Regeling van Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 november 2022, nr. WJZ/34354909, houdende wijziging van de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2016 in verband met een ophoging van het subsidieplafond

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4 van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING INDEMNITEIT BRUIKLENEN 2016

In artikel 3, eerste lid, van de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2016 wordt ‘€ 300 miljoen’ vervangen door ‘€ 450 miljoen’.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu

TOELICHTING

Het organiseren van tijdelijke tentoonstellingen is voor musea, zowel in Nederland als daarbuiten, één van de belangrijkste mogelijkheden om hun publieke functie vorm te geven en daarmee cultuurparticipatie te stimuleren. Dit heeft extra aan belang gewonnen nu musea na de coronacrisis het publiek weer terug moeten winnen. Het organiseren van deze tentoonstellingen, waarbij ook andere voorwerpen dan die uit een eventuele eigen museale collectie betrokken zijn, is echter ook een kostbare opgave, met name door hoge verzekeringspremies.

De Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2016 (hierna: de indemniteitsregeling) regelt een gedeeltelijke garantstelling bij schade of verlies van bruiklenen: het Rijk staat garant tot de eerste 30% van de verzekerde waarde (indemniteitsgarantie). Hierdoor kunnen verzekeraars korting geven op de verzekeringspremies voor tentoonstellingen, waardoor die makkelijker financieel rondkomen. Het plafond in de indemniteitsregeling bepaalt het maximale totale indemniteitsbedrag waarvoor het Rijk op enig moment garant kan staan. De hoogte van het totale plafond was € 300 miljoen en wordt met deze regeling verhoogd naar € 450 miljoen. Dankzij verhoging van het plafond is er ruimte om voor meer tentoonstellingen een indemniteitsgarantie te verlenen.

De belangrijkste overwegingen om nu over te gaan tot een verhoging van het plafond zijn de langdurige wens uit de sector om meer ruimte te creëren voor indemniteitsgaranties, alsmede de motie Werner c.s. om te onderzoeken of het plafond van de indemniteitsregeling verhoogd kan worden.1 Met deze verhoging wordt hier gehoor aan gegeven. Juist nu de museale sector herstelt na de coronacrisis is het van belang meer instellingen in staat te stellen gebruik te maken van indemniteitsgaranties om zo grotere tentoonstellingen te kunnen organiseren die meer publiek trekken. Dit kan bijdragen aan duurzaam herstel van de sector.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) voert de indemniteitsregeling uit. Op 10 november 2022 is door de RCE een uitvoeringstoets gedaan, waarin de uitvoerbaarheid van de wijziging getoetst is. Uitkomst van deze uitvoeringstoets is dat de wijziging uitvoerbaar en handhaafbaar is.

Deze conclusie is getrokken op basis van onderstaande overwegingen:

  • het risico op schade blijft ook bij voorgestelde plafondverhoging van € 300 miljoen naar € 450 miljoen laag; en

  • de plafondverhoging brengt mogelijk een hogere uitvoeringslast met zich mee in verband met meer garantieverklaringen. Deze uitvoeringslast kan worden opgevangen door het borgen van voldoende capaciteit binnen de betrokken afdelingen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 32 820, nr. 422.

Naar boven