Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 november 2022, kenmerk 3439079-1035414-J, houdende wijziging van de Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met een trekkend/varend bestaan in verband met verlenging van de werkingsduur en de aanpassing van de normbedragen voor 2023

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met een trekkend/varend bestaan wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’.

2. Onder B, sub 1º, wordt ‘€ 29.853,00’ vervangen door ‘€ 30.909,00’.

3. Onder B, sub 2º, wordt ‘€ 35.050,00’ vervangen door ‘€ 36.289,00’.

4. Onder B, sub 3º, wordt ‘€ 27.973,00’ vervangen door ‘€ 28.962,00’.

5. Onder B, sub 4º, wordt ‘€ 28.121,00’ vervangen door ‘€ 29.115,00’.

6. Onder E wordt ‘€ 6.536,00’ vervangen door ‘€ 6.628,00’.

B

Artikel 9, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’.

2. In onderdeel a wordt ‘€ 1.804,04’ vervangen door ‘€ 1.829,29’ en wordt ‘€ 3.271,50’ vervangen door ‘€ 3.317,30’.

3. In onderdeel b wordt ‘€ 1.202,49’ vervangen door € 1.219,33’ en wordt ‘€ 1.936,20’ vervangen door ‘€ 1.963,30’.

C

Artikel 10, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’.

2. In onderdeel a wordt ‘€ 1.804,04’ vervangen door ‘€ 1.829,29’ en wordt ‘€ 2.293,20’ vervangen door ‘€ 2.325,31’.

3. In onderdeel b wordt ‘€ 1.202,49’ vervangen door ‘€ 1.219,33’ en wordt ‘€ 1.447,04’ vervangen door ‘€ 1.467,30’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling tot wijziging van de Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan (hierna: de Subsidieregeling). Deze wijzigingsregeling strekt ertoe de jaarlijkse aanpassing van de normbedragen te regelen. Het gaat om de normbedragen voor het jaar 2023. In het onderstaande licht ik dit nader toe.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

In artikel 5, eerste lid, zijn de normbedragen op basis waarvan exploitanten gesubsidieerd worden geactualiseerd voor 2023. De normbedragen voor de opvang van kinderen in de internaten van de exploitant zijn verhoogd met de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (OVA) voor 2022 over het loongevoelige deel van de subsidie.

Het normbedrag voor elk kind waarvoor de exploitant bemiddelt in de pleegopvang (component E in artikel 5, eerste lid) is verhoogd op basis van het procentuele verschil tussen de consumentenprijsindex ‘Alle huishoudens’ over de julimaanden van de twee direct aan het betreffende jaar voorafgaande jaren. Deze indexcijfers zijn gepubliceerd in het Statistisch bulletin van het Centraal Bureau van de Statistiek.

B en C

Deze onderdelen bevatten de aanpassing van bedragen van de ouderbijdragen voor 2023 in artikel 9, tweede lid, en artikel 10, tweede lid.

De bedragen voor de berekening van de ouderbijdrage voor de opvang van een kind in een internaat of een pleeggezin worden verhoogd, op basis van het procentuele verschil tussen de consumentenprijsindex ‘Alle huishoudens’ over de julimaanden van de twee direct aan het betreffende jaar voorafgaande jaren. Dit is in lijn met de aanpassing van het normbedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel E. De bedoelde indexcijfers over de desbetreffende julimaanden zijn gepubliceerd in het Statistisch bulletin van het Centraal Bureau van de Statistiek.

Artikel II

Het subsidiejaar valt samen met het kalenderjaar. De regeling treedt daarom in werking met ingang van 1 januari 2023, overeenkomstig de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven