Beschikking van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 november 2022, 2022-0000217569, tot verlenging van de aanwijzing van de Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 1.61a van de Wet kinderopvang;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE BESCHIKKING TOT AANWIJZING VAN DE STICHTING PROJECTENBUREAU PUBLIEKE GEZONDHEID VAN DE VERENIGING PUBLIEKE GEZONDHEID EN VEILIGHEID NEDERLAND

De Beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 januari 2018 tot aanwijzing van de Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (Stcrt. 2018, 6068) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘voor de periode van 1 januari 2019 tot 1 januari 2023’ vervangen door ‘voor de periode van 1 januari 2019 tot 1 januari 2027’.

B

Artikel 4, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Indien de Stichting met ingang van 1 januari 2027 niet opnieuw wordt aangewezen, wordt dit vóór 1 januari 2026 aan de Stichting kenbaar gemaakt.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5. Vervaldatum

Deze beschikking vervalt met ingang van 1 januari 2027.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze beschikking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: S. Kaatee directeur-generaal Werk

Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht kan tegen deze beschikking schriftelijk bezwaar worden gemaakt door degene wiens belang rechtstreeks bij deze beschikking betrokken is. Daartoe moet binnen zes weken na de dag van verzending van deze beschikking een bezwaarschrift worden ingediend bij de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, t.a.v. de Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden, Bureau Ondersteuning Bezwaar en Beroep, Postbus 90801, 2509 LV Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en ten minste te bevatten de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van deze beschikking alsmede de reden(en) waarom de beschikking niet juist wordt gevonden. Verzocht wordt bij het bezwaarschrift een kopie van deze beschikking en eventuele andere op de zaak betrekking hebbende stukken te voegen. Het bezwaar schort de werking van deze beschikking niet op.

Naar boven