Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 september 2022, kenmerk 3435046-1035043-PG, houdende wijziging van de Subsidieregeling publieke gezondheid in verband met de actualisering van bedragen, het toevoegen van nieuwe doelgroepen voor de griepvaccinatie, het verlengen van de projectperiode voor de voorbereiding van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne, het verlengen van de uitkering voor de aanvullende seksuele gezondheidszorg en enkele wijzigingen van ondergeschikte aard

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 41, onderdeel h, wordt ‘zes maanden’ vervangen door ’twaalf maanden’.

B

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘voor het jaar 2021 en voor het jaar 2022’ vervangen door ‘voor het jaar 2022 en voor het jaar 2023’.

b. Onder Ppu. wordt het bedrag van ‘€ 40,71’ vervangen door ‘€ 44,16’ en het bedrag van ‘€ 17,46’ door ‘€ 18,15’.

c. Onder Pcpu. wordt het bedrag van ‘€ 28,57’ vervangen door ‘€ 30,02’.

d. Onder Pzas. wordt het bedrag van ‘€ 25,34’ vervangen door ‘€ 25,82’ en het bedrag van ‘€ 15,39’ door ‘€ 15,92’.

e. Onder Pcuzm. wordt het bedrag van ‘€ 57,85’ vervangen door ‘€ 60,52 en het bedrag van ‘€ 35,56’ door ‘€ 37,34.

f. Onder Puzas. wordt het bedrag van ‘€ 56,48’ vervangen door ‘€ 59,49 en het bedrag van ‘€ 35,56’ door ‘€ 37,34’.

g. Onder Poo. wordt het bedrag van ‘€ 31,86’ vervangen door ‘€ 41,56’.

2. Onder vernummering van het derde tot het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De screeningsorganisatie toont aan dat de te subsidiëren activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen en legt rekening en verantwoording af omtrent de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende kosten en opbrengsten.

C

Na artikel 46 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 46a

  • 1. In afwijking van het derde lid van artikel 46 toont de screeningsorganisatie voor het jaar 2021 op de bij het besluit tot verlening van de subsidie bepaalde wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. In afwijking van het vierde lid van artikel 46, wordt de subsidie voor het jaar 2021 vastgesteld op een bedrag dat wordt berekend overeenkomstig de formule:

    (Qpu x Ppu) + (Qcpu x Pcpu) + (Qzas x Pzas) + (Qcuzm x Pcuzm) + (Quzas x Puzas) + (Qoo x Poo)

    waarbij wordt verstaan onder:

    Qpu. het aantal beoordeelde hrHPV-testen dat, naar aanleiding van primaire uitstrijkjes, in het desbetreffende jaar is verricht in het kader van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker van de desbetreffende screeningsorganisatie, waarbij sprake is van een uitslag naar de desbetreffende vrouw of aansluitende cytologische beoordeling;

    Ppu. een bedrag van € 40,71 per beoordeelde hrHPV-test naar aanleiding van een primair uitstrijkje, waarvan € 17,46 voor laboratoriumonderzoek;

    Qcpu. het aantal cytologische beoordelingen dat, naar aanleiding van primaire uitstrijkjes, in het desbetreffende jaar heeft plaatsgevonden in het kader van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker van de desbetreffende screeningsorganisatie waarbij sprake is van een uitslag naar de desbetreffende vrouw;

    Pcpu. een bedrag van € 28,57 voor laboratoriumonderzoek per cytologische beoordeling naar aanleiding van een positieve hrHPV-test bij een primair uitstrijkje;

    Qzas. het aantal zelfafnamesets dat in het desbetreffende jaar is beoordeeld op hrHPV in het kader van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker van de desbetreffende screeningsorganisatie waarbij sprake is van een uitslag naar de desbetreffende vrouw;

    Pzas. een bedrag van € 25,34 per beoordeelde ZAS op hrHPV, waarvan € 15,39 voor laboratoriumonderzoek;

    Qcuzm. het aantal controle-uitstrijkjes dat in het desbetreffende jaar is beoordeeld in het kader van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker van de desbetreffende screeningsorganisatie waarbij sprake is van een uitslag naar de desbetreffende vrouw;

    Pcuzm. een bedrag van € 57,85 per beoordeeld controle-uitstrijkje, waarvan € 35,56 voor laboratoriumonderzoek;

    Quzas. het aantal uitstrijkjes naar aanleiding van een hrHPV-positieve test van vaginaal materiaal verkregen door de vrouw met een zelfafnameset, dat in het desbetreffende jaar is beoordeeld in het kader van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker van de desbetreffende screeningsorganisatie waarbij sprake is van een uitslag naar de desbetreffende vrouw;

    Puzas. een bedrag van € 56,48 per beoordeeld uitstrijkje na een hrHPV-positieve test van vaginaal materiaal uit een ZAS, waarvan € 35,56 voor laboratoriumonderzoek;

    Qoo. overige organisatiekosten, berekend op basis van het totaal van het aantal in 2019 beoordeelde zelfafnamesets op hrHPV en het aantal beoordeelde hrHPV-testen dat, naar aanleiding van primaire uitstrijkjes, in het desbetreffende jaar is verricht in het kader van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker van de desbetreffende screeningsorganisatie, waarbij sprake is van een uitslag naar de desbetreffende vrouw of aansluitende cytologische beoordeling;

    Poo. een bedrag van € 31,86 per het totaal van het aantal beoordeelde hrHPV-testen naar aanleiding van een primair uitstrijkje en het aantal beoordeelde zelfafnamesets op hrHPV.

  • 3. Het subsidiebedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt in het besluit tot vaststelling gecorrigeerd voor wat betreft de tarieven voor laboratoriumonderzoek, in verband met de in de praktijk door de screeningslaboratoria aan de screeningsorganisatie in rekening gebrachte tarieven voor laboratoriumonderzoek.

D

Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘voor het jaar 2021 en voor het jaar 2022’ vervangen door ‘voor het jaar 2022 en voor het jaar 2023’ en wordt ‘ten hoogste € 99,33’ vervangen door ‘ten hoogste € 87,66’.

2. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De screeningsorganisatie toont aan dat de te subsidiëren activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen en legt rekening en verantwoording af omtrent de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende kosten en opbrengsten.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het tweede lid toont de screeningsorganisatie in het jaar 2021 op de bij het besluit tot verlening van de subsidie bepaalde wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen.

  • 5. In afwijking van het derde lid wordt de subsidie voor 2021 vastgesteld op een bedrag tot ten hoogste € 99,33 per verricht onderzoek.

E

Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘voor het jaar 2021 en voor het jaar 2022’ vervangen door ‘voor het jaar 2022 en voor het jaar 2023’ en wordt ‘ten hoogste € 16,35’ vervangen door ‘ten hoogste € 16,74’.

2. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De screeningsorganisatie toont aan dat de te subsidiëren activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen en legt rekening en verantwoording af omtrent de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende kosten en opbrengsten.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het tweede lid toont de screeningsorganisatie in het jaar 2021 op de bij het besluit tot verlening van de subsidie bepaalde wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen.

  • 5. In afwijking van het derde lid, wordt de subsidie voor 2021 vastgesteld op een bedrag tot ten hoogste € 16,35 per verricht onderzoek.

F

Artikel 61, onder a, wordt als volgt gewijzigd:

1. In subonderdeel 8°. komt ‘of’ te vervallen.

2. Er worden vijf subonderdelen toegevoegd, luidende:

  • 10°. personen met morbide obesitas;

  • 11°. personen onder de 60 jaar met dementie;

  • 12°. personen met cochleaire implantaten;

  • 13° personen met een verstandelijke beperking die niet verblijven in een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen; of

  • 14° zwangeren vanaf 22 weken zwangerschap, met betrekking tot het boekjaar 2021 en het boekjaar 2022;

G

Artikel 63, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘1 mei 2021 tot en met 30 april 2022’ vervangen door ‘1 mei 2022 tot en met 30 april 2023’.

2. Onder Pt. wordt het bedrag van ‘€ 12,75’ vervangen door ‘€ 13,17’.

H

In artikel 67d, eerste lid, wordt ‘1 mei 2021 tot en met 30 april 2022’ vervangen door ‘1 mei 2022 tot en met 30 april 2023’.

I

Artikel 67e vervalt.

J

In artikel 67q komen de onderdelen b en c te luiden:

GGD:

gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in hoofdstuk IV van de Wet publieke gezondheid;

GGD GHOR NL:

de Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland;

K

In het eerste lid van artikel 67s wordt ‘1 januari 2022 tot en met 1 september 2022’ vervangen door ‘1 januari 2022 tot en met 30 juni 2023’.

L

Aan artikel 69 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De uitkering wordt uitsluitend verstrekt indien de coördinerende GGD met de Staat een overeenkomst sluit waarbij de Staat haar belast met en zij zich verplicht tot het verrichten van de dienst van algemeen economisch belang, bedoeld in artikel 76**.

M

Artikel 71 komt te luiden:

Artikel 71

De uitkering bedraagt in 2023 jaarlijks ten hoogste:

  • € 13.601.876 voor de GGD van de gemeente Amsterdam;

  • € 5.298.556 voor de GGD Regio Gelderland Zuid;

  • € 2.157.899 voor de GGD Groningen;

  • € 3.437.533 voor de afdeling GGD van de Dienst OCW van de gemeente Den Haag;

  • € 4.719.184 voor de GGD Rotterdam-Rijnmond;

  • € 4.407.655 voor de GGD van het openbaar lichaam Hart voor Brabant;

  • € 2.381.946 voor de GGD Zuid-Limburg;

  • € 1.689.362 voor de GGD Regio Utrecht.

N

Na artikel 76* wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 76**

Aanvullende seksuele gezondheidszorg, coördinatie en soa-onderzoek als bedoeld in deze regeling wordt aangewezen als een dienst van algemeen economisch belang in de zin van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

O

In artikel 78 wordt ‘hoofdstuk II, paragraaf 6, vervalt met ingang van 1 januari 2023’ vervangen door 'hoofdstuk II, paragraaf 6, vervalt met ingang van 1 januari 2024’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023. De regeling werkt ten aanzien van de onderdelen B, onder 2, C, D, onder 2 en 3, en E, onder 2 en 3, terug tot en met 15 december 2021, werkt ten aanzien van onderdeel F, onder 2, subonderdeel 13, onderdeel G en onderdeel H terug tot en met 1 mei 2021 en werkt ten aanzien van onderdeel K terug tot en met 1 september 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Subsidieregeling publieke gezondheid (hierna: de Subsidieregeling). De Subsidieregeling is gewijzigd in verband met het actualiseren van bedragen, het toevoegen van nieuwe doelgroepen voor de griepvaccinatie, het verlengen van de projectperiode voor de voorbereiding van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne, het verlengen van de uitkering voor de aanvullende seksuele gezondheidszorg en enkele wijzigingen van ondergeschikte aard.

Jaarlijkse indexering tarieven

Met de onderhavige wijzigingsregeling is ten eerste de jaarlijkse indexering van de bedragen op basis van de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA) en de bijstelling van de tarieven geregeld. Dit geldt voor de subsidiering van de bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhalskanker, borstkanker en darmkanker (hoofdstuk II, paragrafen 2, 3 en 4), de vaccinatie tegen de griep (hoofdstuk II, paragraaf 5), en de aanvullende seksuele gezondheidszorg (hoofdstuk II, paragraaf 6).

Nationaal Programma Grieppreventie

Hoofdstuk II, paragraaf 5 en 5a, maken subsidiering van de vaccinatie tegen griep en pneumokokkenziekte mogelijk. De Stichting Nationaal Programma Grieppreventie (SNPG) is de ontvanger van de subsidie en maakt financiering van het door de huisarts zetten van de griep- en pneumokokkenvaccinatie mogelijk. De huisartsen dragen jaarlijks zorg voor het aanbieden van griep- en pneumokokkenvaccinatie aan de doelgroep van het Nationaal Programma Griepvaccinatie (NPG) en het Nationaal Programma Pneumokokkenvaccinatie voor Ouderen (NPPV). Door het aanbieden van deze vaccinaties wordt onnodige ziekte en sterfte binnen de doelgroep voorkomen. De doelgroep van het NPG zijn alle 60-jarigen en verschillende medische risicogroepen1. De doelgroep van het NPPV wordt jaarlijks door het RIVM bepaald op basis van vaccinbeschikbaarheid en opkomst. Voor het najaar 2022 worden alle personen van 66 tot en met 69 jaar uitgenodigd voor een pneumokokkenvaccinatie. De kosten voor het NPG bedragen omstreeks 59 miljoen euro, afhankelijk van de opkomst. Het tarief wordt jaarlijks geïndexeerd en wordt voor 2022 vastgesteld op € 13,71. Voor het NPPV is een vast tarief van € 21 vastgesteld. Dit bestaat uit € 20 voor de kosten van het vaccin en € 1 voor aanloopkosten. Het tarief per toegediend vaccin wordt voor de periode 2020–2023 niet geïndexeerd. De totale kosten voor het programma komen naar verwachting neer op 18 miljoen euro, uitgaande van 85% opkomst.

Aanvullende HPV-vaccinatiecampagne

In hoofdstuk II, paragraaf 5c, is de projectperiode voor de voorbereiding van de aanvullende vaccinatiecampagne tegen het Humaan Papillomavirus (HPV) verlengd. De aanvullende vaccinatiecampagne ziet toe op vaccinatie tegen het HPV voor personen in de leeftijden van 18 tot en met 26 jaar. De Gezondheidsraad (GR) concludeerde in het najaar van 2019 dat er gezondheidswinst valt te behalen door jongeren van 18 tot en met 26 jaar, die zich nog niet (volledig) hebben laten vaccineren tegen het HPV-virus, de gelegenheid te geven dat alsnog te doen. Deze wijzigingsregeling regelt dat de subsidieperiode voor de voorbereiding van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne wordt verlengd tot 30 juni 2023. De GGD GHOR NL heeft te kennen gegeven de activiteiten niet tijdig te kunnen uitvoeren. Dit heeft te maken met de voorbereidingen die zij moeten treffen voor een (mogelijke) COVID-19 vaccinatiecampagne dit najaar. Bovendien kost het voorbereiden van de IT-infrastructuur langer dan eerder voorzien vanwege een onvoorziene Europese Aanbesteding en de doorlooptijd daarvan. Aan het einde van dit jaar (2022) zal de Subsidieregeling opnieuw worden gewijzigd in verband met de toevoeging van een subsidie voor de daadwerkelijke uitvoering van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne (het daadwerkelijk zetten van de vaccinaties).

Het RIVM draagt zorg voor de regie op en de coördinatie van de uitvoering, alsmede het uitnodigen en registreren van de jongeren ten behoeve van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne. De GGD’en zijn verantwoordelijk voor de daadwerkelijke uitvoering van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne. Het streven is om vanaf het najaar van 2022 deze nieuwe doelgroep uit te nodigen. Concreet betekent dit onder andere dat de doelgroep van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne zal worden uitgenodigd per brief door het RIVM. De uitnodigingsbrieven (en eventuele herhaal- en vervolguitnodigingen) zullen worden gestuurd naar jongeren tot en met 27 jaar. Vanwege het feit dat jongeren die 26 jaar zijn in 2022 in 2023 27 jaar worden, worden jongeren tot en met 27 jaar daarom ook uitgenodigd. De eerste vaccinaties zullen begin 2023 worden gezet door de GGD’en.

Aanvullende seksuele gezondheidszorg

Hoofdstuk II, paragraaf 6, betreft het verstrekken van een uitkering voor het verrichten van aanvullende seksuele gezondheidszorg. Op grond van deze paragraaf kan een uitkering worden verstrekt aan acht coördinerende GGD’en voor aanvullende curatieve soa-zorg en seksualiteitshulpverlening. Het betreft een publieke taak op het gebied van infectieziekte bestrijding om de seksuele gezondheid te bevorderen. Het doel van deze wijziging is om de uitvoering van bestaande werkzaamheden op het gebied van aanvullende seksuele gezondheidszorg te continueren, waaronder het laagdrempelig en gratis testen op soa en hiv. Dit is voornamelijk voor personen met een verhoogd risico op soa. Daarnaast wordt seksualiteitshulpverlening aangeboden voor jongeren onder de 25 jaar. Tot slot wordt het verrichten van aanvullende seksuele gezondheidszorg, coördinatie en soa-onderzoek aangewezen als een dienst van algemeen economisch belang (DAEB). De werkingsduur van deze paragraaf wordt verlengd met één jaar. Vanaf 2024 wordt gewerkt aan een wettelijke grondslag voor het verstrekken van een uitkering voor de uitvoering van aanvullende seksuele gezondheidszorg in de Wet publieke gezondheid worden opgenomen.

Staatssteun

Er is sprake van staatssteun als aan de vijf cumulatieve criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voldaan. De subsidie aan de screeningsorganisatie in het kader van de bevolkingsonderzoeken, de subsidie aan GGD GHOR NL in het kader van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne en de subsidie aan de coördinerende GGD’en voor aanvullende curatieve soa-zorg en seksualiteitshulpverlening voldoen aan deze vijf cumulatieve criteria en vormen daarom staatssteun. Deze staatssteun kan gerechtvaardigd worden door de subsidieontvanger te belasten met een DAEB. Rechtspersonen die belast zijn met een DAEB mogen met een subsidie gecompenseerd worden voor de kosten van het uitvoeren van de DAEB.

Om de uitvoering van de specifieke activiteiten te realiseren is het sluiten van een DAEB-overeenkomst met elk van de subsidieontvangers benodigd. Door toepassing te geven aan het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 (2012/21/EU), valt de compensatie op grond van de onderhavige regeling niet onder de verplichting tot voorafgaande aanmelding van artikel 108, derde lid, van het VWEU en is de compensatie verenigbaar met artikel 106, tweede lid, van het VWEU.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I

A

Met onderdeel A wordt een wijziging aangebracht in de begripsomschrijving van ‘controle-uitstrijkje’ door het moment waarop de huisartsenpraktijk vaginaal materiaal van de desbetreffende vrouw zal afnemen te verlengen tot een periode van twaalf maanden na een positieve hrHPV-test en een negatieve cytologische beoordeling. De periode voor het afnemen van het controle-uitstrijkje wordt verlengd van 6 naar 12 maanden omdat dit bijdraagt aan het terugdringen van het aantal klinisch niet relevante doorverwijzingen.

B t/m E

Deze onderdelen betreffen een wijziging van de subsidies voor de bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhalskanker, borstkanker en darmkanker (hoofdstuk II, paragraaf 2, 3 en 4). In deze paragrafen zijn grotendeels dezelfde aanpassingen gedaan.

Ten eerste zijn de bedragen en jaartallen geactualiseerd. Daarnaast is verduidelijkt dat verantwoording plaatsvindt op basis van werkelijke kosten. Tot slot is er een uitzondering gemaakt voor de wijze van vaststelling van subsidies voor het jaar 2021. De verantwoording en vaststelling voor 2021 is gebaseerd op PxQ.

F en G

Dit onderdeel betreft een wijziging van de subsidie voor het Nationaal Programma Grieppreventie (Hoofdstuk II, paragraaf 5). Het gaat om een actualisering van bedragen en jaartallen. Daarnaast worden vier nieuwe doelgroepen toegevoegd en één doelgroep nader gespecifieerd naar aanleiding van het advies ‘Griepvaccinatie: herziening van de indicatiestelling’ van de Gezondheidsraad (dd september 2021). De Staatssecretaris van VWS heeft dit advies overgenomen. Personen met een verstandelijke beperking die verblijven in intramurale voorzieningen zijn reeds aangemerkt als doelgroep. Deze doelgroep wordt nader gespecificeerd door de vaccinatie, op advies van de huisarts, ook aan te bieden aan personen met een verstandelijke beperking die niet intramurale voorzieningen verblijven. De griepvaccinatie toegediend in de boekjaren 2021 en 2022 aan de doelgroep zwangeren vanaf 22 weken zwangerschap komen voor subsidie in aanmerking.

H en I

Deze onderdelen betreffen een wijziging van de subsidie voor de vaccinatie tegen pneumokokken (Hoofdstuk II, paragraaf 5a). Het gaat om de actualisering van jaartallen en het laten vervallen van artikel 67e. Artikel 67e vervalt omdat dit een eenmalige subsidie voor koelkasten betrof.

J

Met dit onderdeel wordt een fout in de definities hersteld.

K

Dit onderdeel betreft een wijziging van de looptijd van subsidie voor de vaccinatie tegen het HPV-virus (hoofdstuk II, paragraaf 5c). Deze wijziging werkt terug tot 1 september 2022, gelet op het feit dat het project reeds loopt en de activiteiten gecontinueerd moeten worden. Op grond van hoofdstuk II, paragraaf 5c, kan GGD GHOR NL een projectsubsidie aanvragen voor de voorbereiding van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne. Uit de definitie van aanvullende HPV-vaccinatiecampagne volgt dat het gaat om de HPV-vaccinaties die GGD’en aanbieden aan personen van 18 tot en met 26 jaar die zich niet eerder hebben laten vaccineren tegen HPV of zich niet eerder volledig hebben laten vaccineren tegen HPV. Onder de voorbereiding van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne wordt onder andere verstaan: het schrijven van een implementatieplan samen met het RIVM, en eventueel voorbereidend werk ten aanzien van de uitvoering van dit plan, zoals voorbereiden infrastructuur (bijvoorbeeld locatiekosten, callcentrum en inhuur personeel), het voorbereiden, het bouwen en het implementeren van het registratiesysteem, en de uitwisseling van data met het RIVM.

De activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, kunnen niet tijdig of niet geheel worden verricht binnen de gestelde termijn van 1 september 2022. De projectperiode voor de voorbereiding van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne wordt verlengd tot en met 30 juni 2023. De daadwerkelijke uitvoering van de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne start in januari 2023. Dat is een aantal maanden later dan bij het aanvragen van de subsidie voor de voorbereidende werkzaamheden was voorzien. Dit heeft onder andere te maken met een COVID-19 vaccinatiecampagne in het najaar, en het voorbereiden van de IT-infrastructuur. Hiervoor was het nodig om een Europese Aanbesteding uit te laten voeren. De doorlooptijd van een dergelijke aanbesteding was niet voorzien in de eerdere tijdsplanning. Daarnaast zullen een aantal voorbereidende werkzaamheden, en daarmee kosten in 2023 blijven doorlopen. Denk hierbij aan voorbereiden infrastructuur (bijvoorbeeld locatiekosten, callcentrum en inhuur personeel), het implementeren en het beheren van het registratiesysteem en de afsprakenmodule. De hoogte van het subsidiebedrag blijft bij verlenging ongewijzigd.

L t/m N

Deze onderdelen betreffen een wijziging van de uitkering voor de uitvoering van aanvullende seksuele gezondheidszorg (hoofdstuk II, paragraaf 6). Het gaat ten eerste om de actualisering van jaartallen en uitkeringsbedragen. Ook voor 2023 is het voor de coördinerende GGD’en mogelijk om een uitkering aan te vragen voor de uitvoering van de aanvullende seksuele gezondheidszorg. Daarnaast is de aanvullende seksuele gezondheidszorg aangewezen als dienst van algemeen economisch belang (DAEB). Op die manier is de staatssteun gerechtvaardigd. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de coördinerende GGD met de Staat een overeenkomst sluit waarbij de Staat haar belast met en zij zich verplicht tot het verrichten van de DAEB.

O

De vervaldatum van paragraaf 6 van de Subsidieregeling wordt verlengd met één jaar. Deze tijd is nodig om een wettelijke grondslag voor het verstrekken van een uitkering voor het uitvoeren van de aanvullende seksuele gezondheidszorg te kunnen creëren en het mogelijk te maken dat een DAEB op een andere wijze kan worden gevestigd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023. De regeling wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd zodat subsidieontvangers reeds een aanvraag kunnen indienen voor 2023. De regeling werkt ten aanzien van onderdeel B, onder 2, C, D, onder 2 en 3, en E, onder 2 en 3, terug tot en met 15 december 2021, omdat dit correcties betreffen van de wijzigingsregeling die op 15 december 2021 in werking is getreden. De regeling werkt ten aanzien van onderdeel F, onder 2, subonderdeel 13, onderdeel G en onderdeel H terug tot en met 1 mei 2021. Van 1 mei 2021 tot en met 30 april 2023 komen namelijk ook griepvaccinaties die door huisartsen worden gezet bij zwangere personen in aanmerking voor subsidie. De regeling werkt ten aanzien van onderdeel K terug tot en met 1 september 2022, omdat het een verlenging is van de projectperiode die eerder op 1 september 2022 afliep.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven