Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 4 oktober 2022, kenmerk 3438174-1035328-PG, houdende wijziging van de specifieke uitkering PrEP in verband met het vestigen van een Dienst van Algemeen Economisch Belang en enkele wijzigingen van ondergeschikte aard

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering PrEP wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onder e, komt te luiden:

verzorgingsgebied:

verzorgingsgebied als bedoeld in artikel 68, onder a, van de Subsidieregeling publieke gezondheid;

B

In artikel 2 vervalt ‘4:46, ’.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Een uitkering wordt slechts verstrekt voor zover de coördinerende GGD met de Staat een overeenkomst sluit waarbij de Staat haar belast met en zij zich verplicht tot het verrichten van de dienst van algemeen economisch belang, bedoeld in 10b.

D

Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De uitkering bestaat uit het bedrag dat wordt berekend overeenkomstig de volgende formule: (Qi x Pi) + (Qv x Pv) – (Qp x Bp) + (U of V) waarbij wordt verstaan onder:

    Qi.het aantal intakeconsulten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, dat in het boekjaar waarvoor de uitkering wordt verstrekt is uitgevoerd;

    Pi.€ 210;

    Qv.het aantal vervolgconsulten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, dat in het boekjaar waarvoor de uitkering wordt verstrekt is uitgevoerd;

    Pv.een bedrag van € 150;

    Qp.het aantal ter hand stellingen van PrEP per dertig pillen;

    Bp.een eigen bijdrage van de gebruiker van € 7,50 per dertig pillen;

    U.het bedrag voor de coördinatie van de medische begeleiding dat in 2022 en 2023 ten hoogste € 10.000 bedraagt per uitvoerende GGD in het desbetreffende verzorgingsgebied, en per verzorgingsgebied ten hoogste bedraagt:

    • 1°. € 50.000 voor de provincies Noord-Holland en Flevoland,

    • 2°. € 50.000 voor de provincies Overijssel en Gelderland,

    • 3°. € 30.000 voor de provincies Friesland, Drenthe en Groningen,

    • 4°. € 10.000 voor het deel van de provincie Zuid-Holland, bestaande uit de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam/Voorburg, Midden-Delftland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer,

    • 5°. € 30.000 voor het overige deel van de provincie Zuid-Holland, bestaande uit de gemeenten die geen deel uitmaken van de provincie Zuid-Holland genoemd onder 4°,

    • 6°. € 40.000 voor de provincies Zeeland en Noord-Brabant,

    • 7°. € 20.000 voor de provincie Limburg,

    • 8°. € 10.000 voor de provincie Utrecht.

    V. het bedrag voor de coördinatie van de medische begeleiding, dat in 2024 ten hoogste € 5.000 bedraagt per uitvoerende GGD in het desbetreffende verzorgingsgebied, en per verzorgingsgebied ten hoogste bedraagt:

    • 1°. € 25.000 voor de provincies Noord-Holland en Flevoland,

    • 2°. € 25.000 voor de provincies Overijssel en Gelderland,

    • 3°. € 25.000 voor de provincies Friesland, Drenthe en Groningen,

    • 4°. € 5.000 voor het deel van de provincie Zuid-Holland, bestaande uit de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam/Voorburg, Midden-Delftland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer,

    • 5°. € 15.000 voor het overige deel van de provincie Zuid-Holland, bestaande uit de gemeenten die geen deel uitmaken van de provincie Zuid-Holland genoemd onder 4°,

    • 6°. € 20.000 voor de provincies Zeeland en Noord-Brabant,

    • 7°. € 10.000 voor de provincie Limburg,

    • 8°. € 5.000 voor de provincie Utrecht.

E

In artikel 6, vierde lid, onder a, wordt ‘Prep’ vervangen door ‘PrEP’.

F

In artikel 10, derde lid, wordt ‘tot ten hoogste het bedrag dat is bepaald in het besluit tot verlening’ vervangen door ‘tot ten hoogste het overeenkomstig artikel 5, tweede lid, berekende bedrag’.

G

Na artikel 10a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10b

De medische begeleiding bij het gebruik van PrEP en de coördinatie daarvan, bedoeld in artikel 3 wordt aangewezen als een dienst van algemeen economisch belang in de zin van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023 en werkt ten aanzien van onderdeel C terug tot 1 januari 2022. De regeling vervalt met ingang van 1 augustus 2024, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op uitkeringen die voor die datum zijn verstrekt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding

De Regeling specifieke uitkering PrEP (hierna: Regeling) heeft betrekking op het verstrekken van een uitkering voor – kort gezegd – de medische begeleiding bij het preventief gebruik van hiv-remmers, Pre Expositie Profylaxe (hierna: PrEP) door personen die behoren tot de groep mannen die seks hebben met mannen (MSM) en transgender personen, met een verhoogd risico op hiv. De regeling wordt gewijzigd in verband met staatssteun. Om ongeoorloofde staatssteun te voorkomen wordt een Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB) gevestigd. Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een enkele technische wijzigingen door te voeren.

Achtergrond

Tot de start van de pilot kwamen er jaarlijks ongeveer 800 nieuwe hiv-besmettingen bij. Hiervan trad tweederde op bij de hoogrisico-groep mannen die seks hebben met mannen. In het advies noemt de Gezondheidsraad (GR) ook transgender(vrouwen) als risicogroep, maar waarvan de omvang gering is. De GR gaf in 2018 aan dat met de huidige preventieve inzet, waaronder condoomgebruik, het plafond bereikt is onder hoogrisico-MSM.1 Om de epidemie verder terug te dringen en nieuwe besmettingen dus tegen te gaan, adviseerde de GR om in te zetten op incidentieverlaging bij die selecte groep binnen de MSM. De GR verwachtte dat invoering van PrEP ook een positief effect zal hebben op het aantal nieuwe hiv-infecties in Nederland, maar onzeker is hoe groot dat effect zal zijn. Therapietrouw en resistentie bij gebruikers is essentieel. Niet goed in te schatten is verder wat het effect zal zijn op risicogedrag en optreden van andere soa’s. De GR adviseerde PrEP te verstrekken aan hoogrisico-MSM en daarbij goede medische begeleiding te organiseren. Verder adviseerde zij het langetermijneffect van PrEP zorgvuldig te monitoren en na vijf jaar te bezien of PrEP-verstrekking voortgezet moet worden. Middels de Regeling wordt uitvoering gegeven aan het advies van de GR.

Staatssteun

Er is sprake van staatssteun als aan de vijf cumulatieve criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voldaan. De specifieke uitkering aan de coördinerende GGD’en voor de medische begeleiding, de daarbij horende verstrekking van de PrEP-medicatie, en de coördinatie, voldoet aan deze vijf cumulatieve criteria en is daarom in beginsel staatssteun. Deze staatssteun kan gerechtvaardigd worden door de ontvanger van de specifieke uitkering te belasten met een DAEB. Door toepassing te geven aan het Vrijstellingsbesluit voor DAEB’s2, valt de compensatie op grond van de onderhavige regeling niet onder de verplichting tot voorafgaande aanmelding van artikel 108, derde lid, van het VWEU en is de compensatie verenigbaar met artikel 106, tweede lid, van het VWEU.

Hierna wordt de onderhavige regeling artikelsgewijs toegelicht.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I

A

Dit betreft een wijziging van technische aard in artikel 1. De wijziging kort de definitie van verzorgingsgebied in en betreft geen inhoudelijke wijziging. Er wordt slechts een verduidelijking aangebracht nu in de oorspronkelijke Regeling het volledige artikel 68, onder a, van de Subsidieregeling publieke gezondheid werd herhaald terwijl volstaan kon worden met een verwijzing.

B

Artikel 4:46 Awb wordt niet van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit heeft te maken met de wijze van vaststelling, zoals opgenomen in artikel 10, derde lid. De vaststelling kan daardoor hoger zijn dan het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

C en F

De wijziging in artikel 3 en de toevoeging van een nieuw artikel 10b wijzen de medische begeleiding bij het gebruik van PrEP en de coördinatie daarvan aan als DAEB in de zin van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en verplichten de coördinerende GGD’en om een uitvoeringsovereenkomst te sluiten met de Staat wanneer zij deze dienst uitvoeren.

Hiermee wordt voldaan aan de vereisten van artikel 106, tweede lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De verplichting tot het sluiten van de overeenkomst met de Staat is noodzakelijk om te voldoen aan de verplichting dat de partij die een dienst van algemeen economisch belang verricht ook daadwerkelijk hier mee belast wordt. Zie ook het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 (2012/21/EU).

D

In artikel 5, tweede lid, is de formule gewijzigd in verband met het toevoegen van de jaartallen 2022, 2023 en 2024. Alleen de coördinatiekosten die horen bij het betreffende jaar kunnen worden verstrekt (dus U of V).

Bij wijziging en actualisatie van de regeling in 2021 is het bedrag van € 10.000 ingevoegd voor het jaar 2021. Voor 2022 en 2023 blijft dit bedrag gelijk. Voor 2024 is een bedrag van € 5.000 beschikbaar omdat de pilot loopt tot augustus 2024 en dus niet het hele jaar beslaat.

E

In artikel 6 wordt een verschrijving gecorrigeerd.

G

Met deze wijziging wordt aangesloten bij de praktijk. De vaststelling kan namelijk hoger zijn dan het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag, maar mag niet hoger dan de prijs per prestatie-indicator die volgt uit artikel 5, tweede lid.

ARTIKEL II

De wijzigingsregeling heeft betrekking op het subsidiejaar 2023 en treedt daarom op 1 januari 2023 in werking. De regeling werkt ten aanzien van onderdeel C (artikel 5, tweede lid, onder U) terug tot 1 januari 2022, omdat dit bedrag tevens betrekking heeft op het jaar 2022.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Gezondheidsraad. (2018). Preventief gebruik van Hiv-remmers. Te raadplegen via https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2018/03/27/preventief-gebruik-van-hiv-remmers.

X Noot
2

Besluit 2012/21 van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen

Naar boven