Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 2 november 2022 (kenmerk: 4259982/22/DP&O), houdende wijziging van het Mandaatbesluit eigenaarsrol pSG in verband met de actualisering van de eigenaarsrol van de pSG

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, onder a, van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Mandaatbesluit eigenaarsrol pSG Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, eerste lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Van het ingevolge artikel 2 van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid aan de secretaris-generaal verleende mandaat wordt ondermandaat verleend aan de plaatsvervangend secretaris-generaal ten aanzien van de aangelegenheden die de eigenaarsrol betreffen zoals bedoeld in de Regeling agentschappen en de circulaire 'Governance ten aanzien van zbo’s’, voor de diensten en baten-lastenagentschappen genoemd in artikel 2, derde lid van het Organisatiebesluit, de Inspectie Justitie en Veiligheid, het secretariaat van het Schadefonds Geweldsmisdrijven alsmede de in artikel 3, eerste lid van het Organisatiebesluit genoemde zelfstandige bestuursorganen.

B

In artikel 1, tweede lid, wordt ‘de taakorganisaties’ vervangen door: de diensten en baten-lastenagentschappen genoemd in artikel 2, derde lid van het Organisatiebesluit en het secretariaat van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

C

Artikel 2, eerste lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1. Aan de secretaris-generaal blijft voorbehouden de bevoegdheid om besluiten te nemen, indien deze worden genomen op grond van:

    • a. artikel 7:611 jo. artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover de schadeloosstelling betrekking heeft op immateriële schade, of materiële schade boven een bedrag van € 10.000,–;

    • b. een financiële vergoeding in verband met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst die de uitkomst van de berekening overeenkomstig een transitievergoeding in de zin van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek, vermeerderd met € 10.000, overstijgt;

D

Artikel 2, tweede lid, alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.

E

Artikel 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Artikel 3

De plaatsvervangend secretaris-generaal wordt aangewezen en volmacht verleend om op te treden als leidinggevende in de zin van paragraaf 1.3 van de CAO Rijk ten aanzien van de hoofden van de taakorganisaties als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Organisatiebesluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, D. Schoof

TOELICHTING

De wijziging van het onderhavige besluit houdt een actualisering in van het reeds sinds 2017 ingevoerde Sturingsmodel JenV en de rol van de plaatsvervangend secretaris-generaal in het sturingsmodel. Het sturingsmodel geeft de relatie weer tussen beleid en uitvoering. Per taakorganisatie zijn tussen eigenaar, opdrachtgever en betreffende opdrachtnemer concrete afspraken gemaakt over de wijze waarop de taken worden gerealiseerd. De eigenaar ziet toe op de samenwerking tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer. De rol van eigenaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid, is belegd bij de plaatsvervangend secretaris-generaal. In onderhavig besluit worden de bij die rol behorende bevoegdheden gemandateerd aan de plaatsvervangend secretaris-generaal.

Artikel I, onderdelen A, B en D

Het aantal dienstonderdelen dat onderdeel uitmaakt van het sturingsmodel JenV is inmiddels uitgebreid tot alle diensten en baten-lastenagentschappen, genoemd in artikel 2, derde lid van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid en daarnaast tot de Inspectie Justitie en Veiligheid en het secretariaat van het Schadefonds Geweldsmisdrijven alsmede de in artikel 3, eerste lid van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid genoemde zelfstandige bestuursorganen maken inmiddels onderdeel uit van het Sturingsmodel JenV.

Artikel I, onderdeel C en E

In artikel 2 van het Mandaatbesluit eigenaarsrol pSG zijn een aantal bevoegdheden beschreven die voorbehouden blijven aan de secretaris-generaal. De bepalingen onder a in het eerste lid van artikel 2 zijn komen te vervallen aangezien het bevoegdheden betrof die niet behoren tot de rol van eigenaar. Om die reden waren de bepalingen overbodig en enkel verwarrend.

De bepalingen onder b maken een voorbehoud voor zover het de bevoegdheid betreft om een schadevergoeding toe te kennen of een beëindigingsregeling van de arbeidsovereenkomst te treffen. In beide gevallen geldt dat de bevoegdheid voor het treffen van die regelingen voorbehouden zijn aan de secretaris-generaal indien zij meer bedragen dan respectievelijk € 10.000,– of de transitievergoeding vermeerderd met € 10.000,–, voor zover het de arbeidsrelatie met de hoofden van de taakorganisaties betreft. Voormelde bepalingen zijn aangepast aan de wijzigingen als gevolg van de invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. Als gevolg hiervan zijn de genoemde rechtspositieregelingen komen te vervallen en is het Burgerlijk Wetboek van toepassing geworden.

Het voorbehoud in verband het verstrekken van reisopdrachten aan functionarissen naar landen buiten Europa alsmede Turkije betreffen komt te vervallen. Deze wijziging is ingegeven door de gewijzigde aansturing van het departement als gevolg van de komst van de hoofddirecteur bedrijfsvoering en de taakverdeling tussen de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal en de hoofddirecteur bedrijfsvoering.

Artikel I, onderdeel D

Het voorbehoud om beslissing op basis van de Wet Open overheid (voorheen de Wet openbaarheid van bestuur) voor zover inwilliging of afwijzing daarvan belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kan hebben, is vervallen. Dit voorbehoud was niet in lijn met de geldende jurisprudentie aangezien het arbitrair is wanneer een besluit ‘belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen’ kan hebben.

Artikel II

De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren is per 1 januari 2020 in werking getreden en de Wet open overheid per 1 mei 2022 zodat de genoemde artikelonderdelen tot het betreffende inwerkingtredingsmoment terugwerken.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, D. Schoof

Naar boven