Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 november 2022, kenmerk 3462244-1039109-PZo, houdende wijziging van de Regeling categorieën persoonsgegevens WMG in verband met gegevensverstrekking aan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Gelet op artikel 65, onderdeel b, van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling categorieën persoonsgegevens WMG wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, vierde lid, wordt ‘artikel 4, onderdelen 1, 5 en 9’ vervangen door ‘artikel 4, onderdelen 1, 5, 7 en 10’.

B

In artikel 4 wordt onder vernummering van de onderdelen 7 tot en met 9 tot onderdelen 8 tot en met 10, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 7. het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, genoemd in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur: persoonsgegevens behorend tot de categorieën identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en van ziektekostenverzekeraars;.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport E.J. Kuipers

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt de Regeling categorieën persoonsgegevens WMG voor de verstrekking van persoonsgegevens door de NZa aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB), onderdeel van screeningsautoriteit Justis. Met de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) kunnen vergunningen en andere bestuurlijke beslissingen geweigerd of ingetrokken worden bij een ernstig gevaar van misbruik voor criminele doeleinden. Bestuursorganen kunnen het LBB om advies vragen over dit gevaar. Het LBB voert dan een Bibob-onderzoek uit. De Wet Bibob kan onder meer worden toegepast bij het verstrekken van subsidie, het gunnen van een aanbesteding aan bijvoorbeeld een zorgaanbieder, het sluiten van een contract in een open house-constructie bij zorg op grond van de Jeugdwet of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of bij een toelatingsvergunning op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders.

Door een recente wijziging1 van de Wet Bibob is geregeld dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verplicht is om desgevraagd aan het LBB alle gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van zijn wettelijke taak om advies uit te brengen over de mate van gevaar. Dit is geregeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel o, van de Wet Bibob.

2. Inhoud van deze regeling

De recente wijziging van de Wet Bibob omvat ook een aanpassing van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). De NZa dient op grond van het gewijzigde artikel 70, tweede lid, van die wet, desgevraagd aan het LBB de gegevens en inlichtingen te verstrekken die van belang kunnen zijn voor de uitoefening van de wettelijke taak van het LBB. De NZa dient daarbij op grond van artikel 70, vierde lid, Wmg, de Regeling categorieën persoonsgegevens WMG (RCPWMG) in acht te nemen. In die regeling dient namelijk op grond van artikel 65, onderdeel b, Wmg, te worden opgenomen welke van de in artikel 60 Wmg vermelde categorieën van persoonsgegevens de NZa mag verstrekken aan de in artikel 70 genoemde instanties ten behoeve van de uitoefening van hun taken en bevoegdheden. De in artikel 60 Wmg vermelde categorieën van persoonsgegevens zijn de identificerende persoonsgegevens, de medische persoonsgegevens en de strafrechtelijke persoonsgegevens. De NZa kan op grond van de op grond van deze regeling gewijzigde RCPWMG identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens aan het LBB verstrekken. Het gaat dus niet om medische persoonsgegevens, omdat deze voor de Wet Bibob niet relevant zijn.

Overigens is de NZa op grond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder o, van de Wet Bibob verplicht om desgevraagd alle gegevens aan het LBB te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de wettelijke taak van het LBB, behoudens de in artikel 27, derde lid genoemde uitzonderingen, zoals een zwaarwegend belang. Artikel 27 Wet Bibob bevat niet de beperking dat het moet gaan om categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 60 WMG.2

3. Verhouding tot hoger recht

De verhouding van de gewijzigde Wet Bibob tot hoger recht wordt toegelicht in paragraaf 8 van de memorie van toelichting bij de Wijzigingswet Bibob.3 Ook voor onderhavige regeling geldt dat de verstrekking van persoonsgegevens door de NZa aan het LBB moet worden afgewogen tegen het recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, zoals vervat in artikel 10 van de Grondwet, artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest) en aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Een inbreuk op dit recht is slechts gerechtvaardigd als dat bij wet is voorzien, de inbreuk een legitiem doel dient en de inbreuk noodzakelijk is in een democratische samenleving.

De grondslag voor de verstrekking door de NZa aan het LBB is gelegen in artikel 6, eerste lid, onder c, AVG, gelet op de wettelijke verplichting van de NZa om desgevraagd gegevens te verstrekken aan het LBB, die is opgenomen in het nieuwe artikel 27, eerste lid, onderdeel o, Wet Bibob en artikel 70 Wmg. Het legitieme doel van de verstrekking is het voorkomen van strafbare feiten en het belang van het economisch welzijn van het land. Zoals bij alle verzoeken gericht aan de NZa moet ook in een verzoek afkomstig van het LBB duidelijk zijn dat en in hoeverre een gegevensverstrekking door de NZa noodzakelijk is voor het uitvoeren van de wettelijke taak. De NZa verstrekt aldus alleen de noodzakelijke gegevens aan het LBB. Daarmee wordt voldaan aan de toetsing van de verstrekking aan het noodzakelijkheidcriterium, dat bepaalt dat alleen persoonsgegevens mogen worden verwerkt als dat voor die verwerking noodzakelijk is. De NZa en het LBB behoren tot de overheid waarmee de verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens voldoet aan artikel 10 AVG.

4. Gevolgen voor de regeldruk

Deze regeling brengt voor burgers en bedrijven geen regeldrukgevolgen met zich mee. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat er geen gevolgen voor de regeldruk zijn.

5. Gegevensbeschermingseffectbeoordeling

Voor het voorstel voor de recente wijziging van de Wet Bibob in zijn algemeenheid is een gegevensbeschermingseffectbeoordeling uitgevoerd. De geïdentificeerde risico’s en de bijbehorende risicobeperkende maatregelen die getroffen worden zijn beschreven in paragraaf 8.2 van de memorie van toelichting behorende bij het voorstel van die wetswijziging.4 Voor de verstrekking van gegevens door de NZa aan het LBB die in de onderhavige regeling wordt geregeld in het bijzonder, geldt dat beide instanties zorgvuldig met de gegevens omgaan en de nodige beveiligingsmaatregelen en risico-beperkende maatregelen toepassen bij de verstrekking. Zoals een speciale beveiliging bij de uitvraag en verstrekking van de gegevens.

6. Advies Autoriteit Persoonsgegevens

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is geraadpleegd over de voorgestelde wijziging van de RCPWMG. De AP heeft de terechte opmerking gemaakt over een passage in de toelichting waarin stond opgenomen dat herstelsancties vallen onder de categorie identificerende persoonsgegevens. De AP heeft geadviseerd deze passage te schrappen. Dit advies van de AP is opgevolgd.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

De wijziging van artikel 1 RCPWMG betreft een aanpassing aan de invoeging van een nieuw onderdeel 7 in artikel 4 van die regeling en daarmee samenhangende vernummering van andere onderdelen van dat artikel. Het bovenbedoelde onderdeel 7 regelt de verstrekking van identificerende en strafrechtelijke persoonsgegevens door de NZa aan het LBB.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hierbij wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van twee maanden omdat de wijziging van de Wet Bibob al per 1 oktober 2022 in werking is getreden. De afwijking van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn voorkomt, gelet op de doelgroep van deze regeling, aanmerkelijke ongewenste publieke nadelen. Aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving voorziet in die afwijkingsmogelijkheid.

Deze regeling heeft bovendien alleen uitvoeringsgevolgen voor de NZa die zich al op de wijziging van de Wet Bibob heeft voorbereid.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport E.J. Kuipers


X Noot
1

Wet van 6 juli 2022 tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met informatiedeling tussen bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak en enige overige wijzigingen (Stb. 2022, 304).

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 35 764, nr. 3, p. 44.

X Noot
3

Wet van 6 juli 2022 tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met informatiedeling tussen bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak en enige overige wijzigingen (Stb. 2022, 304).

X Noot
4

Kamerstukken II 2020/21, 35 764, nr. 3, p. 28.

Naar boven