Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 oktober 2022, kenmerk 3430115-1034512-Z, houdende indexering per 1 januari 2023 van bedragen in de Regeling zorgverzekering

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 2.12, vierde lid, 2.14, tweede en zesde lid, 2.15b, 2.16c, 2.16d, eerste en tweede lid, en 2.16f van het Besluit zorgverzekering;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling zorgverzekering wordt als gewijzigd:

A

In artikel 2.29a, eerste lid, wordt ‘€ 24,96’ vervangen door ‘€ 26,52’.

B

Artikel 2.30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 0,32’ vervangen door ‘€ 0,37’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 77,50’ vervangen door ‘€ 82,00’.

3. In het derde lid wordt ‘77,50’ vervangen door ‘€ 82,00’.

C

Artikel 2.33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 457,50’ vervangen door ‘€ 454,50’.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel a wordt ‘€ 124,00’ vervangen door ‘€ 126,00’;

b. in onderdeel b wordt ‘€ 62,00’ vervangen door ‘€ 63,00’.

D

Artikel 2.36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 4,70’ vervangen door ‘€ 4,80’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 134,00’ vervangen door ‘€ 137,00’.

E

In artikel 2.37, eerste lid, wordt ‘€ 111,00’ vervangen door ‘€ 113,00’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze regeling zijn de eigen bijdragen voor 2023 vastgesteld voor enkele hulpmiddelen, kraamzorg thuis, poliklinische bevallingen zonder medische noodzaak en ziekenvervoer op grond van Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw). Ook zijn de maximumvergoedingen voor een persoonsgebonden budget op grond van de Zvw (hierna: Zvw-pgb), voor vervoer en voor logeren en ‘verblijf’ buiten het ziekenhuis met ingang van 1 januari 2023 geïndexeerd.

2. Indexering Zvw-pgb

Op grond van de Zvw bestaat de mogelijkheid om een persoonsgebonden budget te ontvangen voor verpleging en verzorging, zonder dat die zorg gepaard gaat met verblijf in verband met geneeskundige zorg (hierna: wijkverpleging). Regels over de hoogte van de vergoeding die de zorgverzekeraar hiervoor maximaal mag bieden zijn opgenomen in het Besluit zorgverzekering (hierna: Bzv) en de Regeling zorgverzekering (hierna: Rzv). De maximale vergoeding per uur wijkverpleging dat via het Zvw-pgb wordt ingekocht bedraagt met ingang van 1 januari 2023 € 26,52. Ten opzichte van het bedrag in 2022 is de vergoeding geïndexeerd met 5,99%. Het gehanteerde indexeringspercentage is gebaseerd op de laatste raming van het prijspercentage particuliere consumptie van het CPB (MEV-raming) in plaats van de CEP-ramingen van het CPB (die bij de reguliere systematiek worden gebruikt). Het percentage is hiermee dezelfde als dat wordt gebruikt bij het indexeren van het persoonsgebonden budget dat mogelijk is op grond van de Wet langdurige zorg.

In verband met de uitvoerbaarheid is het bedrag na indexering van de maximale vergoeding per uur wijkverpleging zodanig afgerond, dat het bedrag door twaalf deelbaar is en zodat ook per vijf minuten kan worden gedeclareerd. Er is naar boven afgerond, in het voordeel van de budgethouder. Indexering vindt plaats op het niet-afgeronde bedrag van het voorafgaande jaar. Voor 2022 was dit € 24,938. Een verhoging met 5,99% levert een bedrag 2023 op van € 26,432. Afronding naar boven op een bedrag dat door twaalf deelbaar is, levert een maximumvergoeding voor 2023 op van € 26,52.

3. Indexering overige bedragen

Op grond van de Zvw en het Bzv kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld over het deel van de kosten voor zorg dat voor rekening van de verzekerde komt. Het gaat hierbij onder meer om de hoogte van de eigen bijdrage voor hulpmiddelen, kraamzorg of ziekenvervoer. Ook kan bij ministeriële regeling – kort gezegd – een vergoeding voor kosten van vervoer of van logeren in plaats van vervoer worden vastgesteld of voor ‘verblijf’ dat nodig is vanwege medisch specialistische zorg maar die buiten een ziekenhuis plaatsvindt en die niet gepaard gaat met verpleging, verzorging of paramedische zorg. Via voorliggende regeling zijn de bedragen vastgesteld voor 2023.

Bij de indexatie van de eigen bijdragen voor hulpmiddelen, kraamzorg en ziekenvervoer is gebruik gemaakt van de meest relevante prijsindexcijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor elke kalendermaand publiceert op www.cbs.nl. Aan de hand van die indexcijfers is de indexering van de eigen bijdragen en de kilometervergoeding in drie stappen bepaald:

  • 1. Op basis van de prijsindexcijfers van het CBS is het gemiddelde prijsindexcijfer voor het meest recente jaar ten opzichte van het jaar daarvoor berekend. Door met een gemiddelde over een volledig jaar te werken, wordt voorkomen dat een excessief prijsindexcijfer voor een maand (zowel lager als hoger) een grote rol kan spelen.

  • 2. Vervolgens is het indexpercentage berekend. Dit is de procentuele mutatie van het gemiddelde prijsindexcijfer voor het meest recente jaar ten opzichte van het gemiddelde voor een jaar eerder.

  • 3. Daarna is het indexpercentage toegepast op de eigen bijdragen in 2022. De indexering gebeurt steeds op het niet-afgeronde bedrag van het voorafgaande jaar. Dit resulteert in (afgeronde) bedragen voor het jaar 2023.

Voor de indexering van de kilometervergoeding voor ziekenvervoer met een particuliere auto (artikel 2.30, eerste lid, van de Rzv) is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën: 072000 Gebruik van privévoertuigen’. De kilometervergoeding stijgt daardoor van € 0,32 naar € 0,37.

Voor de indexering van de vergoeding voor kosten van logeren in plaats van vervoer en verblijf buiten het ziekenhuis (artikel 2.30, tweede en derde lid, van de Rzv) is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën: 000000 Alle bestedingen’ van het CBS. De vergoeding voor deze logeer- en verblijfskosten stijgen daardoor van € 77,50 naar € 82,00 per nacht.

Voor de indexering van de vergoeding voor haarwerken (artikel 2.33, eerste lid, van de Rzv) is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën: 061000 Medische producten, apparaten en toestellen’ van het CBS. De vergoeding voor haarwerken daalt daarmee van € 457,50 naar € 454,50.

Voor de indexering van de eigen bijdragen voor orthopedische en allergeenvrije schoenen (artikel 2.33, derde lid, van de Rzv) is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën: 032000 Schoenen’ van het CBS. Er vindt daardoor een stijging plaats van € 124 naar € 126 per paar schoenen voor verzekerden vanaf 16 jaar en een stijging van € 62 naar € 63 per paar schoenen voor verzekerden jonger dan 16 jaar.

Voor de indexering van de eigen bijdragen de eigen bijdrage voor brillenglazen en lenzen (artikel 2.33, vierde lid, van de Rzv) is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën: 061310 brillen op sterkte en lenzen’ van het CBS. Het hanteren van dat indexeringscijfer leidt niet tot een verlaging of verhoging van de eigen bijdrage voor contactlenzen of voor brillenglazen. Deze bijdragen zijn ten opzichte van 2022 dus gelijk gebleven.

Voor de indexering van de eigen bijdragen voor kraamzorg, poliklinisch bevallen zonder medische indicatie en het ziekenvervoer is gebruik gemaakt van ‘Cao-lonen, contractuele loonkosten en arbeidsduur; indexcijfers (2010=100). Cao-lonen per maand incl. bijz. beloningen. Cao-sector particuliere bedrijven. Huidige cijfers’ van het CBS. De eigen bijdrage voor kraamzorg thuis (artikel 2.36, eerste lid, van de Rzv) is door de indexatie met € 0,10 verhoogd naar € 4,80 per uur.

In het geval kraamzorg wordt verleend in een instelling (‘kraam- of geboortehotel’) zonder medische indicatie geldt een eigen bijdrage van € 19,00 per dag voor de moeder en € 19,00 per baby (artikel 2.36, tweede lid, van de Rzv). Die bijdrage wordt, afhankelijk van de instelling, vermeerderd met het bedrag dat het verschil is tussen het door de instelling gehanteerde tarief en € 134 per dag (bedrag in 2022). De eigen bijdrage voor kraamzorg die is verleend in een instelling zonder medische indicatie, blijft in 2023 gelijk aan het bedrag dat in 2022 al gold: € 19,00 per dag. Het tarief van de instelling waarboven een eigen bijdrage verschuldigd is, is in 2023 verhoogd van € 134 naar € 137.

De eigen bijdrage voor ziekenvervoer (artikel 2.37, eerste lid, van de Rzv) stijgt per 2023 van € 111 naar € 113 per kalenderjaar.

4. Gevolgen voor de regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen structurele gevolgen voor de regeldruk heeft.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven