Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2022, 29928 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2022, 29928 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
als accountant: bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
verslag dat:
a. een overzicht bevat van de gerealiseerde activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt;
b. de aard, omvang, duur en wijze van uitvoering beschrijft van de gerealiseerde activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
c. de met de activiteiten gerealiseerde doelstellingen, resultaten of producten beschrijft; en
d. beschrijft in hoeverre is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
persoon die ondersteuning biedt bij algemene dagelijkse levensverrichtingen;
activiteiten van de zorgaanbieder ten behoeve van een werknemer die dienen tot informatieverstrekking, instructie, ontwikkeling, werkbegeleiding, intervisie en supervisie, advisering en evaluatie, alsmede activiteiten tot bevordering van een optimale dienstbetrekking van een werknemer;
a. arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; of
b. uitzend- of detacheringsovereenkomst voor bepaalde tijd op basis waarvan een werknemer door een werkgever ter beschikking wordt gesteld van een zorgaanbieder om arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de zorgaanbieder;
tijdelijk ondersteunende corona-gerelateerde functie bij een zorgaanbieder waarop de voor de sector van de zorgaanbieder betreffende cao van toepassing is of wordt verklaard;
de uitbraak van het coronavirus SARS-CoV-2 in Nederland;
verslag dat:
a. volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht geeft dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de kosten en opbrengsten per gerealiseerde activiteit waarvoor de subsidie is verleend en die werkelijk zijn verricht,
b. aansluit bij de begroting en de nodige informatie geeft om de subsidie vast te stellen,
c. per post is voorzien van een toelichting;
handelsregister als bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007;
jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
Minister voor Langdurige Zorg en Sport;
de in de cao of in het contract vastgelegde financiële vergoeding voor het werken op onregelmatige uren;
vergunning als bedoeld in artikel 4, eerste of tweede lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders;
transitievergoeding als bedoeld in artikel 673 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
een coronabaan die een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week omvat;
persoon die
a. op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek voor bepaalde tijd in dienst is bij een zorgaanbieder; of
b. op basis van een uitzend- of detacheringsovereenkomst door de werkgever ter beschikking wordt gesteld aan een zorgaanbieder om voor bepaalde tijd arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de zorgaanbieder;
het minimumloon, bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
zorgaanbieder die beschikt over een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;
a. een privaatrechtelijke rechtspersoon die, een organisatorisch verband van natuurlijke personen dat of een natuurlijke persoon die:
1° bedrijfsmatig zorg verleent die wordt bekostigd op grond van een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet;
2° een zorgaanbieder is als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg;
3° publieke gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet publieke gezondheid verleent of doet verlenen;
4° bedrijfsmatig jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet doet verlenen;
5° een aanbieder is als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
6° een ADL-aanbieder is als bedoeld in artikel 1.1 van de Subsidieregeling ADL-assistentie;
7° ten laste van een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 ondersteuning verleent; of
8° door middel van opdracht van een aanbieder als bedoeld onder 5° onmiddellijk of middellijk een voorziening in de zin van artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 levert;
b. degene die:
1° in een register als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg staat ingeschreven of een beroep uitoefent waarvan de opleiding krachtens artikel 34, eerste lid, van die wet is geregeld of aangewezen en
2° als solistisch werkende zorgverlener als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, zorg verleent als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg;
c. de GezondheidsZorg Asielzoekers Nederland B.V.;
d. een academisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 1.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
een gemeente, zorgkantoor of zorgverzekeraar die zorg financiert op grond van de Zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg, Wet publieke gezondheid, Jeugdwet of Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Op deze regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing, met uitzondering van hoofdstuk 5.
1. De Minister kan op aanvraag aan een zorgaanbieder een subsidie verstrekken voor het tewerkstellen en begeleiden van werknemers via coronabanen om de continuïteit van zorg tijdens de COVID-19 uitbraak te kunnen waarborgen.
2. De coronabanen die in aanmerking komen voor subsidie zijn:
a. coronabaan – gastheer of gastvrouw;
b. coronabaan – zorg-assistent of zorgbuddy;
c. coronabaan – ADL-ondersteuner;
d. coronabaan – welzijn-assistent;
e. coronabaan – ondersteuner zorgmedewerker; of
f. coronabaan – ondersteuner veiligheid.
3. Geen subsidie wordt verstrekt voor:
a. de kosten van het tewerkstellen van werknemers die met de prestatiebeschrijving ‘meerkosten’ worden vergoed op grond van:
1° de Beleidsregel SARS-CoV-2 virus extra kosten Wlz 2022; of
2° de meerkostenregeling corona voor Jeugdwet en Wmo 2015;
b. de kosten van het tewerkstellen van werknemers die op grond van de Subsidieregeling opschaling curatieve zorg COVID-19 worden vergoed;
c. de kosten van het tewerkstellen en begeleiden van werknemers die op grond van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg 2020–2022 worden vergoed; en
d. de kosten van het tewerkstellen en begeleiden van werknemers die worden vergoed op grond van de subsidie ten behoeve van SectorplanPlus.
1. Subsidie wordt enkel verstrekt aan een zorgaanbieder die op 1 januari 2022 een Wtza-instelling is.
2. In afwijking van het eerste lid kan subsidie tevens worden verstrekt aan een zorgaanbieder die geen Wtza-instelling is indien deze zorgaanbieder bij de aanvraag tot subsidievaststelling een contract met of een schriftelijke verklaring van een zorgfinancier overlegt, inclusief bijbehorende factuur voor geleverde zorgprestaties in 2022 en betaalbewijs in de vorm van een bankafschrift, als bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel d en hieruit naar het oordeel van de Minister kan worden vastgesteld dat de aanvrager in 2022 een zorgaanbieder is als bedoeld in artikel 1.
3. De activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, zijn in totaal voor maximaal zes maanden subsidiabel in de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022.
4. Subsidie voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt indien:
a. er een contract is met de werknemer waarvan de ingangsdatum op of na 1 januari 2022 is;
b. dit contract een geldingsduur heeft van minimaal twee en maximaal zes maanden; en
c. in dit contract is vastgelegd dat de arbeidsduur tenminste gemiddeld 20 uur per week bedraagt.
5. In afwijking van het vierde lid, onder a, wordt tevens subsidie verstrekt indien:
a. er een contract is met de werknemer waarvan de ingangsdatum op of na 1 juli 2021 is;
b. dit contract is aangegaan ten behoeve van een coronabaan waarvoor subsidie is ontvangen op grond van artikel 3, eerste lid, van de Subsidieregeling coronabanen in de zorg; en
c. dit contract is aangepast ten behoeve van de vervulling van een coronabaan als bedoeld in artikel 3, eerste lid.
6. Subsidie voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt indien de werknemer ter beschikking wordt gesteld aan een zorgaanbieder via een detacheringsbureau dat:
a. lid is van de Algemene Bond Uitzendondernemingen of de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen; en
b. beschikt over het keurmerk van de Stichting Normering Arbeid.
7. Subsidie wordt enkel verstrekt aan een zorgaanbieder indien de zorgaanbieder ermee in stemt dat in ieder geval de volgende gegevens uit het subsidiedossier openbaar gemaakt worden:
a. de naam en de vestigingsplaats van de subsidieaanvrager;
b. het aantal werknemers dat coronabanen vervult; en
c. de hoogte van de vastgestelde subsidie.
d.
1. Het subsidieplafond bedraagt € 45.000.000.
2. De Minister verdeelt het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag:
a. in het geval het subsidieplafond niet wordt uitgeput, conform de aanvraag tot subsidievaststelling; of
b. in het geval het subsidieplafond volledig wordt uitgeput, verdeelt de Minister het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag evenredig over de ingediende volledige aanvragen tot subsidievaststelling.
1. Het subsidiebedrag per werknemer per coronabaan bestaat uit:
a. de voor hem verschuldigde loonkosten, tot een maximum van 120% van het wettelijk minimumloon;
b. verschuldigde onregelmatigheidstoeslag, verschuldigde eindejaarsuitkering, verschuldigd vakantiegeld, verschuldigde pensioenafdrachten en sociale zekerheidslasten, in verband met de kosten, bedoeld onder a; en
c. maximaal 20% van de kosten, bedoeld onder a, voor de begeleiding.
2. In aanvulling op het eerste lid bestaat het bedrag van de subsidie voor een werknemer met een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek tevens uit een transitievergoeding in verband met de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid.
3. Indien er sprake is van een coronabaan van minder dan zes maanden worden de werkelijke kosten van de transitievergoeding, bedoeld in het tweede lid, evenredig naar beneden bijgesteld aan de hand van het aantal maanden dat de zorgaanbieder subsidie ontvangt voor de desbetreffende coronabaan.
4. Het maximum subsidiebedrag voor een voltijds coronabaan van zes maanden bedraagt € 25.800.
5. Het maximum subsidiebedrag per zorgaanbieder bedraagt € 4.000.000.
De Minister verstrekt een subsidie die zonder voorafgaande verlening direct wordt vastgesteld op een bedrag waarvan de hoogte door de Minister bij de vaststelling wordt bepaald.
1. De aanvraag tot vaststelling kan worden ingediend in de periode van 15 november 2022, 09:00 uur tot en met 6 december 2022, 17:00 uur. Aanvragen ontvangen na 6 december 2022, 17:00 uur worden afgewezen.
2. Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door de Minister vastgesteld formulier gebruikt.
3. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat in ieder geval vergezeld van:
a. een opgave van:
1° het aantal werknemers per coronabaan, inclusief de kosten, bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid;
2° het gemiddeld aantal werkuren per werknemer per week overeenkomstig het contract;
3° de periode waarin de werknemer is ingezet bij de zorgaanbieder;
b. een verklaring waarin de zorgaanbieder verklaart dat:
1° er met de werknemer waarvoor subsidie wordt aangevraagd een contract voor bepaalde tijd is aangegaan voor de periode, bedoeld in artikel 4, vierde of vijfde lid;
2° dit contract een geldingsduur heeft van minimaal twee en maximaal zes maanden;
3° de coronabanen niet reeds via andere bronnen als bedoeld in artikel 3, derde lid, gefinancierd worden;
4° hij een zorgaanbieder is als bedoeld in artikel 1;
5° hij voor begeleiding van de werknemer heeft gezorgd;
c. een opgave van het nummer waarmee de zorgaanbieder geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel;
d. het meest recente contract met of schriftelijke verklaring van een zorgfinancier inclusief een bijbehorend factuur en betaalbewijs in de vorm van een bankafschrift;
e. een volmacht ingeval door een ander dan een tekenbevoegde persoon subsidie wordt aangevraagd;
f. een bankafschrift op naam van de aanvrager, dat niet ouder is dan drie maanden;
g. een activiteitenverslag; en
h. een ingevuld modelformat van het financieel verslag dat is vastgelegd door de Minister waarbij inzicht wordt gegeven in de werkelijk gemaakte kosten van de activiteiten inhoudende:
1° de werknemer ingezet op een coronabaan;
2° de begeleiding van de werknemer op een coronabaan; en
3° de overige kosten.
4. In aanvulling op het derde lid, gaat de aanvraag tot subsidievaststelling van een zorgaanbieder die een Wtza-instelling is, vergezeld van een toelatingsvergunning.
1. Indien de subsidie minder dan € 125.000 bedraagt, gaat de aanvraag tot subsidievaststelling, bedoeld in artikel 9, derde lid, tevens vergezeld van een vastgestelde jaarrekening over boekjaar 2021.
2. In afwijking van het eerste lid, gaat een aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 9, derde lid, tevens vergezeld van een vastgestelde jaarrekening over boekjaar 2020 indien een vastgestelde jaarrekening over boekjaar 2021 niet aanwezig is.
3. Indien voor de zorgaanbieder een wettelijke controleplicht bestaat, dient de jaarrekening, bedoeld in het eerste of tweede lid, tevens vergezeld te gaan van een controleverklaring van een accountant.
4. Het financieel verslag, bedoeld in artikel 8, derde lid, onder h, gaat vergezeld van de volgende geanonimiseerde stukken:
a. arbeids- of detacheringsovereenkomst per coronabaan;
b. aangifte loonheffing van de laatste maand waarin de werknemer in dienst is of de laatste maand van de subsidiabele periode, inclusief betaalbewijs in de vorm van een bankafschrift;
c. loonstrook van de laatste maand waarin de werknemer in dienst is of de laatste maand van de subsidiabele periode, inclusief betaalbewijs in de vorm van een bankafschrift;
d. facturen van detachering inclusief urenstaten en betaalbewijzen in de vorm van bankafschriften;
e. onderbouwing van de kosten gepaard gaande met de opgevoerde begeleidingskosten; en
f. de aangifte loonheffing van januari 2022, inclusief betaalbewijs in de vorm van een bankafschrift.
1. Indien de subsidie € 125.000 of meer bedraagt gaat het financieel verslag, bedoeld in artikel 8, derde lid, onder h, vergezeld van een controleverklaring opgesteld door een accountant overeenkomstig een door de Minister vastgesteld accountantsprotocol.
2. De controleverklaring, bedoeld in het eerste lid, wordt uiterlijk 31 januari 2023 aangeleverd.
1. De Minister beslist afwijzend op een aanvraag tot subsidievaststelling indien het aantal personen dat coronabanen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, verricht en waarvoor de zorgaanbieder subsidie aanvraagt, het aantal werkzame personen bij de zorgaanbieder met meer dan 100% doet toenemen.
2. In afwijking van het eerste lid kan een zorgaanbieder met maximaal 2 werkzame personen, subsidie aanvragen voor in totaal 3 coronabanen als bedoeld in artikel 3, tweede lid.
3. De Minister beslist afwijzend op een aanvraag tot subsidievaststelling die na de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt ingediend.
1. De Minister besluit binnen 22 weken na sluiting van de aanvraagperiode tot subsidievaststelling.
2. Het besluit tot subsidievaststelling vermeldt in ieder geval het aantal werknemers en coronabanen waarvoor subsidie wordt verstrekt en de hoogte van het subsidiebedrag.
De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde informatie, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de Minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de Minister informatie te verschaffen die van belang zijn voor het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie.
De Minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.
2. De regeling vervalt met ingang van 1 januari 2024 met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn aangevraagd en vastgesteld.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Eind 2021 heeft het kabinet vanwege de aanhoudende druk op de zorg door de coronapandemie én de onzekere effecten van de Omikronvariant op de druk in de zorg, besloten incidenteel € 45 miljoen beschikbaar te stellen, zodat zorgaanbieders ook in de eerste helft van 2022 coronabanen kunnen inzetten. Coronabanen zijn tijdelijk ondersteunende corona-gerelateerde functies bij een zorgaanbieder waarmee zorgprofessionals worden ontlast. Om die reden wordt een nieuwe Subsidieregeling coronabanen voor de zorg 2022 (hierna: de Subsidieregeling) in 2022 opengesteld. Deze Subsidieregeling kent een andere vormgeving dan de Subsidieregeling coronabanen in de zorg die gold in 2021 (hierna: COZO 2021). In de alinea ‘Belangrijkste wijzigingen’ worden de verschillen tussen COZO 2021 en deze nieuwe Subsidieregeling op hoofdlijnen toegelicht.
Deze regeling heeft tot doel om door middel van tijdelijk ondersteunende functies zorgprofessionals te ontlasten.
Subsidie kan worden aangevraagd voor functies zoals gastheer/gastvrouw, zorgbuddy, welzijn-assistent of ondersteuner veiligheid. Ook de bijkomende begeleidingskosten zijn subsidiabel. Zorgaanbieders kunnen mensen tijdelijk in dienst nemen of inlenen op basis van een uitzend- of detacheringsovereenkomst.
Er is gekozen om een generieke regeling op te stellen, waarbij het aan zorgaanbieders is om te bepalen of zij werknemers willen aannemen op een coronabaan. De subsidiecriteria zijn uniform voor de hele sector zorg en welzijn. Het dubbel financieren van coronabanen door naast deze regeling ook gebruik te maken van andere regelingen is niet toegestaan.
De regeling wordt door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (hierna: DUS-I) uitgevoerd. De aanvraag voor deze subsidie wordt elektronisch ingediend. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld op www.dus-i.nl.
Naar aanleiding van signalen van misbruik dan wel oneigenlijk gebruik van COZO 2021 zijn extra waarborgen nodig gebleken om de Subsidieregeling in 2022 verantwoord open te stellen, bijvoorbeeld als het gaat om het vaststellen van de authenticiteit van de zorgaanbieder of de werkwijze van verantwoording en uitbetaling. Om die reden is de keuze gemaakt geen verlenging van COZO 2021 te realiseren, maar een nieuwe subsidieregeling op te zetten met een andere structuur. Hierbij is de keuze gemaakt voor een subsidieregeling en niet een andere vorm van bekostiging – zoals bijvoorbeeld een bekostigingsregeling – omdat deze vorm van financiering zoveel mogelijk aansluit bij de eerdere wijze van financiering onder COZO 2021 en de financiering een bijdrage betreft onder voorwaarden in plaats van een volledige vergoeding.
Bij de extra waarborgen omtrent de authenticiteit van de zorgaanbieder gaat het er bijvoorbeeld om dat de zorgaanbieder dient te beschikken over een toelatingsvergunning op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders (hierna: Wtza) of een contract met het zorgkantoor, de zorgverzekeraar of een gemeente waaruit blijkt dat de zorgaanbieder zorg verleent op grond van de Zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg, Wet publieke gezondheid, Jeugdwet of Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Daarnaast zijn er extra waarborgen in de Subsidieregeling opgenomen die het mogelijk maken om aanvullende bewijsstukken op te vragen.
In het kader van de extra waarborgen worden er ook extra eisen gesteld aan het detacheringsbureau waarvan de zorgaanbieder personeel inleent. Zo dient het detacheringsbureau lid te zijn van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) of de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) en te beschikken over het keurmerk van de Stichting Normering Arbeid (SNA).
De nieuwe Subsidieregeling kent daarnaast een subsidieverlening achteraf, in plaats van de 100% bevoorschotting die gehanteerd is bij COZO 2021. Door gebruik te maken van één moment van aanvraag tot subsidievaststelling met bewijsvoering nadat de activiteiten hebben plaatsgevonden, wordt het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik verkleind.
Verder wordt geen subsidie verstrekt aan een zorgaanbieder indien de kosten van het tewerkstellen en begeleiden van werknemers reeds wordt vergoed op grond van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg 2020–2022 of door middel van subsidie ten behoeve van SectorplanPlus. Dit om samenloop aan de kant van de publiek gefinancierde regelingen te voorkomen.
In de nieuwe Subsidieregeling zijn daarnaast nog een aantal technische wijzigingen opgenomen, waaronder het nieuwe tijdvak waarvoor subsidie kan worden aangevraagd.
Voor het berekenen van de administratieve lasten van het aanvragen en verantwoorden van de subsidie in onderhavige regeling is een regeldruktoets opgesteld. In de regeldruktoets is het proces van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie en subsidieverantwoording uiteengezet in een aantal verschillende taken die zijn gekoppeld aan de vereisten zoals opgenomen in de regeling. Deze taken worden hieronder uiteengezet, alvorens de vertaalslag wordt gemaakt naar een kwantificering van deze taken in administratieve lasten. De regeldruktoets is voor advies voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). De ATR heeft geadviseerd de regeling vast te stellen, met inachtneming van de door haar uitgebrachte adviespunten. Deze adviespunten, die zien op een nadere motivering op een aantal punten in de toelichting van de regeling, zijn in de regeling verwerkt.
Vereisten vertaald naar concrete taken in het aanvraagproces van COZO2022
Om voor de subsidie in aanmerking te komen moet de zorgaanbieder een aanvraag doen tot vaststelling van de subsidie, vergezeld van een opgave van:
– het aantal werknemers per coronabaan, inclusief de kosten, bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid;
– het gemiddeld aantal werkuren per werknemer per week overeenkomstig het contract;
– de periode waarin de werknemer werkzaamheden heeft verricht bij de zorgaanbieder.
Ook moet de aanvraag tot vaststelling vergezeld gaan van een verklaring waarin de zorgaanbieder verklaart dat:
– deze met de werknemer een contract is aangegaan voor minimaal twee maanden;
– deze met de werknemer een contract is aangegaan op of na 1 januari 2022; of
– deze met de werknemer een contract op of na 1 juli 2021 is aangegaan ten behoeve van activiteiten die worden vergoed op grond van de in COZO 2021 genoemde periode 2 en dit contract is aangepast ten behoeve van de vervulling van een coronabaan als bedoeld in deze Subsidieregeling; en
– de coronabanen niet via andere bronnen als bedoeld in artikel 3, derde lid, gefinancierd worden.
Daarnaast dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie vergezeld te gaan van de volgende documenten:
– Bewijs dat de zorgaanbieder voldoet aan de WTZa-verplichting en bewijs van zorgcontractering voor het lopende jaar met een zorgkantoor, een zorgverzekeraar of een gemeente. De zorgaanbieder levert een factuur en een betaalbewijs aan ten behoeve van dit zorgcontract.
– Een volmacht ingeval door een ander dan een tekenbevoegde bestuurder subsidie wordt aangevraagd.
– Een bankafschrift op naam van de zorgaanbieder dat niet ouder is dan drie maanden.
– Een financieel verslag, dat voor de aanvragen tot subsidievaststelling vanaf € 125.000 vergezeld dient te gaan van een controleverklaring van een accountant op basis van een door de Minister voor Langdurige Zorg en Sport (hierna: de Minister) vastgesteld accountantsprotocol.
– Een activiteitenverslag.
– Voor aanvragen tot subsidievaststelling tot € 125.000:
° arbeids- of detacheringsovereenkomst per coronabaan;
° aangifte loonheffing van de laatste maand waarin de werknemer in dienst is of de laatste maand van de subsidiabele periode;
° loonstrook van de laatste maand waarin de werknemer in dienst is of de laatste maand van de subsidiabele periode, inclusief betaalbewijs in de vorm van een bankafschrift; en
° facturen van detachering inclusief urenstaten en betaalbewijzen in de vorm van bankafschriften;
° onderbouwing van de kosten gepaard gaande met de opgevoerde begeleidingskosten.
° De vastgestelde jaarrekening, en indien een wettelijke controleplicht bestaat, een controleverklaring van een accountant over deze jaarrekening over het boekjaar 2021 of, als deze nog niet aanwezig is, over het boekjaar 2020. Hierin dienen tevens het aantal medewerkers, de personeelskosten en de zorgomzet te zijn vermeld.
° De aangifte loonheffing over januari 2022 inclusief bijbehorend betaalbewijs in de vorm van een bankafschrift.
Van taken naar administratieve lasten
De volgende categorieën handelingen zijn geïdentificeerd:
1. administratieve handelingen, zoals het verzamelen van stukken voor de aanvraag tot subsidievaststelling en bijbehorende verantwoording;
2. akkoord bestuurder;
3. akkoord manager;
4. controle door accountant.
De aanvragen tot subsidievaststelling zijn onderverdeeld in twee categorieën, te weten:
1. aanvragen tot subsidievaststelling tot € 125.000; en
2. aanvragen tot subsidievaststelling vanaf € 125.000.
In onderstaande tabel zijn voor bovenstaande taken de administratieve lasten uitgedrukt in tijd en kosten. Hierbij is uitgegaan van 3900 deeltijdbanen. Omdat grotere organisaties mogelijk meer coronabanen zullen creëren, is uitgegaan van een verdeling van 2650 aangevraagde deeltijdbanen vanaf € 125.000 en 1250 tot € 125.000. Naar schatting komt dit neer op een aantal aanvragers van 150 zorgaanbieders vanaf € 125.000 en 350 tot € 125.000.
Ten opzichte van COZO 2021 wordt in onderstaande tabel gecorrigeerd voor het feit dat er slechts één aanvraagmoment is waarna direct wordt vastgesteld, in plaats van een aanvraagmoment vooraf én een aanvraag tot vaststelling achteraf. Dit leidt enerzijds tot minder bestuurlijke en administratieve handelingen vanwege minder aanvragen, maar de aanvraag zelf kent meer administratieve handelingen, vooral bij aanvragen van minder dan € 125.000. Per saldo verwachten we dat de administratieve lasten voor aanvragen tot € 125.000 licht toenemen.
Omvang subsidie |
Taak |
Uitgevoerd door |
Tarief1 p/u in € |
Eenheid2 (uren) |
Kosten (€) |
---|---|---|---|---|---|
< € 125.000 |
2 |
Bestuurder (S18) |
97 |
43 |
388 |
3 |
Hoge Manager (S14) |
69 |
43 |
276 |
|
1, 3 |
Hoogopgeleide kenniswerker (S12) |
55 |
27 |
1.485 |
|
1, 3 |
Administratief personeel (S10) |
41 |
1004 |
4.100 |
|
Totaal per zorgaanbieder |
6.249 |
||||
Totaal alle zorgaanbieders <- € 125.000 |
2.187.150 (6.249 x 350) |
||||
≥ € 125.000 |
2 |
Bestuurder (S18) |
97 |
43 |
388 |
3 |
Hoge Manager (S14) |
69 |
43 |
276 |
|
1, 4 |
Hoogopgeleide kenniswerker (S12) |
55 |
27 |
1.485 |
|
1, 4 |
Administratief personeel (S10) |
41 |
693 |
2.829 |
|
4 |
Accountant |
7.500 |
|||
Totaal per zorgaanbieder |
12.478 |
||||
Totaal alle zorgaanbieders ≥ € 125.000 |
1.871.700 (12478 x 150) |
Voor de tijdsbesteding is uitgegaan van de ‘Guidelines on the identification and representation of compliance costs in legislative proposals by the federal government’, 2012, Statistisches Bundesamt, zoals beschreven in het Handboek meting reguldrukkosten.
Verhoogd naar 100 vanwege meer documenten die opgevraagd worden bij het indienen van de aanvraag, dan wel door DUS-I.
Er is sprake van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) als aan de volgende vijf cumulatieve criteria is voldaan:
– De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
– De steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;
– De staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg zou zijn verkregen;
– De maatregel is selectief;
– De maatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de Europese Unie.
Zorgaanbieders zijn te beschouwen als ondernemingen. Indien zij financiële steun ontvangen van de overheid kan er daarom sprake zijn van staatssteun. Op 13 maart 2020 heeft de Europese Commissie een gecoördineerde Europese respons gepresenteerd om de economische gevolgen van COVID-19 tegen te gaan. Daarin heeft de Europese Commissie – onder meer – bepaald dat overheidssteun voor gezondheidsdiensten om COVID-19 het hoofd te bieden buiten de reikwijdte van de staatssteuncontrole door de Europese Commissie valt1. Aangezien de subsidiëring van de coronabanen tijdelijk is en uitsluitend bestemd is om COVID-19 het hoofd te bieden, valt de financiering ervan buiten de staatssteuntoetsing van de Europese Commissie. Van ongeoorloofde staatssteun is dus geen sprake.
In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd. De begrippen die nadere uitleg behoeven, bijvoorbeeld omdat ze niet zijn toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting, worden hieronder toegelicht.
Naast compensatie van maximaal 120% van het wettelijk minimumloon wordt een opslag van maximaal 20% van de loonkosten vergoed voor capaciteit van de zorgaanbieder om de werknemer te begeleiden. Onder begeleiding vallen de volgende activiteiten die door de zorgaanbieder worden verricht ten behoeve van de werknemer: informatieverstrekking, instructie, ontwikkeling, het eigen maken van de beroepshouding, werkbegeleiding, intervisie en supervisie, advisering en evaluatie, alsmede activiteiten tot bevordering van een optimale dienstbetrekking van een werknemer. Bij de begeleiding van een werknemer heeft de zorgaanbieder de keuze om de begeleiding binnen de organisatie te regelen of een externe partij in te huren die de begeleiding op zich neemt. In het laatste geval kan gedacht worden aan een docent die naast de opleiding ook in de zorgpraktijk meekijkt. Bij een begeleider binnen de organisatie van de zorgaanbieder kan worden gedacht aan een ervaren kracht die wordt vrijgespeeld om een aantal mensen op coronabanen te begeleiden. Voor de verantwoording dient de zorgaanbieder desgevraagd facturen te kunnen overleggen van externe begeleiders. Indien de zorgaanbieder de begeleiding intern regelt, dient hij dit schriftelijk vast te leggen. Dit kan bijvoorbeeld door een verklaring tussen de begeleider en de werkgever op te stellen, waaruit blijkt dat de begeleider is vrijgespeeld voor de begeleidingsactiviteiten behorende bij de coronabanen, alsmede de omvang van die begeleidingsactiviteiten. Een andere mogelijkheid is een contractuitbreiding van de interne begeleider die specifiek is bedoeld voor de begeleiding van coronabanen. De zorgaanbieder dient bovengenoemde onderbouwing voor begeleidingskosten te verstrekken in het financieel verslag bij de aanvraag tot subsidievaststelling. Bij het ontbreken hiervan kan geen subsidie worden verstrekt ten behoeve van begeleidingskosten.
Indien er in de Subsidieregeling wordt gesproken over een contract gaat het om twee verschillende type contracten. Het kan zowel gaan om een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW als om een uitzend- of detacheringsovereenkomst op basis waarvan een werknemer door een werkgever ter beschikking wordt gesteld aan een zorgaanbieder om arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de zorgaanbieder. Onder laatstgenoemde detacheringsovereenkomst wordt bijvoorbeeld ook een overeenkomst voor de inhuur van tijdelijk personeel uit andere branches, zoals de horeca, geschaard. Voor de uniformiteit van de regeling is ervoor gekozen om de overkoepelende term ‘contract’ op te nemen.
In de Subsidieregeling is ervoor gekozen om het begrip coronabaan te definiëren. Bij een coronabaan gaat het om tijdelijk ondersteunende corona-gerelateerde functies bij een zorgaanbieder. Het zijn functies die als ‘extra’ moeten worden beschouwd en een directe link hebben met de impact van de coronacrisis. Dit betekent concreet dat het een functie is die niet behoort tot de normale formatie van een zorgaanbieder. De functie is – met andere woorden – bovenformatief waarbij er meer werknemers worden ingezet bij een zorgaanbieder dan beschikbare formatieplaatsen. Het gebruik van de in onderhavige Subsidieregeling genoemde functienamen toont in principe aan dat de functie bovenformatief is.
Een financieel verslag geeft inzicht in de kosten en opbrengsten per activiteit en bevat de nodige informatie om de subsidie vast te stellen. Het financieel verslag dient aan te sluiten bij de stukken die vergezeld gaan bij de aanvraag tot vaststelling. Het financieel verslag wordt opgesteld conform een door de Minister vast te stellen modelformat. Het modelformat wordt bekend gemaakt op de website www.dus-i.nl.
Voor subsidies vanaf € 125.000 gaat het financieel verslag vergezeld van een controleverklaring, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door de Minister vastgesteld model met inachtneming van een door de Minister vastgesteld accountantsprotocol. Het accountantsprotocol wordt bekend gemaakt op de website www.dus-i.nl.
Bij deze begripsomschrijving gaat het om de vergunning als bedoeld in artikel 4 van de Wtza die moet worden aangevraagd door een instelling die hetzij medisch specialistische zorg verleent of doet verlenen dan wel een instelling is die met meer dan tien zorgverleners zorg of een andere dienst verleent of doet verlenen als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet.
Het begrip werknemer kent een tweevoudige uitleg. Enerzijds kan het gaan om een persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst is bij een zorgaanbieder. Voor deze arbeidsovereenkomst is aansluiting gezocht bij Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Anderzijds kan het gaan om een persoon die op basis van een uitzend- of detacheringsovereenkomst door de werkgever (niet zijnde de zorgaanbieder) ter beschikking wordt gesteld aan een zorgaanbieder om arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de zorgaanbieder. Indien er in de Subsidieregeling wordt gesproken over het begrip werknemer omvat dit dus beide situaties.
Op 1 januari 2022 is de Wtza in werking getreden. Deze wet biedt de mogelijkheid extra beheersmaatregelen toe te passen ten behoeve van deze Subsidieregeling die ten tijde van COZO 2021 nog niet beschikbaar waren (omdat de Wtza nog niet in werking was getreden). Deze beheersmaatregel houdt in dat door middel van een toelatingsvergunning op grond van de Wtza kan worden gecontroleerd of de subsidieaanvrager daadwerkelijk een zorgaanbieder is die in aanmerking komt voor onderhavige Subsidieregeling.
Voor instellingen aan wie vóór de inwerkingtreding van de Wtza een toelating op grond van de Wet toelating zorginstellingen (Wtzi) is verleend en die Wtza-vergunningplichtig zijn, houdt de overgangsregeling in dat de Wtzi-toelating op 1 januari 2022 van rechtswege wordt omgezet in een Wtza-vergunning. Een zorgaanbieder die vóór 1 januari 2022 een Wtzi-instelling was, is nu automatisch een Wtza-instelling.
Voor deze subsidie komen zorgaanbieders in aanmerking die (bedrijfsmatig dan wel beroepsmatig) zorg verlenen bij of krachtens de Wet langdurige zorg, de Zorgverzekeringswet, de Wet publieke gezondheid, de Jeugdwet of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Ook ADL-aanbieders behoren op grond van deze Subsidieregeling tot de zorgaanbieders. Een ADL-aanbieder is een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die ADL-assistentie verleent. ADL-assistentie is gedurende het gehele etmaal direct oproepbare assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen in en om de ADL-woning, waaronder alarmopvolging bij een noodoproep.
In de meeste gevallen zal een zorgaanbieder een privaatrechtelijke rechtspersoon zijn. Het is echter ook mogelijk dat een zorgaanbieder een organisatorisch verband van meerdere natuurlijke personen is. Er is sprake van een organisatorisch verband van één natuurlijke persoon als een zorgaanbieder als eenmanszaak geregistreerd staat in het handelsregister. Er is sprake van een organisatorisch verband van meerdere natuurlijke personen als de zorgaanbieder bijvoorbeeld een maatschap, VOF of CV is.
Voor de invulling van het begrip zorgaanbieder is ook gebruik gemaakt van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) waar dit begrip wordt gehanteerd in artikel 1, eerste lid. Daar wordt een onderscheid gemaakt tussen instellingen en solistisch werkende zorgverleners. Deze laatste zijn zorgverleners die, anders dan in dienst of onmiddellijk of middellijk in opdracht van een instelling, beroepsmatig zorg verlenen, ofwel buiten een instelling werkzame zorgverleners.
De buiten een instelling werkzame zorgverlener wordt in deze Subsidieregeling beschreven als degene die staat ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg of een beroep uitoefent waarvan de opleiding krachtens artikel 34, eerste lid, van die wet is geregeld of aangewezen, en die als solistisch werkende zorgverlener (als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wkkgz) zorg verleent als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg.
Publiekrechtelijke rechtspersonen komen ook in aanmerking voor subsidie op grond van onderhavige regeling. Het gaat daarbij om academische ziekenhuizen als bedoeld in artikel 1.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Ook bij deze zorgaanbieders is tijdelijke ondersteuning tijdens de COVID-19 uitbraak gewenst. De corona-gerelateerde functies van de Subsidieregeling bieden hierbij uitkomst.
Met de term zorgfinancier wordt een gemeente, zorgkantoor of zorgverzekeraar bedoeld die zorg financiert op grond van de volgende wetten: de Zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg, Wet publieke gezondheid, Jeugdwet of Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dient de zorgaanbieder het meest recente contract met- of schriftelijke verklaring van een zorgfinancier te overleggen. Hiermee wordt gecontroleerd dat de zorgaanbieder daadwerkelijk zorg verleent. Zie voor een verdere toelichting artikel 8.
Op deze regeling is de Kaderregeling OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) niet van toepassing, met uitzondering van hoofdstuk 5. Voor afwijking van de Kaderregeling is gekozen om de volgende redenen.
Voor onderhavige regeling is het van groot belang dat de administratieve last voor de zorgaanbieder als aanvrager en de uitvoeringslast voor het Rijk beperkt wordt gehouden. Daarom is op basis van een zorgvuldige risicoafweging geconcludeerd dat de verantwoording na afloop van de subsidieperiode op een andere wijze kan worden ingericht dan voorzien in de Kaderregeling. Dat is onder andere gelegen in het feit dat stukken die veelal worden ingediend voor een subsidieaanvraag op grond van de Kaderregeling, minder relevant zijn voor de uitvoering van onderhavige regeling.
Ook worden op grond van artikel 10.1 van de Kaderregeling door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in principe geen subsidies onder de € 125.000 verstrekt. Voor onderhavige regeling is het echter wel wenselijk om subsidies onder dit bedrag te verstrekken.
Hoofdstuk 5 van de Kaderregeling is wel expliciet van toepassing verklaard. Dit hoofdstuk geeft een opsomming van de verplichtingen voor de subsidieontvanger, waaronder de meldingsplicht (artikel 5.7 van de Kaderregeling). Ingevolge de meldingsplicht is de subsidieontvanger verplicht te melden (1) wanneer de activiteiten waarvoor subsidie verleend is niet, niet tijdig of niet geheel worden verricht, (2) indien niet, niet tijdig of niet geheel wordt voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen en (3) wanneer zich andere wijzigingen in de omstandigheden voordoen die van belang zijn voor de subsidieverstrekking. Een evident voorbeeld van de derde situatie doet zich voor indien de subsidieontvanger in surseance van betaling is geraakt of haar faillissement wordt aangevraagd of uitgesproken. Ook een fusie of statutenwijziging kan tot een zodanige meldingsplicht leiden.
Als een van de drie hierboven beschreven situaties zich voordoet, is het van belang dat de subsidieontvanger zo spoedig mogelijk en zelfs ‘onverwijld’ melding doet. Dit betekent dat de melding onmiddellijk moet worden gedaan, of in ieder geval tijdens de subsidieperiode. De subsidieontvanger mag dus niet wachten tot hij dit nodig acht. Als niet wordt voldaan aan de meldplicht bestaat de mogelijkheid dat de subsidieontvanger wordt gekort op de verstrekte subsidie. Concreet betekent dit dat er een bepaald percentage in mindering moet worden gebracht op het bedrag van de verstrekte subsidie. Deze percentages en de voorwaarden waaronder de korting kan worden toegepast zijn te vinden in artikel 3a van de Beleidsregels handhaving subsidiebepalingen VWS.
Naast de verplichtingen uit hoofdstuk 5 van de Kaderregeling wordt er in artikel 13 van de Subsidieregeling een aanvullende subsidieverplichting gesteld (zie hiervoor verder de toelichting bij artikel 13).
De Subsidieregeling voorziet in subsidiëring van de kosten die zorgaanbieders maken voor de extra tijdelijke capaciteit die nodig is om de gevolgen van de coronacrisis op te kunnen vangen. Deze capaciteit kan gevonden worden door werknemers tijdelijk in dienst te nemen of in te lenen door een zorgaanbieder. Bovendien kan een zorgaanbieder subsidie aanvragen voor de kosten van de capaciteit die een zorgaanbieder inzet voor de begeleiding van tijdelijke werknemers. Deze Subsidieregeling maakt – in tegenstelling tot COZO 2021 – geen uitzondering meer voor het tewerkstellen en begeleiden van werknemers die een beroepsopleiding in de derde leerweg hebben gevolgd.
Er komen verschillende functies in aanmerking voor subsidie. Deze functies worden opgesomd in het tweede lid van artikel 3. Het gaat om de functies:
– coronabaan – gastheer of gastvrouw,
– coronabaan – zorg-assistent of zorgbuddy,
– coronabaan – ADL-ondersteuner (algemene dagelijkse levensverrichtingen),
– coronabaan- welzijn-assistent,
– coronabaan – ondersteuner zorgmedewerker of
– coronabaan – ondersteuner veiligheid.
Het is aan de zorgaanbieder om de taken binnen deze functies te bepalen. Dit mag echter niet tot verdringing van bestaande banen leiden. Coronabanen zijn formatieplaatsen die onder normale omstandigheden niet beschikbaar zijn. Het gaat om tijdelijke extra ondersteuning. Deze tijdelijke extra ondersteuning heeft een directe link met de impact van de coronacrisis.
Het derde lid is opgenomen om dubbelfinanciering te voorkomen. De hoofdregel is dat er geen dubbelfinanciering mag plaatsvinden. Een zorgaanbieder komt daarom niet in aanmerking voor subsidie op grond van onderhavige regeling indien de kosten voor de tewerkstelling en begeleiding van werknemers reeds op grond van andere regelingen worden vergoed, als genoemd in onderdelen a tot en met d in het derde lid.
Subsidie wordt enkel verstrekt aan een zorgaanbieder die op 1 januari 2022 een Wtza-instelling is. Een Wtza-instelling is een zorgaanbieder die beschikt over een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Wtza. Het gaat hierbij om zorgaanbieders die vallen binnen de sector gezondheid- en welzijnszorg. Voor de datum van 1 januari 2022 is gekozen, omdat daarmee wordt aangesloten bij de start van de subsidieperiode van onderhavige regeling. Indien de zorginstelling niet over een toelatingsvergunning beschikt en daardoor niet als Wtza-instelling kan worden gekwalificeerd, kan deze middels een contract met of schriftelijke verklaring van een zorgfinancier toch voor subsidiëring in aanmerking komen door op deze wijze aan te tonen dat hij of zij een zorgaanbieder is. Het contract met de zorgfinancier (dan kan zijn een gemeente, zorgkantoor of zorgverzekeraar die zorg financiert op grond van de Zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg, Wet publieke gezondheid, Jeugdwet of Wet maatschappelijke ondersteuning 2015) gaat vergezeld van een bijbehorende factuur voor de geleverde zorgprestaties en bijbehorend betaalbewijs in de vorm van een bankafschrift. Met zorgprestaties wordt bedoeld de zorg die op basis van dit contract met de zorgfinancier is geleverd. De schriftelijke verklaring is vormvrij.
In het derde lid wordt aangegeven wanneer de activiteiten in aanmerking komen voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling. De activiteiten moeten zijn uitgevoerd in de periode vanaf 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022 en zijn voor maximaal zes maanden subsidiabel.
In het vierde lid worden aanvullende subsidievoorwaarden gesteld. Zo moet het om een coronabaan van gemiddeld minimaal 20 uur per week gaan. Met de term ‘gemiddeld’ wordt aangegeven dat de werktijd per werkweek kan differentiëren. Dit moet worden vastgelegd in het contract dat de zorgaanbieder met de werknemer afsluit. Verder is het van belang dat de ingangsdatum van het nieuwe of hernieuwde contract voor bepaalde tijd met de werknemer vanaf 1 januari 2022 ligt.
In het vijfde lid is vastgelegd dat de ingangsdatum van het contract ook voor 1 januari 2022 kan liggen, indien deze ingangsdatum op of na 1 juli 2022 is, dit contract is aangegaan ten behoeve van een coronabaan waarvoor subsidie is ontvangen op grond van COZO 2021 en dit contract is aangepast ten behoeve van de vervulling van een coronabaan als bedoeld in deze Subsidieregeling (COZO 2022). De wijze van aanpassing van het contract is vormvrij.
Detacheringsbureau
Het detacheringsbureau dient lid te zijn van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) of de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) en dient tevens te beschikken over het keurmerk van de Stichting Normering Arbeid (SNA). Dit is van belang, omdat het noodzakelijk is gebleken nadere waarborgen aan de detacheringsbureaus te stellen. Uit analyse van mogelijk misbruik en oneigenlijk gebruik van COZO 2021 is gebleken dat het risico op dubbele declaratie van dezelfde werknemers gereduceerd moet worden. Deze eisen beogen dit te doen. De SNA heeft als doel het realiseren van zelfregulering ter voorkoming van fraude en illegaliteit in de uitzendbranche en bij (onder)aanneming van werk. Dit wordt gecontroleerd aan de hand van de gegevens van de detacheerder.
Indien een zorgaanbieder een aanvraag tot subsidievaststelling indient, stemt deze er impliciet mee in dat gegevens uit het subsidiedossier openbaar gemaakt kunnen worden. Het gaat daarbij om de volgende gegevens: de naam en de vestigingsplaats van de subsidieaanvrager, het aantal coronabanen en het aantal werknemers en de hoogte van de vastgestelde subsidie. Gegevens die de persoonlijke levenssfeer kunnen aantasten, zoals persoonsnamen, worden niet openbaar gemaakt. Er is ervoor gekozen om deze bepaling op te nemen in de Subsidieregeling omdat de overheid bij besteding van publieke middelen zoveel mogelijk transparantie betracht.
Voor het verstrekken van subsidies op grond van onderhavige Subsidieregeling is een bedrag van € 45.000.000 beschikbaar.
Indien het totaal aangevraagde subsidiebedrag van de aanvragen tot subsidievaststelling lager is dan het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag, krijgen de aanvragende zorgaanbieders het door hen aangevraagde bedrag volledig toegekend. Dit op voorwaarde dat de aanvraag aan alle overige eisen van deze regeling voldoet.
Overschrijding van een subsidieplafond levert een verplichte weigeringsgrond op. Wanneer het totaal aangevraagde subsidiebedrag hoger is dan het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag, wordt het bedrag van het subsidieplafond evenredig verdeeld over de ingediende en volledige aanvragen tot subsidievaststelling die in voor subsidieverstrekking in aanmerking komen en voldoen aan de voorwaarden van onderhavige regeling. Dit betekent dat het subsidieplafond wordt gedeeld door de som van de toe te kennen subsidievaststellingen om de verhouding te bepalen. Evenredige verdeling bevordert de gelijke kans van aanvragers op honorering van hun aanvraag. De hoogte van het subsidiebedrag is echter niet vooraf vast te stellen en geen van de aanvragers zal in dat geval het volledige aangevraagde subsidiebedrag ontvangen. Deze verdeelwijze leidt er dus toe dat niet iedere aangevraagde coronabaan volledig gesubsidieerd wordt.
Het subsidiebedrag per werknemer is gerelateerd aan ‘personele kosten’ en bestaat uit verschillende componenten:
1. loonkosten (eerste lid, onder a);
2. werkgeverslasten (eerste lid, onder b); en
3. begeleidingskosten (eerste lid, onder c).
De voor subsidie in aanmerking komende kosten, genoemd in het eerste en tweede lid, zijn limitatief. Het is een opsomming van de kosten die voor een coronabaan subsidiabel zijn, ongeacht of het gaat om een aanstelling op basis van een arbeidsovereenkomst of een uitzend- of detacheringsovereenkomst.
De eerste component van het subsidiebedrag is de voor de werknemer verschuldigde loonkosten. Deze loonkosten worden vastgesteld op maximaal 120% van het wettelijk minimumloon als bedoeld in artikel 8 van de Wet op het minimumloon. In beginsel wordt voor werknemers die jonger dan 21 jaar zijn ook het maximum van 120% van het wettelijk minimumloon voor volwassenen (21 jaar en ouder) gehanteerd. Het is aan de zorgaanbieder om de werknemer in te schalen. Het is ook mogelijk dat de zorgaanbieder werknemers onder de 21 jaar inschaalt in een jeugdschaal.
Aangezien bij het aangaan van het contract bekend is dat de werknemer onregelmatig zal werken tijdens de periode waarin deze werkzaamheden verricht bij de zorgaanbieder, komt er bij de eerdergenoemde loonkosten een onregelmatigheidstoeslag (hierna: ORT) van maximaal 20% bovenop. De ORT wordt over het basisloon berekend. De zorgaanbieder wordt daarom gevraagd een inschatting te maken van de verwachte ORT.
De personele kosten hebben betrekking op personeel dat vanaf 1 januari 2022 in dienst is getreden bij de zorgaanbieder. Deze werknemers krijgen – gelet op de beperkte duur van de vergoedbare kosten – een contract voor bepaalde tijd. De kosten van het loon, en daarmee verband houdende andere kosten, komen niet voor subsidie in aanmerking voor zover deze verschuldigd zijn na 30 juni 2022. Dit volgt uit artikel 4, derde lid.
Als een zorgaanbieder tijdelijke werknemers in dienst neemt, draagt de zorgaanbieder daarvoor de werkgeverslasten. In het eerste lid, onder b, zijn de werkgeverslasten daarom tevens opgenomen als component van het subsidiebedrag. Het betreft het wettelijk verschuldigde vakantiegeld en eindejaarsuitkering, de pensioenafdrachten en de sociale zekerheidslasten. Deze worden uitsluitend vergoed voor de loonkosten, voor zover deze vallen onder het maximum van 120% van het wettelijk minimumloon. Onder sociale zekerheidslasten wordt verstaan de premie- en eigenrisico-afdracht op grond van de Werkeloosheidswet (WW), premie op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw), de kosten op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Werkhervattingkas (Whk) en de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA).
Tevens is subsidie mogelijk om de tijdelijke werknemer in te werken en verder te begeleiden. De tijd en hieraan verbonden kosten voor de capaciteit die een zorgaanbieder hiervoor vrijmaakt, wordt gesubsidieerd tot ten hoogste 20% van de loonkosten van de tijdelijke werknemer. De zorgaanbieder dient aan de hand van een financieel verslag inzicht te gegeven in de werkelijk gemaakte kosten van de begeleiding van de coronabanen. Voor een verdere uitleg van deze voorwaarde wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 8.
Naast de personele kosten als genoemd in het eerste lid wordt een transitievergoeding gerekend tot de kosten die voor subsidie in aanmerking komen. Het gaat daarbij uitsluitend om een transitievergoeding voor een werknemer met een arbeidsovereenkomst met de zorgaanbieder die gekoppeld is aan de subsidiabele periode. Omdat op grond van artikel 4, derde lid, enkel de activiteiten in de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022 voor subsidie in aanmerking komen, geldt ook voor de werkelijke kosten van de transitievergoeding dat deze ook alleen kunnen worden gesubsidieerd binnen deze periode. Indien arbeidsovereenkomsten met een geldingsduur van meer dan zes maanden zijn afgesloten met werknemers bij een zorginstelling, komt de transitievergoeding voor de zevende maand en verder niet voor vergoeding in aanmerking. Aanvullend daarop komt de transitievergoeding voor een werknemer die op basis van een uitzend- of detacheringsovereenkomst wordt ingeleend door een zorgaanbieder niet in aanmerking voor subsidie.
In het vierde lid van artikel 6 wordt een maximum subsidiebedrag van € 25.800 per voltijds coronabaan van zes maanden genoemd. Dit bedrag betreft een maximum voor de totaalsom van de drie bovengenoemde componenten. Dit maximum is op de volgende manier tot stand gekomen. Per 1 januari 2022 ligt het wettelijk minimumloon bij een volledige werkweek voor 21 jaar en ouder op € 1.725,00 per maand. 120% van dit bedrag is € 2.070,00 per maand. Hierbij is uitgegaan van een opslag van maximaal 20% voor ORT. Bij de eindejaarsuitkering en het vakantiegeld is uitgegaan van de drempelbedragen die hiervoor gelden in de cao VVT, de grootste cao in de zorg. De sociale premies en pensioenlasten zijn in samenspraak met ActiZ berekend. Daarnaast is voor het maximum subsidiebedrag uitgegaan van een maximaal percentage voor begeleiding, namelijk 20%. Dit wordt berekend op basis van 120% van het wettelijk minimumloon en mogelijke kosten voor ORT.
Op grond van de Subsidieregeling verstrekt de Minister subsidies die zonder voorafgaande verlening direct worden vastgesteld op een bedrag waarvan de hoogte door de Minister bij de vaststelling wordt genoemd. Dit betekent dat nadat de activiteiten zijn afgerond, uiterlijk 30 juni 2022, uitsluitend een aanvraag tot subsidievaststelling door de zorgaanbieder wordt ingediend. Vervolgens wordt op deze aanvraag tot vaststelling beslist. Voor een verdere uitleg van de documenten die moeten worden aangeleverd bij deze aanvraag tot subsidievaststelling wordt verwezen naar (de toelichting bij) artikel 8, 9 en 10.
Een subsidie wordt alleen op aanvraag verstrekt. De aanvraag voor een subsidie(vaststelling) kan worden ingediend in de periode van 15 november 2022, 09:00 uur tot en met 6 december 2022, 17:00 uur. Aanvragen ingediend na 6 december 2022 17:00 uur komen niet voor subsidie in aanmerking.
Zorgaanbieders die de aanvraag hebben ingediend voor 6 december 2022 17:00 uur, maar waarvan de aanvraag niet voorzien is van de in artikel 8 tot en met artikel 10 vereiste stukken, krijgen een herstelmogelijkheid van 14 dagen geboden om de aanvraag alsnog te voorzien van de gevraagde stukken. Indien de ontbrekende stukken niet binnen de geboden hersteltermijn worden ingediend, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld en komt de aanvraag niet voor subsidie in aanmerking.
Voor de aanvraag wordt een door de Minister vastgesteld formulier gebruikt. Dit formulier is te vinden op www.dus-i.nl.
Naast dit vastgestelde formulier schrijft het derde lid van dit artikel voor welke gegevens in ieder geval bij de aanvraag moeten worden ingediend. Het gaat dan onder andere om het aangevraagde subsidiebedrag, een opgave van het aantal werknemers per coronabaan, een opgave van de periode waarin de werknemer werkzaamheden verricht bij de zorgaanbieder en een verklaring waarin de zorgaanbieder verklaart dat deze met de werknemer een contract voor bepaalde tijd is aangegaan voor de periode startend op of na 1 januari 2022.
De zorgaanbieder wordt gevraagd een activiteitenverslag aan te leveren waarin de zorgaanbieder onder meer toelicht hoe de inzet van de tijdelijke coronabanen, in kwantitatieve en kwalitatieve zin, is verlopen, in welke mate de zorgverlening daadwerkelijk is ondersteund en verlicht door deze inzet en wat de effecten daarvan zijn geweest. Tevens wordt gevraagd daarin aan te geven op welke wijze de begeleiding, met de inzet van eigen of ingehuurd personeel, van deze tijdelijke coronabanen (in kwantitatieve en kwalitatieve zin) is verlopen.
Aan de hand van de toelatingsvergunning controleert de Minister of de zorgaanbieder een Wtza-instelling is. Indien de zorgaanbieder niet Wtza-vergunningplichtig is (en dus niet beschikt over een toelatingsvergunning) kan de aanvrager aantonen dat deze een zorgaanbieder is door het overleggen van een contract met of een schriftelijke verklaring van een zorgfinancier, inclusief bijbehorende factuur voor geleverde zorgprestaties en bijbehorend betaalbewijs in de vorm van een bankafschrift. Deze schriftelijke verklaring is vormvrij.
Indien een zorgaanbieder een aanvraag tot vaststelling indient voor een subsidiebedrag van minder dan € 125.000 dient deze aanvraag vergezeld te gaan van een vastgestelde jaarrekening over het boekjaar 2021. Mocht door omstandigheden nog geen vastgestelde jaarrekening over het boekjaar 2021 beschikbaar zijn dan dient de jaarrekening over het boekjaar 2020 bij de aanvraag te worden gevoegd.
Als sprake is van een wettelijke controleplicht dan dient tevens de controleverklaring van de accountant met betrekking tot de jaarrekening te worden meegestuurd met de aanvraag tot vaststelling. Is geen sprake van een wettelijke controleplicht maar wel van een beoordelingsverklaring of een samenstellingsverklaring met betrekking tot de jaarrekening dan dient deze verklaring te worden toegevoegd.
Aan de hand van de jaarrekening kan een beoordeling gemaakt worden omtrent een passende gevraagde inzet coronabanen in relatie tot de omvang van zorgactiviteiten (zorgomzet) en de daarvoor ingezette personele capaciteit en de personele kosten van de zorgaanbieder.
Het financieel verslag gaat vergezeld van de volgende geanonimiseerde stukken:
− arbeids- of detacheringsovereenkomst per coronabaan;
− aangifte loonheffing van de laatste maand waarin de werknemer in dienst is of de laatste maand van de subsidiabele periode;
− loonstrook van de laatste maand waarin de werknemer in dienst is of de laatste maand van de subsidiabele periode, inclusief betaalbewijs in de vorm van een bankafschrift;
− facturen van detachering inclusief urenstaten en betaalbewijzen in de vorm van bankafschriften;
− aangifte loonheffing van de maand januari 2022.
Aan de hand van de aangifte loonheffing van de maand januari 2022 kan mede een beoordeling worden gemaakt omtrent een passende gevraagde inzet coronabanen in relatie tot het aantal medewerkers in loondienst aan het begin van 2022. Aan de hand van de aangifte loonheffing van de laatste maand waarin de medewerker in dienst was (c.q. de laatste maand van de subsidiabele periode) kan nader beoordeeld worden of de desbetreffende medewerker die is ingezet daadwerkelijk in loondienst was.
In het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming dienen deze stukken te worden geanonimiseerd waarbij wel een uniek identificerend personeelsnummer of contractnummer moet worden opgenomen.
Voorts dient de zorgaanbieder een onderbouwing van de kosten gepaard gaande met de opgevoerde begeleidingskosten toe te voegen. Daarbij kan gedacht worden aan een toelichting op de wijze waarop de begeleiding is vormgegeven en de daarmee gepaard gaande inzet van personele capaciteit en de daarmee gemoeide kosten.
Indien een zorgaanbieder een aanvraag tot vaststelling indient voor een subsidiebedrag van € 125.000 of meer, dient deze ook een controleverklaring van een accountant aan te leveren bij het financieel verslag. Deze controleverklaring moet worden opgesteld overeenkomstig een door de Minister vastgesteld accountantsprotocol.
In het eerste lid is vastgelegd dat subsidie niet wordt verstrekt indien het aantal coronabanen – uitgedrukt in het aantal werknemers – waarvoor de zorgaanbieder subsidie aanvraagt het aantal werkzame personen binnen de organisatie met meer dan 100% doet toenemen. Het gaat hierbij enkel om coronabanen die op basis van deze Subsidieregeling worden gesubsidieerd. Coronabanen die op basis van COZO 2021 zijn gesubsidieerd, tellen niet mee bij het vaststellen van het totaal aantal werkzame personen binnen de organisatie. Indien de zorgaanbieder een natuurlijke persoon is, wordt hij ook gezien als een bij de zorgaanbieder werkzame persoon.
Een uitzondering hierop vormen zorgaanbieders met maximaal 2 werkzame personen. Zij kunnen subsidie voor in totaal 3 coronabanen, dat wil zeggen 3 werknemers, aanvragen. Daarbij kan het zowel gaan om voltijds coronabanen van 36 uur per week als om coronabanen vanaf 20 uur per week. Indien de zorgaanbieder een natuurlijke persoon is, wordt hij ook gezien als een bij de zorgaanbieder werkzame persoon. Bovenstaande volgt uit het tweede lid van artikel 11.
In het derde lid is vastgelegd dat subsidie niet wordt verstrekt indien de aanvraag tot vaststelling is ontvangen na 28 oktober 2022, 17:00 uur, zijnde het sluitingsmoment van het aanvraagloket.
Binnen 22 weken na sluiting van de aanvraagperiode tot subsidievaststelling volgt een beslissing van de Minister. Uiteraard wordt er zo snel mogelijk beslist op de aanvraag.
In dit artikel is bepaald dat de zorgaanbieder meewerkt aan een ingesteld onderzoek door of namens de Minister dat erop gericht is de Minister informatie te verschaffen dat in het belang zijn voor het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie. In dat kader kan de subsidieontvanger worden gevraagd om de benodigde informatie, gegevens en bescheiden te verschaffen, die als aanvullend worden beschouwd op de in de regeling opgenomen stukken. Wanneer blijkt dat de subsidie ten onrechte is verstrekt, wordt deze geheel of gedeeltelijk teruggevorderd.
Deze bepaling bevat een hardheidsclausule. Toepassing van de hardheidsclausule is aan strenge eisen gebonden en er zal met grote terughoudendheid gebruik van worden gemaakt. Het is evenwel niet op voorhand uit te sluiten dat zich omstandigheden zullen voordoen die noodzaken tot afwijken van deze regeling. Het dient dan te gaan om onbillijkheden van overwegende aard.
In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving), treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiervoor is gekozen om de zorgaanbieders zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van de (voorwaarden in de) Subsidieregeling en hen daardoor snel mogelijk de gelegenheid te geven om aan de slag te gaan met de aanvraag tot subsidievaststelling.
De Subsidieregeling heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022. Dit is in lijn met de afspraken over de uitwerking van de coronabanen die op 14 december 2020 is gecommuniceerd met de Tweede Kamer en daarna bevestigd in de brief inzake ‘Stand van Zaken subsidieregeling Coronabanen in de Zorg’ d.d. 20 april 20222. Het toekennen van terugwerkende kracht aan de Subsidieregeling is louter voordelig voor de subsidieontvangers.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Zie de vraag betreffende fondsen voor gezondheidsdiensten op pagina 7 onder het kopje ‘State aid’ op https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/qanda_20_458.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-29928.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.