Omgevingsvergunning voor aanleg warmteleiding en bijbehorende installaties buiten toepassing laten rijkscoördinatieregeling EemsEnergy Terminal, Ministerie voor Economische Zaken en Klimaat

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Overwegende,

Dat de N.V. Nederlandse Gasunie, hierna aan te duiden als: Gasunie, zich inzet om het landelijke gastransportnet uit te breiden met behulp van twee aanvullende drijvende Liquid Natural Gas (hierna: LNG) terminals in de Eemshaven, om het tot aardgas(kwaliteit) opgewerkte LNG te kunnen gebruiken en transporteren, welke activiteit hierna wordt aangeduid als het project “EemsEnergy Terminal”;

Dat EemsEnergy Terminal wordt aangemerkt als LNG-installatie als bedoeld in artikel 39b, eerste lid aanhef en onderdeel d van de Gaswet, zodat op dit project artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) van toepassing is;

Dat dit onder meer betekent dat de voorbereiding en bekendmaking van diverse voor het project benodigde besluiten worden gecoördineerd, overeenkomstig artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wro, waarbij de Minister voor Klimaat en Energie met deze coördinatie is belast;

Dat een onderdeel van het project de bouw is van een warmteleiding met bijbehoren tussen de RWE-centrale en de LNG-terminal van EemsEnergy Terminal;

Dat de door RWE geleverde warmte in de winterperiode nodig is in het productieproces van de LNG-terminal;

Dat de benodigde extra warmte in de winterperiode de reden is dat de warmteleiding op korte termijn, namelijk 15 november 2022, operationeel is;

Dat de warmte afkomstig is van de RWE-centrale en de warmteleiding en toebehoren binnen de inrichting van RWE worden gerealiseerd;

Dat de benodigde omgevingsvergunning voor de warmteleiding en toebehoren op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (het betreft de onderdelen bouwen (artikel 2.1. eerste lid, onder a, Wabo) en milieuneutraal veranderen (artikel 2.1. eerste lid, onder e, gelezen in samenhang met artikel 3.10 derde lid, Wabo door RWE Eemshaven Holding II B.V. op 26 juli 2022 is aangevraagd;

Dat de gedeputeerde staten van de provincie Groningen op 9 september 2022 de bewuste omgevingsvergunning voor de RWE heeft verleend;

Dat de LNG-terminal per 15 september 2022 is aangesloten op het aardgastransportnetwerk;

Dat, omdat de andere benodigde vergunningen ten behoeve van de LNG-terminal dan nog niet zijn verleend, er tijdelijk sprake is van gedogen wat is vastgelegd in een gedoogverklaring;

Dat de definitieve vergunningen voor de LNG-terminal, naar verwachting, in het eerste kwartaal van 2023 worden verleend;

Dat een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten en het milieuneutraal veranderen van een inrichting, op grond van artikel 39d eerste lid van de Gaswet, gelezen in samenhang met artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten (hierna: het Uitvoeringsbesluit) besluiten zijn als bedoeld in artikel 2.1. eerste lid, onder a, respectievelijk artikel 2.1. eerste lid onder e, gelezen in samenhang met artikel 3.10. derde lid, Wabo die benodigd zijn voor de realisatie van het project. Dit zijn in ieder geval besluiten als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder b van de Wro en zij worden zodoende meegenomen in de hiervoor bedoelde gecoördineerde voorbereiding;

Dat op grond van artikel 39d, derde lid, van de Gaswet, de Minister voor Klimaat en Energie kan bepalen dat het desbetreffende, hiervoor bedoelde, besluit, in afwijking van het voorgaande niet als besluit als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wro wordt aangemerkt, en daarmee niet in de gecoördineerde voorbereiding wordt betrokken, wanneer dat besluit de gecoördineerde voorbereiding van de benodigde besluiten zou belemmeren of ernstig zou bemoeilijken;

Dat de LNG-installatie wordt gerealiseerd in het publieke belang om de Nederlandse en Europese leveringszekerheid te verbeteren op de kortst mogelijke termijn. Dit is mede ingegeven door het streven om niet meer afhankelijk te zijn van de import van Russisch gas, een en ander zoals beschreven in de brieven van de Minister voor Klimaat en Energie van respectievelijk 14 maart 2022 (Kamerstuk 29 023, nr. 283) en 22 april 2022 (Kamerstuk 29 023, nr. 302);

Dat het meecoördineren van het bovengenoemde besluit de procedure bedoeld in artikel 39b, eerste lid, van de Gaswet zou belemmeren of ernstig bemoeilijken, omdat noodzakelijk is om de beoogde werkzaamheden op korte termijn uit te voeren om de LNG-installatie tijdig in winterse omstandigheden operationeel te laten zijn;

Dat, gelet op het voorgaande, Gasunie bij de brief van 13 september 2022 formeel heeft verzocht de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

Dat het, gelet op het voorgaande, wenselijk is het hiervoor bedoelde besluit apart voor te bereiden van de overige benodigde besluiten;

Gelet op:

Artikel 39d, derde lid van de Gaswet

Besluit:

Artikel 1

Inzake het project EemsEnergy Terminal wordt het besluit voor de aanleg van een warmteleiding met bijbehorende installaties tussen de RWE en LNG-terminal van EemsEnergy Terminal als bedoeld in artikel 2.1. eerste lid onder a, en artikel 2.1. eerste lid onder e, gelezen in samenhang met artikel 3.10, derde lid, Wabo niet aangemerkt als besluit als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt en werkt terug tot en met 26 juli 2022. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 26 september 2022

De Minister voor Klimaat en Energie, namens deze: M. Hetem Wnd. Plv. Directeur Directie Realisatie Energietransitie

Naar boven