Besluit Beperking Openbaarheid

Kenmerk: 92623a44- orl-l.0

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, te Den Haag

Gelet op artikel 15, eerste lid, onder a, b en c Archiefwet 1995, artikel 10 van het Archiefbesluit 1995 en het advies van het Nationaal Archief d.d. 9 februari 2021 met kenmerk 26656485.

Besluit

Tot de volgende beperkingen aan de openbaarheid van de inventarisnummers van de archieven van de persoonsdossiers van de voormalige Centrale Veiligheidsdienst en van de voormalige Binnenlandse Veiligheidsdienst over de jaren 1946–1998.

Artikel 1

Met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zijn de inventarisnummers, genoemd in de tabel in de bijlage in de eerste kolom beperkt tot 1 januari van het jaar, genoemd in de tweede kolom.

Artikel 2

Raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden geborgen onder de inventarisnummers genoemd in artikel 1, is, tot openbaring, uitsluitend mogelijk na voorafgaande schriftelijke toestemming van de algemene rijksarchivaris, die aan zijn toestemming voorwaarden kan verbinden. (De algemene rijksarchivaris behandelt verzoeken tot raadpleging in de inventarisnummers, volgens de procedures die gelden voor inzage in archieven met (bijzondere) persoonsgegevens).

Artikel 3

Het vervaardigen van reproducties van documenten geborgen onder de inventarisnum mers genoemd in artikel 1 is, tot openbaarwording, uitsluitend mogelijk na voorafgaande schriftelijke toestemming van de algemene rijksarchivaris, die aan zijn toestemming voorwaarden kan verbinden.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit wordt als bijlage gevoegd bij de Verklaring van Overbrenging van de archieven van de persoonsdossiers van de voormalige Centrale Veiligheidsdienst en van de voormalige Binnenlandse Veiligheidsdienst over de jaren 1946–1998.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Voor deze, E.S.M. Akerboom Directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit op grond van het gestelde in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht per brief bezwaar maken bij de Minister van Buitenlandse Zaken, Postbus 20061, 2500 EB DEN HAAG.

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waar in het besluit is geplaatst. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

TOELICHTING

Beperkt openbaar op grond van de persoonlijke levenssfeer

De archiefbescheiden met de inventarisnummers (zie bijlage) genoemd in artikel 1 zijn beperkt openbaar op grond van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer omdat de inhoud van deze inventarisnummers de belangen van nog levende personen kunnen raken. Dit betekent dat wanneer een verzoeker inzage vraagt in een dossier dat betrekking heeft op hem of haarzelf de desbetreffende archiefbescheiden door verzoeker kunnen worden geraadpleegd.

Voor wie archiefstukken of dossiers wil inzien waarin bijzondere persoonsgegevens onder andere seksuele geaardheid, religieuze overtuiging, medische en strafrechtelijke gegevens zitten, gelden additionele voorwaarden. Hiervoor moet een schriftelijk gemotiveerd verzoek worden gedaan, waarin men aantoont dat degene wiens bijzondere persoonsgegevens men wil raadplegen is overleden, de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene heeft, raadpleging noodzakelijk is als juridisch bewijsstuk, raadpleging noodzakelijk is ter voldoening aan een volkenrechtelijke verplichting, of raadpleging plaatsvindt ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek.

In dit laatste geval gelden er ook voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen:

  • 1. Aantonen dat het onderzoek een algemeen belang dient;

  • 2. Aantonen dat de verwerking van persoonsgegevens voor het betreffende onderzoek of statistiek noodzakelijk is;

  • 3. Het overhandigen van berichten van overlijden of een uitdrukkelijke toestemming; alleen wanneer de onderzoeker kan aantonen dat het vragen van uitdrukkelijke toestemming onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost, vervalt deze eis;

  • 4. Aantonen dat bij de uitvoering voorzien is in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet wordt geschaad.

Naar boven