Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 22 november 2022, nr. 4298431, houdende nadere regels met betrekking tot de behandeling van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie van het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba alsmede over gedragingen van buitengewoon agenten van politie en over gedragingen van het personeel van het brandweerkorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Klachtenregeling politie, buitengewone agenten van politie en brandweer BES)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de artikelen 16, eerste lid, en 17, eerste lid, en 34, eerste lid van de Veiligheidswet BES;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

algemeen commandant:

degene die op grond van artikel 27, vijfde lid, van de Veiligheidswet BES belast is met de dagelijkse leiding over het brandweerkorps;

ambtenaar van politie:

ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 3 van de Rijkswet;

brandweerkorps:

brandweerkorps, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Veiligheidswet BES;

buitengewoon agent van politie:

buitengewoon agent van politie, bedoeld in artikel 10 van de Rijkswet;

klachtencommissie:

commissie als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onder a van de Veiligheidswet BES;

korpsbeheerder politie:

degene bij wie op grond van artikel 47, derde lid, van de Rijkswet het beheer van het politiekorps berust;

korpsbeheerder brandweer:

degene bij wie op grond van artikel 27, vierde lid, van de Veiligheidswet BES het beheer van het brandweerkorps berust;

korpschef:

de korpschef, bedoeld in artikel 6 van de Rijkswet;

politiekorps:

het politiekorps voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, bedoeld in artikel 4 van de Rijkswet;

Rijkswet:

de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2 Instelling klachtencommissies

  • 1. Er is een klachtencommissie, die op verzoek van de korpsbeheerder politie dan wel uit eigen beweging de korpsbeheerder politie kan adviseren over de afdoening van klachten over een gedraging van een ambtenaar van politie.

  • 2. Er is een klachtencommissie, die op verzoek van de Minister van Justitie en Veiligheid dan wel uit eigen beweging de Minister van Justitie en Veiligheid kan adviseren over de afdoening van klachten over een gedraging van een buitengewoon agent van politie.

  • 3. Er is een klachtencommissie, die op verzoek van de korpsbeheerder brandweer dan wel uit eigen beweging de korpsbeheerder brandweer kan adviseren over de afdoening van klachten over een gedraging van het personeel van het brandweerkorps.

  • 4. De klachtencommissie, bedoeld in het eerste lid, adviseert de korpsbeheerder politie in ieder geval over de afdoening van klachten over gedragingen van de korpschef of een andere ambtenaar die deel uitmaakt van de korpsleiding van het politiekorps.

  • 5. De klachtencommissie, bedoeld in het derde lid, adviseert de korpsbeheerder brandweer in ieder geval over de afdoening van klachten over gedragingen van de algemeen commandant of een andere ambtenaar die deel uitmaakt van de korpsleiding van het brandweerkorps.

Artikel 3 Samenstelling klachtencommissies

  • 1. De klachtencommissies bestaan uit een oneven aantal van ten minste drie leden, waaronder een voorzitter.

  • 2. De voorzitter en de leden van de klachtencommissies zijn onafhankelijk.

  • 3. De voorzitter en de leden van de klachtencommissies worden benoemd en ontslagen door de korpsbeheerder politie, de Minister van Justitie en Veiligheid respectievelijk de korpsbeheerder brandweer.

  • 4. De voorzitter en de leden van de klachtencommissies worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar. De leden van de klachtencommissies kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van vier jaar.

  • 5. De voorzitter en de leden van de klachtencommissies dienen voorafgaand aan hun benoeming een verklaring omtrent het gedrag, bedoeld in dit artikel 15 van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES, te overleggen aan de korpsbeheerder politie, de Minister van Justitie en Veiligheid respectievelijk de korpsbeheerder brandweer.

Artikel 4 Ambtelijke secretarissen

De korpsbeheerder politie, de Minister van Justitie en Veiligheid respectievelijk de korpsbeheerder brandweer wijzen elk een ambtelijk secretaris aan. De ambtelijk secretaris is geen lid van de klachtencommissie, neemt niet deel aan de besluitvorming en is niet inhoudelijk betrokken bij de behandeling of coördinatie van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie, van buitengewone agenten van politie of van personeel van de brandweer.

Artikel 5 Informatieverstrekking

De korpsbeheerder politie, de Minister van Justitie en Veiligheid respectievelijk de korpsbeheerder brandweer verstrekken de klachtencommissies alle gegevens die zij voor de behandeling en advisering nodig achten.

Artikel 6 Werkwijze klachtencommissies

  • 1. De leden van de klachtencommissies gaan vertrouwelijk om met informatie die zij vernemen tijdens de klachtbehandeling.

  • 2. De zittingen van de klachtencommissies zijn niet openbaar.

  • 3. De klachtencommissies kunnen in een huishoudelijk reglement nadere regels vaststellen omtrent hun werkwijze.

  • 4. Ingeval een advies strekt tot het niet in behandeling nemen van een klacht op grond van artikel 9:8, eerste of tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, kunnen de commissies de advisering opdragen aan hun voorzitter.

Artikel 7 Vergoeding

De voorzitters en de leden van de commissies ontvangen een vergoeding per vergadering of zitting. De vergoeding voor de leden bedraagt $ 100. De vergoeding voor de voorzitter bedraagt $ 150. De reis- en verblijfskosten van de voorzitters en de leden van de klachtencommissies worden vergoed overeenkomstig de Reisregeling Rijksambtenaren BES.

Artikel 8 Registratie van klachten

  • 1. De korpsbeheerder politie, de Minister van Justitie en Veiligheid respectievelijk de korpsbeheerder brandweer dragen zorg voor de registratie van alle mondelinge en schriftelijke klachten, genoemd in artikel 16, tweede lid, onder b van de Veiligheidswet BES.

  • 2. In de registratie, genoemd in het eerste lid, wordt van elke klacht bijgehouden:

    • a. de wijze van indiening van de klacht;

    • b. de aard van de gedraging waarover is geklaagd;

    • c. het verloop van de klachtenprocedure;

    • d. de doorlooptijden; en

    • e. de afdoening van de klacht.

Artikel 9 Jaarlijkse publicatie

  • 1. De korpsbeheerder politie, de Minister van Justitie en Veiligheid respectievelijk de korpsbeheerder brandweer dragen zorg voor de jaarlijkse publicatie van geregistreerde klachten en beslissingen bedoeld in artikel 16, tweede lid, onder c, van de Veiligheidswet BES.

  • 2. De publicatie is gebaseerd op de registratie, bedoeld in artikel 8.

  • 3. De publicatie bevat geen gegevens die tot individuele personen herleidbaar zijn.

  • 4. De jaarlijkse publicatie van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie en buitengewone agenten van politie wordt opgenomen in het jaarverslag van het politiekorps.

  • 5. De jaarlijkse publicatie van klachten over gedragingen van personeel van de brandweer wordt opgenomen in het jaarverslag van het brandweerkorps.

Artikel 10 Datum inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Klachtenregeling politie, buitengewone agenten van politie en brandweer Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 november 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling ziet op de afhandeling van klachten over gedragingen van ambtenaren van de politie werkzaam bij het politiekorps op Bonaire Sint Eustatius en Saba, buitengewone agenten van politie en personeel van het brandweerkorps op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Op de afhandeling van deze klachten is hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en de Veiligheidswet BES van toepassing. In deze regeling worden nadere regels gesteld over de taak en werkwijze van de klachtencommissie, de registratie van klachten en de jaarlijkse publicatie over de afhandeling van klachten.

Hieronder wordt eerst het wettelijk kader dat de Algemene wet bestuursrecht en de Veiligheidswet BES biedt, nader toegelicht. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de bepalingen die in deze regeling zijn opgenomen.

Reikwijdte klachtrecht

De reikwijdte van het klachtrecht is bepaald in artikel 16 tot en met 20 van de Veiligheidswet BES. Daaruit volgt dat het klachtrecht alleen betrekking heeft op:

  • gedragingen van politieambtenaren jegens burgers;

  • gedragingen van buitengewone agenten van politie jegens burgers;

  • gedragingen van een militair van de Koninklijke marechaussee dan wel van enig ander onderdeel van de krijgsmacht bij de uitvoering van zijn taken op grond van de Veiligheidswet BES; en

  • gedragingen van personeel van het brandweerkorps jegens burgers.

Voor wat betreft de buitengewone agenten van politie geldt dat voornoemde artikelen van de Veiligheidswet BES – en daarmee de klachtenregeling – alleen betrekking hebben op gedragingen die verband houden met de hoedanigheid als buitengewoon agent van politie. De persoon die is aangesteld als buitengewoon agent van politie zal in de regel in dienst zijn van een werkgever. Slechts voor zover het betreft de status als buitengewoon agent van politie als zodanig, is er een relatie tussen enerzijds de Minister van Justitie en Veiligheid en anderzijds de betrokkene die is aangesteld als buitengewoon agent van politie.

De onderhavige klachtenregeling (Klachtenregeling politie, buitengewone agenten en brandweer BES) heeft geen betrekking op gedragingen van een militair van de Koninklijke marechaussee dan wel van enig ander onderdeel van de krijgsmacht bij de uitvoering van zijn taken op grond van de Veiligheidswet BES. Het klachtrecht over de gedragingen van een militair van de Koninklijke marechaussee dan wel van enig ander onderdeel van de krijgsmacht, is geregeld in de Veiligheidswet BES en de klachtenregeling politietaken Koninklijke Marechaussee/krijgsmacht 2004.

Klachten die uitsluitend betrekking hebben op het beleid van het politiekorps en het brandweerkorps vallen buiten de reikwijdte van de klachtenregeling. Omdat dergelijke klachten niet voldoen aan het vereiste van een gedraging in ‘een bepaalde aangelegenheid’, bedoeld in artikel 9:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, hoeven zij niet als klacht te worden behandeld. Aan de andere kant zal een klacht over een gedraging in een bepaalde aangelegenheid vaak zijn terug te voeren op gevoerd beleid. De desbetreffende gedraging zal dan moeten worden getoetst aan het beleid.

Gemeenschappelijke voorziening politie

Op grond van artikel 28, in samenhang met artikel 43, van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: de Rijkswet) zijn de regels voor de behandeling van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie van het politiekorps en van buitengewone agenten van politie ook van toepassing op de behandeling van klachten over gedragingen van ambtenaren die beschikbaar worden gesteld door middel van de gemeenschappelijke voorziening politie, met dien verstande dat:

  • a. een klacht wordt ingediend bij de korpschef van het politiekorps waarin betrokkene werkzaam is of bij de directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie;

  • b. de korpschef en de directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie elkaar onverwijld op de hoogte stellen van een ingediende klacht, en

  • c. de directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie in de gelegenheid wordt gesteld om over de klacht advies uit te brengen aan degene die bevoegd is op de klacht te beslissen en een afschrift ontvangt van de beslissing op de klacht.

In de praktijk is vooralsnog geen invulling gegeven aan de gemeenschappelijke voorziening politie.

Indienen van een klacht bij bestuursorgaan

In artikel 19, eerste lid van de Veiligheidswet BES is bepaald dat een klacht over een gedraging van een ambtenaar van politie of van een buitengewoon agent van politie wordt ingediend bij de korpsbeheerder politie. Uit artikel 34, derde lid, van de Veiligheidswet BES volgt dat de korpsbeheerder brandweer zorgdraagt voor de behandeling van klachten over gedragingen van een personeelslid van het brandweerkorps.

Met ingang van de transitiedatum, 10 oktober 2010, berust het beheer van het politiekorps en het brandweerkorps van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voor het politiekorps is dit geregeld in artikel 47, derde lid, van de Rijkswet. Voor het brandweerkorps is dit bepaald in artikel 27, vierde lid, van de Veiligheidswet BES. Bij het besluit van 14 oktober 2010 houdende de departementale herindeling met betrekking tot de veiligheid (Stcrt. 2010, 16528), is vervolgens bepaald dat Onze Minister van Justitie en Veiligheid wordt belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van Veiligheid voor zover dat tot 14 oktober 2010 aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgedragen was. Sindsdien is niet de Minister van Binnenlandse Zaken maar de Minister van Justitie en Veiligheid de korpsbeheerder. Burgers kunnen hun klachten dus indienen bij de Minister van Justitie en Veiligheid in zijn hoedanigheid als korpsbeheerder politie en korpsbeheerder brandweer. De korpsbeheerder zorgt ervoor dat klachten bedoeld voor een ander bestuursorgaan direct worden doorgestuurd (zie artikel 19, vierde lid, van de Veiligheidswet BES).

Een klacht over een gedraging van een buitengewoon agent van politie kan ook worden ingediend bij de Minister van Justitie en Veiligheid in zijn hoedanigheid als Minister. Dit is geregeld in artikel 19, tweede lid, van de Veiligheidswet BES.

De klachtenbehandeling van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie en buitengewoon agenten van politie is gemandateerd aan de korpschef. Voor de brandweer geldt dat de klachtbehandeling is gemandateerd aan de algemeen commandant. Dit is geregeld in het Besluit mandaatverlening aan korpschef KPBES en algemeen commandant brandweer BES 2012 en het Mandaatbesluit verlening status buitengewoon agent van politie BES. Dit betekent dat klachten over gedragingen van deze ambtenaren in de praktijk worden ingediend bij en behandeld door de korpschef respectievelijk de algemeen commandant.

Bestuursorganen belast met klachtenafhandeling

In artikel 18 van de Veiligheidswet BES is geregeld wie de zorg draagt voor de behandeling van klachten. De korpsbeheerder politie draagt zorg voor de behandeling van klachten over gedragingen van een ambtenaar van de politie (artikel 18, eerste lid, Veiligheidswet BES). De Minister van Justitie en Veiligheid draagt zorg voor de behandeling van klachten over de gedragingen van een buitengewoon agent van politie (artikel 18, tweede lid, Veiligheidswet BES). Zoals hierboven reeds is toegelicht is deze taak gemandateerd aan de korpschef.

De korpsbeheerder brandweer draagt zorg voor de behandeling van klachten over gedragingen van een personeelslid van de brandweer (artikel 34, derde lid, Veiligheidswet BES). Zoals hierboven reeds is toegelicht is deze taak gemandateerd aan de algemeen commandant.

Klachtenprocedure

In hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht is de klachtbehandeling door bestuursorganen geregeld. Uit artikel 3, eerste lid, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba kan worden opgemaakt dat hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de behandeling van klachten op grond van de Veiligheidswet BES. In de Veiligheidswet BES zijn enkele aanvullende en in een aantal gevallen afwijkende bepalingen opgenomen ten opzichte van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen geschetst welke regels gelden voor de behandeling van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie, van buitengewone agenten van politie en van personeelsleden van het brandweerkorps.

In artikel 9:1 tot en met 9:3 van de Algemene wet bestuursrecht zijn algemene bepalingen over de behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten opgenomen. Hieruit blijkt onder andere dat tegen een besluit over de behandeling van een klacht geen beroep kan worden ingesteld.

In artikel 9:4 van de Algemene wet bestuursrecht zijn de vereisten aan een klaagschrift opgenomen. Zo moet het klaagschrift betrekking hebben op een gedraging jegens de klager. Verder moet het klaagschrift zijn ondertekend en ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht bevatten. Als de klacht in een vreemde taal is opgesteld dan dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling. Op grond van artikel 2 van de Tijdelijke wet officiële talen BES zijn de officiële talen het Engels, het Nederlands en het Papiamentu. Een klaagschrift dat in een andere dan deze drie officiële talen is gesteld, dient door de klager te worden vertaald.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk en neemt deze in behandeling. In de Veiligheidswet BES is bepaald dat de gezaghebber van het openbaar lichaam waar de gedraging waarover wordt geklaagd heeft plaatsgevonden en de hoofdofficier van justitie een afschrift van de klacht ontvangen. Zij worden in gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over de klacht. Zie artikel 19, vijfde lid, van de Veiligheidswet BES. Ook de ambtenaar op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, ontvangt een afschrift van het klaagschrift (alsmede eventueel meegezonden stukken). Zie artikel 9:9 van de Algemene wet bestuursrecht.

Zoals de Nationale ombudsman in haar rapport van februari 2021 “Klachtenbehandeling door Korps Politie Caribisch Nederland op goede weg maar ruimte voor verbetering” aangeeft, heeft het oplossen van het probleem prioriteit boven het kijken naar formaliteiten zoals bijvoorbeeld bevoegdheidskwesties. Dit komt ook tot uitdrukking in artikel 9:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Als het bestuursorgaan naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoetkomt, dan vervalt de verplichting om de klachtenprocedure verder toe te passen. De ombudsman adviseert om in een dergelijke situatie vast te leggen wat er wordt gedaan om tegemoet te komen aan de klacht en waarom dat is gedaan. Dit om willekeur te voorkomen.

In artikel 9:8 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald in welke gevallen het bestuursorgaan niet verplicht is om een klacht in behandeling te nemen. Het gaat bijvoorbeeld om klachten die betrekking hebben op een gedraging die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden of indien er een opsporingsonderzoek gaande is dat betrekking heeft of gerelateerd is aan de gedraging waarover wordt geklaagd. Als het bestuursorgaan de klacht niet in behandeling neemt dan wordt de klager daar zo spoedig mogelijk (maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift) schriftelijk van in kennis gesteld.

Artikel 16, 17 en 34 van de Veiligheidswet BES voorzien in de mogelijkheid dat een klachtencommissie adviseert over de behandeling van de klacht. Als een klachtencommissie over de klacht adviseert dan is afdeling 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, alsmede de bepalingen die in deze regeling zijn opgenomen.

Artikel 9:10 van de Algemene wet bestuursrecht heeft betrekking op hoor en wederhoor. De Nationale ombudsman adviseert in eerder genoemd advies om de klager en de ambtenaar over wiens gedraging wordt geklaagd kennis te laten nemen van elkaars standpunt en hen de gelegenheid te bieden te reageren op elkaars standpunt.

In afwijking van artikel 9:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht dient een klacht binnen tien weken na ontvangst van de klacht te worden afgehandeld. Indien een klachtencommissie is belast met de behandeling van en de advisering over een klacht dan dient de klacht binnen veertien weken na ontvangst van de klacht te worden afgehandeld. Dit is geregeld in artikel 20 van de Veiligheidswet BES. De verdagingsmogelijkheden uit artikel 9:11, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn wel van toepassing op de klachtenbehandeling bedoeld in deze regeling.

Tot slot is in artikel 9:12 van de Algemene wet bestuursrecht bepaald dat de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis wordt gesteld van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, zijn oordeel daarover alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. Bij deze kennisgeving wordt vermeld bij welke ombudsman en binnen welke termijn de klager vervolgens een verzoekschrift kan indienen.

Ministeriële regeling

Op grond van artikel 16, eerste lid, van de Veiligheidswet BES stelt de Minister bij ministeriële regeling nadere regels op over de behandeling van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie van dat politiekorps. Artikel 16, tweede lid, bepaalt dat in deze regels wordt voorzien in:

  • a. de instelling van een commissie, bestaande uit onafhankelijke leden, die op de wijze in de regeling te bepalen is belast met de behandeling van en advisering over in de regeling aangewezen categorieën van klachten;

  • b. de registratie van mondeling en schriftelijk ingediende klachten en, indien beschikbaar, de daarop genomen beslissingen, en

  • c. een jaarlijkse publicatie van de geregistreerde klachten en beslissingen, waarin wordt aangegeven in hoeverre bepaalde klachten wijzen op structurele tekortkomingen in het functioneren van de politie en waarin, zo nodig, aandacht wordt geschonken aan de middelen om deze tekortkomingen op te heffen.

Naast voornoemde regels ten aanzien van ambtenaren van politie, bepaalt artikel 17, eerste lid, van de Veiligheidswet BES dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld ten aanzien van de behandeling van klachten over gedragingen van buitengewone agenten van politie. De grondslag voor nadere regels ten aanzien van de behandeling van klachten over gedragingen van het personeel van het brandweerkorps is geregeld in artikel 34, eerste en tweede lid, van de Veiligheidswet BES.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Eerste, tweede en derde lid

Dit artikel schrijft voor dat er klachtencommissies moeten zijn voor klachten van burgers over gedragingen van ambtenaren van politie, van buitengewone agenten van politie en van personeel van het brandweerkorps op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. De klachtencommissies kunnen gevraagd en ongevraagd advies geven over de afdoening van klachten. In artikel 16, derde lid, van de Veiligheidswet BES is bepaald dat afdeling 9.1.3. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de behandeling van klachten door de klachtencommissie.

De korpsbeheerder politie, Minister van Justitie en Veiligheid of de korpsbeheerder brandweer kunnen ervoor kiezen om een gezamenlijke onafhankelijke klachtencommissie aan te stellen voor de afhandeling van klachten zoals bedoeld in deze regeling. Dit kan wenselijk zijn gelet op de beschikbaarheid van klachtencommissieleden en het bundelen van kennis en expertise.

Vierde en vijfde lid

Artikel 16, tweede lid, van de Veiligheidswet BES bepaalt dat een klachtencommissie adviseert over in de regeling aangewezen categorieën van klachten. In het vijfde lid van dit artikel is bepaald dat een klachtencommissie in ieder geval adviseert in geval van een klacht over gedragingen van de korpschef of enig ander lid van de korpsleiding van het politiekorps op de Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Op grond van het zesde lid geldt hetzelfde voor klachten over de algemeen commandant of enig ander lid van de korpsleiding van het brandweerkorps. Dit is voorgeschreven om de schijn van vooringenomenheid of belangenverstrengeling te voorkomen.

Voor andere klachten beslist een klachtencommissie zelf of zij advisering nodig acht. De betreffende bestuursorganen kunnen de klachtencommissie altijd om advies vragen.

Artikel 3

Eerste en tweede lid

Om te voorkomen dat de besluitvorming in een klachtencommissie in een impasse terecht komt, bestaat een klachtencommissie uit een oneven aantal van ten minste drie leden, waaronder een voorzitter. Alle leden van een klachtencommissie zijn onafhankelijk.

Derde lid

De voorzitter en leden van een klachtencommissie worden benoemd en ontslagen door het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor de klachtenafhandeling. Dat is de korpsbeheerder politie, de Minister van Justitie en Veiligheid respectievelijk de korpsbeheerder brandweer. Bij een gezamenlijke klachtencommissie, zoals bedoeld in artikel 2, zesde lid, van deze regeling, zullen de betreffende bestuursorganen gezamenlijk moeten zorgdragen voor de benoeming dan wel het ontslag.

Vierde lid

Uit het vierde lid van dit artikel volgt dat de voorzitter en de leden van een klachtencommissie maximaal acht jaar (termijn van vier jaar met eenmalige mogelijkheid tot verlenging met vier jaar) deel uit kunnen maken van de klachtencommissie. De woorden ’ten hoogste’ zijn opgenomen om continuïteit en deskundigheid te waarborgen. Zonder deze woorden zouden de commissieleden en de voorzitter op hetzelfde moment aftreden. Alleen de mogelijkheid van herbenoeming biedt onvoldoende flexibiliteit.

Zoals is vermeld in de nota naar aanleiding van het verslag bij de Veiligheidswet BES, ligt het in de rede dat ieder territoriaal onderdeel is vertegenwoordigd in een klachtencommissie. Een klachtencommissie is dus bij voorkeur zodanig samengesteld dat Bonaire, Sint-Eustatius en Saba vertegenwoordigd zijn.

Vijfde lid

Om de integriteit van de klachtencommissie te waarborgen, dienen de voorzitter en de leden van de klachtencommissies voorafgaand aan hun benoeming een verklaring omtrent het gedrag te overleggen bij de korpsbeheerder politie, de Minister van Justitie en Veiligheid respectievelijk de korpsbeheerder brandweer. Een verklaring omtrent het gedrag wordt door de betrokkenen aangevraagd bij de gezaghebber. De gezaghebber doet, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, onderzoek naar het gedrag van de betrokkene. De aanvraag, beoordeling en afgifte van deze verklaring is geregeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES.

Artikel 4

De klachtencommissies dienen te beschikken over een ambtelijk secretaris. Deze ambtelijk secretaris ondersteunt de klachtencommissie bij de klachtenadvisering. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het in ontvangst nemen van de klacht, het organiseren van de vergaderingen en hoorzittingen van de klachtencommissie en het op schrift stellen van het advies van de klachtencommissie. De ambtelijk secretaris is niet inhoudelijk betrokken bij de klachtenafhandeling. Derhalve is de ambtelijk secretaris geen lid van de klachtencommissie, neemt niet deel aan de besluitvorming van de klachtencommissie en is ook niet betrokken bij de behandeling of coördinatie van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie, van buitengewone agenten van politie dan wel van personeelsleden van het brandweerkorps.

Artikel 5

Om goed te kunnen adviseren over de afhandeling van een klacht dient een klachtencommissie tijdig te kunnen beschikken over alle relevante informatie. Op de korpsbeheerder politie, de Minister van Justitie en Veiligheid respectievelijk de korpsbeheerder brandweer rust de plicht de benodigde gegevens te verstrekken.

Artikel 6

Eerste en tweede lid

Klagers alsmede de ambtenaren over wiens gedraging wordt geklaagd alsmede andere betrokkenen moeten erop kunnen vertrouwen dat de klachtencommissies vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij vernemen tijdens de klachtbehandeling. De zittingen van de klachtencommissies zijn derhalve niet openbaar.

Derde en vierde lid

De klachtencommissies kunnen in een huishoudelijk reglement nadere regels vaststellen op welke wijze zij uitvoering geven aan de relevante bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht. Ten aanzien van het horen door een klachtencommissie van de klager en de degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, zij erop gewezen dat in artikel 9:15 van de Algemene wet bestuursrecht onder andere is bepaald welke rol de klachtencommissie in dat verband heeft. Van belang is met name dat de klachtencommissie, dan wel haar voorzitter of een lid, zelf hoort, en dat de klachtencommissie beslist over de vraag of van het horen van de klager kan worden afgezien.

Vierde lid

In het vierde lid is geregeld dat als een advies strekt tot het niet in behandeling nemen van een klacht op grond van artikel 9:8, eerste of tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de klachtencommissie de advisering kan opdragen aan haar voorzitter. In artikel 9:8, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald in welke gevallen een bestuursorgaan niet verplicht is om een klacht te behandelen. Het kan gaan bijvoorbeeld gaan om een klacht die al eerder is behandeld, een klacht over een gedraging die langer dan een jaar voor indiening heeft plaatsgevonden of indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is. Het ligt in de rede dat de klachtencommissies in het huishoudelijk reglement vastleggen of zij van deze mogelijkheid gebruik wensen te maken.

Artikel 7

De voorzitter en de leden van de klachtencommissies ontvangen een vergoeding per vergadering of zitting. Deze vergoeding ontvangen ze van het bestuursorgaan dat is belast met de klachtafhandeling. Daarnaast worden eventuele reis- en verblijfkosten vergoed door het betreffende bestuursorgaan. Gelet op de fysieke afstanden tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, wordt van de klachtencommissies verwacht dat zij waar mogelijk digitaal vergaderen. Als digitaal overleg niet mogelijk is of door de omstandigheden onwenselijk is dan kan de commissie uiteraard ook fysiek bij elkaar komen. Van de betrokken bestuursorganen wordt verwacht dat zij, waar nodig, faciliteiten voor het digitaal vergaderen beschikbaar (kunnen) stellen.

Artikel 8

Eerste lid

In het eerste lid van artikel 8 van deze regeling is bepaald wie zorg draagt voor de registratie van mondelinge en schriftelijke klachten, genoemd in artikel 16, tweede lid, onder b van de Veiligheidswet BES. De korpsbeheerder politie is verantwoordelijk voor de registratie van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie. De Minister van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor de registratie van klachten over gedragingen van buitengewone agenten van politie. In de praktijk is deze taak gemandateerd aan de korpschef. De korpsbeheerder brandweer is verantwoordelijk voor de registratie van klachten over gedragingen van personeelsleden van het brandweerkorps. In de praktijk is deze taak gemandateerd aan de algemeen commandant.

Tweede lid

In het tweede lid van artikel 8 is bepaald welke informatie moet worden geregistreerd van ingediende mondelinge en schriftelijke klachten. Blijkens artikel 16, tweede lid, onder c van de Veiligheidswet BES is deze registratie bedoeld om inzicht te krijgen in eventuele structurele tekortkomingen in het functioneren van de politie, van buitengewone agenten van politie en van de brandweer. De registratie kan ook inzicht geven in het verloop van de klachtafhandeling in het algemeen. Indien nodig kan men maatregelen nemen om de werkwijze aan te passen.

Om dat inzicht te kunnen krijgen is het van belang om te weten op welke wijze de klacht is ingediend (mondeling of schriftelijk) en de aard van de gedraging waarover is geklaagd. Bij het verloop van de klachtenprocedure kan worden geregistreerd of er overleg heeft plaatsgevonden met de klager, of de gezaghebber van het openbaar lichaam of de hoofdofficier van justitie gebruik hebben gemaakt van hun adviesrecht, of de klacht is voorgelegd aan een klachtencommissie en of er een hoorzitting heeft plaatsgevonden. De registratie van de doorlooptijden geeft inzicht of de wettelijke termijnen worden gehaald. Tot slot is het van belang om de afdoening van de klacht te registreren. Het betreft hier niet alleen de formele afdoening van de klachtenprocedure maar ook de informele afdoening van klachten. Indien een klachtencommissie een advies heeft gegeven over de afhandeling van de klacht, ligt het in de rede te registreren of dat advies is overgenomen door het bestuursorgaan.

Artikel 9

Eerste en tweede lid

In het eerste lid van artikel 9 van deze regeling is bepaald wie verantwoordelijk is voor de jaarlijkse publicatie, genoemd in artikel 16, tweede lid, onder c van de Veiligheidswet BES. Het betreft de jaarlijkse publicatie van geregistreerde mondelinge en schriftelijke klachten, genoemd in artikel 8 van deze regeling. De korpsbeheerder politie is verantwoordelijk voor de registratie van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie. De Minister van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor de registratie van klachten over gedragingen van buitengewone agenten van politie. In de praktijk is deze taak gemandateerd aan de korpschef politie. De korpsbeheerder brandweer is verantwoordelijk voor de registratie van klachten over gedragingen van personeelsleden van het brandweerkorps. In de praktijk is deze taak gemandateerd aan de algemeen commandant.

Derde lid

In het derde lid van artikel 9 is bepaald dat de publicatie geen gegevens bevat die tot individuele personen te herleiden zijn. De publicatie is bedoeld om transparant te zijn over het functioneren van de organisatie en om als organisatie lering te trekken uit de ingediende klachten. Het gaat niet over het functioneren van individuele personen. Zie ook artikel 6, eerste lid van deze regeling. Voor wat betreft klachten die niet zijn ingediend door natuurlijke personen maar die afkomstig zijn van actiegroepen, comités, instellingen e.d., kunnen uitzonderingen worden gemaakt op het beginsel van geanonimiseerde publicatie. Het ligt voor de hand dat in dergelijke situaties van geval tot geval wordt bezien wat raadzaam is. Het spreekt voor zich dat een zorgvuldige registratie van klachten (en van de eventuele beslissingen daarop) voorwaarde is voor een zinvolle publicatie daarvan.

Vierde en vijfde lid

In het vierde en vijfde lid is geregeld waar de jaarlijkse publicatie te vinden is. Voor de klachten over gedragingen van ambtenaren van politie en van buitengewone agenten van politie is dat het jaarverslag van het Korps Politie Caribisch Nederland. Voor de klachten over gedragingen van personeelsleden van het brandweerkorps is dat het jaarverslag van het Brandweerkorps Caribisch Nederland.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven