Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 2 september 2022, nr. 2022-0000181269, tot wijziging van de Regeling SUWI in verband met actualisatie van bijlage IX (Regeling SUWI Bijlage IX 2022)

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op artikel 72 van de Wet SUWI;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling SUWI wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 komt te luiden:

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

basisgegevens:

gegevens die in een al dan niet door de minister gedefinieerde vorm beschikbaar zijn bij het UWV en de SVB;

IB:

het Inlichtingenbureau als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Wet SUWI;

melding:

de melding, bedoeld in artikel 44, tweede lid, van de Participatiewet, artikel 16a, tweede lid, van de IOAW of artikel 16a, tweede lid, van de IOAZ;

minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

TW:

de Toeslagenwet;

Wajong:

Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten;

WIA:

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

B

In artikel 3.4, onder d en e, wordt ‘de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten’ vervangen door ‘de Wajong’.

C

Artikel 5.14, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Op verzoek van de minister verstrekt het UWV gegevens en informatie aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor statistische doeleinden ten behoeve van de coördinatie van het overheidspersoneelsbeleid of aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor statistische doeleinden ten behoeve van de coördinatie van het onderwijspersoneelsbeleid. Het UWV levert periodiek volgens bijlage IX, de in bijlage IX genoemde bestanden.

D

De bijlage IX, behorende bij artikel 5.14, vierde lid, wordt vervangen door de bijlage behorende bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 september 2022

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

BIJLAGE IX. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 5.14, VIERDE LID, VAN DE REGELING SUWI

In deze bijlage zijn de bestanden gespecificeerd die het UWV periodiek aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) of de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) verstrekt op grond van artikel 5.14, vierde lid, van de Regeling SUWI.

I. Maandelijks

BZK

OCW

Gegevens

WAO

WIA

WW

WAO

WIA

WW

Gegevens persoon:

           

Geboortejaar en -maand

x

x

x

x

x

x

Geslacht

x

x

x

x

x

x

Versleuteld burgerservicenummer (BSN)

x

x

x

     

Burgerservicenummer (BSN)

     

x

x

x

Gegevens (voormalige) werkgever:

           

Sectorcode

x

x

x

x

x

x

Aansluitnummer

 

x

x

 

x

x

Orgaancode

x

   

x

   

Fiscaal nummer

 

x

x

 

x

x

Loonheffingsnummer

 

x

x

 

x

x

Naam werkgever

 

x

x

 

x

x

Uitkeringsgegevens:

           

Wetcode

x

x

x

x

x

x

Fondscode

   

x

   

x

Gevalsnummer

x

x

x

x

x

x

Periode uitkering (start- en einddatum)

x

x

x

x

x

x

Reden beëindiging uitkering

x

x

x

x

x

x

Mate van arbeidsongeschiktheid in %

x

   

x

   

WSW-indicatie

 

x

   

x

 

Wettelijk uitkeringspercentage

 

x

   

x

 

Feitelijk uitkeringspercentage

 

x

   

x

 

Eigen risico indicatie

 

x

   

x

 

Totale duur voorafgaande uitkeringen

   

x

   

x

Datum eerste dag recht ww

   

x

   

x

Datum bereiken maximale uitkeringsduur

   

x

   

x

Totale gerealiseerde duur uitkering, incl. voorafgaande uitkeringen

   

x

   

x

Verslagperiodegegevens (o.a. Financieel):

           

Periode bestand (de maand van het bestand)

x

x

x

x

x

x

Basisbedrag

x

x

x

x

x

x

Bedrag uitkering

x

x

x

x

x

x

Bedrag vakantiegeld

x

x

 

x

x

 

Bedrag verdiensten

 

x

   

x

 

Bedrag resterende verdiencapaciteit

 

x

   

x

 

Nuluitkering

   

x

   

x

Aantal weken nuluitkering

   

x

   

x

Status van het recht in verslagperiode

x

x

x

x

x

x

II. Jaarlijks

Alle in Nederland op een peildatum voorkomende WIA- en WAJONG-gevallen

BZK

OCW

Gegevens

WIA

Wajong

 

WIA

Wajong

 

Versleuteld burgerservicenummer (BSN)

x

x

       

Burgerservicenummer (BSN)

     

x

x

 

Datum aanvang uitkeringsverhouding

x

x

 

x

x

 

Datum einde uitkeringsverhouding

x

x

 

x

x

 

TOELICHTING

Algemeen

Binnen de publieke sector worden veertien arbeidsvoorwaardelijke sectoren onderscheiden. Dit zijn de overheidssectoren: het Rijk, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, de rechterlijke macht, defensie en de politie. En de onderwijssectoren: het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger beroepsonderwijs, het wetenschappelijk onderwijs en de onderzoekinstellingen; en de sector universitair medische centra.

Taak van Minister van BZK

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (verder: BZK) is coördinerend minister voor de arbeidszaken (arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid) van de overheidssectoren1.

Taak van Minister van OCW

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (verder: OCW) is hedendaags coördinerend minister voor arbeidszaken voor de onderwijssectoren. Deze taak blijkt uit diverse wetten en besluiten. In de benoemings- en taakverdelingsbesluiten van het huidige kabinet is voorts geregeld dat het lerarenbeleid en de arbeidsvoorwaarden voor onderwijspersoneel behoort tot de portefeuille van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (Stcrt. 2022, 1354). Het gaat dan om arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid, beloningsvraagstukken, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkt. Meer specifiek kan gedacht worden aan:

  • verbeteren positie en kwaliteit leraren;

  • bescherming van het beroep leraar via de Wet beroep leraar;

  • bevoegdheid en bekwaamheid van leraren;

  • aanpak lerarentekort;

  • werkdruk leraren.

Deze beleidsdoelstellingen met bijbehorende financiële middelen zijn geconcretiseerd in hoofdstuk VIII van de Rijksbegroting 2022. De beleidsvorming vertaalt zich ook in het opstellen van wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld de Wet op de beroepen in het onderwijs en de Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met verdere decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden.

In deze regeling wordt bepaald dat op verzoek van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gegevens over personeel in overheidssectoren door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) aan de Minister van BZK worden geleverd en dat gegevens over personeel in onderwijssectoren door het UWV aan de Minister van OCW worden geleverd. De Ministers van BZK en OCW zijn betrokken geweest bij de totstandkoming van deze regeling.

Doel en noodzaak verstrekken gegevens

Om de coördinerende taken van de Minister van BZK ten aanzien van de overheidssectoren en de taak van de Minister van OCW ten aanzien van de onderwijssectoren goed uit te oefenen worden bepaalde gegevens voor statistiek verzameld, binnen de kaders van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) ter voorkoming van een onevenredige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. De statistieken zien bijvoorbeeld op informatie over de sociale zekerheid en pensioenen en het rapporteren van trends en ontwikkelingen op geaggregeerd niveau. Ook worden de effecten van (voorgenomen) beleidsmaatregelen in het datawarehouse doorgerekend waarvoor gegevens op persoonsniveau nodig zijn. Dat betreft bijvoorbeeld aanpassingen in premiegrondslagen en premiepercentages van werknemersverzekeringen. Omdat het onbekend is welke beleidsvragen in de toekomst gesteld gaan worden, is het noodzakelijk om over (gepseudonimiseerde) gegevens op het laagst mogelijke niveau te beschikken zodat de juiste selecties kunnen worden gemaakt. Tegen deze achtergrond hebben de Minister van BZK en de Minister van OCW gegevens nodig van het UWV voor het kunnen maken van microsimulaties met het oog op toekomstverkenningen (voor beleid) enerzijds en het kunnen analyseren van oorzaken en achtergronden van ontwikkelingen en prestaties van de overheid als werkgever anderzijds. Het UWV is de primaire bron voor deze informatie. Omdat de Minister van BZK en de Minister van OCW de informatie per arbeidsvoorwaardelijke sector gebruiken, is (gepseudonimiseerde) informatie per uitkering nodig om zo tot de juiste sectorindeling van de data te kunnen komen.

Om de gegevens over de sociale zekerheid te verkrijgen is sinds 2002 in artikel 5.14, vierde lid, van de Regeling SUWI een grondslag opgenomen. Dit artikellid en de bijbehorende bijlage IX zijn echter toe aan actualisatie. De aanleiding voor de aanpassing van bijlage IX is dat een deel van de gegevens niet langer noodzakelijk is voor de uitvoering van de coördinerende taak van de Minister van BZK. Deze overbodig geworden gegevens dienen daarom niet meer te worden geleverd (proportionaliteit) aan BZK.

Het UWV verschafte tot op heden enkel gegevens aan de Minister van BZK. De coördinerende rol ten aanzien van de onderwijssectoren is echter hedendaags primair belegd bij de Minister van OCW. Daarmee is de grond vervallen voor levering van de gegevens over de onderwijssectoren aan de Minister van BZK. De Minister van OCW is verantwoordelijk voor het personeelsbeleid van de onderwijssectoren en heeft hiervoor tevens de gegevens op grond van de aangepaste bijlage IX nodig. Vanwege bovenstaande wijzigingen is artikel 5.14, vierde lid, van de Regeling SUWI en de bijbehorende bijlage IX geactualiseerd. De frequentie van levering wordt om uitvoeringstechnische redenen aangepast.

Geactualiseerde lijst gegevens

In afstemming met UWV is de nieuwe ingeperkte lijst samengesteld. De overbodig geworden gegevens zijn geschrapt uit de bijlage. Daarnaast is geconstateerd dat om een overheidswerkgever correct bij een van de veertien arbeidsvoorwaardelijke overheidssectoren in te kunnen delen, aanvullende informatie nodig is. Dit is bijvoorbeeld nodig om verschil te zien tussen werkgevers in de verschillende onderwijssectoren of omdat werkgevers na reorganisatie onder een andere naam maar in dezelfde hoedanigheid in een sector kunnen blijven bestaan. Het UWV heeft daarvoor een oplossing bedacht en getest waarbij zo min mogelijk gegevens worden verstrekt. In de bijlage zijn deze aanvullende gegevens opgenomen onder “Gegevens (voormalige) werkgever” (loonheffingennummer, fiscaal nummer en naam werkgever). De geactualiseerde lijst gegevens is beperkt tot de gegevens die noodzakelijk zijn ter uitvoering van de coördinerende taak van de Minister van BZK ten aanzien van arbeidszaken van de overheidssectoren en de Minister van OCW ten aanzien van arbeidszaken van de onderwijssectoren.

Gepseudonimiseerd BSN voor BZK

De gegevens die de Minister van BZK nodig heeft zijn in beginsel niet herleidbaar tot een persoon. Zo is het Burgerservicenummer (BSN) gepseudonimiseerd. Deze pseudonimisering vindt plaats door het BSN te laten versleutelen door de leveranciers (ABP en UWV) zodat de gegevens voor de gebruiker (Ministerie van BZK) niet te herleiden zijn tot individuele personen. De Minister van BZK heeft geen BSN nodig aangezien de Minister van BZK op basis van de werkgever van de persoon, de persoon reeds in een specifieke sector kan indelen ten behoeve van de statistische doeleinden. Vervolgens wordt het versleuteld BSN omgezet in een persoonsnummer dat als pseudoniem voor die persoon wordt gebruikt. Het gevalsnummer van de uitkering is nodig om te weten of er een herleving is van de uitkering en dit nummer is voor de ontvanger niet herleidbaar tot een persoon. Door de combinatie van gegevens wordt het risico dat de gegevens herleidbaar zijn tot een persoon zeer laag ingeschat. Het pseudonimiseren is nodig om de noodzakelijke gegevens voor de statische doeleinden te kunnen koppelen, zonder verlies van bescherming voor de privacy van de persoon. Voor die doeleinden worden bepaalde UWV-bestanden gekoppeld aan bestanden met gegevens over het personeel van overheidssectoren. Bijvoorbeeld om het aandeel te kunnen meten van mensen met arbeidsongeschiktheidsachtergrond bij overheidswerkgevers. Of om het gebruik van nawettelijke werkloosheidsregelingen na te gaan.

Niet versleuteld BSN voor OCW en pseudonimisering

De lijst met gegevens die de Minister van OCW nodig heeft voor het uitvoeren van de coördinerende taak komt grotendeels overeen met de lijst van gegevens die de Minister van BZK nodig heeft. Gezien de taak van de Minister van OCW is het noodzakelijk dat de Minister van OCW de gegevens met een niet-versleuteld BSN ontvangt. Dit geldt zowel voor de gegevens die maandelijks als jaarlijks geleverd worden. Met een niet-versleuteld BSN kan de Minister van OCW:

  • een exacte sectortoedeling maken van uitkeringsgerechtigden. Door het BSN te ontvangen kan een koppeling gemaakt worden met het BRIN-nummer en daardoor de juiste onderwijssector. Zonder dit gegeven kan er voor de onderwijssectoren geen exacte sectortoedeling gemaakt worden, waardoor geen specifiek beleid kan worden ontwikkeld.

  • een onderscheid maken naar functie, te weten: onderwijsgevend personeel, onderwijsondersteunend personeel en directie. Door dit gegeven kan onderscheid gemaakt worden tussen functies op persoonsniveau (bijvoorbeeld: is een persoon leraar of conciërge). Deze informatie is noodzakelijk voor de aanpak van het lerarentekort in het onderwijs en kan als input dienen voor de ramingen van het lerarentekort.

Sinds 2013 worden personeelsgegevens met BSN door DUO – de directie Registers & Examens (R&E) – verzameld. Het BSN wordt bij deze personeelsgegevens vervangen door een speciaal ontwikkeld anoniemnummer. Als de directie R&E van DUO de UWV-gegevens ontvangt, dan wordt het BSN vervangen door een pseudoniem. Dat pseudoniem is gelijk aan bovengenoemd anoniemnummer dat door directie R&E is aangemaakt voor de personeelsgegevens afkomstig van schoolbesturen. Afdeling informatieproducten (IP) van DUO ontvangt de personeelsgegevens vervolgens zonder BSN, maar met dit anoniemnummer. De verdere verwerking van de gegevens voert OCW dan gepseudonimiseerd uit. De afdeling IP kan geen koppeling meer maken met de originele gegevens, aangezien zij alleen het pseudoniem ontvangen. Het is nog wel mogelijk voor IP om te koppelen met andere personeelsbestanden die op dezelfde manier gepseudonimiseerd zijn.

Bescherming gegevens

Het datawarehouse is een informatiesysteem voor het inlezen, controleren, bewerken, opslaan en ontsluiten van gegevens ten behoeve van de beleidsontwikkeling bij BZK en OCW. BZK en OCW hanteren ieder een eigen datawarehouse.

De gegevens in het datawarehouse van BZK betreffen data over werknemers en voormalige werknemers van de overheid, voor zover die een pensioen ontvangen of pensioen opbouwen bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (hierna: ABP) en/of een uitkering ontvangen, verstrekt door het UWV. In het datawarehouse worden de gegevens (gepseudonimiseerd) op baan-, uitkeringsniveau opgeslagen. De toegang tot het datawarehouse van BZK is gelimiteerd tot de personen binnen het Ministerie van BZK die de analyses maken. Up- en downloaden van databestanden gebeurt via een onderdeel van het datawarehouse dat zorgdraagt voor een beveiligde overdracht van de bestanden. Met dergelijke technische en organisatorische maatregelen worden passende waarborgen getroffen ter bescherming van (persoons)gegevens. In 2017 en 2021 is een PIA van het datawarehouse bij BZK uitgevoerd. De verwerking van de persoonsgegevens in het datewarehouse is in 2011 gemeld aan de functionaris gegevensbescherming van BZK.

Bij OCW beheert afdeling Dataware House Competence Centre (DUO-RNE-DWHcc) het datawarehouse waar zowel de reguliere personeelsgegevens als de nieuwe UWV-gegevens worden ondergebracht. Sinds 2013 worden de personeelsgegevens met BSN in het datewarehouse vastgelegd. Op grond van artikel 167 Wet op het primair onderwijs, artikel 143 Wet op de expertisecentra (voor primair onderwijs), artikel 2.111 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en artikel 2.5.5 Wet educatie en Beroepsonderwijs (voor middelbaar beroepsonderwijs), is geregeld dat er gegevens over onderwijspersoneel voor beleidsinformatie verzameld worden. Het BSN wordt door het DWHcc vervangen door een anoniemnummer, dat alleen voor personeelsgegevens betekenis heeft.

De toegang tot het datawarehouse is op de standaardwijze geautoriseerd2 en alleen beschikbaar voor een gelimiteerd aantal personen binnen RNE.

De afdeling DUO-IP ontvangt deze personeelsgegevens zonder BSN en maakt informatieproducten op basis van deze gegevens. De toegang tot de data is beveiligd met wachtwoord en IP-restrictie.

Voor de overgang van de onderwijssectoren naar OCW is een DPIA uitgevoerd.

Frequentie levering gegevens

Er is onderscheid gemaakt tussen maandelijkse levering en jaarlijkse levering. De frequentie van de levering van bestanden omtrent WAO, WIA en WW voor het personeel van (voormalig) overheidswerkgevers vindt maandelijks plaats. Dit ziet uitsluitend op gevallen waarbij een recht op een uitkering op grond van een van deze wetten bij een overheidswerkgever is ontstaan. Voor de bestanden van WIA en Wajong, die worden gebruikt om te bepalen welk deel van het overheidspersoneel onder een van die regelingen valt, geldt dat een frequentie van jaarlijks volstaat. Deze jaarbestanden bevatten naast het (versleuteld) BSN alleen de begin- en einddatum van de uitkering. Deze informatie wordt met de informatie van het ABP vergeleken, die eveneens jaarlijks wordt geleverd.3 Hiermee wordt statistische informatie afgeleid, over de populatie personen met een WIA of Wajong uitkering die bij de overheid werken maar waar de uitkering bij een werkgever uit een andere sector is gestart. Deze maandelijkse en jaarlijkse frequentie is in overleg met UWV gekozen vanwege de huidige programmatuur voor de levering. BZK gebruikt de data voor kwartaalrapportages, OCW gaat dat tevens doen. Deze frequenties van verstrekking sluiten beter aan bij de uitvoering van het UWV. Het UWV heeft de benodigde gegevens namelijk in deze frequenties reeds onder zich.

Uitvoerbaarheid

Het UWV oordeelt dat de aanpassingen in de Regeling SUWI en bijlage IX uitvoerbaar zijn.

Regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft ervoor gekozen deze wijzigingsregeling niet te voorzien van een formeel advies, omdat deze wijzigingsregeling geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

Autoriteit Persoonsgegevens

De Autoriteit Persoonsgegevens heeft geen opmerkingen bij deze regeling.

Artikelsgewijs

Onderdeel A (artikel 1.1)

De begripsbepalingen zijn geactualiseerd en op alfabetische volgorde geplaatst. Voor zover de begrippen worden gereguleerd door de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en het Besluit SUWI zijn de begrippen hier geschrapt.

Onderdeel B (artikel 3.4)

De benoeming van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in de onderdelen d en e is afgekort naar Wajong.

Onderdeel C (artikel 5.14)

Artikel 5.14, vierde lid, van de Regeling SUWI en de bijbehorende bijlage IX zijn met de onderhavige regeling geactualiseerd. Het systeem waarin de Minister van SZW het UWV verzoekt tot het verstrekken van gegevens en informatie aan de Minister van BZK blijft echter onveranderd. Dit is aangevuld met een soortgelijke verstrekking van gegevens en informatie aan de Minister van OCW ten aanzien van personeelsbeleid voor onderwijssectoren.

De Minister van BZK heeft een coördinerende taak ten aanzien van arbeidszaken voor overheidssectoren. De Minister van OCW heeft deze taak voor onderwijssectoren. Hiervoor worden statistische gegevens gebruikt ter vorming en onderbouwing van het beleid (zie hiervoor het algemeen deel). De verstrekking van de gegevens en informatie zoals opgenomen in bijlage IX zijn noodzakelijk voor het maken van beleid bij de uitvoering van de coördinerende taak van de Minister van BZK en de Minister van OCW (zoals vereist in artikel 72 van de Wet SUWI). In artikel 5.14, vierde lid, is nader gespecificeerd wat het doel is waarvoor de gegevensverwerking noodzakelijk is. Door het doeleinde te concretiseren in artikel 5.14, vierde lid, en de specifieke gegevens waar de gegevensverwerking op ziet op te nemen in bijlage IX wordt recht gedaan aan de beginselen van doelbinding en transparantie, die in acht moeten worden genomen op grond van de artikelen 5 en 6 van de AVG.

De Minister van BZK en de Minister van OCW dragen er zorg voor dat de desbetreffende gegevens alleen voor het omschreven doel worden gebruikt en overeenkomstig de AVG voldoende privacybeschermende maatregelen worden getroffen, zodat de gegevens alleen toegankelijk zijn voor de onderdelen van het Ministerie van BZK of het Ministerie van OCW die belast zijn met de eerder genoemde coördinatiefunctie van het personeelsbeleid van de overheid.

De gegevens worden periodiek verstrekt volgens de bijlage, maandelijks of jaarlijks. Ingevolge artikel 5.14, vijfde lid, Regeling SUWI komen UWV, BZK, OCW en SZW overeen wat het tijdstip van verstrekking is en binnen welke periode de gegevens worden geleverd. Hierbij wordt rekening gehouden met artikel 5.16, eerste lid, van de Regeling SUWI.

Daarnaast kunnen de gegevens nog slechts worden verstrekt in zogenaamde bestanden, als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel v, van het Besluit SUWI. De mogelijkheid om gegevens uit rapportages te verstrekken wordt derhalve niet meer opgenomen in artikel 5.14, vierde lid.

Ten slotte is de lijst met benodigde gegevens voor de uitvoering van de taak van de Minister van BZK in bijlage IX geactualiseerd en gepubliceerd. Zoals in het algemeen deel naar voren komt is gebleken dat een aantal gegevens niet langer noodzakelijk is ter uitvoering van de wettelijke taak. Dit heeft geleid tot een inperking van de gegevensbestanden die zijn opgesomd in Bijlage IX. Daarnaast zijn voor de Minister van BZK drie nieuwe velden toegevoegd om de sectorcode van de werkgever te kunnen bepalen, dit zijn loonheffingennummer, fiscaalnummer en naam werkgever.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Inclusief de organisaties die de genoemde sectoren arbeidsvoorwaardelijk volgen.

X Noot
2

Deze standaardwijze houdt in dat autorisaties functiegebonden zijn. Het bevat ook een beheerproces dat een verandering in functie gevolgen heeft voor de autorisatie.

X Noot
3

Het ABP-bestand is een bestand over banen en uitkering waarvoor pensioenopbouw is gerealiseerd in het betreffende jaar. Aanvullend worden ABP-keuze-pensioenrecords geleverd om het prépensioen in kaart te brengen.

Naar boven