Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 november 2022, nr. 2022-0000232023, tot wijziging van de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg in verband met de verlenging van de looptijd van de regeling

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de begripsomschrijvingen van eerste aanvraagtijdvak, tweede aanvraagtijdvak, derde aanvraagtijdvak, vierde aanvraagtijdvak en vijfde aanvraagtijdvak na ‘artikel 6,’ telkens ingevoegd ‘eerste lid,’.

B

In artikel 5, onder e, wordt ’31 december 2022’ vervangen door ’31 december 2024’.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ’31 december 2022’ vervangen door ’13 januari 2023’.

3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt ’31 december 2023’ vervangen door ’12 januari 2024’.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De minister maakt de aanvraagtijdvakken voor 2024 en 2025 voor 1 januari 2024 bekend in de Staatscourant.

D

Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De minister maakt de subsidieplafonds voor 2024 en 2025 voor 1 januari 2024 bekend in de Staatscourant.

E

In artikel 18, eerste lid, wordt ‘1 april 2024’ vervangen door ‘1 april 2026’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

Met deze wijziging van de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg (hierna: regeling) wordt de looptijd van de regeling verlengd tot en met 1 april 2026 en worden enkele, grotendeels daarmee samenhangende, wijzigingen doorgevoerd.

De regeling is tot stand gekomen in de coronacrisis. In verband met het verwachte risico van fors oplopende werkloosheid heeft het toenmalig kabinet maatregelen ingezet gericht op intensieve ondersteuning en begeleiding naar nieuw werk, waaronder om- en bijscholing via praktijkleren in het mbo. Hierbij wordt werken gecombineerd met het doen van een (deel van een) mbo-opleiding resulterend in een praktijkverklaring (maatwerkopleiding op basis van behoefte werkgever en kandidaat), mbo-certificaat (vastgesteld arbeidsmarktrelevant onderdeel van een mbo-opleiding) of diploma (volledige mbo-opleiding).

De arbeidsmarkt blijkt zich echter anders te ontwikkelen dan bij de totstandkoming van de crisismaatregelen werd verwacht. In plaats van een fors oplopende werkloosheid is er juist sprake van een zeer krappe arbeidsmarkt. Het kabinet heeft de ambitie om de arbeidsmarktinfrastructuur structureel te versterken om toekomstbestendige arbeidsmarktdienstverlening te kunnen bieden. Het kabinet werkt, samen met belanghebbende partijen, aan een uitwerking en concretisering van deze maatregel uit het coalitieakkoord. Om de periode tot inwerkingtreding van de toekomstige arbeidsmarktdienstverlening te overbruggen, wordt de regeling verlengd. Zodoende kunnen werkzoekenden en werkenden ook in het jaar 2023 en naar verwachting in 2024 bij- en omgeschoold worden via praktijkleren in het mbo bij een werkgever die een erkend leerbedrijf is en kunnen deze werkgevers voor het realiseren van de leerbaan subsidie aanvragen op grond van de regeling.

Omdat er nog geen financiële besluitvorming heeft plaatsgevonden over middelen voor 2024 en verder, worden de tijdvakken en bijbehorende subsidieplafonds uiterlijk eind 2023 aan de regeling toegevoegd.

Daarnaast worden de aanvraagtijdvakken in december 2022 en 2023 gewijzigd. Sluiting van het tijdvak vindt niet meer plaats eind december, maar medio januari. Zo krijgen werkgevers in een drukke periode van het jaar, mede door de feest- en verlofdagen, meer ruimte voor het indienen van een subsidieaanvraag.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A (Artikel 1)

In verband met het toevoegen van een lid aan artikel 6 (onderdeel C, eerste lid), worden de verwijzingen naar dat artikel ook in de begripsbepalingen bijgewerkt.

Onderdeel B (artikel 5)

Met deze wijziging wordt de periode waarin de opleiding mag zijn gestart om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie uitgebreid met twee jaar. Dit omdat de regeling verlengd wordt tot 1 april 2026.

De aanvraagtijdvakken en subsidieplafonds voor 2024 en 2025 worden op een later moment bekend gemaakt.

Onderdelen C en D (artikelen 6 en 7)

Het derde aanvraagtijdvak zou oorspronkelijk eindigen op zaterdag 31 december 2022, om 17:00 uur. Om uitvoeringstechnische redenen is dit veranderd naar vrijdag 13 januari 2023. Hetzelfde geldt voor het vijfde aanvraagtijdvak. Dit zou oorspronkelijk eindigen op zondag 31 december 2023 en is veranderd naar vrijdag 12 januari 2024. (Onderdeel C, tweede en derde lid)

Naar verwachting zullen extra aanvraagtijdvakken worden geopend in 2024 en 2025. Voor deze extra aanvraagtijdvakken moeten ook subsidieplafonds worden vastgesteld. Opgenomen is dat de minister deze aanvraagtijdvakken en subsidieplafonds voor 1 januari 2024 in de Staatscourant bekendmaakt, aangezien nu nog niet precies bekend is wanneer de minister de tijdvakken open zal stellen en hoe hoog de subsidieplafonds zullen zijn. Bij de bekendmaking zal deze regeling worden gewijzigd. (Onderdeel C, vierde lid, en onderdeel D)

Onderdeel E (artikel 18)

De looptijd van de regeling wordt verlengd met twee jaar, omdat er naar verwachting extra aanvraagtijdvakken open zullen worden gesteld in 2024 en 2025.

Artikel II

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De regeling kan niet op een vast verandermoment inwerking treden, omdat de regeling in verband met de verlenging van het aanvraagtijdvak dat afloopt op 31 december 2022, voor 1 januari 2023 inwerking moet treden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. Van Gennip

Naar boven