Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 oktober 2022 tot wijziging van de Regeling basisregistratie personen in verband met onder andere de invoering van het Logisch Ontwerp BRP, versie 4.1.0, de vaststelling van een nieuwe versie van het autorisatieaanvraagformulier en de indexering van de vergoeding voor verstrekking van gegevens uit het centraal archief van overledenen

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2.21, vijfde lid, van de Wet basisregistratie personen en de artikelen 3, eerste lid, 6, vierde lid, 23, tweede lid, 32, tweede lid, 38, 49 en 52, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 2 en 3 wordt ‘Logisch Ontwerp BRP, versie 4.0.0’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp BRP, versie 4.1.0’.

B

In artikel 20 wordt ‘formulier’ vervangen door ‘aanvraagformulier’.

C

Artikel 33, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 4,50’ vervangen door ‘€ 4,90’ en ‘€ 9,–’ door ‘€ 9,80’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 4,15’ vervangen door ‘€ 4,50’.

D

In artikel 36 wordt ‘tabellen, bedoeld in artikel 35, eerste lid,’ vervangen door ‘tabellen als bedoeld in artikel 35, eerste lid,’.

E

Bijlage 1 wordt vervangen door de bijlage, opgenomen als bijlage A bij deze regeling.

F

Bijlage 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rij die betrekking heeft op een verklaring onder eed of belofte, vervalt de komma na ‘belofte’.

2. In de rij die betrekking heeft op bescheiden betreffende het vertrek, wordt ‘het vertrek (art. 2.21 en 2.22 van de Wet BRP en art. 25 van het Besluit BRP)’ vervangen door ‘het vertrek, bedoeld in de artikelen 2.21 en 2.22 van de Wet BRP en artikel 25 van het Besluit BRP’.

G

In bijlage 8, in de aanduiding van de categorie gegevens beginnende met ‘Gegevens in verband met de inschrijving en de wijziging van de bijhoudingsgemeente’, wordt ‘bijhoudings-verantwoordelijke’ vervangen door ‘bijhoudingsverantwoordelijke’.

H

In het opschrift van bijlage 9 wordt ‘Model verhuisbericht, bedoeld in artikel 2.21, vijfde lid, van de Wet basisregistratie personen’ vervangen door ‘Model verhuisbericht als bedoeld in artikel 2.21, vijfde lid, van de Wet BRP’.

I

Bijlage 10 wordt vervangen door de bijlage, opgenomen als bijlage B bij deze regeling.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A, onder 2, Ka, La, Ma, Mb en Mc, van de Wet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministratie persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 396) in werking treedt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdeel C, van deze regeling in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen A en B, die zullen worden geplaatst op https://www.rvig.nl.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

BIJLAGE A ALS BEDOELD IN ARTIKEL I, ONDERDEEL E

Bijlage 1. Logisch Ontwerp BRP, versie 4.1.0

Bijlage bij artikel 3

Deze bijlage wordt bekendgemaakt op https://www.rvig.nl.

BIJLAGE B ALS BEDOELD IN ARTIKEL I, ONDERDEEL I

Bijlage 10. Het autorisatieaanvraagformulier

Bijlage bij artikel 20

Deze bijlage wordt bekendgemaakt op https://www.rvig.nl.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

De onderhavige wijzigingen van de Regeling basisregistratie personen (hierna: Regeling BRP) hebben betrekking op de vaststelling van het Logisch Ontwerp BRP (hierna: LO BRP), versie 4.1.0, en van een nieuwe versie van het autorisatieaanvraagformulier, alsmede op de jaarlijkse indexering van de vergoeding voor verstrekking van gegevens uit het centraal archief van overledenen. Van de gelegenheid is tevens gebruikgemaakt om een aantal technische onvolkomenheden in de Regeling BRP te herstellen.

2. Inhoud

2.1 LO BRP, versie 4.1.0

In deze paragraaf wordt ingegaan op de wijzigingen in het LO BRP ten opzichte van de vorige versie (LO BRP, versie 4.0.0). De systeembeschrijving vormt de beschrijving van de voorzieningen waarmee het stelsel van de BRP wordt uitgevoerd; door middel van de systeembeschrijving worden gedetailleerde regels gesteld die noodzakelijk zijn om de voorzieningen te laten werken. Op grond van de Wet basisregistratie personen (hierna: Wet BRP) en het Besluit basisregistratie personen (hierna: Besluit BRP) wordt deze systeembeschrijving bij ministeriële regeling vastgesteld. De systeembeschrijving wordt gevormd door de als zodanig gemarkeerde hoofdstukken en bijlagen, of onderdelen daarvan, van het LO, dat als bijlage bij de Regeling BRP is gevoegd.

Het LO BRP wordt met name gewijzigd om de registratie van het tijdelijk verblijfsadres en contactgegevens van niet-ingezetenen in de BRP technisch mogelijk te maken. Via een amendement1 op een wijziging2 van de Wet BRP is in die wet bepaald dat van niet-ingezetenen contactgegevens en gegevens over het tijdelijk verblijfsadres in Nederland geregistreerd kunnen worden.3 Deze wijziging van het LO4 ziet op de implementatie daarvan in de BRP-systemen en zorgt ervoor dat de registratie van de nieuwe categorieën gegevens niet alleen juridisch, maar ook technisch mogelijk is. Bij deze gelegenheid wordt ook een aantal kleinere aanpassingen in het LO BRP doorgevoerd.

Registratie tijdelijk verblijfsadres en contactgegevens van niet-ingezetenen

Van een persoon die als niet-ingezetene in de BRP is of wordt ingeschreven, kan door de wijzigingswet een tijdelijk verblijfsadres op diens persoonslijst op worden genomen (artikel 2.69, eerste lid, onderdeel a, onder 6° en 7°, van de Wet BRP). Een adres kan als tijdelijk verblijfsadres worden geregistreerd indien aan de volgende drie voorwaarden is voldaan (artikel 1.1, onderdeel z, van de Wet BRP): (1) het adres bevindt zich in (Europees) Nederland, (2) het adres is niet het woonadres van de betrokkene naar de begripsbepaling in artikel 1.1, onderdeel o, van de Wet BRP en (3) betrokkene zal naar redelijke verwachting gedurende een maand de meeste malen, doch gedurende een half jaar minder dan twee derde van de tijd op het betreffende adres overnachten. Contactgegevens zijn een (mobiel) telefoonnummer en een e-mailadres van de niet-ingezetene (artikel 1.1, onderdeel aa, van de Wet BRP). Het moet gaan om een telefoonnummer of e-mailadres van de niet ingezetene zélf (en niet van bijvoorbeeld de werkgever of een familielid). Van iedere niet-ingezetene kan één (mobiel) telefoonnummer en één e-mailadres worden geregistreerd. Om de registratie van tijdelijk verblijfsadressen en contactgegevens mogelijk te maken, wordt in het LO BRP beschreven hoe de opname van deze gegevens op de persoonslijst dient te geschieden.

Inperking verwijdering gegevens van vóór de adoptie

Via een amendement5 op de wijzigingswet6 is in de Wet BRP een inperking opgenomen van de mogelijkheid om gegevens van vóór de adoptie te laten verwijderen: het verwijderen van gegevens van vóór de adoptie nog slechts door het adoptiefkind zelf, vanaf 16 jaar (artikel 2.57, eerste lid, van de Wet BRP). Dit amendement beoogt om het recht van het kind om te weten van wie het afstamt, beter te beschermen. Voorheen bestond de mogelijkheid voor adoptiefouders om gegevens van een adoptiefkind jonger dan 16 jaar uit de BRP te laten verwijderen. Het gaat om gegevens over de naam, één of beide ouders, de bij adoptie verloren nationaliteit en gegevens over de bijhoudingsgemeente en het adres in die gemeente, alsmede over het verblijf in Nederland en het vertrek uit Nederland. Sinds 1 januari 2022 kan enkel nog het adoptiefkind (vanaf 16 jaar) zélf gegevens van zijn eigen persoonslijst laten verwijderen. Het is wenselijk dat het in de BRP-systemen ook technisch onmogelijk wordt om deze gegevens op een persoonslijst van een kind jonger dan 16 jaar over te kunnen schrijven. Hiertoe wordt het LO BRP aangepast.

Tabelberichten via ‘StuurGBABericht’

Een aantal gebruikers van de BRP is overgestapt naar ‘StuurGBABericht’ voor de communicatie met de centrale verstrekkingenvoorziening (BRP-V). Deze communicatie vervangt de communicatie via de zogenaamde Berichtendienst. Omdat de wijzigingen in de landelijke tabellen7 (zogenaamde ‘Dt01- en Dw01-berichten’) uitsluitend via de Berichtendienst worden verstuurd, ontvangen deze gebruikers deze wijzigingsberichten niet of in ieder geval niet geautomatiseerd. Deze wijziging van het LO BRP maakt het mogelijk dat ook deze gebruikers (via ‘StuurGBABericht’) tabelwijzigingsberichten ontvangen.

De overige wijzigingen van het LO BRP betreffen tekstuele aanpassingen, ter verduidelijking van het LO.

2.2 Autorisatieaanvraagformulier

Het formulier waarmee een overheidsorgaan of derde een verzoek aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) kan doen tot het nemen van een autorisatiebesluit (het autorisatieaanvraagformulier) is aangepast vanwege de wijziging van het LO BRP. In de nieuwe versie van het formulier8 is de mogelijkheid opgenomen om de verstrekking van tijdelijke verblijfadressen en contactgegevens van niet-ingezetenen aan te vragen. Daarnaast is uit het autorisatieaanvraagformulier (verouderde) informatie verwijderd die niet nodig was voor de beoordeling van de aanvraag. Het nieuwe formulier wordt gepubliceerd op de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (hierna: RvIG).

2.3 Indexering vergoeding verstrekking centraal archief van overledenen

In deze regeling is ook de jaarlijkse indexering opgenomen van vergoedingen die moeten worden betaald voor verstrekkingen van gegevens uit het centraal archief van overledenen.9 De Minister van BZK is op grond van artikel 4.7, tweede lid, van de Wet BRP verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in het centraal archief van overledenen. Het centraal archief van overledenen bestaat uit de persoonskaarten, bedoeld in artikel 69, tweede lid, van het tot 1 oktober 1994 van kracht zijnde Besluit bevolkingsboekhouding. Het gaat daarbij om personen die zijn overledenen voor de komst van de digitale BRP (GBA) in 1994. Het feitelijk beheer van het centraal archief wordt namens de Minister van BZK op grond van de overeenkomst van 24 maart 1995 uitgevoerd door het bestuur van de Stichting Centraal Bureau voor Genealogie (hierna: CBG). Burgers die bijvoorbeeld stamboomonderzoek doen, kunnen de persoonskaarten opvragen bij het CBG.

Op grond van artikel 49 van het Besluit BRP stelt de Minister van BZK regels omtrent heffingen in verband met de verstrekking van gegevens uit het centraal archief van overledenen. De bedragen van de vergoedingen voor een niet-systematische verstrekking van gegevens uit het centraal archief van overledenen, zijn opgenomen in artikel 33 van de Regeling BRP. Met de onderhavige wijziging van artikel 33 worden de betreffende bedragen geïndexeerd per 1 januari 2023, opdat deze in lijn blijven met de werkelijke kosten van de geleverde diensten van het CBG.

De jaarlijkse indexering van de vergoedingen per 1 januari vindt plaats aan de hand van de voor het komende jaar ingeschatte kostenontwikkeling, waarbij wordt uitgegaan van de mutatie van het consumentenprijsindexcijfer (hierna: cpi), zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek over de maand juni van het lopende jaar (in casu 2022) in vergelijking met de maand juni van het voorgaande jaar (in casu 2021). De aldus berekende factor wordt toegepast op de niet afgeronde bedragen van de geïndexeerde vergoedingen, zoals die eerder zijn berekend. Daarmee wordt een opeenstapeling van afrondingen voorkomen.

De tot het moment van inwerkingtreding van deze regeling in de Regeling BRP opgenomen vergoeding voor een verstrekking uit het centraal archief van overledenen, bedroeg € 4,50 per persoon op wie het verzoek betrekking had, met dien verstande dat ten minste € 9,– in rekening werd gebracht (artikel 33, tweede lid, onderdeel a) en € 4,15 per persoon op wie het verzoek betrekking had, indien het verzoek betrekking had op meer dan honderd personen (artikel 33, tweede lid, onderdeel b). De factor waarmee het cpi voor de maand juni van het jaar 2022 is gestegen ten opzichte van de maand juni van het jaar 2021, is vastgesteld op 1,085529. Deze factor wordt toegepast op de bovengenoemde bedragen, met dien verstande dat ten minste een bedrag van € 9,80 (2 x € 4,90) in rekening wordt gebracht voor een verstrekking uit het centraal archief van overledenen. De keuze voor een minimumvergoeding, die tweemaal de vergoeding per persoon bedraagt, is ingegeven vanuit de vaste administratieve kosten die verstrekking uit een fysiek archief met zich brengt. De nieuwe vergoedingen, die voor het jaar 2023, en de wijze van berekening van de vergoedingen zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel. Vergoedingen (in €) voor het jaar 2023 en de wijze van berekening daarvan
 

2022 (niet afgerond)

2023 (niet afgerond; na CPI-factor 1,085529)

2023 (afgerond op 5 eurocent)

Per persoon

4,518051

4,904475

4,90

Bij meer dan 100 personen

4,127600

4,480630

4,50

3. Privacyaspecten en regeldrukgevolgen

De wijziging van het LO BRP en het autorisatieaanvraagformulier betreft de technische uitwerking van genoemde onderdelen van de wijzigingswet. Bij gelegenheid van de wijzigingswet is in de memorie van toelichting ingegaan op de daaraan verbonden privacyaspecten en de gevolgen voor burgers en overheidsinstanties. De onderhavige wijziging van het LO BRP leidt niet tot andere gevolgen.

De indexering van de vergoeding voor verstrekking van gegevens uit het centraal archief van overledenen zal naar verwachting geen (omvangrijke) regeldrukeffecten tot gevolg hebben.

4. Consultatie en advies

Van internetconsulatie is afgezien, gelet op de technische aard van de wijzigingen en de doelgroep (overheidsorganisaties die betrokken zijn bij de bijhouding van de BRP of daarvan gebruikmaken) waarvoor deze in overwegende mate relevantie hebben. Deze doelgroep is op andere wijze geïnformeerd, en wel via het Gebruikersoverleg BRP.10

Tevens is de ontwerpregeling voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (hierna: ATR). Het ATR heeft te kennen gegeven deze niet te hebben geselecteerd voor een formeel advies maar deze ambtelijk te hebben afgedaan, omdat de regeling naar verwachting geen (omvangrijke) regeldrukeffecten tot gevolg zal hebben.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdelen A en E

De onderdelen A en D zien op de vaststelling van het LO BRP, versie 4.1.0. Onderdeel A betreft wijziging van de artikelen 2 en 3 van de Regeling BRP. Onderdeel C betreft de wijziging van bijlage 1 bij de Regeling BRP. In paragraaf 2.1 zijn deze wijzigingen toegelicht.

Onderdeel B

Door middel van het onderhavige onderdeel wordt in artikel 20 van de Regeling BRP met betrekking tot een aanvraag van een autorisatiebesluit een terminologie gebezigd die aansluit bij het opschrift van bijlage 10 bij de Regeling BRP (autorisatieaanvraagformulier).11

Onderdeel C

Het onderhavige onderdeel ziet op indexering van vergoedingen die moeten worden betaald voor verstrekkingen van gegevens uit het centraal archief van overledenen. Deze indexering is toegelicht in paragraaf 2.3.

Onderdelen D en F

Door middel van de onderdelen D en F worden in artikel 36 van respectievelijk bijlage 6 bij de Regeling BRP enkele verschrijvingen met betrekking tot de wijze van verwijzen hersteld.

Onderdeel G

Door middel van het onderhavige onderdeel wordt een verschrijving in de aanduiding van de eerste categorie gegevens in bijlage 8 hersteld.

Onderdeel H

Met dit onderdeel wordt een tweetal wetstechnische onvolkomenheden in het opschrift van bijlage 9 hersteld. Gelet op artikel 1, aanhef en onderdeel a, van de Regeling BRP wordt in de Regeling BRP onder ‘de Wet BRP’ verstaan ‘de Wet basisregistratie personen’. Ondanks deze begripsbepaling, werd in het opschrift van bijlage 9 de aanduiding ‘de Wet basisregistratie personen’ gebruikt. Het opschrift bevatte eveneens een verschrijving met betrekking tot de wijze van verwijzen naar artikel 2.21, vijfde lid, van de Wet BRP. Met deze wijzigingen zijn die onvolkomenheden hersteld.

Onderdeel I

Het onderhavige onderdeel betreft de vaststelling van een nieuwe versie van het autorisatieaanvraagformulier in bijlage 10 bij de Regeling BRP. Dit is toegelicht in paragraaf 2.2.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking op het moment waarop de met de registratie van het tijdelijk verblijfsadres en contactgegevens van niet-ingezetenen in de BRP samenhangende onderdelen van de wijzigingswet12 in werking treden (eerste lid).13 Daarbij is een uitzondering gemaakt voor artikel I, onderdeel C (indexering vergoedingen),14 van deze regeling, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2023 (tweede lid), een datum die in overeenstemming is met het stelsel van vaste verandermomenten.

Bijlagen A en B

In bijlage A is het LO BRP, versie 4.1.0, opgenomen en in bijlage B een nieuwe versie van het autorisatieaanvraagformulier.15 In deze regeling is, zoals gebruikelijk, aan het slot vermeld dat deze met de toelichting in de Staatscourant wordt geplaatst. Daarbij is voor wat deze bijlagen betreft een uitzondering gemaakt; bijlagen A en B worden geplaatst op de website van RvIG (https://www.rvig.nl). De bijlagen zijn namelijk door hun omvang en opmaak niet geschikt om in de Staatscourant te worden geplaatst.

Voor de inwerkingtreding van de Wet elektronische publicaties,16 kende de Bekendmakingswet de figuur van het bekendmaken van bijlagen door terinzagelegging.17 De in dit kader relevante artikelen in Regeling BRP waren op die figuur geënt. De Bekendmakingswet voorziet thans echter niet meer in bekendmaking door terinzagelegging. In plaats daarvan is in artikel 7 van de Bekendmakingswet bepaald dat in afwijking van het in die wet vervatte bekendmakingsstramien een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ander besluit kan bepalen dat – na voorafgaande instemming van de Minister van BZK – een bij die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit behorende bijlage wegens aard of omvang wordt bekendgemaakt door middel van een in die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit aangewezen ander algemeen toegankelijk elektronisch medium – bijvoorbeeld de website van een openbaar lichaam – dan het publicatieblad.18 In het onderhavige geval is – zeker nu de relevante bepalingen in de Regeling BRP reeds repten van het tevens beschikbaar stellen via https://www.rvig.nl – de website van RvIG het aangewezen medium voor bekendmaking.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Amendement Rajkowski c.s. op de wijzigingswet (Kamerstukken II 2020/21, 35 648, nr. 12 t.v.v. nr. 10).

X Noot
2

Wet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Wet BRP in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministratie persoonsgegevens BES (hierna: Wet bap BES) in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 396; de wijzigingswet) (Kamerstukken 35 648).

X Noot
3

Artikel I, onderdelen A, onder 2, Ka, La en Ma tot en met Mc, van de wijzigingswet.

X Noot
4

Zie artikel I, onderdelen A en E, en bijlage A.

X Noot
5

Amendement Ceder op de wijzigingswet (Kamerstukken II 2020/21, 35 648, nr. 9).

X Noot
6

Artikel I, onderdeel K, onder 1.

X Noot
7

Landelijke Tabellen BRP zijn coderingslijsten waarin gegevens zijn opgenomen die gebruikt worden voor de bijhouding van persoonsgegevens in het geautomatiseerde systeem van de BRP. Een voorbeeld is de Landentabel.

X Noot
8

Zie artikel I, onderdeel I, en bijlage B.

X Noot
9

Zie artikel I, onderdeel C.

X Noot
10

Het overleg, bedoeld in artikel 1.15, eerste lid, van de Wet BRP, van de Minister van BZK met representatieve vertegenwoordigingen van de gemeenten, van de aangewezen bestuursorganen en van de overheidsorganen en derden aan wie op grond van artikel 3.2, 3.3 of 3.13 van de Wet BRP gegevens uit de BRP worden verstrekt.

X Noot
11

Zie (de toelichting bij) artikel I, onderdeel I, en bijlage B.

X Noot
12

Artikel I, onderdelen A, onder 2, Ka, La en Ma tot en met Mc, van de wijzigingswet.

X Noot
13

Zie paragraaf 2.1 van deze toelichting.

X Noot
14

Zie paragraaf 2.4 van deze toelichting.

X Noot
15

Zie (de toelichting bij) artikel I, onderdelen A en E, onderscheidenlijk onderdeel I.

X Noot
16

Stb. 2020, 262.

X Noot
17

Artikel 5, eerste lid, van de Bekendmakingswet (oud).

X Noot
18

Zie artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet.

Naar boven