Omzetbelasting. Prijsplafond energie en bevoorschotting subsidie energieleveranciers

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 6 december 2022, nr. 2022-26852

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat een aanwijzing voor het tijdstip van verschuldigdheid van btw op grond van artikel 13 van de Wet op de omzetbelasting 1968 en energiebelasting op grond van artikel 56 van de Wet belastingen op milieugrondslag ten aanzien van de bevoorschotting van subsidies voor het prijsplafond op energie.

1. Inleiding

Vanaf 1 januari 2023 geldt een prijsplafond op energie voor alle huishoudens en andere kleinverbruikers.

Voor de uitvoering van deze regeling ontvangen energieleveranciers een subsidie van de overheid (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)) voor het energiegebruik dat onder de regeling van het prijsplafond valt. De subsidie wordt volledig ingezet als deelbetaling om de vergoeding voor huishoudens en andere kleinverbruikers te verlagen tot het prijsplafond. RVO keert de subsidie uit in de vorm van voorschotten (bevoorschotting).

2. Tijdstip verschuldigdheid btw bevoorschotting prijsplafond

In het besluit Omzetbelasting. Administratieve-, facturerings- en andere verplichtingen, nr. BLKB 2014-704M, is goedgekeurd dat energieleveranciers de btw ter zake van de door hen aan individuele verbruikers verrichte leveringen van energie niet eerder zijn verschuldigd dan op het tijdstip van de uitreiking van een (voorschot)factuur.1 Dit geldt ook voor de verschuldigde btw die over de subsidiebedragen wordt berekend om de energieprijzen te laten voldoen aan het prijsplafond. De subsidie is onderdeel van de vergoeding voor de belaste levering van energie.

Op het tijdstip dat energieleveranciers de bevoorschotting van de subsidies van RVO ontvangen, is de btw daarover nog niet verschuldigd. Bij ontvangst van de bevoorschotting zijn niet alle relevante gegevens van de leveringen bekend. Daarom kwalificeert de bevoorschotting in dit geval niet als een vooruitbetaling in de zin van artikel 13, tweede lid van de Wet op de omzetbelasting 1968.2

3. Tijdstip verschuldigdheid energiebelasting

Energieleveranciers kunnen voor het afdrachtsmoment voor de energiebelasting aansluiten bij de heffing van omzetbelasting. Dit betekent dat de energiebelasting ter zake van de door hen aan individuele verbruikers verrichte leveringen van energie niet eerder verschuldigd is dan op het tijdstip van de uitreiking van een (voorschot)factuur. De bevoorschotting voor het prijsplafond vanuit RVO kwalificeert niet als een voorschotbedrag in de zin van artikel 56, eerste lid, onderdeel a, ten tweede van de Wet belastingen op milieugrondslag.

4. Inwerkingtreding van het besluit

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

5. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Prijsplafond energie en bevoorschotting subsidie energieleveranciers.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 december 2022

De Staatssecretaris van Financiën namens deze, H.G. Roodbeen hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken


X Noot
1

Besluit van 6 december 2014, nr. BLKB 2014-704M (Stcrt. 2014, 36166), par. 3.3.8.1.

X Noot
2

Vgl. HvJ 31 mei 2018, C-660/16 en C-661/16 (Kollroß en Wirtl), ECLI:EU:C:2018:372.

Naar boven