TOELICHTING
Algemeen
Een overheidswerknemer is op grond van artikel 21 Wet privatisering ABP (WPA) verplicht
om deel te nemen in de Stichting Pensioenfonds ABP, zodat hij daar verplicht pensioen
opbouwt. Op grond van artikel 2, eerste lid, onder a, van de WPA zijn overheidswerknemers
onder meer degenen die bij een gemeente of gemeenschappelijke regeling zijn aangesteld
of in dienst genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en die rechtstreeks
ten laste van een publiekrechtelijk lichaam worden bezoldigd of beloond. Deze regeling
heeft als doel werknemers die vallen onder de cao ’Aan de slag’ en die in dienst zijn
van een gemeente of een gemeentelijk samenwerkingsverband op grond van de Wet gemeenschappelijke
regelingen (Wgr) uit te zonderen van het begrip overheidswerknemer in de WPA.
De Wet sociale werkvoorziening (WSW) is bedoeld voor mensen die door een lichamelijke,
psychische of verstandelijke handicap uitsluitend onder aangepaste omstandigheden
kunnen werken. In de sociale werkvoorziening wordt het werk aangepast aan de mogelijkheden
van betrokkenen. Sinds 1 januari 2015 is de Participatiewet inwerking getreden en
kunnen er geen mensen meer instromen in de WSW.
Op grond van de Participatiewet hebben gemeenten de taak om mensen met een arbeidsbeperking
te ondersteunen richting werk. Verder hebben gemeenten op grond van die wet de taak
om het inkomen van mensen in Nederland aan te vullen tot het relevante sociaal minimum
wanneer zij niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Dat geldt vanzelfsprekend
ook voor mensen met een arbeidsbeperking. De gemeenten zijn ervoor verantwoordelijk
om, al dan niet in een regionaal samenwerkingsverband, personen te activeren en naar
werk toe te geleiden. Daartoe biedt de Participatiewet de gemeenten specifiek voor
mensen met een arbeidsbeperking een aantal instrumenten, waarvan loonkostensubsidie
en beschut werk de belangrijkste zijn.
Met ingang van 1 juli 2021 is de cao ‘Aan de slag’ inwerking getreden. Deze cao geldt
voor werknemers met een arbeidsbeperking die niet zelfstandig het minimumloon kunnen
verdienen, behoren tot de doelgroep banenafspraak en:
-
– werken met behulp van loonkostensubsidie of loondispensatie of werken in een veilige,
aangepaste omgeving (beschut werk); en
-
– in dienst zijn bij een (onderdeel van een) gemeente, een samenwerkingsverband op grond
van de Wgr of een andere organisatie die belast is met de uitvoering van de Participatiewet
of van daaruit worden gedetacheerd.
Sociale partners geven aan met deze cao mensen te willen laten groeien in hun persoonlijke
ontwikkeling en loopbaan door vanuit het sociaal (ontwikkel)bedrijf opleiding, begeleiding
en stimulering te bieden. Het bedrijf biedt daarmee een springplank naar regulier
werk, bij voorkeur bij een reguliere werkgever met een vast contract. De cao is tevens
een vangnet voor het geval er geen passend werk is bij een reguliere werkgever.
In de cao is opgenomen dat de werknemers die het betreft in dienst kunnen zijn bij
een gemeente, een samenwerkingsverband op grond van de Wgr of een private rechtspersoon
die aan bepaalde voorwaarden voldoet. In de cao is tevens opgenomen dat de werknemers
pensioen opbouwen bij het Pensioenfonds Werk en (re)Integratie (PWRI). Werknemers
van publiekrechtelijke organisaties zijn echter op grond van artikel 2, eerste lid,
onder a, van de WPA verplicht om deel te nemen in de Stichting Pensioenfonds ABP,
zodat zij daar pensioen opbouwen. Wel kan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(in overeenstemming met het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP) in afwijking
van deze hoofdregel personen of groepen van personen aanwijzen die op grond van hun
bijzondere arbeidsvoorwaarden of de bijzondere aard van hun werkzaamheden géén overheidswerknemer
in de zin van de WPA zullen zijn (artikel 2, tweede lid, onderdeel j, van de WPA).
De onderhavige regeling strekt ertoe de werknemers die onder de cao Aan de slag vallen
en in dienst zijn van een gemeente of een samenwerkingsverband op grond van de Wgr
uit te zonderen van de verplichte pensioenopbouw bij ABP.
Deze aanwijzing op grond van artikel 2, tweede lid, onder j, van de WPA wordt als
volgt gemotiveerd.
De uitgezonderde doelgroep betreft werknemers die – evenals werknemers in de sociale
werkvoorziening – een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Veel van deze werknemers
hebben moeite met lezen en schrijven. PWRI heeft als pensioenfonds voor de sociale
werkvoorziening ervaring met het informeren van en communiceren met deze doelgroep.
De pensioenregeling van PWRI houdt rekening met specifieke kenmerken van deze doelgroep,
zoals de parameters voor pensioenopbouw en levensverwachting. De regeling is erop
gericht om de deelnemers een zo optimaal mogelijk pensioen te laten opbouwen bij relatief
lage inkomens.
De werknemer die onder de cao ‘Aan de slag’ valt, zal in hoge mate hetzelfde werk
doen als een werknemer in de sociale werkvoorziening. Vaak zijn het directe collega's.
Vanuit dat oogpunt is het wenselijk dat zij dezelfde pensioenregeling hebben.
De bij de deze regeling gemaakte uitzondering levert in de praktijk voor Apg (de uitvoerder
van ABP) geen problemen op. De gemeente maakt als werkgever keuze onder welke voorwaarden
zij een werknemer in dienst neemt; Apg kan dat als vaststaand beschouwen.
Regeldruk
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het naar verwachting geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
Artikelsgewijs
Artikel I
De aanwijzing van de groep werknemers met een arbeidsbeperking betreft alleen werknemers
in dienst van een gemeente of een samenwerkingsverband op grond van de Wgr. Aanwijzing
van werknemers in dienst van een privaatrechtelijke organisatie vallen immers niet
onder de verplichtstelling van de WPA en hoeven dus niet te worden aangewezen als
van de verplichting uitgezonderde personen.
Alleen een intergemeentelijk samenwerkingsverband dat rechtspersoonlijkheid heeft
kan als werkgever personen in dienst nemen. Een openbaar lichaam dat is ingesteld
op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr)
heeft rechtspersoonlijkheid (artikel 8, eerste lid, Wgr); een gemeenschappelijk orgaan
(artikel 8, tweede lid, Wgr) heeft dat niet. Daarom is in de toegevoegde bepaling
in de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet
privatisering ABP alleen sprake van een ‘openbaar lichaam’.
Werknemers worden alleen uitgezonderd voor zover de gemeente of het samenwerkingsverband
bij de indienstneming uitvoering geeft aan de opdracht, bedoeld in artikel 7, eerste
of zevende lid, van de Participatiewet. Werknemers die op andere gronden (dan bij
die uitvoering) in dienst zijn, vallen dus niet onder deze uitzondering van het begrip
overheidswerknemer. In artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet
wordt de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling van een aantal groepen geregeld.
In het zevende lid wordt de mogelijkheid geregeld dat UWV en gemeente afspraken maken
over ondersteuning door de gemeente van personen aan wie het UWV een uitkering verstrekt.
Door de verwijzing naar de artikelen 38b en 38f van de Wet financiering sociale verzekeringen
en artikel 10b van de Participatiewet wordt geregeld dat alleen werknemers die behoren
tot de doelgroep banenafspraak en werknemers die werken in een dienstbetrekking beschut
werk worden uitgezonderd van het begrip overheidswerknemer.
Artikel II
Deze regeling treedt, overeenkomstig het systeem van vaste verandermomenten, in werking
met ingang van 1 januari 2023. Dit is ook de datum waarop het besluit van de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot de verplichtstelling van de deelneming in
het PWRI in werking treedt. Hoewel de cao ‘Aan de slag’ op 1 juli 2021 inwerking is
getreden, was eerdere inwerkingtreding van de onderhavige regeling dan die van die
verplichtstelling onwenselijk vanwege de daarmee gepaard gaande risico’s voor de (kwetsbare)
doelgroep van de cao. Uit artikel 14 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst
volgt dat de aan een cao gebonden werkgever deze cao ook moet toepassen op de ongebonden
werknemer. Deze plicht tot toepassing van de cao geldt eenzijdig voor de gebonden
werkgever. De niet bij de cao-sluitende werknemersorganisatie aangesloten (hierna:
ongebonden) werknemer hoeft de cao echter niet te aanvaarden. Zonder verplichtstelling
van deelneming aan het PWRI, zou de ongebonden werknemer die het cao-aanbod niet aanvaardt,
alsnog geen pensioen opbouwen bij PWRI. Onder die omstandigheden was de uitzondering
van verplichte deelneming in het ABP waarin de onderhavige regeling voorziet derhalve
niet wenselijk en is ervoor gekozen dat de onderhavige regeling en de inwerkingtreding
van de verplichtstelling naadloos in tijd op elkaar aansluiten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot