Beleidsregels CAK inning bestuursrechtelijke premie Zorgverzekeringswet 2023

Het CAK,

gelet op artikel 9a tot en met 9d, 18a tot en met 18g, en 34a van de Zorgverzekeringswet, alsmede paragraaf 4a en paragraaf 5 van de Regeling zorgverzekering;

besluit om de volgende beleidsregels vast te stellen:

Artikel 1. De melding van de zorgverzekering als bedoeld in artikel 18c van de Zorgverzekeringswet (wanbetalers)

  • 1. Voor de toepassing en de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 18c, 18d in combinatie met 18f, 18g en 34a van de Zorgverzekeringswet maakt het CAK gebruik van de gegevens die de zorgverzekeraar verschaft op grond van de regeling ingevolge artikel 92 van de Zorgverzekeringswet, van de gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) en van de gegevens uit de UWV-polisadministratie.

  • 2. Het CAK maakt nadere werkafspraken met de zorgverzekeraars over de wijze en het tijdstip van aanlevering van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, en eventueel andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 18c, 18d in combinatie met 18f, 18g en 34a, van de Zorgverzekeringswet.

  • 3. De zorgverzekeraars leveren de gegevens aan overeenkomstig de werkafspraken, bedoeld in het tweede lid. Gegevens die niet overeenkomstig de regeling ingevolge artikel 92 van de Zorgverzekeringswet of de nadere werkafspraken als bedoeld in het tweede lid zijn aangeleverd neemt het CAK niet in behandeling.

  • 4. Het CAK neemt de melding door de zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 18c, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet niet verder in behandeling indien:

    • a. de melding ziet op een zorgverzekering van een verzekeringnemer en, indien deze een andere is dan de verzekeringnemer, de verzekerde, die op het moment van de melding, bedoeld in het eerste lid, de leeftijd van 18 jaar en vijf maanden nog niet heeft bereikt;

    • b. de melding ziet op een zorgverzekering van een verzekeringnemer en, indien deze een andere is dan de verzekeringnemer, de verzekerde die onmiddellijk voorafgaande aan het moment van de melding bedoeld in het eerste lid, minder dan vijf maanden verzekerd is geweest bij de zorgverzekeraar die de melding doet;

    • c. het door de zorgverzekeraar gebruikte Burgerservicenummer niet voldoet aan de daarvoor geldende eisen;

    • d. de melding niet vergezeld gaat van de verklaring als bedoeld in artikel 18c, derde lid, van de Zorgverzekeringswet;

    • e. aannemelijk is dat het aanbod tot het treffen van een betalingsregeling, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, en de mededeling, bedoeld in artikel 18a, vierde lid, van de Zorgverzekeringswet, dan wel de mededeling, bedoeld in artikel 18b, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet de verzekeringnemer, en, indien deze een andere is dan de verzekeringnemer, de verzekerde niet heeft bereikt;

    • f. de melding ziet op een zorgverzekering van een overleden verzekeringnemer en, indien deze een andere is dan de verzekeringnemer, de verzekerde.

Artikel 2. De zorgverzekering als bedoeld in artikel 9d en 18e van de Zorgverzekeringswet (voormalig onverzekerden)

  • 1. Voor de toepassing en uitvoering van het bepaalde in de artikelen 18e in combinatie met 18f, 18g en 34a van de Zorgverzekeringswet maakt het CAK gebruik van de gegevens die zijn gebruikt bij de toepassing en uitvoering van de artikelen 9a, 9b, 9c en 9d van de Zorgverzekeringswet, van de gegevens uit de Basisregistratie Personen en van de gegevens uit de UWV-polisadministratie.

  • 2. Het CAK maakt, zo nodig, nadere werkafspraken met de zorgverzekeraars over de wijze en aanlevering van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, en eventueel andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 18e in combinatie met 18f, 18g en 34a van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 3. Het besluit van het CAK over de verschuldigdheid, de heffing en de inning van de bestuursrechtelijke premie

  • 1. Het CAK bericht de verzekeringnemer zo spoedig mogelijk dat de verzekeringnemer de bestuursrechtelijke premie verschuldigd is. Het CAK deelt daarbij ten minste mee:

    • a. dat degene die bij het CAK is gemeld op grond van artikel 18c van de Zorgverzekeringswet tot nader bericht van het CAK bestuursrechtelijke premie per maand verschuldigd is;

    • b. dat de bestuursrechtelijke premie, voor degene die op grond van artikel 9d, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet verzekerd is, per maand verschuldigd is gedurende 12 maanden;

    • c. wat de hoogte van de bestuursrechtelijke premie per maand is;

    • d. dat het CAK, indien mogelijk, de volledige bestuursrechtelijke premie, op de inkomsten van de verzekeringnemer, bedoeld in artikel 18f, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet zal doen inhouden;

    • e. dat het CAK, indien onderdeel d geen toepassing vindt, de bestuursrechtelijke premie int door de aan de verzekeringnemer toekomende zorgtoeslag op grond van de wet op de Zorgtoeslag of het voorschot daarop aan zich te laten uitbetalen;

    • f. dat het CAK indien onderdeel d geen toepassing vindt en onderdeel e wel toepassing vindt het restant van de bestuursrechtelijke premie op andere wijze in rekening zal brengen;

    • g. dat het CAK, indien sprake is van melding van overige verzekerden naast de verzekeringnemer op grond van artikel 18c van de Zorgverzekeringswet, de bestuursrechtelijke premie voor deze verzekerden op andere wijze in rekening brengt dan met toepassing van onderdeel d;

    • h. dat het niet mogelijk is bezwaar aan te tekenen tegen een besluit over de verschuldigdheid van de bestuursrechtelijke premie of de hoogte daarvan.

  • 2. Het CAK kan besluiten de heffing en inning van de bestuursrechtelijke premie te wijzigen. Het CAK zal de verzekeringnemer daarover tijdig berichten.

  • 3. Indien de hoogte van de bestuursrechtelijke premie wijzigt stuurt het CAK voorafgaand aan de wijziging bericht daarvan aan de verzekeringnemer en, indien sprake is van een inhoudingsplichtige, aan de inhoudingsplichtige.

Artikel 4. De inhouding door de inhoudingsplichtige

  • 1. Als een verzekeringnemer meerdere bronnen van loon of uitkering heeft, zal het CAK in beginsel de inhoudingsplichtige van wie de verzekeringnemer het hoogste inkomen ontvangt opdracht geven tot inhouding, mits dat inkomen toereikend is voor het voldoen van de maandelijkse bestuursrechtelijke premie.

  • 2. Het CAK geeft de inhoudingsplichtige zo spoedig mogelijk na de melding door de zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 18c, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, dan wel na aanvang van de zorgverzekering als bedoeld in artikel 9d, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, opdracht tot maandelijkse inhouding en afdracht van de bestuursrechtelijke premie ten laste van het inkomen van de verzekeringnemer.

    De inhoudingsplichtige draagt de maandelijkse inhouding binnen zes weken na de eerste dag van de maand waarop de bestuursrechtelijke premie betrekking heeft, af aan het CAK.

  • 3. Het CAK zal uitzendorganisaties en daarmee vergelijkbare organisaties slechts aanschrijven als inhoudingsplichtige voor zover het gaat om werknemers die in een dienstverband staan met die organisaties, waaruit zij een maandelijks inkomen betrekken.

  • 4. Het CAK zal geen opdracht tot inhouding geven op:

    • a. overlijdensuitkeringen;

    • b. uitkeringen op grond van de Ziektewet;

    • c. uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet.

  • 5. Indien de inhoudingsplichtige aan het CAK een verifieerbaar signaal geeft waaruit blijkt dat de verzekeringnemer geen inkomen meer van hem ontvangt, zal het CAK de inhoudingsplichtige zo spoedig mogelijk meedelen dat hij de opdracht tot inhouding van de bestuursrechtelijke premie intrekt. Het CAK zal gelijktijdig de verzekeringnemer over de intrekking informeren en daarbij meedelen op welke andere wijze de invordering van de bestuursrechtelijke premie wordt voortgezet.

Artikel 5. De inschakeling van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) bij incasso van de vordering op de verzekeringnemer

  • 1. Het CAK draagt de invordering van de bestuursrechtelijke premie op aan het CJIB:

    • a. indien het CAK geen opdracht geeft tot inhouding aan een inhoudingsplichtige;

    • b. indien het bestuursrechtelijke premie betreft voor verzekerden, niet zijnde de verzekeringnemer.

  • 2. Na overdracht van de invordering, bedoeld in het eerste lid, doet het CAK maandelijks opgave aan het CJIB welk bedrag het CJIB moet invorderen.

  • 3. Na overdracht van de invordering verzoekt het CJIB aan de Belastingdienst na te gaan of de verzekeringsnemer of zijn partner een zorgtoeslag of een voorschot daarop als bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag ontvangt en, indien dit het geval is, de uitbetaling daarvan aan het CJIB te doen.

  • 4. Het CJIB stuurt de verzekeringnemer een acceptgiro waarmee deze de bestuursrechtelijke premie of, na toepassing van het derde lid, het restant daarvan, kan voldoen.

  • 5. Bij uitblijven van betaling binnen 6 weken na verzending van de acceptgiro bedoeld in het vorige lid, stuurt het CJIB éénmalig een aanmaning tot betaling binnen twee weken na verzending van de aanmaning. Daarbij zal het CJIB de verzekeringnemer namens het CAK aanzeggen dat het CAK de betaling kan afdwingen door op kosten van de verzekeringnemer invorderingsmaatregelen te treffen.

  • 6. Indien na toepassing van het vijfde lid de verzekeringnemer de bestuursrechtelijke premie niet heeft voldaan, gaat het CAK, via het CJIB, over tot invordering bij dwangbevel. Het dwangbevel kan betrekking hebben op meerdere bestuursrechtelijke maandpremies die niet zijn voldaan of op toekomstige vorderingen van verschuldigde bestuursrechtelijke maandpremies.

  • 7. Het CJIB vordert namens het CAK de kosten van ten uitvoerlegging in bij de verzekeringnemer.

  • 8. Het CJIB kan het CAK adviseren de invordering te staken, omdat invordering gelet op de omstandigheden waarin de verzekeringnemer verkeert geen redelijk doel meer dient. Indien de invordering is gestaakt, kan het CAK op enig moment het CJIB verzoeken de invordering opnieuw aan te vangen.

Artikel 6a. Incasso-instrumenten inzake invordering van de bestuursrechtelijke premie bij de inhoudingsplichtige

Het CAK onderscheidt de volgende instrumenten ter invordering van de bestuursrechtelijke premie bij de inhoudingsplichtige:

  • A. Versturen van niet betaald lijsten per maand;

  • B. Telefonische interventie(s) naar aanleiding van de niet betaald lijst bedoeld onder A;

  • C. Persoonlijke interventie(s) door een medewerker naar aanleiding van de niet betaald lijst bedoeld onder A;

  • D. Versturen van achterstandslijst per kwartaal;

  • E. Versturen van achterstandslijst per maand;

  • F. Telefonische interventie(s) naar aanleiding van de achterstandslijst bedoeld onder D;

  • G. Persoonlijke interventie(s) naar aanleiding van de achterstandslijst bedoeld onder D;

  • H. Indien de inhoudingsplichtige niet binnen zes weken na verzending van de opdracht tot inhouding en afdracht van de bestuursrechtelijke premie aan die opdracht voldoet, stuurt het CAK hem een schriftelijke herinnering tot betaling binnen twee weken na verzending van de herinnering. Blijft betaling binnen twee weken na de schriftelijke herinnering achterwege, dan stuurt het CAK een schriftelijke aanmaning. Daarbij zegt het CAK aan dat het de betaling bij het uitblijven daarvan kan afdwingen door op kosten van de inhoudingsplichtige invorderingsmaatregelen uit te voeren dan wel te laten uitvoeren;

  • I. Telefonische interventie(s) naar aanleiding van de herinnering of aanmaning bedoeld onder H;

  • J. Persoonlijke interventie(s) naar aanleiding van de herinnering of aanmaning bedoeld onder H.

  • K. Indien na de termijn van twee weken na de aanmaning, bedoeld in het onder H, geen betaling heeft plaatsgevonden, zal het CAK overgaan tot invordering van de bestuursrechtelijke premie bij de inhoudingsplichtige middels een dwangbevel. Het dwangbevel kan betrekking hebben op meerdere bestuursrechtelijke maandpremies die niet door de inhoudingsplichtige zijn voldaan of op toekomstige vorderingen.

Artikel 6b. Inzet van incasso-instrumenten per inhoudingsplichtige

  • 1. Het CAK past artikel 6a, onder A tot en met D, F en G toe indien de inhoudingsplichtige het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen of de Sociale Verzekeringsbank betreft.

  • 2. Het CAK past artikel 6a, onder H tot en met K toe indien de inhoudingsplichtige een gemeente betreft met maximaal 75 inhoudingen.

  • 3. Het CAK past artikel 6a, onder A tot en met D, F tot en met H en K toe indien de inhoudingsplichtige een gemeente betreft met meer dan 75 inhoudingen.

  • 4. Het CAK past artikel 6a, onder H en K toe indien de inhoudingsplichtige een werkgever betreft met maximaal 75 inhoudingen.

  • 5. Het CAK past artikel 6a, onder E, H, I en K toe indien de inhoudingsplichtige een werkgever betreft met meer dan 75 inhoudingen.

Artikel 7. Beëindigen verschuldigdheid bestuursrechtelijke premie

  • 1. Het CAK stuurt zo spoedig mogelijk na ontvangst van een melding, bedoeld in artikel 18d, derde lid, van de Zorgverzekeringswet of zo spoedig mogelijk na afloop van de periode, bedoeld in artikel 18e, van de Zorgverzekeringswet, de verzekeringnemer een bericht dat deze de bestuursrechtelijke premie niet langer verschuldigd is. Hierbij vermeldt het CAK dat het niet mogelijk is tegen dit besluit bezwaar aan te tekenen.

  • 2. Het bericht bedoeld in het eerste lid ingevolge artikel 18d, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, omvat tevens de mededeling dat de verzekeringnemer als gevolg van de afmelding een resterende vordering niet verschuldigd is c.q. het teveel betaalde terug zal ontvangen. Hierbij conformeert het CAK zich aan het bepaalde in het vijfde lid.

  • 3. Op verzoek van de verzekeringnemer stuurt het CAK na een bericht als bedoeld in het vorige lid een brief met een financieel overzicht. Het CAK vermeldt in de brief een rechtsmiddelenclausule.

  • 4. Het CAK stuurt de verzekeringnemer, zo spoedig mogelijk na het bericht, bedoeld in het eerste lid, ingevolge artikel 18e, van de Zorgverzekeringswet, een eindafrekening, die ten minste omvat:

    • a. het saldo van aan het CAK verschuldigde bestuursrechtelijke premie en reeds ontvangen bestuursrechtelijke premie;

    • b. een vermelding van het bedrag dat door het CAK is ontvangen van de broninhouder. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op het saldo, bedoeld in onderdeel a;

    • c. de mededeling van het CAK dat de verzekeringnemer het saldo, bedoeld in onderdeel a, rekening houdend met onderdeel b, aan het CAK dient te betalen dan wel van het CAK terugontvangt.

  • 5. Indien uit de eindafrekening blijkt dat er te veel bestuursrechtelijke premie is ingehouden of betaald, betaalt het CAK het saldo binnen zes weken na ontvangst van het rekeningnummer aan de verzekeringnemer uit.

  • 6. In afwijking van het tweede lid schort het CAK de toezending van een eindafrekening op als de melding, bedoeld in het eerste lid, is gedaan in verband met het sluiten van een overeenkomst tot stabilisatie of een betalingsregeling als bedoeld in artikel 18d, tweede lid, onderdeel c, van de Zorgverzekeringswet of als de melding is gedaan als gevolg van de toepassing van artikel 18d, tweede lid, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet.

  • 7. Het CAK maakt de opschorting, bedoeld in het vorige lid, ongedaan zodra de overeenkomst tot stabilisatie is beëindigd, er geen sprake meer is van een betalingsregeling als bedoeld in artikel 18d, tweede lid, onderdeel c, van de Zorgverzekeringswet of als artikel 18d, tweede lid, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet niet langer van toepassing is.

Artikel 8. De invordering restschuld ex. artikel 18e bij de verzekeringnemer door het CJIB

  • 1. Indien het CAK vaststelt dat de verzekeringnemer het saldo van de eindafrekening aan het CAK moet betalen zal het CJIB, namens het CAK, tot invordering van het saldo overgaan, tenzij het CAK aanleiding heeft om af te zien van het invorderen van het saldo van de eindafrekening.

  • 2. Betaling van het saldo geschiedt binnen zes weken na vaststelling van de eindafrekening.

  • 3. Het CJIB zal de verzekeringnemer één keer aanmanen om binnen twee weken de betaling alsnog te doen.

  • 4. Indien na toepassing van de vorige leden de verzekeringnemer de bestuursrechtelijke premie niet alsnog heeft voldaan, gaat het CJIB, namens het CAK, over tot invordering bij dwangbevel.

  • 5. Het CJIB zal, namens het CAK, de kosten van invordering en beslaglegging in verband met de invordering van het saldo op de eindafrekening bij de verzekeringnemer in rekening brengen.

Artikel 9. De betalingsregeling voor de invordering van de restschuld ex. artikel 18e bij de verzekeringnemer

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 8, derde lid, kan het CJIB, namens het CAK, de verzekeringnemer een standaard betaalvoorstel doen ter voldoening van het saldo van de eindafrekening.

  • 2. Het standaard betaalvoorstel is gebaseerd op onderstaande tabel en voorziet in gelijke maandelijkse termijnen:

    Vorderingen van (in €):

    In maximaal:

    50,– tot 120,–

    6 maanden

    120,– tot 300,–

    12 maanden

    300,– tot 600,–

    18 maanden

    600,– tot 900,–

    24 maanden

    900,– tot 1.200,–

    30 maanden

    1.200,– tot 1.500,–

    36 maanden

    1.500,– of meer

    60 maanden

  • 3. Op verzoek van de verzekeringnemer kan het CJIB, namens het CAK, in afwijking van het in het vorige lid opgenomen standaard betaalvoorstel, een individuele betalingsregeling treffen. Daarbij is het uitgangspunt een termijn van maximaal 60 maanden.

  • 4. Op basis van door de verzekeringnemer te verstrekken financiële gegevens berekent het CJIB, namens het CAK, de aflossingscapaciteit voor de individuele betalingsregeling, bedoeld in het derde lid. Indien uit de berekening blijkt dat de aflossingscapaciteit meer bedraagt dan de in het standaard betaalvoorstel opgenomen bedragen, past het CJIB, namens het CAK, het eerder vastgestelde bedrag van het standaard betaalvoorstel, bedoeld in het tweede lid, toe.

  • 5. Als de verzekeringnemer het standaard betaalvoorstel of de individuele betalingsregeling gedurende de looptijd niet nakomt, maant het CJIB, namens het CAK, de verzekeringnemer éénmalig aan voor het niet nagekomen termijnbedrag. Vindt geen nakoming plaats binnen twee weken na de aanmaning, dan vervalt het standaard betaalvoorstel, dan wel trekt het CAK de individuele betalingsregeling in en wordt de invordering, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, vijfde en zesde lid, voor het gehele openstaande bedrag onverkort voortgezet.

  • 6. Het CJIB treft geen betalingsregeling, namens het CAK, indien het saldo van de eindafrekening ter invordering aan de deurwaarder is overgedragen.

Artikel 10. Het afzien van invordering bij de verzekeringnemer

Het CAK vordert het saldo niet in als:

  • a. de verzekering is afgemeld door de zorgverzekeraar en het CAK vaststelt dat artikel 7, tweede lid, van toepassing is; of

  • b. de verzekeringnemer is overleden; of

  • c. het saldo van de eindafrekening minder dan 50 euro bedraagt; of

  • d. het openstaande saldo betrekking heeft op eindafrekeningen ingevolge artikel 18d, van de Zorgverzekeringswet, die vóór 1 augustus 2018 zijn vastgesteld.

Artikel 11. De vaststelling en invordering van de achterstallige betalingen bij de inhoudingsplichtige na afmelding

  • 1. Het CAK stuurt gelijk met het bericht, bedoeld in artikel 7, eerste lid, aan de inhoudingsplichtige een bericht dat deze niet langer de bestuursrechtelijke premie hoeft in te houden en af te dragen. Hierbij vermeldt het CAK dat het niet mogelijk is tegen dit besluit bezwaar aan te tekenen.

  • 2. Indien de inhoudingsplichtige nog achterstallige betalingen van bestuursrechtelijke premie verschuldigd is, worden deze vorderingen via het reguliere incassotraject (minnelijk c.q. deurwaarder) ingevorderd.

  • 3. Het CAK vordert het saldo van de eindafrekening, bedoeld in het vorige lid, niet bij de verzekeringnemer in maar bij de inhoudingsplichtige.

  • 4. Indien het saldo een uit te betalen bedrag betreft, stelt het CAK dit saldo aan de verzekeringnemer betaalbaar. Het vijfde tot en met het zevende lid van artikel 7 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het CAK vordert het saldo van de eindafrekening, bedoeld in het tweede lid, niet in als het saldo minder dan 50 euro bedraagt.

Artikel 12. Werkafspraken

Het CAK maakt zo nodig met het CJIB, Vektis, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, de Belastingdienst, de Sociale Verzekeringsbank, werkgevers en de zorgverzekeraars werkafspraken ten behoeve van de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 18c tot en met 18g en 34a, van de Zorgverzekeringswet, en het bepaalde in deze beleidsregels. Zo nodig kan daarbij van het bepaalde in deze beleidsregels worden afgeweken.

Artikel 13. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels CAK inning bestuursrechtelijke premie

Zorgverzekeringswet 2023.

Artikel 14. Inwerkingtreding en publicatie

Dit besluit treedt na publicatie in de Staatscourant per 1 januari 2023 in werking.

Deze beleidsregels worden met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 15 november 2022

J.H. Ouwehand Voorzitter van het CAK

TOELICHTING

Algemeen

Bij de invordering van de bestuursrechtelijke premie heeft het CAK te maken met diverse inhoudingsplichtigen. In artikel 6 (oud) van de beleidsregels waren de regels gegeven omtrent het proces van herinneren en aanmanen jegens deze inhoudingsplichtigen. Er bestaan echter verschillen tussen de diverse inhoudingsplichtigen, naar de aard van de organisatie (privaat of publiek) of de omvang (≤ of >75 inhoudingen). Artikel 6 weerspiegelde niet de (ontwikkelingen in de) uitvoeringspraktijk. Als gevolg daarvan zijn opgenomen, onder vernummering van artikel 6 tot artikel 6a, de inspanningsactiviteiten in relatie tot de inhoudingsplichtigen en is een nieuw artikel 6b ingevoegd waarmee is vastgelegd welke activiteiten op welke inhoudingsplichtige van toepassing zijn. Daarnaast is waar nodig de toelichting overeenkomstig aangepast.

Wanbetalers

Het CAK heft en int de bestuursrechtelijke premie bij verzekeringnemers die gedurende meer dan zes maanden de verzekeringspremie aan hun zorgverzekeraar niet hebben betaald.

Kort gezegd komt het er op neer dat zorgverzekeraars1 op grond van artikel 18c van de Zorgverzekeringswet de verzekeringnemer die een premieschuld ter hoogte van zes maanden of meer heeft moet melden bij het CAK. Vanaf dat moment vervalt de premieplicht van de verzekeringnemer aan de zorgverzekeraar. In plaats daarvan heft het CAK bestuursrechtelijke premie, ter hoogte van ten hoogste 130% van de gemiddelde (nominale) premie. De hoogte van de bestuursrechtelijke premie wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Het CAK is verantwoordelijk voor de invordering van deze premie bij de verzekeringnemer. De bij de zorgverzekeraar opgebouwde schuld, die is opgebouwd tot de melding bij het CAK, blijft de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar. Melding bij het CAK betekent dus uitdrukkelijk niet dat het CAK de schuld van de verzekeringnemer bij de zorgverzekeraar overneemt.

Voormalig onverzekerden

Het CAK maant een onverzekerde eerst om zélf een zorgverzekering af te sluiten; laat hij dit na dan volgt -

met tussenpozen van 3 maanden – twee keer een boeteoplegging. Is hij 3 maanden na de tweede boete nog steeds niet verzekerd, dan sluit het CAK namens hem een zorgverzekering. Voor deze ambtshalve gesloten zorgverzekering zijn de (voormalig) onverzekerden een bestuursrechtelijke premie verschuldigd ter hoogte van een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van de gemiddelde (nominale) premie. De voormalig onverzekerden betalen deze premie gedurende de eerste 12 maanden van de ambtshalve gesloten zorgverzekering. Daarna betalen zij nominale premie aan de zorgverzekeraar.

Met ingang van 1 juli 2016 is de Wet van 2 december 2015 (verbetering wanbetalersmaatregelen) (Stb. 2015, 502) van kracht geworden. Ingevolge deze wet zijn de structurele maatregelen wanbetalers zorgverzekering en de hoogte van de bestuursrechtelijke premie voor zowel de wanbetalers als de voormalig onverzekerde aangepast en gewijzigd. De onderhavige beleidsregels zijn met inachtneming van die wijziging aangepast.

Voor beide hiervoor genoemde groepen heeft de wetgever het CAK een aantal specifieke invorderingsinstrumenten gegeven bij de uitvoering van de bestuursrechtelijke premieheffing.

Invorderingsinstrumenten

Het belangrijkste instrument dat het CAK heeft is de mogelijkheid om direct op het inkomen van de verzekeringnemer de bestuursrechtelijke premie te laten inhouden. Het CAK benadert de werkgever of uitkeringsinstantie van de verzekeringnemer met het verzoek om tot inhouding van de bestuursrechtelijke premie over te gaan. Het gaat niet om een vrijblijvend verzoek. De inhoudingsplichtigen zijn verplicht om aan het verzoek te voldoen. Indien zij niet aan het verzoek voldoen blijven zij zelf, en niet de verzekeringnemer, tegenover het CAK verantwoordelijk voor de betaling van de bestuursrechtelijke premie.

Naast het instrument van broninhouding op het inkomen, kan het CAK ook de zorgtoeslag die de verzekeringnemer ontvangt, naar zich laten overmaken. Daarvan wordt pas gebruik gemaakt als er geen broninhouding op het inkomen kan plaatsvinden. Op verzoek van het CAK wordt de zorgtoeslag dan niet uitgekeerd aan de betrokkene, maar aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Het nog resterende deel van de bestuursrechtelijke premie wordt dan door middel van een acceptgirokaart in rekening gebracht bij de betrokkene.

Als er geen inkomensbronnen voor inhouding beschikbaar zijn, dan draagt het CAK de uitvoering van de volledige invordering van de bestuursrechtelijke premie over aan het CJIB.

Het CAK kan de bestuursrechtelijke premie bij dwangbevel invorderen wanneer de verzekeringnemer deze niet voldoet. Het CAK kan daarmee zonder tussenkomst van de rechter uitvoering geven aan de invordering van de bestuursrechtelijke premie.

Een deel van de wanbetalers heeft een uitkering. In die gevallen is de inhoudingsplichtige een uitkeringsinstantie. Het CAK heeft met de grootste uitkeringsinstanties, het UWV en de SVB afspraken gemaakt over een geautomatiseerde informatie-uitwisseling voor een gestroomlijnde verwerking van de broninhouding. Met andere uitkeringsinstanties, individuele werkgevers of groepen van werkgevers zijn dergelijke afspraken minder goed te maken. Dit wordt vooral veroorzaakt door de diversiteit van systemen die bij hen in gebruik zijn en de relatief kleinere aantallen wanbetalers bij die inhoudingsplichtigen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Onder wanbetaler wordt in deze beleidsregels verstaan: een verzekeringnemer die ter zake van een door hem gesloten zorgverzekering een premieachterstand van zes of meer maandpremies heeft laten ontstaan bij de zorgverzekeraar. Een verzekeringnemer kan namens zichzelf een verzekering sluiten of namens een ander. Om die reden wordt in de beleidsregels de formulering die de Zorgverzekeringswet ook gebruikt toegepast: “een verzekeringnemer en, indien deze een andere is dan de verzekeringnemer, de verzekerde”. Echter daar waar het de inning van en berichtgeving over de bestuursrechtelijke premie betreft richt het CAK zich alleen op de verzekeringnemer.

Om de melding van een wanbetaler door een zorgverzekeraar aan het CAK te kunnen verwerken heeft het CAK persoonsgegevens nodig. De wet verplicht het CAK om met de zorgverzekeraars op basis van het burgerservicenummer te communiceren. Daarnaast heeft het CAK adresgegevens nodig. Voor een juiste uitvoering van de bestuursrechtelijke premie inning maakt het CAK gebruik van de adressen uit de Basisregistratie Personen (BRP). In artikel 18c, tweede lid, onderdeel e, van de Zorgverzekeringswet is voorts bepaald dat een aanmelding, behoudens enkele in de wet opgenomen uitzonderingen, niet in behandeling wordt genomen indien een aangemelde verzekeringnemer niet in de BRP voorkomt of indien het adres dat de zorgverzekeraar gebruikt afwijkt van het adres van de verzekeringnemer in de BRP. Voor de aanlevering van gegevens is tevens van belang het bepaalde in de Regeling elektronisch gegevensverkeer Zorgverzekeringswet. De zorgverzekeraars zijn op basis van die regeling verplicht om de daar genoemde gegevens aan het CAK te leveren op de in die regeling beschreven wijze. De gegevens waar het CAK in die regeling om vraagt zijn de adresgegevens, de geboortedatum, het burgerservicenummer en de ingangsdatum van de verzekering van de verzekerde, alsmede de datum waarop de premieschuld van zes maanden, bedoeld in artikel 18c, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet is bereikt.

Het CAK toetst marginaal of de melding door de zorgverzekeraar correct is. Het CAK doet dat door de leeftijd van de gemelde verzekeringnemer te controleren. Is de verzekerde jonger dan 18 jaar en vijf maanden, dan kan er bij zijn verzekering per definitie geen sprake zijn van een premieachterstand van zes of meer maandpremies. Een minderjarige betaalt immers geen nominale premie. Als de verzekerde minder dan vijf maanden verzekerd is bij de meldende zorgverzekeraar is er ook geen sprake van een wanbetaler die bij het CAK gemeld kan worden.

De reden dat deze toets op vijf maanden is gesteld hangt samen met de systematiek van nominale premie inning in de Zorgverzekeringswet. Daarbij dient de nominale premie voor een maand te worden voldaan voorafgaand aan die maand. De zogeheten ‘premievervaldag’ is dan ook de 1e dag van de maand. Vanaf deze dag is bij uitblijven van de betaling sprake van een schuld. Dit betekent dat er bij niet betaling van nominale premie er na een feitelijk tijdsverloop van vijf maanden een achterstand van zes maandpremies is ontstaan.

De melding dient op grond van de wet vergezeld te gaan van een verklaring van de zorgverzekeraar. Met deze verklaring geeft de zorgverzekeraar aan dat hij de noodzakelijke stappen, voorafgaand aan de melding aan het CAK, heeft doorlopen. Met ingang van 1 juli 2016 verklaart de zorgverzekeraar daarmee tevens dat er sprake is van een geldig en juist adres in de BRP dat overeenstemt met het adres dat de zorgverzekeraar gebruikt.

Verder dient de zorgverzekeraar aannemelijk te maken dat het aanbod tot het treffen van de betalingsregeling en de overige mededelingen voor de uitvoering van artikel 18a en 18b, de betrokkene hebben bereikt. Hiervan is sprake als de brieven zijn verzonden naar geldige adressen uit de BRP.

Bij constatering van dubbele verzekering ontvangt de tweede meldende zorgverzekeraar bericht dat de betrokkene reeds is aangemeld. Het is aan de beide zorgverzekeraars om de melding van de wanbetaler bij het CAK te heroverwegen. Aan de zorgverzekeraars wordt in overweging gegeven om de verzekeringnemer te adviseren één van de twee verzekeringen op te zeggen.

Ten slotte heeft het CAK de gegevens van de zorgverzekeraar ook nodig voor de uitvoering van artikel 34a van de Zorgverzekeringswet. Daarin is geregeld dat het CAK de zorgverzekeraars compenseert voor het feit dat zij de gemelde verzekeringnemers en hun eventuele verzekerden in de verzekering houden. Voor deze compensatie gelden afzonderlijke beleidsregels.

Het CAK en de zorgverzekeraars maken voor de informatie-uitwisseling in verband met de melding (en afmelding) van de wanbetalers gebruik van infrastructurele voorzieningen en uitwisselingstandaarden. Daarbij zijn de zorgverzekeraars zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit (van de aanlevering) van de gegevens die het CAK nodig heeft om de melding van de wanbetaler te verwerken. Als het CAK onvolledige of onjuiste gegevens ontvangt dan keurt het CAK de melding af. Van de zorgverzekeraars mag verwacht worden dat zij zorgvuldig met de melding (en afmelding) van de wanbetalers omgaan. Immers zodra het CAK de melding heeft ontvangen zijn daar grote consequenties voor de betrokken verzekeringnemer aan verbonden. Het CAK moet op de gegevens van de zorgverzekeraar afgaan en daarmee is de verzekeringnemer die als wanbetaler wordt gemeld dus ook afhankelijk van de kwaliteit van de melding door de zorgverzekeraar. Zorgverzekeraars zijn verplicht zich te houden aan de afspraken over gegevensaanlevering, overeenkomstig het bepaalde in de Regeling op grond van artikel 92 van de Zorgverzekeringswet (Regeling elektronische gegevensaanlevering Zorgverzekeringswet). Het CAK voorziet de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) van informatie over de kwaliteit en tijdigheid van de door zorgverzekeraars aangeleverde gegevens.

In de memorie van toelichting op artikel 18d, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet staat dat het CAK voorziet in een marginale toets alvorens de melding van de wanbetaler in behandeling te nemen. Het CAK heeft in het vierde lid van artikel 1 van deze beleidsregels weergegeven wat die marginale toets inhoudt. De beschreven situaties zijn situaties die op grond van de wet niet mogen voorkomen bij melding en die voor het CAK ook als zodanig eenvoudig controleerbaar zijn, als de zorgverzekeraar zich houdt aan de eisen die het CAK aan hem stelt bij de gegevensaanlevering voor de melding.

Verder zij opgemerkt dat uit artikel 18c van de Zorgverzekeringswet reeds voortvloeit dat een zorgverzekeraar de melding niet met terugwerkende kracht kan doen. De zorgverzekeraar zal in het algemeen de melding doen op het moment dat de premievervaldag van de laatste termijn voor het ontstaan van de zes maandschuld is verstreken. Als de melding veel later plaatsvindt zal de zorgverzekeraar zijn recht op compensatie over het verleden verliezen. Dit is alleen anders als de zorgverzekeraar later meldt, omdat de verzekeringnemer de zes maandschuld betwist.

Artikel 2

Voor de start van de bestuursrechtelijke premieheffing bij de voormalig onverzekerden beschikt het CAK al over alle noodzakelijke persoonsgegevens. Dit betreft de gegevens die ook door het CAK zijn gebruikt bij de opsporing van en boeteopleggingen aan onverzekerden. Gedurende negen maanden na aanvang van de opsporing heeft de aanmaning plaatsgehad, gevolgd door boeteopleggingen. Blijft de onverzekerde in gebreke zichzelf te verzekeren, dan sluit het CAK een verzekering namens de betrokkene bij een zorgverzekeraar.

Het CAK informeert de betrokkene bij welke zorgverzekeraar hij is verzekerd en deelt betrokkene mee dat hij gedurende 12 maanden de bestuursrechtelijke premie dient te voldoen. De zorgverzekeraar stuurt de betrokkene de polispapieren.

Artikel 3

Het CAK informeert de verzekeringnemer over de consequenties van het bestuursrechtelijke premieregiem. Tegen de vaststelling dat iemand wanbetaler is en tegen de ambtshalve sluiting van een zorgverzekering voor een onverzekerde staat bij het CAK geen rechtsgang open. Tegen de wijze waarop het CAK de bestuursrechtelijke premie voor hen invordert wel. Het is voor de wanbetaler overigens wel mogelijk een geschil bij de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) of de burgerlijke rechter aanhangig te maken tegen het feit dat zijn zorgverzekeraar hem als wanbetaler aanmerkt in verband met de bij die zorgverzekeraar openstaande schuld.

Het CAK zal direct onderzoeken of het innen van de bestuursrechtelijke premie middels broninhouding mogelijk is. In de meeste gevallen zal het CAK dat op eenvoudige wijze kunnen doen door uitwisseling van gegevens met de polisadministratie van het UWV. Als het CAK onvoldoende informatie heeft om een broninhouder te verzoeken tot inhouding over te gaan, dan zal het CAK de bestuursrechtelijke premie op een andere wijze vorderen. Het streven is om de betrokkene zo veel mogelijk met één beschikking te informeren. Het is echter niet altijd mogelijk om alle benodigde informatie tijdig beschikbaar te hebben, zodat het CAK het besluit over de wijze van invorderen van de bestuursrechtelijke premie ook separaat kan afgeven. Wanneer betrokkene van werkgever wisselt zal het CAK de broninhouding zo spoedig mogelijk op de nieuwe inkomensbron laten plaatsvinden en hem daarover informeren.

Artikel 4

Om de uitvoering niet onnodig gecompliceerd te maken voert het CAK broninhouding alleen bij de bron in de UWV-polisadministratie met het hoogste inkomens uit. In de praktijk zal de opdracht tot broninhouding alleen plaatsvinden als die bron voldoende toereikend is om de gehele bestuursrechtelijke premie te voldoen. Indien de bron ontoereikend is, is het uit oogpunt van efficiency en het beperkt houden van de administratieve lastendruk op het bedrijfsleven aangewezen om geen broninhouding toe te passen. Het CAK zal in dergelijke gevallen de bestuursrechtelijke premie innen door middel van acceptgiro’s en, indien van toepassing, omleiding van de zorgtoeslag.

Niet alleen de betrokkene zelf ontvangt van het CAK een besluit over het feit dat het CAK de bestuursrechtelijke premie middels broninhouding zal invorderen. Ook de werkgever of uitkeringsinstantie die de bestuursrechtelijke premie aan het CAK ten behoeve van het Zorgverzekeringsfonds moet overmaken ontvangt daarover van het CAK een besluit. De bestuursrechtelijke premie is per maand verschuldigd. Werkgevers of uitkeringsinstanties die geen maandelijkse uitbetaalfrequentie hebben, worden tegelijk met het besluit van informatie voorzien hoe dan te handelen zodat zij op zo eenvoudig mogelijke wijze in hun salarissystemen de afdracht van de bestuursrechtelijke premie verwerken. Het CAK sluit in zijn beleidsregels aan op de bepalingen van hoofdstuk 4, titel 4.4, van de Algemene wet bestuursrecht. Om die reden is opgenomen dat de afdracht binnen zes weken moet plaatsvinden.

Om praktische redenen zal het CAK uitzendorganisaties en organisaties die werknemers op detacheringsbasis uitzenden niet aanschrijven als inhoudingsplichtige. De dienstverbanden zijn te kort en de inkomsten te onregelmatig om op een efficiënte manier broninhouding toe te passen. Hetzelfde geldt voor uitkeringen van het UWV op grond van de Ziektewet en de Werkloosheidswet. In deze gevallen zal het CAK artikel 5 van de beleidsregels toepassen. Voor werknemers die een vast dienstverband hebben met uitzendorganisaties zal het CAK de uitzendorganisatie uiteraard wel aanschrijven met het verzoek broninhouding te plegen.

Het CAK geeft de broninhouder (inhoudingsplichtige) een beschikking met de opdracht het inhouden van bestuursrechtelijke premie stop te zetten als de broninhouder het CAK verifieerbaar over het einde van het dienstverband informeert. De betrokken verzekeringnemer zal hierover eveneens een bericht van het CAK ontvangen.

Als het CAK tijdig informatie over een nieuw dienstverband ontvangt zal het CAK de nieuwe werkgever berichten over de broninhouding. Het CAK is daarbij afhankelijk van de polisadministratie van het UWV. De verwerkingssnelheid van gewijzigde dienstverbanden in die polisadministratie kan er toe leiden dat de broninhouding tijdelijk niet kan plaatsvinden. In die gevallen draagt het CAK de invordering op aan het CJIB.

Artikel 5

Het CAK zal de invordering van de bestuursrechtelijke premie die na toepassing van het vorige artikel niet middels broninhouding kan plaatsvinden overdragen aan het CJIB.

Na overdracht van de invordering zal het CJIB namens het CAK eerst aan de Belastingdienst/Toeslagen verzoeken na te gaan of de betrokkene een zorgtoeslag ontvangt. Als dat het geval is dan wordt de uitbetaling van de zorgtoeslag aan betrokkene gestaakt en wordt de toeslag overgemaakt naar het CJIB. Het door het CJIB te incasseren bedrag aan bestuursrechtelijke premie wordt met de ontvangen zorgtoeslag verlaagd.

Incasso zal in eerste instantie middels maandelijkse acceptgiro’s plaatsvinden. Indien op deze acceptgiro’s geen betaling aan het CAK volgt zal het CJIB na zes weken namens het CAK een aanmaning aan de betrokken verzekeringnemer sturen.

De vordering van het CAK kan snel oplopen indien betaling van de bestuursrechtelijke premie door de verzekeringnemer uitblijft. Het CAK zal daarom al na het uitblijven van de eerste betaling overgaan tot een dwangbevelprocedure. De Zorgverzekeringswet geeft het CAK de mogelijkheid om bij beslaglegging ook voor toekomstige te vervallen premies beslag te laten leggen. Het CAK zal van die mogelijkheid gebruik maken als het dwangbevel wordt uitgevaardigd. Het CJIB zal de werkzaamheden namens het CAK laten uitvoeren door deurwaarders die door het CJIB zijn gecontracteerd. De standaard normen en eisen die het CJIB aan deurwaarders voor alle CJIB werkzaamheden stelt, zijn hier ook van toepassing. Het CAK zal de kosten van de deurwaarder op de verzekeringnemer laten verhalen. De kosten van het CJIB, waaronder de kosten van de aanmaning, zijn niet voor rekening van de verzekeringnemer. Pas bij overdracht naar de deurwaarder worden er kosten gemaakt die voor rekening van de verzekeringnemer zijn.

Artikel 6a en 6b

De inhoudingsplichtige die geen gevolg geeft aan de opdracht tot broninhouding, wordt zelf verantwoordelijk voor de achterstallige, ten onrechte niet ingehouden bestuursrechtelijke premie. Het CAK zal de volledige bestuursrechtelijke premie over de periode vanaf de datum van de opdracht tot broninhouding tot de datum van de intrekking van de opdracht tot broninhouding dan ook vorderen bij de inhoudingsplichtige. Het CAK kan een deurwaarder opdracht geven de bestuursrechtelijke premie in te vorderen bij de inhoudingsplichtige. Het is de inhoudingsplichtige op grond van artikel 18f, vierde lid, van de Zorgverzekeringswet niet toegestaan deze bestuursrechtelijke premie achteraf nog op de verzekeringnemer te verhalen. Dit betekent dat de inhoudingsplichtige de bestuursrechtelijke premie die bij hem wordt gevorderd niet kan terugvorderen van de verzekeringnemer. De inhoudingsplichtige kan de vordering ook niet verhalen op de verzekeringnemer als deze in de betreffende maanden bij hem in dienst was en voldoende inkomen ontving om de bestuursrechtelijke premie van te betalen of de verzekeringnemer inmiddels door zijn zorgverzekeraar als wanbetaler is afgemeld.

In het nieuwe artikel 6a zijn de diverse incasso-instrumenten beschreven die het CAK kan inzetten per inhoudingsplichtige in geval er geen opvolging wordt gegeven aan de opdracht tot broninhouding. In het nieuwe artikel 6b is beschreven welke van de in artikel 6a genoemde instrumenten bij welke inhoudingsplichtige wordt toegepast. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in UWV en SVB, gemeenten en werkgevers met maximaal 75 inhoudingen en meer dan 75 inhoudingen. Naar de aard van de inhoudingsplichtige worden verschillende instrumenten ingezet. Hieronder is een schematische weergave opgenomen.

Artikel 6a

UWV/SVB

(artikel 6b, lid 1)

Gemeenten t/m 75 inhoudingen

(artikel 6b, lid 2)

Gemeenten vanaf 76 inhoudingen

(artikel 6b, lid 3

Werkgevers t/m 75 inhoudingen

(artikel 6b, lid 4)

Werkgevers vanaf 76 inhoudingen

(artikel 6b, lid 5)

Onder A

JA

NEE

JA

NEE

NEE

Onder B

JA

NEE

JA

NEE

NEE

Onder C

JA

NEE

JA

NEE

NEE

Onder D

JA

NEE

JA

NEE

NEE

Onder E

NEE

NEE

NEE

NEE

JA

Onder F

JA

NEE

JA

NEE

NEE

Onder G

JA

NEE

JA

NEE

NEE

Onder H

NEE

JA

JA

JA

JA

Onder I

NEE

JA

NEE

NEE

JA

Onder J

NEE

JA

NEE

NEE

NEE

Onder K

NEE

JA

JA

JA

JA

Artikel 7

Wanneer de verzekeringnemer niet langer bestuursrechtelijke premie verschuldigd is dan informeert het CAK de verzekeringnemer hierover door middel van een besluit. Het is niet mogelijk hiertegen bezwaar aan te tekenen.

Het CAK zal de balans opmaken van (nog niet) voldane bestuursrechtelijke premie. Voor zover die premie niet middels broninhouding wordt ingehouden is de verzekeringnemer hiervoor verantwoordelijk. Vanwege het afschaffen van de eindafrekening voor de wanbetalers per 1 augustus 2018, leidt vanaf die datum alleen een afmelding ex. artikel 18e, van de Zorgverzekeringswet (onverzekerden) tot een eindafrekening. De wanbetaler ontvangt de afmeldbrief en wordt daarmee geïnformeerd dat er geen bestuursrechtelijke premie meer verschuldigd is en dat dit ook nog niet voldane bestuursrechtelijke premie betreft. Eventueel teveel ontvangen betalingen worden aan de verzekeringnemer betaalbaar gesteld. Aangezien de afmelding voor de wanbetaler niet meer leidt tot een eindafrekening, stelt het CAK op verzoek van de verzekeringnemer per brief een financieel overzicht beschikbaar. De brief vermeldt dat de verzekeringnemer in bezwaar kan hiertegen.

In geval de afmelding leidt tot een eindafrekening (bij inhoudingsplichtigen en ambtshalve verzekerden) blijft de procedure ongewijzigd. Tegen deze eindafrekening van het CAK en de wijze waarop het CAK een eventueel saldo invordert is het mogelijk bezwaar aan te tekenen.

Indien de wanbetaler door de zorgverzekeraar is afgemeld, omdat de verzekeringnemer een stabilisatieovereenkomst heeft gesloten, een betalingsregeling met zijn zorgverzekeraar heeft gesloten, of is afgemeld omdat hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 18d, tweede lid, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet (op 1 juli 2016 zijn dat onder voorwaarden de bijstandsgerechtigden), schort het CAK de afgifte van een eindafrekening op tot de stabilisatieovereenkomst is beëindigd dan wel er geen sprake meer is van een betalingsregeling met de zorgverzekeraar of er niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 18d, tweede lid, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet.

Indien de stabilisatieovereenkomst, betalingsregeling of regeling voor bijstandsgerechtigde uitmondt in een regeling tot aflossing van de schulden van de verzekeringnemer dan wel aflossing van de schulden bij de zorgverzekeraar, kan het CAK dat feit betrekken bij de eindafrekening. Immers in dat geval boekt het CAK de restschuld af. Als de stabilisatieovereenkomst eindigt zonder dat een schuldregeling tot stand is gekomen, de betalingsregeling of de regeling voor de bijstandsgerechtigden niet wordt nagekomen, zal de zorgverzekeraar de verzekeringnemer opnieuw bij het CAK aanmelden. De restschuld die tot dan toe door de verzekeringnemer is opgebouwd bij het CAK blijft dan staan.

Artikel 8

Dit artikel heeft enkel betekenis voor de afmelding ex artikel 18e van de Zorgverzekeringswet. Voor de invordering van het eindsaldo na voornoemde afmelding heeft de wetgever het CAK wel de mogelijkheid van het toepassen van een dwangbevel gegeven maar verder geen bijzondere invorderingsinstrumenten. Het CAK zal het eindsaldo van die eindafrekening dus niet via broninhouding of zorgtoeslag invorderen. Het tweede lid is komen te vervallen aangezien het CAK geen enkele wanbetaler meer een eindafrekening stuurt over de achterstallige maanden.

Artikel 9

Deze bepaling bevat de uitgangspunten van het invorderingsbeleid op de restschuld van de bestuursrechtelijke premie ex artikel 18e van de Zorgverzekeringswet.

Bij de invordering van de restschuld biedt het CAK de verzekeringnemer standaard de mogelijkheid om de schuld in gelijke termijnen te voldoen. Afhankelijk van de omvang van de restschuld bepaalt het CAK in hoeveel – gelijke – termijnen de restvordering betaald kan worden. De termijnen bepaalt het CAK aan de hand van de tabel zoals opgenomen in het tweede lid.

In afwijking van het standaard betaalvoorstel kan de verzekeringnemer verzoeken om met hem een individuele betalingsregeling te treffen. Dit is alleen mogelijk in uitzonderlijke situaties en zou het geval kunnen zijn wanneer de verzekeringnemer meent dat het standaard betaalvoorstel tot een te zware financiële last leidt gedurende de aflossingsperiode. Voorafgaand aan het besluit over een individuele betalingsregeling verstrekt de verzekeringnemer de noodzakelijke gegevens omtrent zijn financiële positie.

Als de verzekeringnemer het standaardvoorstel dan wel de individuele betalingsregeling niet nakomt door een betaaltermijn niet te voldoen, stuurt het CJIB namens het CAK een aanmaning aan de verzekeringnemer. Als de verzekeringnemer na deze aanmaning de betaaltermijn niet alsnog binnen twee weken volledig betaalt, vervalt het betaalvoorstel of wordt de betalingsregeling ingetrokken. In dat geval dient de verzekeringnemer het restbedrag van de eindafrekening alsnog in een keer te voldoen. Hiervoor vaardigt het CAK een dwangbevel uit. Dit dwangbevel wordt overgedragen aan de deurwaarder. Het CJIB stuurt namens het CAK één maal een aanmaning tot betaling van een betaaltermijn. Als de verzekeringnemer gedurende de looptijd verzuimt om een betaaltermijn te betalen, na de aanmaning deze betaaltermijn alsnog betaalt en later nogmaals een andere betaaltermijn niet (volledig) betaalt, vervalt het betaalvoorstel of wordt de betalingsregeling ingetrokken. Het CJIB stuurt in dat geval niet voor de tweede keer namens het CAK een aanmaning. Voor de restvordering van de eindafrekening vaardigt het CAK dan een dwangbevel uit. Dit dwangbevel wordt vervolgens overgedragen aan de deurwaarder.

Het CAK treft na de overdracht van het dwangbevel aan de deurwaarder geen betalingsregeling meer. Dit laat onverlet dat de deurwaarder, bij de uitoefening van zijn ambtshandelingen, zelf tot een nadere betalingsregeling met de verzekeringnemer kan komen.

Artikel 10

In onderdeel a (nieuw) is benadrukt dat het CAK de bestuursrechtelijke premie niet invordert als artikel 7, tweede lid van toepassing is. Dat wil zeggen de situatie dat een wanbetaler wordt afgemeld door de zorgverzekeraar. In onderdeel b is geregeld dat als een verzekeringnemer is overleden en hij om die reden bij het CAK wordt afgemeld het CAK een eventueel openstaand saldo niet op zijn erven zal verhalen.

Het CAK boekt het saldo van de eindafrekening welke minder bedraagt dan 50 euro af. Het CAK zal in die gevallen niet tot invordering overgaan, omdat de kosten daarvan niet opwegen tegen de baten.

Het CAK zal verder niet tot invordering van het saldo overgaan als de wanbetaler als gevolg van het treffen van een schuldsaneringsregeling is afgemeld of is afgemeld omdat de schuld is afbetaald omdat de wanbetaler heeft voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 18d, tweede lid, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet (op 1 juli 2016 de bijstandsgerechtigden). In dat geval kan het alsnog invorderen namelijk op gespannen voet komen te staan met het voldoen aan de eisen van de schuldsaneringsregeling of speciale regeling voor uitstroom van specifieke groepen. Het is dan van groter belang dat de verzekeringnemer zijn nominaal verschuldigde zorgverzekeringspremie blijft voldoen aan de zorgverzekeraar en niet opnieuw in het regiem van de bestuursrechtelijke premies terecht komt. Het afzien van het invorderen krachtens artikel 10 ziet op alle bedragen (mogelijk meerdere tijdvakken over verschillende aanmeldingen). Daarom is artikel 10 onverkort op alle openstaande vorderingen ter zake van bestuursrechtelijke premies van toepassing. Dit betekent dat na toepassing van artikel 10 met een schone lei begonnen wordt en hierdoor meer ruimte ontstaat om zijn reguliere betalingen van de zorgpremie aan de zorgverzekeraar te voldoen. Feitelijk heeft dit sinds de afschaffing van de eindafrekening bij de wanbetalers alleen betekenis voor de ambtshalve verzekerden.

Onderdeel d (nieuw) regelt dat openstaande saldo’s van eindafrekeningen (wanbetalers) van vóór 1 augustus 2018 niet meer worden ingevorderd. Dit vormt een integraal onderdeel van de maatregel om de eindrekening voor de wanbetaler af te schaffen. De Minister heeft namelijk besloten om naast het niet meer sturen van nieuwe eindafrekeningen, het invorderen van de ‘oude’ eindafrekeningen te staken. Hiermee is dit ook in de beleidsregels ondervangen.

Artikel 11

Als het CAK de bestuursrechtelijke premie heeft geïnd bij een inhoudingsplichtige dan zal het CAK deze een bericht sturen als de verzekeringnemer wordt afgemeld. Wanneer er nog een saldo openstaat dan zal het CAK de inhoudingsplichtige aanspreken op het niet nakomen van zijn verplichtingen tot inhouding. De inhoudingsplichtige had de bestuursrechtelijke premie op het inkomen van de verzekeringnemer moeten inhouden. Slechts wanneer de vordering minder dan 50 euro bedraagt zal het CAK het eindsaldo op de eindafrekening afboeken.

Artikel 12

De werkafspraken met de in dit artikel genoemde instanties hebben vooral betrekking op de wijze waarop gegevensuitwisseling langs geautomatiseerde weg plaatsvindt en de vastlegging daarvan in een convenant en een Service Level Agreement (SLA). De werkafspraken bieden waarborgen dat werking van de systemen, inrichting van de processen en procedures zodanig zijn dat uitvoering van de afgesproken werkzaamheden kwalitatief onbetwist is, alsmede volledig en tijdig plaatsvindt.

Artikel 14

De beleidsregels treden na publicatie in werking per 1 januari 2023. Hiervoor is gekozen omdat vanaf deze datum de werkwijze zoals opgenomen in de artikelen 6a en 6b voor elke inhoudingsplichtige is geïmplementeerd. In aanloop naar 2023 zijn er op verschillende momenten afspraken gemaakt of aanpassingen doorgevoerd ten behoeve van de inhoudingsplichtigen. Hiermee vormt het jaar 2022 een overgangsjaar.

J.H. Ouwehand Voorzitter van het CAK


X Noot
1

Vanaf 2021 doet ONVZ ook mee aan de regeling en daarmee alle zorgverzekeraars.

Naar boven