende lid ten slotte wordt bepaald dat de subsidieaanvrager alle uitgevoerde EVC-procedures in één subsidieaanvraag opneemt. Deze bepaling is opgenomen om het aantal administratieve handelingen die de uitvoerder moet uitvoeren voor het verwerken van een subsidieaanvraag maximaal beperkt te houden. Ook voor de subsidieaanvrager is het gemakkelijker om alle EVC-procedures waarvoor hij op grond van deze regeling subsidie wil aanvragen, in één subsidieaanvraag neer te leggen. Op grond van het zevende lid worden dus voor subsidiëring alle eerder gegeven EVC-procedures in één aanvraag gevat, waarop de uitvoerder dan één vaststellingsbeschikking kan geven. Dit zal in de praktijk bij het overgrote deel van de subsidieaanvragers leiden tot één subsidieaanvraag. In een uitzonderingsgeval kan het, als een EVC-procedure later dan 22 mei 2023 eindigt, tot een volgende subsidieaanvraag leiden.

Artikel 9. Rangschikking

De subsidie wordt toegekend op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen. Op grond van artikel 2.3 van de Kaderregeling geldt dat wanneer de subsidieaanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld om zijn onvolledige subsidieaanvraag aan te vullen, het tijdstip van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag geldt als het tijdstip van ontvangst van de aanvraag.

Alleen volledige aanvragen kunnen in behandeling worden genomen. Wanneer dit, ook nadat gelegenheid is gegeven tot herstel of aanvulling, niet is gebeurd binnen de voorgeschreven termijn, zal de aanvraag buiten behandeling worden gelaten op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht en kunnen de afgeronde EVC-procedures niet meer in aanmerking komen voor subsidie.

Artikel 10. Subsidiebedrag

Het genoemde bedrag van € 1.000,– inclusief BTW is het maximale subsidiebedrag per afgeronde EVC-procedure. Wanneer bijvoorbeeld de kosten van een EVC-procedure lager uitvallen dan € 1.000,– zal een overeenkomende lager bedrag aan subsidie worden verstrekt.

Artikel 11. Weigering van de subsidie

In artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht is een aantal gronden opgenomen op grond waarvan subsidie in elk geval kan worden geweigerd. Dat artikel is van overeenkomstige toepassing op het proces van subsidievaststelling, waar het in dit artikel om gaat. Van een weigeringsgrond is onder andere sprake als er onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt. Daarnaast kan op grond van artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht de subsidievaststelling worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd. Dat geldt onder andere als de EVC-procedure waarvoor subsidie wordt aangevraagd, niet heeft plaatsgevonden, als er geen sprake is geweest van een behoorlijke wijze van rekening en verantwoording of als in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt.

In dit artikel worden zes aanvullende weigeringsgronden opgenomen. Deze betreffen het niet voldoen aan de regels van de Kaderwet SZW-subsidies en de Kaderregeling, het aanvragen van subsidie als voor de desbetreffende deelnemer al subsidie is aangevraagd, het bereiken van het subsidieplafond, de EVC-aanbieder niet langer voldoet aan de vereiste kwaliteitseisen en voor zover een EVC-procedure al uit andere bron wordt bekostigd. Het niet-voldoen aan de voorschriften rond de inrichting van de administratie kan eveneens tot een gehele of gedeeltelijke weigering leiden.

De administratie moet, kort gezegd, zo zijn ingericht dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen kunnen worden gekend en moet gedurende twee jaren worden bewaard. Afdeling 4.2.6 (artikelen 4:48 en volgende) van de Algemene wet bestuursrecht geeft bepalingen over intrekking en wijziging van subsidiebeschikkingen. Op basis van deze artikelen kan terugvordering plaatsvinden van subsidie als blijkt dat niet aan de voorwaarden voor subsidieverstrekking wordt voldaan.

Artikel 12. Wijziging en intrekking van de subsidievaststelling

Dit artikel vindt toepassing als duidelijk is dat door het handelen van EVC-aanbieder er subsidie is verstrekt voor een doel dat niet overeenkomt met de doelstelling van deze regeling, zoals die is verwoord in artikel 3, te weten het door middel van subsidie kunnen aanbieden van EVC-procedures, gericht op het vergroten van het inzicht van de deelnemer met het verkrijgen van een bewijs van eerder en elders verworven competenties ter versterking van zijn arbeidsmarktpositie. Als aan deze kernelementen niet wordt voldaan door de gedragingen van de EVC-aanbieder, kan de subsidievaststelling worden ingetrokken of in zijn nadeel worden gewijzigd. Evenzeer geldt dat als niet aan de voorschriften van de regeling wordt voldaan de subsidievaststelling kan worden gewijzigd. Als om een van de voornoemde gronden een subsidievaststelling wordt gewijzigd en betalingen als onverschuldigd kunnen worden aangemerkt, kan terugvordering van deze betalingen plaatsvinden. Artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht is hierbij eveneens van toepassing. Ingeval van terugvordering wordt de subsidie geheel of gedeeltelijk teruggevorderd. De kosten hiervan zijn voor rekening van de subsidieontvanger. Ook kan wettelijke rente in rekening worden gebracht over het terug te betalen bedrag (artikel 1.8 van de Kaderregeling).

Artikel 13. Melding fraude

Dit artikel vindt pas toepassing als er een redelijk vermoeden bestaat dat een EVC-aanbieder zich schuldig heeft gemaakt aan fraude bij het verkrijgen van subsidie. In dat geval kan UvB de relevante informatie die daarop betrekking heeft verstrekken aan het Nationaal Kenniscentrum EVC. Een en ander laat overigens onverlet dat als een betrokkene, de uitvoerder, de deelnemer, of een andere betrokkene meent dat sprake is van fraude, aangifte kan worden gedaan.

Artikel 14. Meewerken aan controle en onderzoek

In het eerste lid, onderdelen a, b en c, is geregeld dat de EVC-aanbieder meewerkt aan een controle door SZW. Dit kan een controle zijn om vast te stellen of subsidie kan worden verstrekt, of om achteraf na te gaan of de subsidie terecht is verstrekt. Op grond van artikel 5.4 van de Kaderregeling is de EVC-aanbieder verplicht mee te werken aan een onderzoek dat van belang is voor het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie of voor de beleidsontwikkeling door de minister.

Het is van belang om inzicht te verkrijgen in de realisatie van het beleid. Aan de hand van dat inzicht kan het beleid inzake de inzet van EVC-procedures verder worden ontwikkeld. Een subsidieontvanger heeft baat bij deze regeling doordat hij, met hulp van subsidie, een EVC-procedure kan bieden die de deelnemer profijt kan opleveren in de keuzes voor diens verdere loopbaan. Van subsidieontvangers mag daarom ook worden verwacht dat zij meewerken aan onderzoek ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het (EVC-)beleid. Daar hoort dan ook bij dat er vragen kunnen worden gesteld en inlichtingen kunnen worden gevraagd die nodig zijn voor de evaluatie van het beleid. Het eerste lid, onderdeel b, regelt die medewerkingsverplichting.

Ook van de deelnemer mag worden verwacht dat hij, op grond van zijn ervaringen bij het volgen van een EVC-procedure, medewerking verleent aan ingezet onderzoek door middel van informatie van zijn kant. Het tweede lid voorziet daarin.

Artikel 15. Evaluatie

Met dit artikel wordt voorzien in de uitvoering van een evaluatie, waarin de doelstellingen van het beleid en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid worden onderzocht.

Aan de evaluatie is geen tijdstip verbonden, aangezien zij in de praktijk zal meelopen in het proces dat leidt tot invoering van de mogelijkheid om op basis van de Subsidieregeling STAP-budget subsidie aan te vragen voor het volgen van een EVC-procedure.

Artikel 16. Inwerkingtreding en vervallen van de regeling

Deze regeling treedt in werking de dag na plaatsing in de Staatscourant. Zij vervalt met ingang van 1 juli 2023, de dag waarop volgens planning subsidieaanvragen kunnen worden gedaan op grond van de Subsidieregeling STAP-budget. Deze regeling blijft gelden voor de afwikkeling van alle subsidieaanvragen die tot en met 30 juni 2023 zijn ingediend.

Artikel 17. Citeertitel

Met de titel Tijdelijke overbruggingsregeling EVC-procedures STAP is de verbondenheid met de Subsidieregeling STAP-budget tot uitdrukking gebracht.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Waar in deze tekst ‘vaardigheden’ staat, wordt de bredere connotatie van skills bedoeld dan over het algemeen met vaardigheden wordt bedoeld: ‘het geheel van kennis, houding en vaardigheden dat van belang is voor realisering van een bepaald doel’. Zie Van den Berge, W., Daas, R., Dijkstra, A.B., Ooms, T., & Ter Weel, B. (2014), Investeren in skills en competenties. Amsterdam/Den Haag: Universiteit van Amsterdam/Centraal Planbureau.

X Noot
2

De kennis en vaardigheden van een onderwijsstandaard van het mbo of hoger onderwijs is beschreven in een crebo- of croho-opleiding.

Naar boven