Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 27688 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 27688 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
Gelet op de artikelen 116, zesde lid, en 121, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 114, zesde lid, en 119, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 13, vierde en vijfde lid, 14, tweede en vierde lid, 17 derde lid, 18, elfde lid, en 19, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022 en de artikelen 13, derde en vierde lid, 14, tweede lid, 15, zesde lid, en 16, vierde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
achterstandsscore als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO 2022;
basisschool als bedoeld in artikel 1 WPO;
leerling als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO 2022 en artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC 2022;
formatiebasisbedrag als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO en artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC zoals die luidden op 31 maart 2022;
formatieleeftijdsbedrag als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Bekostiging WPO en artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC zoals die luidden op 31 maart 2022;
instelling als bedoeld in artikel 1 WEC;
school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 WEC, niet zijnde een instelling;
speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 WPO;
hoofd- of nevenvestiging van een basisschool;
Wet op de expertisecentra;
Wet op het primair onderwijs;
1. De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2021 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van basisscholen, bedoeld in artikel 120, zesde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 39,41 jaar;
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 83.482,88;
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 105.333,07.
2. Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag bedraagt voor basisscholen:
a. formatiebasisbedrag: € 40.457,42;
b. formatieleeftijdsbedrag: € 1.091,74.
3. Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, WPO zoals die luidde op 31 maart 2022 bedraagt voor:
Bedrag per leerling |
Verhogingsbedrag |
|
---|---|---|
a. leerlingen van 4 t/m 7 jaar |
€ 2.407,22 |
€ 64,96 |
b. leerlingen vanaf 8 jaar |
€ 1.674,94 |
€ 45,20 |
4. In de genormeerde gemiddelde personeelslasten, bedoeld in het eerste lid, is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop het bevoegd gezag, bedoeld in de WPO gedurende het schooljaar aanspraak maakt vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 137, vijfde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022.
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom van de in de tabel genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom bij het desbetreffende artikel:
Artikel |
Basisbedrag |
Leeftijdsbedrag |
---|---|---|
23, eerste lid, (zeer kleine scholen) |
€ 108.939,69 |
€ 2.939,73 |
24, tweede lid, onderdeel a, (kleine scholen voet) |
€ 87.015,82 |
€ 2.348,11 |
24, tweede lid, onderdeel b, (kleine scholen verminderingsbedrag) |
€ 602,82 |
€ 16,27 |
Het bedrag per eenheid achterstandsscore bedoeld in artikel 28, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO zoals dat luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 680,23.
Het bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, bedraagt voor scholen met een aantal leerlingen dat op 1 oktober 2021 niet hoger is dan 97 leerlingen € 21.850,63 en voor scholen met een aantal leerlingen dat op 1 oktober 2021 hoger is dan 97 leerlingen € 40.216,26.
1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 WPO zoals die luidde op 31 maart 2022, bestaat voor basisscholen, waaronder begrepen de school voor varende kinderen, uit een basisbedrag en een bedrag per leerling:
a. basisbedrag = € 22.386,23;
b. bedrag per leerling = € 1.056,59.
2. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen met minder dan 145 leerlingen wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: € 51.610,18 minus (het aantal leerlingen vermenigvuldigd met € 355,97).
3. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt voor basisscholen met minder dan 195 leerlingen verhoogd met € 7.233.
4. Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121 WPO zoals die luidde op 31 maart 2022.
1. De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2021 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 120, zesde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 40,74 jaar;
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 92.752,69;
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 112.217,66.
2. Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag bedraagt voor speciale scholen voor basisonderwijs:
a. formatiebasisbedrag: € 39.994,35;
b. formatieleeftijdsbedrag: € 1.295,00.
3. Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO zoals die luidde op 31 maart 2022 is:
a. bedrag per leerling: € 1.807,74;
b. verhogingsbedrag € 58,53.
4. In de genormeerde gemiddelde personeelslasten, bedoeld in het eerste lid is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegde gezagsorganen, bedoeld in de WPO gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 137, vijfde lid, WPO zoals die luidde op 31 maart 2022.
Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag dat wordt vermenigvuldigd met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van die school, bedoeld in artikel 120, vierde lid, WPO zoals die luidde op 31 maart 2022 is:
a. bedrag per leerling € 2.583,64;
b. verhogingsbedrag € 83,66.
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO zoals dat luidde op 31 maart 2022, is:
a. basisbedrag € 1.603,77;
b. leeftijdsbedrag € 51,93.
Het bedrag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, bedraagt voor scholen met een aantal leerlingen dat op 1 oktober 2021 niet hoger is dan 99 leerlingen € 22.771,97 en voor scholen met een aantal leerlingen dat op 1 oktober 2021 hoger is dan 99 leerlingen € 42.236,94.
1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 WPO zoals die luidde op 31 maart 2022, voor speciale scholen voor basisonderwijs bestaat uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A + B’, waarin:
basisbedrag = € 16.998,47;
A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 1.532,12;
B = het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond, vermenigvuldigd met € 238,18.
2. Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121 WPO zoals die luidde op 31 maart 2022.
De bedragen van de programma's van eisen voor de speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 113, vierde lid, WPO zoals die luidde op 31 maart 2022, worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 1.
1. De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2021 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel, respectievelijk van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 117, twaalfde lid, WEC zoals die luidde op 31 maart 2022, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 41,63 jaar;
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 86.789,68;
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten onderwijsondersteunend personeel: € 49.480,09;
d. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 108.502,35.
2. Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag bedraagt voor de scholen, bedoeld in het eerste lid:
a. formatiebasisbedrag: € 30.074,95;
b. formatieleeftijdsbedrag: € 1.362,35.
3. Het bedrag per school en per leerling, respectievelijk de vermenigvuldigingsbedragen, bedoeld in artikel 117, achtste lid, WEC zoals die luidde op 31 maart 2022 conform onderstaande tabel.
Basisbedrag |
Leeftijdsbedrag |
|
---|---|---|
vast bedrag per school |
€ 35.289,95 |
€ 1.598,58 |
per leerling SO jonger dan 8 |
€ 1.699,23 |
€ 76,97 |
per leerling SO 8 jaar en ouder |
€ 1.181,95 |
€ 53,54 |
per leerling VSO |
€ 2.300,73 |
€ 104,22 |
4. In de genormeerde gemiddelde personeelslasten bedoeld in het eerste lid, is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegde gezagsorganen, bedoeld in de WEC gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 131, vierde lid, WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022.
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 117, vierde lid, WEC, artikel 132, vierde lid, WPO en artikel 84, derde lid, WVO, zoals die luidden op 31 maart 2022, is per categorie onderverdeeld naar onderwijstype en leeftijd van de leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel.
Categorie 1/l |
Categorie 2/m |
Categorie 3/h |
|
---|---|---|---|
per leerling SO jonger dan 8 |
€ 12.025,12 |
€ 17.507,33 |
€ 26.798,20 |
per leerling SO 8 jaar en ouder |
€ 11.005,37 |
€ 19.000,11 |
€ 28.290,98 |
per leerling VSO |
€ 12.291,88 |
€ 21.582,37 |
€ 26.741,99 |
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Besluit bekostiging WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022:
a. basisbedrag: € 1.157,89;
b. leeftijdsbedrag: € 52,45.
Het bedrag, bedoeld in artikel 35, van het Besluit bekostiging WEC, zoals dat luidde op 31 maart 2022, onderverdeeld in speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs alsmede naar onderwijssoort en aantal leerlingen, is weergegeven in onderstaande tabel.
aantal leerlingen |
SO of VSO |
SOVSO |
MG SO of VSO |
MG SOVSO |
---|---|---|---|---|
1 tot en met 49 |
€ 25.048,67 |
€ 25.048,67 |
€ 46.761,34 |
€ 46.761,34 |
50 of meer |
€ 46.761,34 |
€ 68.474,01 |
€ 46.761,34 |
€ 68.474,01 |
De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124 WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, bestaat voor de scholen in deze paragraaf uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘A+B’, waarin:
A = het aantal SO-leerlingen en VSO-leerlingen, vermenigvuldigd met € 1.358,10;
B = het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond, vermenigvuldigd met € 180,21.
De bedragen van de materiële instandhouding voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, bedoeld in de artikelen 111, vierde lid, 114 en 128, zesde lid, van de WEC zoals die luidden op 31 maart 2022, worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 2.
1. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 116, tweede lid, WPO, bedraagt € 6.601,21.
2. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 13, vierde lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022 bedraagt voor:
Bedrag per school |
|
---|---|
a. een basisschool met minder dan 98 leerlingen |
€ 82.402,99 |
b. een basisschool met 98 leerlingen of meer |
€ 100.768,62 |
Het startbedrag, verminderingsbedrag en basisbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde bepalingen van het Besluit bekostiging WPO 2022, zijn de bedragen, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel en lid:
Artikel |
Basisbedrag |
---|---|
14, tweede lid, (kleine scholen startbedrag) |
€ 231.429,01 |
14, tweede lid, (kleine scholen verminderingsbedrag) |
€ 1.599,86 |
14, derde lid, (zeer kleine scholen basisbedrag) |
€ 413.284,47 |
Het bedrag per nevenvestiging, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt € 18.658,87.
1. Het bedrag per eenheid achterstandsscore, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt € 680,23.
2. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt € 122,43.
3. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt € 22,35.
1. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 116, tweede lid, WPO, bedraagt: € 6.601,21.
2. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 13, vijfde lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022 bedraagt voor:
Bedrag per school |
|
---|---|
a. een speciale school voor basisonderwijs met minder dan 100 leerlingen |
€ 74.913,84 |
b. een speciale school voor basisonderwijs met 100 leerlingen of meer |
€ 94.378,81 |
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 121, eerste lid, WPO bedraagt € 6.238,94.
1. Het bedrag per leerling van een school, bedoeld in artikel 114, tweede lid, WEC, bedraagt:
a. Voor een leerling in het speciaal onderwijs: € 5.802,56;
b. Voor een leerling in het voortgezet speciaal onderwijs: € 9.258,90.
2. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 13, derde en vierde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022 bedraagt voor:
Bedrag per school |
|
---|---|
a. een school voor speciaal onderwijs met minder dan 50 leerlingen |
€ 108.466,54 |
b. een school voor speciaal onderwijs met 50 leerlingen of meer |
€ 127.960,10 |
c. een school voor voortgezet speciaal onderwijs met minder dan 50 leerlingen |
€ 111.941,29 |
d. een school voor voortgezet speciaal onderwijs met 50 leerlingen of meer |
€ 131.434,85 |
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 119, eerste lid, WEC is per categorie onderverdeeld naar onderwijstype van de leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel.
categorie 1/l |
categorie 2/m |
categorie 3/h |
|
---|---|---|---|
per leerling SO |
€ 12.166,90 |
€ 19.797,93 |
€ 29.546,15 |
per leerling VSO |
€ 12.966,90 |
€ 22.632,33 |
€ 27.959,38 |
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022, bedraagt € 3.495,71.
1. Het bedrag per bad, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022, bedraagt voor een hydrotherapiebad € 10.736,96 en voor een watergewenningsbad € 23.215,38.
2. Het bedrag per m3 waterinhoud, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022, bedraagt voor een hydrotherapiebad € 312,58 en voor een watergewenningsbad € 181,68.
3. Het bedrag voor de beweegbare bodem, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022 bedraagt € 1.125,98.
4. Het bedrag per m3 waterinhoud bij een beweegbare bodem, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022 bedraagt € 85,14.
1. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 116, tweede lid, WPO, bedraagt € 5.801,77.
2. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 13, vierde lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt voor:
Bedrag per school |
|
---|---|
a. een basisschool met minder dan 100 leerlingen |
€ 85.496,32 |
b. een basisschool met 100 leerlingen of meer |
€ 104.095,10 |
Het startbedrag, het verminderingsbedrag en het basisbedrag, bedoeld in artikel 14, tweede, respectievelijk derde lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, worden als volgt vastgesteld:
Artikel |
Bedrag |
---|---|
14, tweede lid, (kleine scholen startbedrag) |
€ 235.248,04 |
14, tweede lid, (kleine scholen verminderingsbedrag) |
€ 1.568,32 |
14, derde lid, (zeer kleine scholen basisbedrag) |
€ 415.927,98 |
Het bedrag per nevenvestiging, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt € 18.398,49.
1. Het bedrag per eenheid achterstandsscore, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt € 711,63.
2. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt € 123,36.
3. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt € 21,57.
1. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 116, tweede lid, van de WPO, bedraagt: € 6.685,01.
2. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 13, vijfde lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022 bedraagt voor:
Bedrag per school |
|
---|---|
a. een speciale school voor basisonderwijs met minder dan 100 leerlingen |
€ 80.633,58 |
b. een speciale school voor basisonderwijs met 100 leerlingen of meer |
€ 100.345,66 |
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 121, eerste lid, WPO, bedraagt € 6.318,14.
1. Het bedrag per leerling van een school, bedoeld in artikel 114, tweede lid, WEC, bedraagt:
a. Voor een leerling in het speciaal onderwijs: € 6.791,31.
b. Voor een leerling in het voortgezet speciaal onderwijs: € 10.291,53.
2. Het bedrag per school, bedoeld in artikel 13, derde en vierde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022 bedraagt voor:
Bedrag per school |
|
---|---|
a. een school voor speciaal onderwijs met minder dan 50 leerlingen |
€ 126.340,85 |
b. een school voor speciaal onderwijs met 50 leerlingen of meer |
€ 146.081,88 |
c. een school voor voortgezet speciaal onderwijs met minder dan 50 leerlingen |
€ 129.859,71 |
d. een school voor voortgezet speciaal onderwijs met 50 leerlingen of meer |
€ 149.600,74 |
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 119, eerste lid, WEC is per categorie onderverdeeld naar onderwijstype van de leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel.
categorie 1/l |
categorie 2/m |
categorie 3/h |
|
---|---|---|---|
per leerling SO |
€ 12.321,36 |
€ 20.049,26 |
€ 29.921,24 |
per leerling VSO |
€ 13.131,51 |
€ 22.919,65 |
€ 28.314,32 |
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022, bedraagt € 3.334,85.
1. Het bedrag per bad, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022, bedraagt voor een hydrotherapiebad € 10.873,27 en voor een watergewenningsbad € 23.510,10.
2. Het bedrag per m3 waterinhoud, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022, bedraagt voor een hydrotherapiebad € 316,55 en voor een watergewenningsbad € 183,99.
3. Het bedrag voor de beweegbare bodem, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022, bedraagt € 1.140,27.
4. Het bedrag per m3 waterinhoud bij een beweegbare bodem, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022, bedraagt € 86,22.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
De totale MI-vergoeding is een lumpsumvergoeding bestaande uit verschillende onderdelen en wordt uitgedrukt in de formule:
Y = Ya + Yb + Yc + Yd
waarbij;
Y = rijksvergoeding per school per jaar
Ya = vergoeding groepsafhankelijke programma's van eisen
Yb = vergoeding leerlingafhankelijke programma's van eisen
Yc = vergoeding aanvullende programma's van eisen
Yd = extra bekostiging
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule, waarin gerekend wordt met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep of m2).
Hieronder volgt de uitwerking naar de verschillende programma's van eisen.
Ya = bedrag per school afhankelijk van het aantal te huisvesten groepen leerlingen als bedoeld in artikel 14, eerste en tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO
2 groepen |
3 groepen |
4 groepen |
5 groepen |
6 groepen |
---|---|---|---|---|
€ 27.386 |
€ 35.454 |
€ 45.875 |
€ 54.951 |
€ 61.001 |
voor elke groep meer: € 7.059 |
||||
Bij meer dan 13 groepen wordt het bedrag eenmalig verhoogd met € 2.689 |
Vergoedingsformule:
Yb = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal leerlingen
Vergoedingsbedragen:
Vast bedrag per school = € 14.776,63
Bedrag per leerling = € 357,77
Vergoedingsformule:
Yc = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal NOAT-leerlingen
Vergoedingsbedragen:
Vast bedrag per school = € 122,43
Bedrag per leerling = € 21,93
De bedragen, bedoeld in artikel 111, vierde lid, WEC zoals die luidde op 31 maart 2022, staan in onderstaande tabel.
Type |
Bedrag per leerling |
---|---|
per leerling SO <8 |
€ 733,64 |
per leerling SO >=8 |
€ 645,17 |
per leerling VSO |
€ 1.327,13 |
De bedragen per school en per schooltype als bedoeld in artikel 111, vierde lid, WEC zoals die luidde op 31 maart 2022, staan in onderstaande tabel
Onderwijssoort |
per school |
SO-schooltype |
VSO-schooltype |
---|---|---|---|
Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG) |
€ 29.764,96 |
€ 22.487,35 |
€ 22.391,00 |
1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap (LZ/S) |
€ 22.881,30 |
€ 9.511,77 |
€ 14.837,07 |
2e Langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap (LZ/P) |
€ 20.820,31 |
€ 8.988,16 |
€ 15.860,12 |
Zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) |
€ 22.142,73 |
€ 11.447,59 |
€ 14.364,69 |
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK) |
€ 20.820,31 |
€ 8.988,16 |
€ 15.860,12 |
Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut (PI) |
€ 20.820,31 |
€ 8.988,16 |
€ 15.860,12 |
Meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie LG en ZMLK |
€ 27.057,04 |
€ 7.949,06 |
€ 10.936,26 |
Bij LG-scholen en ZMLK-scholen met een reguliere SO MG-afdeling wordt het SO schooltype bedrag verhoogd met € 4.373,32
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor brancardliften waarin vergoedingscomponenten zijn opgenomen voor installatieonderhoud en elektriciteitsverbruik. De vergoeding per brancardlift is € 6.913,35.
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor ruimten voor watergewenning of bewegingstherapie (hydrotherapie) in gebruik bij en door scholen. De genormeerde vergoeding is afhankelijk van het soort bad en het bedrag per m3 waterinhoud.
Soort bad |
Bedrag per bad |
Bedrag per m3 waterinhoud |
---|---|---|
Hydrotherapiebad |
€ 10.736,96 |
€ 312,58 |
Watergewenningsbad |
€ 23.215,38 |
€ 181,68 |
Toeslag beweegbare bodem |
€ 1.125,98 |
€ 85,14 |
De bedragen voor zware ondersteuning bedoeld in artikel 128, zesde lid, WEC zoals die luidde op 31 maart 2022, staan in onderstaande tabel.
ondersteuningscategorie |
per leerling SO <8 |
per leerling SO >=8 |
per leerling VSO |
---|---|---|---|
categorie 1 (L) |
€ 815,11 |
€ 905,74 |
€ 675,02 |
categorie 2 (M) |
€ 1.333,01 |
€ 1.422,05 |
€ 1.049,96 |
categorie 3 (H) |
€ 1.745,31 |
€ 1.738,27 |
€ 1.217,39 |
Met de Wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs en samenwerkingsverbanden is voor kalenderjaar 2023 en verder een nieuwe bekostigingssystematiek ingevoerd voor scholen in het primair onderwijs en samenwerkingsverbanden passend onderwijs in het primair en voortgezet onderwijs.1 Verschillende maatregelen zorgen voor een eenvoudiger, beter voorspelbaar en minder sturende systematiek. De maatregelen worden budgetneutraal ingevoerd, maar kunnen wel tot een herverdeling tussen schoolbesturen leiden. Voor scholen en schoolbesturen is het belangrijk dat zij voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op een andere hoogte van de bekostiging. Daarom is gekozen voor een overgangsregeling. De overgangsregeling is voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs geregeld in artikel 214 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) en voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in artikel 188 van de Wet op de expertisecentra (WEC).
De overgangsbekostiging bestaat uit drie onderdelen:
1. In de eerste drie jaren na inwerkingtreding groeit de bekostiging stapsgewijs naar de nieuwe bekostiging toe. In het eerste kalenderjaar (2023) wordt het budget per leerling voor 75% bepaald op basis van de oude systematiek en voor 25% op basis van de nieuwe systematiek. Voor het tweede kalenderjaar (2024) is dat respectievelijk 50% en 50% en voor het derde kalenderjaar (2025) is dat respectievelijk 25% en 75%.
2. De toename of afname van de bekostiging per leerling gedurende deze drie jaren is gemaximeerd op respectievelijk (-)1%, (-)2% en (-)3%.
3. Er is aanvullende bekostiging voor besturen als na drie jaar (in 2026) er een negatief herverdeeleffect is dat lager is dan -3% en het bestuur in financiële problemen komt.
Onderdelen 1 en 2 worden op schoolniveau toegepast. Onderdeel 3 wordt op bestuursniveau toegepast.
Voor onderdeel 1 worden drie verschillende budgetten berekend:
a) een budget per leerling op basis van de oude systematiek, op basis van teldatum 1 oktober 2021;
b) een budget per leerling op basis van de nieuwe systematiek, op basis van teldatum 1 oktober 2021;
c) een budget op basis van de nieuwe systematiek, op basis van teldatum 1 februari 2022.
Voor de onderliggende bedragen voor onderdeel 1 worden de bedragen vastgesteld in deze regeling. De bedragen in hoofdstuk 2 van deze regeling zijn bedoeld voor onderdeel a, de bedragen in hoofdstuk 3 zijn bedoeld voor onderdeel b en de bedragen in hoofdstuk 4 zijn bedoeld voor onderdeel c. De bedragen in hoofdstuk 4 zijn gelijk aan de bedragen in de nieuwe bekostigingsregeling, namelijk de Regeling bekostiging WPO en WEC 2023.
De overgangsregeling ziet niet op de gehele bekostiging vanuit het Rijk naar schoolbesturen. Alle vormen van aanvullende bekostiging (voorheen werd dat bijzondere bekostiging genoemd) worden buiten beschouwing gelaten. In onderstaande tabel is te zien met welke bekostigingsonderdelen wel rekening wordt gehouden:
Oude systematiek |
Nieuwe systematiek |
|
---|---|---|
Bo |
Personele basisbekostiging Materiële basisbekostiging Toeslag schoolleiding (Zeer) kleine scholentoeslag Toeslag nevenvestiging Onderwijsachterstanden Personeels- en arbeidsmarktbeleid (P&A) Nederlands onderwijs aan anderstaligen (NOAT) |
Basisbekostiging (Zeer) kleine scholentoeslag Toeslag nevenvestiging Onderwijsachterstanden Nederlands onderwijs aan anderstaligen (NOAT) |
Sbo |
Personele basisbekostiging Materiële basisbekostiging Ondersteuningsbekostiging (P+MI)1 Toeslag schoolleiding Onderwijsachterstanden P&A-budget |
Basisbekostiging Ondersteuningsbekostiging Toeslag nevenvestiging Onderwijsachterstanden |
(V)so |
Personele basisbekostiging Materiële basisbekostiging Ondersteuningsbekostiging (P+MI) Onderwijsachterstanden P&A-budget Bekostiging voor schoolbad en brancardlift |
Basisbekostiging Ondersteuningsbekostiging Onderwijsachterstanden Bekostiging voor schoolbad en brancardlift |
In de bedragen in hoofdstuk 4 is reeds rekening gehouden met de (geraamde) prijsbijstelling voor 2023, conform artikel 116, tiende lid WPO en artikel 114, negende lid, WEC. De bedragen in hoofdstuk 4 van deze regeling zullen rond de zomer van 2023 opnieuw worden vastgesteld als daar aanleiding voor is, bijvoorbeeld als het kabinet over 2023 loonbijstelling uitkeert.
Als gevolg van deze regeling veranderen de administratieve lasten voor de scholen en de besturen niet.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, 171).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-27688.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.