Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 november 2022, nr. WJZ/ 22345982, houdende wijziging van de Regeling plantgezondheid i.v.m. boetes en kaarten bacterievuur

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 6 en 8, tweede en derde lid, van het Besluit plantgezondheid;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling plantgezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 42, eerste lid, wordt in de opsomming van artikelen bij verordening 2016/2031 in de numerieke volgorde ingevoegd ‘17’.

B

In bijlage 2 worden de kaarten van bufferzone 5 en bufferzone 10 vervangen door de kaarten van bufferzone 5 en bufferzone 10 in de bijlage bij deze regeling.

C

Aan bijlage 12, onder verordening 2016/2031, worden in de volgorde van de artikelen de volgende artikelen en boetecategorieën toegevoegd:

Artikel 5, eerste lid

3

Artikel 15, eerste lid

1

Artikel 17

3

Artikel 33, tweede lid

3

Artikel 84, derde lid

2

Artikel 93, tweede lid

2

Artikel 102, vierde lid

2

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 november 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

BIJLAGE, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL B

Kaart 5 Bacterievuur bufferzone Opheusden

Kaart 10 Bacterievuur bufferzone Boxmeer-Nederweert-Venray-Tegelen

TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze wijziging van de Regeling plantgezondheid worden artikel 42, eerste lid, bijlage 2 en bijlage 12 geactualiseerd en aangevuld.

Bestuurlijke boete

De bestuurlijke boete (artikel 43 van de Regeling plantgezondheid) maakt het mogelijk lik-op-stuk beleid te voeren met betrekking tot overtredingen die leiden tot fytosanitaire risico’s. Dergelijke overtredingen van de fytosanitaire regelgeving zijn in beginsel eenvoudig te constateren, specialistisch van aard en er is geen inzet van opsporingsbevoegdheden noodzakelijk. In artikel 43 van deze regeling is invulling gegeven aan artikel 8 van het Besluit plantgezondheid, waarin vijf verschillende boetecategorieën zijn vastgesteld voor de bij of krachtens de wet aangewezen overtredingen. Categorie 1 betreft minder ernstige, naar verwachting veel voorkomende overtredingen en categorie 5 betreft de zwaarste overtredingen. In artikel 42, eerste lid, van de Regeling plantgezondheid, staan de bepalingen genoemd waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Hieraan wordt artikel 17 van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/213, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PbEU 2016, L 317)(hierna: Verordening 2016/2031)

toegevoegd.

In bijlage 12 staan de overtredingen vermeld en de boetecategorie die op die overtreding van toepassing is. De zwaarte van de overtreding, het fytosanitaire risico en het verstorende effect dat de overtreding heeft op de sector en de samenleving is meegewogen bij het bepalen van de boetecategorie. Het fytosanitaire handhavingsbeleid is gericht op het vergroten van het fytosanitair bewustzijn: wetsovertreding leidt tot een risico op het uitbreken of verder verspreiden van quarantaineorganismen, met mogelijke consequenties voor de natuur, de landbouw en de handel. Deze regeling hanteert daarom bij eerste overtredingen een relatief lage bestuurlijke boete. Dit betreft een discretionaire bevoegdheid. In interventiebeleid kan worden bepaald dat in plaats van een bestuurlijke boete een schriftelijke waarschuwing kan worden gegeven, waarbij de overtreder verbeteringen dient door te voeren in de bedrijfsvoering.

Bacterievuur

De reden voor de wijziging van bijlage 2 is het aanpassen van de begrenzingen van binnen bufferzones voor bacterievuur gelegen uitzonderingsgebieden waarbinnen een uitzondering geldt op het verbod om planten van de meidoorn op te planten, te bewaren en te vervoeren voor de niet-bedrijfsmatige teelt. De kaarten met de gewijzigde begrenzingen zijn als bijlagen bij deze regeling gevoegd.

De bacterie Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al., is een gereguleerd niet-quarantaineorganisme (RNQP). Dit organisme veroorzaakt de plantenziekte bacterievuur. Deze ziekte vormt een bedreiging voor de bedrijfsmatige teelt van bepaalde fruitsoorten als appel en peer en van voor bacterievuur gevoelige waardplanten, waaronder boomkwekerijgewassen. Maar ook voor planten in het openbaar en particulier groen, zoals de meidoorn en de mispel. Gevoelige planten bestemd voor opplant moeten voldoen aan de voorwaarden gesteld in Bijlage V, deel C, bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PbEU 2019, L 319) (hierna: uitvoeringsverordening 2019/2072).

Bacterievuur komt in de Europese Unie (EU), en ook in Nederland, voor. In verschillende landen in de Unie zijn beschermde gebieden (protected zones) aangewezen die vrij zijn van bacterievuur (Bijlage III, uitvoeringsverordening 2019/2072). Waardplanten van bacterievuur, zoals vermeld in Bijlage X, punt 9, van uitvoeringsverordening 2019/2072, kunnen alleen onder voorwaarden in deze beschermde gebieden worden binnengebracht. Waardplanten die zijn geteeld op een perceel binnen een bufferzone voldoen aan deze voorwaarden en mogen daarom worden voorzien van een plantenpaspoort voor verkeer naar en binnen beschermde gebieden voor bacterievuur (Plant Passport-PZ Erwinia amylovora). De aangewezen bufferzones zijn op de kaarten in bijlage 2 van de Regeling plantgezondheid aangegeven.

De soorten Crataegus calycina, Crataegus laevigata en Crataegus monogyna met uitzondering van de daartoe behorende cultivars (hierna meidoorn) zijn voor bacterievuur gevoelige waardplanten, maar hebben in Nederland ook een ecologische en landschappelijke functie in het buitengebied. In gebieden binnen een bufferzone waar de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt, is daarom voor de niet-bedrijfsmatige teelt een uitzondering gemaakt op het verbod om planten van de meidoorn op te planten, te bewaren en te vervoeren. Deze gebieden binnen de bufferzones zijn ook op de kaarten in bijlage 2 van de Regeling plantgezondheid aangegeven.

2. Regeling plantgezondheid

Onderdeel A (artikel 42, eerste lid)

Aan artikel 42, eerste lid, van de Regeling plantgezondheid, waarin de overtredingen worden aangewezen, wordt artikel 17 van Verordening 2016/2031 toegevoegd. Hierdoor wordt het niet-naleven van fytosanitaire maatregelen krachtens deze bepaling aangemerkt als een overtreding.

Artikel 17 van Verordening 2016/2031 betreft de plicht van lidstaten om na officiële bevestiging van een uitbraak van een EU-quarantaineorganisme onmiddellijk alle fytosanitaire maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om het betreffende EU-quarantaineorganisme in het betrokken gebied uit te roeien.

Onderdeel B (Bijlage 2)

In onderdeel B worden 2 bufferzones met ingang van 1 januari 2023 gewijzigd.

Bufferzone 5 Opheusden e.o.

Op verzoek van particuliere eigenaren en de gemeente Wageningen is het gedeelte van de Wageningse Eng dat in de bufferzone ligt aangewezen als gebied waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt.

Bufferzone 10 Boxmeer – Venray – Tegelen – Nederweert

Op verzoek van terreinbeheerders is het gebied bij Asenray, ten oosten van de A73 en ten zuiden van de N280 aangewezen als gebied waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt.

Onderdeel C (Bijlage 12)

In deze wijziging zijn boetecategorieën opgenomen voor die artikelen waarvoor eerder nog geen bestuurlijke boetecategorie was vastgesteld.

3. Regeldruk

De wijzigingen in artikel I, onderdelen A en C leiden niet tot verandering in de regeldruk. De wijzigingen hebben betrekking op het aanvullen van artikelen die bij niet-naleven aangemerkt kunnen worden als overtreding en op de bestuurlijke boete categorie die van toepassing is op die overtredingen. Deze regelingswijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten of nalevingskosten voor het bedrijfsleven. Zij hoeven immers geen administratieve of andere handelingen te verrichten als de handhaver deze artikelen toepast bij geconstateerde overtredingen.

De in artikel I, onderdeel B, opgenomen aanpassingen binnen de bufferzones bacterievuur betreffen vooral het verleggen van de grenzen om gebieden aan te wijzen waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt.

Daarbij wijzigt de grens van de bufferzones niet en blijft het aantal bedrijven en het totale oppervlak van de gebieden waarop de verplichtingen aangaande de bestrijding van bacterievuur van toepassing zijn gelijk. Aangezien de verplichtingen voor bedrijven niet veranderd zijn, kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van een toename van de regeldruk.

Met ATR is afgesproken dat onder bepaalde voorwaarden ministeriële regelingen niet meer hoeven te worden voorgelegd aan ATR. Geconcludeerd is dat deze wijziging van de Regeling plantgezondheid aan die voorwaarden voldoet en derhalve niet voor advies aan de ATR hoefde te worden voorgelegd.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023, hetgeen een vast verandermoment is. Van de publicatietermijn van twee maanden vóór inwerkingtreding wordt afgeweken in verband met het later beschikbaar komen van de kaarten van de bufferzones. Belanghebbenden worden hierdoor niet benadeeld aangezien deze zones in overleg met alle betrokkenen zijn vastgesteld.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven