Beleidsregel van de Minister voor Klimaat en Energie van 29 september 2022, nr. WJZ/ 22425742, over de beoordeling van financiële kwaliteiten van energieleveranciers bij het verlenen, wijzigen, overdragen of intrekken van een vergunning voor levering van elektriciteit of gas aan kleinverbruikers (Beleidsregel beoordeling financiële kwaliteiten van leveranciers van elektriciteit of gas aan kleinverbruikers)

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op de artikelen 4:81 en 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 95d, eerste lid, 95 e en 95f, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en de artikelen 45, eerste lid, 46 en 47, eerste lid, van de Gaswet;

Besluit:

Artikel 1. Inachtneming instructie

Bij de uitoefening van haar mandaat tot het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen in verband met het verlenen, wijzigen, overdragen of intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 95a,eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, of in verband met het verlenen, wijzigen, overdragen of intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Gaswet, neemt de Autoriteit Consument en Markt de in dit besluit opgenomen beleidsregel in acht.

Artikel 2. Beoordeling financiële kwaliteiten

Bij het nemen van besluiten of het verrichten van overige handelingen als bedoeld in artikel 1 beoordeelt de Autoriteit Consument en Markt de financiële kwaliteiten van de aanvrager of houder van de vergunning in ieder geval aan de hand van:

  • a. het ondernemingsplan;

  • b. de inkoopstrategie;

  • c. financiële positie; en

  • e. het risicomanagement.

Artikel 3. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel beoordeling financiële kwaliteiten van leveranciers van elektriciteit of gas aan kleinverbruikers.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 september 2022

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

In 2021 zijn meerdere leveranciers van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers failliet gegaan. Deze faillissementen hebben tot individuele en maatschappelijke schade geleid. De klanten van de failliete leveranciers verloren hun reeds betaalde voorschotten en welkomstbonussen en moesten bij een nieuwe leverancier, door gestegen energieprijzen, vaak een contract afsluiten tegen ongunstigere voorwaarden. Ook in 2022 is er sprake van forse prijsstijgingen en forse schommelingen in de energieprijzen.

Voor de vergunningverlening aan leveranciers en het beslissen op bezwaar tegen deze besluiten is mandaat verleend aan de Autoriteit Consument en Markt (zie de artikelen 2, eerste lid, onderdelen a tot en met d, en 5 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Consument en Markt). Voor de uitoefening van deze bevoegdheid is in lagere regelgeving uitwerking gegeven aan de wettelijke criteria dat de aanvrager van een vergunning aantoonbaar beschikt over de benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten (artikel 95d, eerste lid, onder a, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 45, eerste lid, onder a, van de Gaswet). Zowel het Besluit vergunning levering elektriciteit aan kleinverbruikers als het Besluit vergunning levering gas aan kleinverbruikers geven een uitwerking aan deze criteria. Zoals uit de nota van toelichting bij het betreffende artikel van het Besluit vergunning levering elektriciteit kleinverbruikers is vermeld, geven deze bepalingen “geen nadere invulling aan de vereiste financiële kwaliteiten van de aanvrager”. Dit neemt niet weg dat de aanvrager “echter wel beoordeeld [zal] worden op het beschikken over de benodigde financiële kwaliteiten” (Staatsblad 2003, 207, p. 8). Daarbij werd destijds onder meer gedacht aan de liquiditeitspositie van de leverancier. Gelet op de gewijzigde marktomstandigheden en de faillissementen van leveranciers afgelopen jaar, wordt voor wat betreft de beoordeling van het beschikken van de vereiste financiële kwaliteiten een nadere uitleg gegeven van de wettelijke voorschriften in deze beleidsregel.

Een ontwerp van deze beleidsregel is ter consultatie aan de ACM voorgelegd en door de ACM als uitvoerbaar geacht.

2. Beleidsregel

Op basis van artikel 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht kan een mandaatgever een algemene instructie geven over de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid. Omdat de taken uit de artikelen 95d, eerste lid, 95e en 95f, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en de artikelen 45, eerste lid, 46 en 47, eerste lid, van de Gaswet in mandaat worden uitgevoerd door de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM), is de mandaatgever bevoegd tot het geven van instructies. Deze instructie neemt de vorm aan van een beleidsregel en wordt daarom ook openbaar gemaakt middels publicatie in de Staatscourant.

Algemene beleidsregels worden vastgesteld met betrekking tot de taakuitoefening door de ACM, die deze bevoegdheid in mandaat uitoefent. Hiermee geeft de Minister vooraf via algemene regels aan op welke wijze de taakuitoefening plaats moet vinden, de ACM zal vervolgens bijvoorbeeld het aanvraagformulier en de werkwijze daarop aanpassen. Deze beleidsregel bevat algemene en voor herhaling toepasbare regels, die de ACM weliswaar richting geven, maar voldoende ruimte laten bij de taakuitoefening.

3. Hoofdlijnen van de beleidsregel

In deze beleidsregel wordt nadere instructie gegeven met betrekking tot het begrip ’benodigde financiële kwaliteiten’ in artikel 95d, eerste lid, onder a, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 45, eerste lid, onder a, van de Gaswet. Uit het eerste artikel van deze beleidsregel blijkt dat bij de uitoefening van haar bevoegdheden de ACM de instructie vervat in deze beleidsregel in acht moet nemen.

In het tweede artikel wordt bepaald aan de hand waarvan de ACM in ieder geval de financiële kwaliteiten van de aanvrager beoordeelt. Omdat de voorwaarden die zijn verbonden aan de vergunning ook gelden gedurende de looptijd van de vergunning, gelden deze (aangescherpte) voorwaarden niet alleen bij het beoordelen van een aanvraag voor een vergunning, maar zijn ze ook van toepassing op bestaande vergunningen.

In artikel 2, onderdeel a, wordt het ondernemingsplan van de aanvrager of vergunninghouder genoemd, dit gaat in het bijzonder om de daarin vastgelegde hoofdzaken met het oog op de beheersing en beperking van bedrijfsrisico’s en financiële risico’s voor de betrouwbare levering. Onderdeel b, de inkoopstrategie, ziet met name op de wijze waarop de aanvrager voornemens is open posities te sluiten door bijvoorbeeld inkoopcontracten die de verkoop van verwachte te leveren volumes dekken. Onderdeel c ziet op de financiële positie van de aanvrager of vergunninghouder. Het gaat hierbij om zowel de solvabiliteit als de liquiditeit. Uit onderdeel d volgt dat de ACM rekening moet houden met het risicomanagement, waaronder bijvoorbeeld de wijze waarop de aanvrager kan aantonen over deugdelijke procedures te beschikken voor het treffen van herstelmaatregelen indien zijn financiële positie daar aanleiding toe geeft en de wijze waarop het risicomanagement binnen de organisatie is belegd.

4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst Het kabinetsbeleid met betrekking tot vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn is niet van toepassing op beleidsregels.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven