Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatsecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst van 16 november 2022, nr. IENW/BSK-2022/253107, tot wijziging van de Regeling groenprojecten 2022 in verband met een wijziging van de eisen voor fotovoltaïsche cellen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst,

Gelet op artikel 5.14, derde lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

BESLUITEN:

ARTIKEL I

De bijlage bij de Regeling groenprojecten 2022 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder Subcategorie 4.1.2, onder 1, vervalt onderdeel a, onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot a tot en met c.

B

In Subcategorie 4.1.2, onder 2, wordt ‘onderdelen c en d’ vervangen door ‘onderdelen b en c’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij

TOELICHTING

ARTIKEL I

In de Subcategorie 4.1.2: Fotovoltaïsche cellen, onder 1, in de bijlage behorend bij artikel 2 wordt onderdeel a geschrapt. In dat onderdeel stond de eis dat bij het opwekken van energie door middel van fotovoltaïsche cellen de energieopbrengst van de zonnepanelen, uitgedrukt in kWh/kWp en berekend volgens IEC 61853-3 voor elk van de drie referentie-EU-klimaatzones, door de fabrikant is opgegeven.

Na inwerkingtreding van de Regeling groenprojecten 2022 is gebleken dat de markt deze berekeningsnorm niet toepast.

Deze eis is in de Regeling groenprojecten 2022 opgenomen omdat hiermee de energieopbrengst van de verschillende panelen beter vergeleken kan worden. Het is dus niet zozeer een technische eis als wel een norm waarmee de prestaties van de panelen inzichtelijk gemaakt kunnen worden.

Een zonnepaneel heeft in alle gevallen een maximale vermogensindicatie (kWp). Het blijkt niet goed mogelijk om met deze vermogensindicatie de daadwerkelijke energieopbrengst (in kWh/jaar) van een zonnepaneel bij aanschaf van het zonnepaneel vast te stellen aan de hand van de opbrengstindicatie volgens IEC 61853-3. De normering is in 2018 voor het eerst gepubliceerd en is ontwikkeld om een gestandaardiseerde berekeningsmethode te bieden voor de energieopbrengst van zonnepanelen waarin diverse parameters worden meegewogen die de opbrengst kunnen beïnvloeden waaronder het lokale klimaat.1 Het kost doorgaans minimaal 10 jaar om voldoende klimatologische gegevens te verzamelen om deze parameters correct vast te stellen. Op dit moment zijn er daarom nog onvoldoende data beschikbaar. Dit resulteert er in dat de IEC 61853-3 norm in de praktijk (nog) niet wordt toegepast. Bovendien blijkt dat de praktisch toepassing van de norm ook nog vraagt om een nadere uitwerking van bepaalde methoden die worden toegepast. De huidige norm levert op dit moment nog te grote verschillen op in de resultaten.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft bekeken of er een alternatief is voor deze eis. Er blijkt geen alternatief beschikbaar waarmee de energieopbrengst van de fotovoltaïsche cellen vooraf bepaald kan worden. Het schrappen van deze eis maakt deze subcategorie niet minder ambitieus. Aanvragers moeten uiteraard nog steeds aan de andere eisen uit de subcategorie voldoen waardoor deze subcategorie innovatief genoeg blijft.

ARTIKEL II

Om te zorgen dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de aanvragen voor fotovoltaïsche cellen in behandeling kan nemen, is het van belang dat onderdeel a van subcategorie 4.1.2, onder 1, geschrapt wordt.

Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimum invoeringstermijn omdat het gaat om een reparatie van regelgeving die nadelen voor de doelgroep voorkomt. Aan deze wijzigingsregeling wordt terugwerkende kracht verleend zodat de aanvragen die voor een groenverklaring op grond van de Regeling groenprojecten 2022 al zijn ingediend, niet getoetst hoeven te worden aan de technische eis in het huidige onderdeel a. Voor deze wijziging is afgezien van internetconsultatie omdat het gaat om een reparatieregeling met begunstigende effecten.

Deze wijziging vindt plaats na overleg met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister voor Klimaat en Energie en wordt medeondertekend door de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst. Een ontwerp van deze wijziging is in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure op grond van artikel 5.14, achtste lid van de Wet inkomstenbelasting 2001 in voorhang aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal. De voorhang heeft niet geleid tot aanpassingen van de regeling.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij


X Noot
1

Ruben Vogt, M., Riechelmann, S., Gracia-Amillo, A. M., Driesse, A., Kokka, A., Maham, K., Karha, P., Kenny, R., Schinke, C., & More Authors (2022). PV Module Energy Rating Standard IEC 61853-3 Intercomparison and Best Practice Guidelines for Implementation and Validation. IEEE Journal of Photovoltaics, 12(3), 844–852. https://doi.org/10.1109/JPHOTOV.2021.3135258

Naar boven