Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 11 oktober 2022, nr. WJZ/ 22489915, met betrekking tot de tarieven rechtstreekse betalingen GLB 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 25, achtste lid, 26, 30, achtste lid en 43, negende lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PbEU 2013, L347);

Gelet op artikel 2.1, derde lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;

Besluit:

Enig artikel

Vastgesteld worden de navolgende tarieven, waardes, percentages en betalingen voor aanvraagjaar 2022:

A. Basiswaarde betalingsrechten

  • 1. Het vaste percentage van de waarde van de betalingsrechten, bedoeld in artikel 26, derde lid, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, bedraagt 69,446%.

  • 2. De nationale gemiddelde waarde van de betalingsrechten, bedoeld in artikel 30, achtste lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, bedraagt € 240,621.

  • 3. De stap voor de jaarlijkse geleidelijke wijziging van de waarde van de betalingsrechten, bedoeld in artikel 25, achtste lid, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, wordt voor 2022 vastgesteld op 83,265% ten opzichte van 2015.

B. Vergroeningspercentage

Het percentage van de totale waarde van de betalingsrechten, bedoeld in artikel 43, negende lid, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, bedraagt 43,134%.

C. Netto plafondkorting

De lineaire verlaging, bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, bedraagt 0% voor aanvragen gedaan in 2022.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 oktober 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

In 2015 zijn de betalingsrechten toegekend aan de landbouwers. Om de waarde van deze rechten voor ieder jaar te kunnen berekenen is het nodig dat er parameters worden vastgesteld. Die verplichting vloeit voort uit Verordening (EU) nr. 1307/2013.

Voor de betaling van de aanvragen rechtstreekse betalingen worden er voor 2022 verschillende parameters vastgesteld. Hieronder zal per onderdeel de desbetreffende parameter worden toegelicht.

Onderdeel A. Basiswaarde betalingsrechten

Aan de hand van de gemiddelde waarde van de rechten in 2015 en de initiële waarde van de rechten is op individueel niveau van de landbouwer vastgesteld wat de waarde van zijn rechten is voor 2015-2019. Met de stappen voor de jaarlijkse geleidelijke wijziging van de waarde wordt de verlaging van het budget van het ene op het andere jaar weergegeven. Deze is tezamen met de initiële waarde en de gemiddelde waarde 2015 gebruikt om de rechtenwaarde voor 2016-2019 te bepalen.

In 2022 wordt de waarde van een betalingsrecht verlaagd ten opzichte van de waarde van een betalingsrecht in 2021 (zoals vastgesteld in het besluit van 22 oktober 2021 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse betalingen 2021). In 2022 is meer dan € 50 miljoen extra van het GLB pijler 1 budget overgeheveld naar pijler 2, hetgeen de reden voor de korting is.

Tarieven en kortingen

Op basis van Verordening (EU) nr. 1306/2013 is vastgelegd dat de waarden van de tarieven en kortingen jaarlijks moeten worden berekend op basis van de in het betreffende kalenderjaar aangevraagde oppervlakte landbouwgrond en de beschikbare Europese budgetten.

De tarieven en kortingen voor de jonge landbouwers en de graasdierpremie worden op een later tijdstip bekend gemaakt.

Onderdeel B. Vergroeningspercentage

Nederland heeft er, op grond van artikel 43, negende lid, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, voor gekozen de hoogte van de vergroeningsbetaling te relateren aan de totale waarde van de betalingsrechten. Met het vergroeningspercentage kan aan de hand van de waarde van de geactiveerde betalingsrechten worden berekend wat de hoogte van de betaling voor vergroening is.

Onderdeel C. Netto plafondkorting

De netto plafondkorting heeft tot doel om alle rechtstreekse betalingen binnen het nationale maximum budget te laten plaats vinden. Een reden waardoor dit nationale budget wordt overschreden is dat het netto maximum van de rechtstreekse betalingen lager is dan het totaal aan budget voor de afzonderlijke regelingen. Dit wordt mede veroorzaakt door de nationale keuze om de basisbetalingsrechten vast te stellen op 103% van het oorspronkelijke budget voor de basisbetalingsrechten. De netto plafondkorting wordt toegepast op het uit te betalen bedrag, vóór de toepassing van de financiële discipline (een Europees vastgestelde korting) en een eventuele randvoorwaardenkorting. Dit jaar wordt geen overschrijding van het nationale maximum verwacht, daarom is de nettoplafond korting op 0% vastgesteld.

Het besluit van 14 december 2015 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse betalingen 2015, het besluit van 14 december 2016 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse betalingen 2016, het besluit van 9 december 2017 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse betalingen 2017, het besluit van 30 oktober 2018 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse betalingen 2018, het besluit van 22 oktober 2019 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse betalingen 2019, het besluit van 30 oktober 2020 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse betalingen 2020 en het besluit van 22 oktober 2021 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse betalingen 2021 blijven van toepassing ten aanzien van aanvragen rechtstreekse betalingen die zijn ingediend in de desbetreffende aanvraagjaren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven