Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 21 oktober 2022, nr. 4248705, houdende regels inzake subsidie om de werkdruk bij gecertificeerde instellingen te verlagen (Regeling subsidie verlagen werkdruk gecertificeerde instellingen 2022)

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, onder a, 3 en 4, eerste lid, onder a, b en d, van de Kaderwet overige JenV-subsidies en de artikelen 5, zevende lid, 7, eerste en tweede lid, 10, eerste en tweede lid, 16, eerste lid en 20, vierde lid, van het Kaderbesluit overige JenV-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Minister:

de Minister voor Rechtsbescherming;

b. gecertificeerde instelling:

rechtspersoon die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4 van de Jeugdwet en die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert;

c. jeugdbeschermer:

medewerker van een gecertificeerde instelling die een kinderbeschermingsmaatregel uitvoert en die is geregistreerd in het Kwaliteitsregister Jeugd van Stichting Kwaliteitsregister Jeugd;

d. zij-instromer:

medewerker van een gecertificeerde instelling die wordt opgeleid tot jeugdbeschermer.

Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten

De Minister kan subsidie verstrekken aan een gecertificeerde instelling voor activiteiten of investeringen die tot doel hebben het verminderen of verlichten van de werkdruk van jeugdbeschermers.

Artikel 3. Verdeelsleutel

De Minister verstrekt per gecertificeerde instelling ten hoogste één specifieke subsidie van ten hoogste het bedrag dat met betrekking tot die gecertificeerde instelling is opgenomen in bijlage I bij deze regeling.

Artikel 4. Subsidiabele kosten

De kosten voor de volgende zaken komen in ieder geval in aanmerking voor subsidie:

  • a. de inzet van extra jeugdbeschermers;

  • b. de inzet van andere deskundigen om jeugdbeschermers te ontlasten;

  • c. de inzet van werkbegeleiders of coaches ter ondersteuning van jeugdbeschermers;

  • d. de opleiding en training van jeugdbeschermers;

  • e. de inzet van jeugdbeschermers ten behoeve van het inwerken van nieuwe medewerkers;

  • f. de inzet van jeugdbeschermers ten behoeve van het inwerken van zij-instromers, voor zover deze kosten betrekking hebben op 2022.

Artikel 5. Aanvraagtijdvak

Een gecertificeerde instelling kan subsidie aanvragen vanaf 1 november 2022 tot 15 november 2022.

Artikel 6. Subsidieplafond

Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is ten hoogste € 10.000.000,- beschikbaar.

Artikel 7. Indiening van de aanvraag

Een aanvraag wordt ingediend door middel van een daartoe door de Minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

Artikel 8. Verplichtingen

De voor subsidie in aanmerking komende activiteiten als bedoeld in artikel 2 worden tussen 1 november 2022 en 1 juli 2023 uitgevoerd, met dien verstande dat de activiteiten bedoeld in artikel 4, aanhef, onder f, worden uitgevoerd uiterlijk op 31 december 2022.

Artikel 9. Verantwoording

  • 1. Bij afronding van de activiteiten wordt uiterlijk 1 september 2023 per brief, niet zijnde een verzoek tot vaststelling van de subsidie, beknopt verslag gedaan aan de Minister van de activiteiten die zijn uitgevoerd met de verstrekte subsidie.

  • 2. Het wordt toegestaan om voor de verantwoording de controleverklaring te gebruiken die door de accountant wordt verstrekt ten behoeve van de jaarverantwoording over 2023.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2023, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling voor laatstgenoemde datum zijn verstrekt.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidie verlagen werkdruk gecertificeerde instellingen 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

BIJLAGE I BEHOREND BIJ ARTIKEL 3 VAN DE REGELING SUBSIDIE VERLAGEN WERKDRUK GECERTIFICEERDE INSTELLINGEN 2022

Tabel met verdeling subsidie over de gecertificeerde instellingen voor 2022

GI

% van totaal

Maximaal aan te vragen bedrag

Jeugdbescherming Regio Amsterdam

4,70

€ 469.984

Jeugdbescherming Brabant

8,50

€ 850.415

Jeugdbescherming Gelderland

8,70

€ 869.703

Bureau Jeugdzorg Limburg

6,17

€ 616.871

Jeugdbescherming Noord

2,88

€ 288.097

Jeugdbescherming Overijssel

5,74

€ 573.732

Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond

6,15

€ 615.452

Regiecentrum Bescherming en Veiligheid

3,29

€ 328.737

Jeugdbescherming west

11,73

€ 1.173.284

Samen Veilig Midden-Nederland

7,82

€ 782.290

De Jeugd- en Gezinsbeschermers

5,39

€ 539.244

William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering

20,97

€ 2.097.181

Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering

7,95

€ 795.010

Algemene toelichting

De gecertificeerde instellingen (GI’s) die de kinderbeschermingsmaatregelen uitvoeren, hebben al langere tijd te maken met een hoge werkdruk, onder andere door toenemende complexiteit van de casuïstiek en door personeelstekorten. Deze hoge werkdruk zien we terug in een hoog verloop en een hoog ziekteverzuim, die op zich eveneens van invloed zijn op de hoge werkdruk. We zien ook in recente rapporten van het WODC en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en Inspectie Justitie en Veiligheid dat de kwaliteit van de uitvoering te lijden heeft onder deze werkdruk.

De werkdruk moet worden verlaagd. Dit kan door een aantal verbeteringen aan te brengen in de jeugdbeschermingsketen. Samen met gemeenten en GI’s is een pakket van maatregelen afgesproken. Het kabinet heeft in een brief aan de Tweede Kamer beschreven welke verbeteringen daartoe noodzakelijk zijn waaronder de verlaging van de caseload.1 Nog dit jaar zullen de rijksoverheid, gemeenten en GI’s afspraken maken over een landelijke norm voor de caseload en de wijze waarop daar naar toe wordt gewerkt.

Vanwege de urgentie stelt de rijksoverheid, aanvullend op de huidige financiële afspraken tussen gemeenten en GI’s, € 10 mln. per jaar voor de jaren 2022 t/m 2025 als bijdrage beschikbaar aan de GI’s ten behoeve van werkdrukverlaging. Hiermee kunnen de GI’s meer jeugdbeschermers en ondersteunend personeel aantrekken, alsmede andere maatregelen treffen die bijdragen aan de verlaging van de werkdruk. De rijksoverheid stelt met deze regeling de middelen voor het jaar 2022 € 10 mln. beschikbaar aan de GI’s, zodat zij al op korte termijn de werkdruk voor hun medewerkers kunnen verminderen. Aan de regeling voor de bijdrage vanuit de rijksoverheid voor de periode 2023-2025 wordt separaat gewerkt. Hierover vindt eerst nadere afstemming plaats met gemeenten en GI’s.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Met deze regeling kan de Minister subsidie verstrekken aan een gecertificeerde instelling voor activiteiten of investeringen die tot doel hebben het verminderen of verlichten van de werkdruk van jeugdbeschermers.

De activiteiten hebben als doel om te komen tot een caseloadverlaging door inzet van meer jeugdbeschermers dan wel zorg te dragen dat de uitvoering van de maatregel tot ondertoezichtstelling (OTS) van minderjarigen verlicht wordt door de inzet van andere deskundigen die de jeugdbeschermer kunnen ontlasten. Ook kan de subsidie ingezet worden om jeugdbeschermers deels vrij te stellen voor het inwerken of begeleiden van nieuwe medewerkers. Relatief veel nieuwe medewerkers vallen in de eerste jaren uit. Door het inwerken te faciliteren, kunnen meer medewerkers behouden blijven voor de jeugdbescherming. Ook kan de uitvoering verlicht worden door medewerkers trainingen aan te bieden waarmee ze hun competenties kunnen verbeteren voor het werken met de gezinnen/kinderen met complexe problematiek.

Kosten die in ieder geval voor subsidie in aanmerking kunnen komen zijn:

  • 1. Inzet van jeugdbeschermers voor caseloadverlaging.

  • 2. Inzet van andere deskundigen om jeugdbeschermers te ontlasten (caseloadverlichting), bijvoorbeeld: ondersteunend JB-ers, gedragsdeskundigen, juridisch medewerkers, zorgbemiddelaars (die ondersteunen bij (tijdige) inzet van jeugdhulp bij de uitvoering van een maatregel).

  • 3. Inzet van werkbegeleiders, coaches ter ondersteuning van jeugdbeschermers.

  • 4. Opleiding en training van jeugdbeschermers, bijvoorbeeld: omgaan met agressie, omgaan met complexe echtscheidingen, communicatievaardigheden.

  • 5. Inzet van jeugdbeschermers ten behoeve van het inwerken van nieuwe medewerkers.

  • 6. Inzet van jeugdbeschermers ten behoeve van het inwerken zij-instromers, voor zover deze kosten betrekking hebben op 2022.

Andere activiteiten of investeringen die tot doel en effect hebben om de werkdruk van jeugdbeschermers te verminderen en of te verlichten zouden ook gesubsidieerd kunnen worden.

Artikel 3

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid stelt voor deze regeling voor het jaar 2022 € 10 mln. beschikbaars waarbij de keuze is gemaakt om dit bedrag zo objectief mogelijk over de GI’s te verdelen, zodat alle GI’s in vergelijkbare mate hiervan profiteren; namelijk op basis van het aantal kinderen c.q. OTS-maatregelen dat door de betreffende GI wordt uitgevoerd. Er is gekozen voor de OTS omdat voor deze maatregel een onderzoeksrapport (Significant) beschikbaar is waarin een eerste onderbouwing is opgenomen van de factoren die van invloed zijn op de tijdsbesteding en daarmee de werkdruk van de jeugdbeschermer. Met deze sleutel krijgen de GI’s die meer kinderen begeleiden in het kader van een maatregel voor OTS, verhoudingsgewijs meer middelen. Bij deze verdeelsleutel wordt onderscheid gemaakt tussen OTS-zaken in het eerste jaar en OTS-zaken die in het tweede of vervolg jaar zitten. OTS-zaken in het eerste jaar kennen namelijk een hogere werkbelasting. Deze verdeelsleutel is overeengekomen met de GI’s.

Bij de normering van deze werkbelasting wordt gebruik gemaakt van de urennormering voor OTS-zaken in het eerste jaar en vervolgjaren zoals deze is opgenomen in de factsheet over de tarieven van de jeugdbescherming en jeugdreclassering die ten behoeve van de decentralisatie is ontwikkeld.2 Voor de uitvoering van een OTS-maatregel in het eerste jaar geldt een urennorm van 95,7 uur per jaar. Voor vervolgjaren is sprake van een urennorm 79,2 uur per jaar. De maximale aanspraak van de betreffende GI op het voor hen beschikbaar gestelde subsidiebedrag wordt gelet hierop als volgt bepaald:

  • Het aantal OTS-maatregelen per GI op peildatum 1 augustus 2022, te onderscheiden naar OTS korter (aantal-maatregelen-korter-dan-1-jaar) en langer dan één jaar (aantal-maatregelen-langer-dan-1-jaar). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de definitie van een maatregel, zoals deze gehanteerd wordt bij de beleidsinformatie die GI’s leveren aan het CBS, te verdelen naar het aantal OTS-en die korter en langer dan één jaar lopen.3

  • Deze aantallen worden vermenigvuldigd met de hierboven genoemde urennormering om tot het totaal aantal uren per GI te komen. Totaal aantal uren = (aantal-maatregelen-korter-dan-1-jaar) * 95,7 + (aantal-maatregelen-langer-dan-1-jaar) * 79,2.

  • Het beschikbare bedrag (zie artikel 6) wordt verdeeld over de GI’s op basis van de proportionele aandeel van het ‘Totaal aantal uren’ per GI t.o.v. het ‘Totaal aantal uren’ voor alle GI’s.

Artikel 4

Van de kosten van de inzet van een extra medewerker komen de volgende kosten voor subsidiëring in aanmerking:

  • de directe personele kosten van deze medewerker,

  • het proportionele deel van de kosten van de personele overhead toe te rekenen aan deze medewerkers (niet direct of indirect cliëntgebonden), en

  • alsmede het proportionele deel van alle overige personeelskosten toe te rekenen aan deze medewerker, zoals reiskosten, arbokosten of studiekosten.

Materiële kosten zoals extra kosten van huisvesting, apparaatskosten en ICT komen niet voor subsidiëring in aanmerking. Deze mogelijke extra kosten worden voor het doel en de omvang van deze subsidieregeling beschouwd als gering. Onder deze niet-subsidiabele kosten vallen ook het gebruik van persoonlijke hulpmiddelen als een extra laptop, desktop of smartphone.

De kosten voor het inwerken van zij-instromers komen enkel op grond van deze regeling voor subsidie in aanmerking, voor zover deze kosten worden gemaakt in 2022. Met ingang van 1 januari 2023 is er een aparte subsidieregeling voor zij-instromers van kracht.

Artikel 9

De GI’s dienen een verantwoording in te dienen als zij subsidie op grond van deze regeling ontvangen. Om de regel- en administratieve druk voor de GI’s te beperken is gekozen om niet een aparte controleverklaring van een accountant te vereisen. De verantwoording kan dan als bijlage meelopen in de jaarlijkse verantwoording van een GI waarbij door een accountant een controleverklaring wordt verstrekt. Op die manier kan de subsidie eveneens worden verantwoord met een controleverklaring en dit beperkt de regeldruk voor de GI’s alsmede mogelijke extra kosten.

Dit betekent dat de verantwoording van de subsidie langer op zich laat wachten dan gebruikelijk. De subsidie kan echter niet langer doorlopen dan juli 2023, aangezien er voor de gehele periode 2022-2025 jaarlijks budget beschikbaar wordt gesteld. Mede daarom is in het eerste lid van dit artikel voorzien in de verplichting om een kort verslag te versturen na afloop van de activiteiten. Daardoor wordt wel eerder dan de definitieve verantwoording duidelijk waar de subsidie aan is besteed.

Een GI kan de ontvangen subsidie in de uitvoering aanwenden/substitueren voor andere subsidiabele kosten als daarmee in de uitvoering, b.v. op grond van gewijzigde omstandigheden of inzichten, beter invulling gegeven kan worden aan de doel van deze subsidie. Voorwaarde is dat dit kan voor zover de activiteit of de investering waar de subsidie aan wordt besteed onder de subsidiabele kosten van deze regeling valt. In de verantwoording wordt hierop een toelichting gegeven.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven