Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 17 november 2022, nr. PO/FenV/34673228, houdende wijziging van de Regeling overgangsbekostiging vereenvoudiging bekostiging WPO en WEC

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op artikel 116, zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel XI, vijfde lid jo. derde lid, van de Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs, enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, 171) en artikel 14, vierde lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING OVERGANGSBEKOSTIGING VEREENVOUDIGING BEKOSTIGING WPO EN WEC

De Regeling overgangsbekostiging vereenvoudiging bekostiging WPO en WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 105.333,07’ vervangen door ‘€ 101.848,51’.

B

In artikel 3 wordt ‘€ 108.939,69’ vervangen door ‘€ 130.790,32’.

C

In artikel 20, eerste lid, wordt ‘€ 6.601,21’ vervangen door ‘€ 5.923,90’.

D

In artikel 21 wordt ‘€ 413.284,47’ vervangen door ‘€ 413.284,92’.

E

Aan bijlage 1 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

D. Extra bekostiging

Yd = bedrag per leerling in het speciaal basisonderwijs

Bedrag per leerling = € 246,38

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

TOELICHTING

Met deze wijziging van de Regeling overgangsbekostiging vereenvoudiging bekostiging WPO en WEC worden een viertal bedragen gewijzigd die per abuis incorrect waren opgenomen. Het betreft het bedrag voor genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding (artikel 2) en het basisbedrag voor zeer kleine scholen (artikel 3), beide op basis van de wetgeving zoals die gold vóór invoering van de vereenvoudiging en de gegevens op teldatum 1 oktober 2021. Deze bedragen zijn hiermee, net zoals alle andere bedragen in Hoofdstuk 2 van de Regeling overgangsbekostiging vereenvoudiging bekostiging WPO en WEC gelijk aan de bedragen in de Definitieve Regeling bekostiging personeel PO 2022–2023 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2022–2023.

Daarnaast is een correctie doorgevoerd van het basisbedrag per leerling in het basisonderwijs (artikel 20) op basis van de wetgeving na invoering van de vereenvoudiging en de gegevens op teldatum 1 oktober 2021. Hier was per abuis het bedrag per leerling voor speciale scholen voor basisonderwijs opgenomen. Ook is een afronding in de berekening van het basisbedrag voor zeer kleine scholen (artikel 21) hersteld.

Met deze wijziging wordt tevens geregeld dat in bijlage 1 bij de Regeling overgangsbekostiging vereenvoudiging bekostiging WPO en WEC, waar de programma’s van eisen voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs zijn vastgesteld, een bedrag voor extra bekostiging wordt toegevoegd wat eerder abusievelijk is weggevallen. Dit betreft het bedrag per leerling voor speciale scholen voor basisonderwijs, zoals dat eerder was opgenomen in bijlage 3 bij de Regeling vaststelling programma’s van eisen basisonderwijs en (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO 2022.

Bij de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling is niet aangesloten op de vaste verandermomenten. Om de overgangsbekostiging voor kalenderjaar 2023 correct te kunnen berekenen en in december 2022 te kunnen beschikken is het van belang om deze regeling zo spoedig mogelijk in werking te laten treden. Hierdoor kunnen direct de juiste beschikkingen voor de overgangsbekostiging van 2023 worden verzonden en zijn geen correcties achteraf nodig.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

Naar boven